Seizoen 2001

Blijft het vuur branden?

In dit nieuwe jaar worden de lijnen voor het seizoen weer uitgezet. De planningskalender kent inmiddels een aantal vaste terugkerende items. Zo zal, evenals voorafgaande jaren, het seizoen aanvangen aan de spoorbrug. Hier heb ik de maanden januari en februari voor gepland. In februari zal ook de beurs in Zwolle deel uitmaken van het seizoen. Maart en april ga ik samen met Hans de Noordervaart onveilig maken. Volgens betrouwbare bronnen zwemmen hier inmiddels twee veertigers rond en daar hebben Hans en ik wel oren naar. We zullen hier vlak na de beurs een goede verkenning tegenaan gooien, compleet met boot en dieptemeter. Ook zullen we zo rond die tijd onze detailplanning voor de voercampagne voltooien. Vervolgens komt de paaitijd in zicht en voor deze tijd twijfel ik nog tussen de Maas en de stiekeme stek. Beide plekken hebben in het verleden hun aantrekkelijkheid bewezen, dus misschien moet ik mijn aandacht verdelen. Ik moet er dan wel voor waken om niet steeds op de verkeerde plek te zitten. Misschien is in de weekends de Maas en door de week de stiekeme stek een verstandige eerste keus. Ook de paaltjesstek komt rond deze tijd weer in the picture. Daarna volgen de vakantie in Frankrijk en het, over het algemeen, slechtste deel van mijn seizoen om vervolgens vanaf half oktober de visserij bij de spoorbrug weer op te pakken.
Ik wil proberen om het aantal dertigers van afgelopen jaar (3) te evenaren in hetzelfde aantal uren vissen. Dat wil zeggen 300 tot 350 visuren in Nederland. Daarnaast mogelijk een 50 tot 100 uur in Frankrijk, tenminste als ik er aan toe kom om weer eens een aantal dagen met Mick, Rolf en Hans de 'carpiste' uit te hangen. Ik ga dan het liefst naar een rivier. Over aantallen praat ik maar niet meer. Afgelopen seizoen met een vergunning voor 4 hengels is het meest slechte seizoen geweest in mijn carrière als karpervisser. Ja, ja, ik weet ook wel dat ik nog nooit méér dertigers in een seizoen had, maar we hadden het hier over aantallen. Ik ga ook een poging wagen om gericht te vissen op een nieuw record van boven de 35 pond. Ik heb hierbij met de planning van mijn wateren rekening gehouden. Noordervaart, Maas, Frankrijk en het stuk van de Stiekeme stek zijn wateren waar dit doel te realiseren is. Ik ga er echt mijn best voor doen en ik heb er zin in.

Op woensdag 3 januari vis ik mijn eerste sessie aan het kanaal. Om half 8 ben ik aan het water en een half uur later liggen de drie beaasde hengels op de vaste plekken tegen de palen aan. Ik zit tevreden met een bakje koffie in de auto en geniet van de rust. Rond halfnegen komt er een auto langs met twee agenten en deze controleren mijn papieren. In tegenstelling tot vorig jaar heb ik nu wel de benodigde grote akte van de OVB, maar nu zijn de paperassen van de vereniging nog niet binnen. Ik laat dus de papieren van vorig jaar maar zien en vertel dat ik dezelfde papieren heb besteld voor dit seizoen maar dat de post ze nog moet brengen. Gelukkig vinden ze het in orde. Het duurt tot 09.40 uur alvorens de eerste actie komt en vijf minuten later ligt de eerste vis van het seizoen op de kant. Een schub van twaalf pond en 76 centimeter. Ik heb de karper nauwelijks teruggezet als mijn rechter hengel, onder de eigen kant, ervandoor gaat. Ik ben snel bij mijn hengel en ga er goed in hangen om de vis bij de palen weg te houden. Dat lukt maar helaas schiet de vis los vlak voordat de lippen van de vis het koordje van mijn landingsnet raken. Ik doe nog een poging om de vis te scheppen maar natuurlijk mis ik hem omdat hij niet op mij blijft wachten. Flauw hoor. Het was een spiegel van ongeveer 15 pond. Als ik om half twaalf inpak ben ik toch dik tevreden met de actie die ik gehad heb. Ik voer nog een aantal boilies om zaterdag weer vis op de stek te hebben. Het seizoen is in ieder geval met actie begonnen. Hopelijk loopt het de rest van het jaar evenredig goed, ook al is de eerste vis van het seizoen voor het eerst in zes jaar geen twintiger.
De sessie daarna, drie dagen later, maak ik dat meer dan goed. Ik heb er vertrouwen in. De temperatuur is hoger geweest de laatste dagen en dus is ook de watertemperatuur gestegen naar een goede 6 graden. Op de kant is het zelfs nog een graad warmer. Ik heb om acht uur alles in het gelid liggen en wat boilies gevoerd. Om 5 voor 9 een run op mijn middelste hengel. De vis aan de andere kant vecht ongelooflijk hard. Na een goede vijf minuten ligt de vis op de kant en kan ik hem onthaken. De haak aan de ultra korte onderlijn zit muurvast. Die rig werkt dus prima. Het resultaat is exact tien kilo en driekwart meter. Het is een van de mooiste vissen die ik ooit ving.

Een volschub zoals alleen een kunstenaar hem zou kunnen maken. Ik noem hem daarom ook Rembrandt. Ik hang de vis weg in een grote bewaarzak en noteer de resultaten in mijn logboek. Wanneer ik daar mee klaar ben schenk ik een grote kop koffie in voor mezelf want die heb ik wel verdiend. Op dat zelfde moment kiest mijn linker micron ervoor om me te waarschuwen voor de volgende aanbeet. Het is inmiddels kwart over negen en ik voel wederom een vis uit de betere categorie. Hij vecht (gelukkig) een stuk minder hard dan de eerste maar ziet er veel zwaarder uit. Ik schat hem in het water op dertig pond. Hij blijkt 400 gram lichter. Dertien centimeter groter dan zijn voorganger mag ook hij tijdelijk zijn onderkomen zoeken in een bewaarzak. Ik besluit Michel even te bellen want dat is altijd een leuk intermezzo. Hij hard aan het werk en ik er even in wrijvend dat ik weer een paar grote vissen heb gevangen is altijd goed voor het moreel. Ik roep dat ik nog wel zal bellen als ik nog meer vang. Dat doe ik dan ook tegen tien uur. Twintig minuten eerder is het wederom mijn middelste hengel die nu een gup oplevert van 62 centimeter en twaalf pond. Hij is wel super mooi gebouwd met hoge schouders, een belofte voor de toekomst. Om tien voor elf komt Frans langs. Hij stapt uit zijn auto met de woorden:”Je vangt toch niks”. Ik lach alleen maar en wens hem gelukkig nieuwjaar. Dan valt zijn oog op de twee bewaarzakken. Ik zie dat je zelfs wat actie gehad hebt, zegt hij. Ik vertel hem dat het niet slecht gaat vandaag en dat ik twee hele aardige vissen heb. Ik vraag hem en passant of hij wat tijd heeft om enkele foto’s te maken. Zes foto’s later zwemmen beide vissen (de grootste heb ik inmiddels “Bultje”gedoopt) weer vrij rond tussen sluis vijftien en zestien. Het jaar is zes dagen oud en ik heb al vijf runs gehad in twee sessies. Ik ben benieuwd wat maandag gaat brengen. Dat is voorlopig de volgende geplande visdag.
Het is op maandag een stuk frisser dan de afgelopen sessies. De thermometer in de auto laat 2 graden noteren als ik thuis wegrijd en hoger dan 3 graden wordt hij ook niet. Tijdens de anderhalf uur effectieve vistijd tussen acht en tien, de rest van de tijd wordt door 6 schepen verpest, krijg ik anderhalve run. De eerste, halve, bestaat uit drie schokken op de top van mijn linkerhengel maar wanneer ik aansla is er absoluut geen enkele weerstand. Om tien uur krijg ik een echte run op mijn meest rechter hengel. Ik moet veel moeite doen om de vis bij de palen weg te sleuren en dan zit ik plotseling muurvast. Wanneer ik met mijn hengel naar de plaats loop waar mijn lijn onder water verdwijnt is er al geen gevoel meer wat op vis duidt. Na enig ruk en trekwerk (aan mijn hengel) schiet ineens het lood los. De haak is nog vlijmscherp en alleen het oog aan het lood is verbogen. Shit. Ik ga maar inpakken want het wil vandaag duidelijk niet lukken. In elk geval zijn mijn boilies geweldig attractief in deze tijd. Het laat zich aanzien dat de volgende week een stuk minder gaat worden want er wordt gesproken over nachtvorst en dagtemperaturen van ongeveer één graad Celsius. De watertemperatuur was vandaag ook al een graad gezakt dus het gaat de verkeerde kant op.

Op vrijdag de twaalfde ga ik ’s avonds naar het botenhuis. Achiel Stevens zal een dia lezing houden over het meer van Raduta waar het huidige wereldrecord vandaan komt. Ik spreek met Johan, Herman, Frans en Jeroen met zijn vissende vrouw en discussieer wat over obstakelvissen. Op het Albertkanaal in België zien we (op de dia's bij de sluizen) in hartje zomer scholen van ongeveer 300 vissen tot ruim in de twintig kilo die schuilen tussen de aanwezige palen. Volgens Achiel gaat dit kanaal hét water van Europa worden. Op de vraag van Herman met welk materiaal je daar moet vissen en mijn vraag of België toe is aan de volgende Knik, wordt door Achiel nogal een simpel antwoord gegeven. Hij vindt dat de aanwezige vissers maar gebruik moeten maken van veilige systemen. Hij is op die stek overigens zelf al drie Maddocksen kwijt geraakt! Verder word ik gevraagd door Herman om het penningmeesterschap van de karper commissie over te nemen van Johan die het inmiddels na drie jaar behoorlijk beu is. Johan vindt dat er te weinig mensen zijn die de handen uit de mouwen steken op het moment dat de karper commissie iets wil organiseren. Het komt dus steeds neer op het bestuur. Ik geloof op zich niet dat het allemaal zo inspannend is en beloof Herman er over na te denken. We spreken elkaar wel op de beurs in Zwolle. Verder ga ik dit weekend niet vissen. Het is gewoon te koud en de vissen in mijn vijver zijn ook weinig actief. Verder ben ik ook gewoon tevreden met de actie die ik dit jaar nog elke sessie heb gehad. Als dat zo blijft ben ik dik tevreden en gaat het een geweldig seizoen worden. Hopelijk volgende week een depressie met veel wind regen en stijgende temperaturen.

Helaas is de depressie uitgebleven. Die wordt pas verwacht voor de komende week. Op zaterdag de 20e ben ik weer present. Wanneer ik de deur uitga blijkt tot mijn verbazing dat het lichtjes sneeuwt. Leuk voor als ik een mooie vis vang, maar de kans op actie wordt er met al die koude toevoegingen in het water niet groter door. Om tien over acht, mijn hengels liggen er net tien minuten in, komt de eerste boot voorbij. Ik had hem haast niet aan zien komen want ondanks de schemer voer hij zonder verlichting. De sneeuwval maakte het zicht er ook niet beter op en zodoende was ik maar net op tijd om mijn twee aan de overzijde liggende hengels binnen te draaien. Gelukkig kon de hengel onder de eigen kant blijven liggen. Ik vind boten hier altijd een prettige bijkomstigheid. Ze maken de vis wakker dus ook vandaag stijgt mijn vertrouwen met 200%. Ik maak enkele foto's van de sneeuw op mijn hengels en verwacht rond negen uur een aanbeet. Tijdens het nieuws van negen uur kromt de top van mijn linker hengel zich en blijft de lijn snaar strak staan naar een punt onder water. Ik sla aan en voel weerstand die daarna pas op gang lijkt te komen. Nauwelijks enkele minuten later ligt er een vis op de onthaakmat. Hij had de kou goed in zijn lijf zitten. Met zeven decimeter en 13½ pond niet echt groot maar meer dan welkom.
Hij mag direct terug en zwemt met een krachtige slag van zijn staart naar dieper gelegen oorden. De watertemperatuur bedraagt drie graden hetgeen twee keer zo warm is als de plek waar ik me bevind en ik ben dan ook meer dan tevreden met de actie die ik weer gehad heb. Ik vis nog lekker door tot halfelf, het einde van de denkbeeldige aasperiode, en ga dan tevreden naar huis. Vier sessies op een rij actie en al vijf vissen op de kant dit seizoen. Er zijn slechtere scenario's denkbaar voor het wintervissen. Wanneer ik ’s middags met de kinderen naar het de IJzeren Man rijd, zie ik dat er een rodpod op mijn stek staat met een auto ernaast. Het is een roodachtige Toyota uit Heijthuisen. De visser erin is zich niet bewust dat ik er vanochtend gevist heb. Wanneer ik hem dat vertel en dat er, toen ik ophield met vissen, nog een pond boilies op de stek te water is gegaan zie ik zijn motivatie de grond in zakken. Als ik na 2½ uur terugkom uit het zwembad is hij verdwenen. Goed zo! Ik wil graag nog even alleen afromen zonder dat anderen meevoeren en mijn visserij beïnvloeden. Hoezo lekker hebberig?

Op vrijdag de 26e ben ik er weer. Het wordt een weinig memorabele sessie met één aanbeet om vijf voor negen. Helaas schiet de vis halverwege het kanaal los. Hij voelde niet al te groot maar dat deden wel meer vissen en sommigen bleken achteraf toch van behoorlijk formaat. Ik denk toch liever dat ik een kleintje verspeeld heb. Dat doet minder pijn. Volgende keer beter.

Op de eerste sessie in februari, zaterdag de derde, zit het allemaal wat tegen. Ik heb een behoorlijk slechte nacht achter de rug en als ik ’s morgens beneden kom ziet de wereld er nog net zo wit uit als gisteren. Er is echter één verschil, het regent. De temperatuur buiten is nul graden en de sneeuw die gisteren gevallen is zal dus, vanwege de regen, wel smelten. Ik vermoed dat de smeltwaterstroom die in het kanaal terecht zal komen de vis loom en passief zal maken en ik verwacht dan ook weinig actie, om niet te zeggen een blank. Ik besluit in ieder geval de twee gunstigste uren vol te maken tussen acht en tien. Ondanks twee passerende schepen op een gunstig tijdstip, kwart voor negen en halftien, gebeurt er inderdaad helemaal niks. Helaas pindakaas. Volgende week is de beurs en daarna zien we het wel weer.


Ik heb in de afgelopen week besloten om op donderdag voorafgaand aan Carp 2001 vrij te nemen. De reden hiervoor is dat de temperatuur de afgelopen drie dagen (eigenlijk sinds zondagmiddag) zo omhoog is gevlogen dat succes bij de spoorbrug haast niet uit kan blijven. Nachttemperaturen van 9 graden en overdag zelfs dertien moeten een behoorlijke opleving onder water te zien geven. Daarnaast heb ik twee dagen gevoerd en lagen er elke dag zo'n 15 schepen tussen de stadsbrug en de spoorbrug. Ook die schepen moeten de koudelaag in het water voldoende hebben gemixt tot een homogene temperatuur. Vol vertrouwen ga ik dan ook naar het water. Om 8 uur liggen de drie hengels op hun vertrouwde plek. Om 14 over 8 krijg ik een aanbeet op de meest rechter hengel die onder de eigen kant ligt. Het resultaat (niet al te groot) ligt een minuut later al in het net. Op datzelfde moment gaat mijn linker stok ervandoor. Weer vijf minuten later moet vis twee naast vis één in het landingsnet. Dat is me nog nooit overkomen twee vissen tegelijk in hetzelfde net. Ik bijt de lijn door en leg beide vissen op de onthaakmat. De vissen meten 60 en 85 centimeter en wegen respectievelijk 5 en 11 kilo. Geen slecht begin. Om kwart voor negen het vervolg. Het is wederom de linker hengel die nu een 20½ ponder oplevert. Drie centimeter kleiner maar even welkom als de ander twintiger. Weer twintig minuten later volgt nummer 4 van de dag. Wederom 60 centimeter en 10 pond. Ik vis nog door tot halfelf maar besluit dan te gaan inpakken. De eerste voercampagne van het jaar heeft duidelijk zijn vruchten afgeleverd en, in een uur tijd, 4 vissen op de kant gebracht. Dat zijn de betere scores en zo wil ik elke sessie wel vissen dit seizoen. Het jaar zal nog wel mindere periodes gaan opleveren maar vooralsnog moet ik maar van dit succes genieten.


Op vrijdag 9 februari haal ik Hans en Rolf op en gaan we onderweg naar Zwolle voor Carp2001. Wanneer we daar arriveren is Mick al een tijdje aanwezig. Michel is er ook en verder Cees en Ferry, Ray Dale Smith, Nick (Graham) Nixon & Brian, Steve (de visgids uit Canada), en vele, vele andere bekenden. We hebben de stand vrij snel opgebouwd en kijken eens rond. Bij de stand van de OVB staat de watertank al weer klaar om de beschubde en spiegelige bewoners te ontvangen. Ik vraag aan Gerwin Gerlach wat voor vis hij bij zich heeft. Het antwoord doet me grijnzen. Valkenswaard spiegels. Ik hoopte al zoiets want ik wil proberen er een aantal mee te nemen naar huis voor mijn vijver. Die afspraak is snel gemaakt. “Kom zondag na de beurs maar even langs”. Ze zijn schitterend! We doen een hapje en een eerste biertje en hangen nog wat rond voordat we naar het hotel afzakken. Daar aangekomen doen we eigenlijk niet veel meer behalve wat drinken in de bar. Rond halfdrie naar bed.
Zaterdagochtend acht uur rise and shine. Redelijk fit. English breakfast met worstjes, eieren, koffie, kwark, gemengd fruit, sinaasappelsap en broodjes. Daarna naar de IJsselhallen. Ik zit de hele dag pennen te maken en verkoop zelfs aan het einde van de dag nog een 8-tal zelfgemaakte pennen. De nieuwe eigenaar lijkt net zo tevreden als ik. Ik heb wel een beetje koppijn gekregen van alle walmende terpentine en verfdampen. Die avond, na enkele biertjes in de bar en vervolgens douchen en omkleden, gaan we Chinezen. We zijn met zo'n 35 personen. Michel met al zijn help(st)ers en de club van Mick. Met een volle buik splitst de club zich na het eten in twee delen. De stappers, wij dus, en de niet-stappers. We gaan eerst naar Sally O'Brians (een Ierse Pub) en daarna naar Bloopers. Het wordt een heel gezellig feest in Zwolle en uitgeput vallen we tegen het ochtendgloren in bed. De volgende dag, na de schade in onze portefeuilles te hebben vastgesteld, spoelen we onze katers weg met koffie en sinaasappelsap en eten een matig ontbijtje. Ook de tweede dag van de beurs verloopt snel en voordat we het in de gaten hebben zijn we al weer aan het afbreken. In de tussentijd scoor ik nog 4 karpertjes bij Gerwin en die zwemmen ’s avonds lekker in mijn vijver in 12 kuub water. Dat is beter dan zo'n klein aquarium. Ook heb ik een nieuwe fox stoel en wat klein spul in de vorm van wat lood, haken en lijn. Als ik rond kwart over acht thuis ben kijk ik terug op een van de leukste beurzen die ik ooit meemaakte.

De week erna heb ik wachtdienst en dat betekent thuisblijven. Op zich niet zo heel erg, ware het niet dat ik ook nog met Hans moet gaan peilen op de Noordervaart. Volgende week is het carnaval en dan moet ik dus diverse optochten gaan bekijken met Chiel en Mathijs, tenminste als het aan Marian ligt. Gelukkig heb ik vrijdag de 23e vrij dus kan ik in ieder geval nog even mijn lijnen natmaken. Misschien is dat ook nog een alternatief om te gaan peilen. Die zelfde avond komt Franklin Broeckx naar Weert om een lezing te houden voor de karper commissie over het vissen op karper in Nederland. Lijkt me op zichzelf een leuk programma voor een dagje op en om het water.

Ik ben inderdaad op deze geplande dag wezen vissen. Ik kan over het resultaat erg kort zijn, niets dus! Het weer was erg wisselvallig. Ik kwam met regen aan. Daarna werd het zonnig, toen bewolkt, toen hagel, toen sneeuw, eerst natte en daarna gewone, toen weer regen en vervolgens weer zon. Oké, inpakken en wegwezen. Volgende sessie waarschijnlijk 3 maart. Als Franklin 's avonds zijn lezing houdt blijkt dat hij een sympathieke Brabander is. Volgens mij kunnen we het redelijk goed vinden. Ik drop hem na de lezing op mijn stek bij de spoorbrug en hij belooft me later te bellen. Dat valt me dan achteraf tegen want die belofte houdt hij niet. Ik schatte hem toch anders in. Dan zal de afspraak die hij wilde maken voor het einde van het jaar in Veghel ook wel niet doorgaan. Nou ja, ik heb het toch al druk genoeg.

Wanneer ik een tussentijdse balans opmaak, ziet het er dit jaar tot nu toe rooskleurig uit. Februari is geëindigd en ik zit op negen vissen waarvan 4 twintigers. Dat is zelfs een beter resultaat dan mijn topseizoen ('98). Ik ben heel benieuwd wat er terecht gaat komen van de sessies met Hans op de Noordervaart. Wat er ook gebeurt, het kan alleen maar meevallen want ik heb slechts weinig ervaring op dat kanaaltje. Tot nu toe ben ik tevreden met de resultaten. Ik vind dat ook wel terecht, loon naar werken.

Op zaterdag 3 maart staat Hans keurig om tien uur op de stoep. Helaas een dag te vroeg. Op mijn opmerkingen dat de vierde (de datum die we hadden afgesproken) pas morgen is, kijkt hij me wat schaapachtig aan. Gelukkig heb ik, op de kapper na, vanochtend niks gepland dus we gaan gewoon richting Noordervaart. Mathijs gaat ook mee en we rijden naar de stek van Hans. Daar aangekomen pompen we de boot op, hangen de elektromotor erachter en steken van wal. Na de stek van Hans te hebben uitgepeild varen we ruim 1300 meter naar mijn stek. We vinden ook hier een aantal aantrekkelijke plaatsen om te voeren. Harde platen met daar rondom een prutachtige bodem.
Recht tegenover mijn bivvy staat een huis. De afstand vanaf de Niesakkerbrug tot aan mijn stek, komend vanaf Nederweert, zal zo'n 4½ a 5 kilometer bedragen. Tussen de K-borden ligt een hoogspanningskabel onder water en aan mijn zijde een obstakel in de vorm van een betonblok. Aan de overzijde ligt ter hoogt van het 10e paaltje van de vangrail een harde plaat. Die vind ik ook onder mijn eigen kant voor het rietveld en in het midden van het kanaal waar de houten palenrijen ophouden. Na voldoende boilies te hebben achtergelaten voeren we ook nog even op de stek van Hans en rijden even later weer terug naar Maarheeze in Hans z'n Golf. Volgende week zaterdag gaat het voor de eerste keer gebeuren. Ik ben heel benieuwd. Dinsdag,- en vrijdagavond voeren op beide stekken.
Dinsdag inderdaad gevoerd en een alternatief weggetje ontdekt tussen Hans en mijn stek. Hier mag je 's nachts ook gewoon rijden dus dat scheelt een slok op een borrel. De afstand tussen beide stekken blijkt inderdaad 1300 meter te zijn. Het is inmiddels wat minder koud, de temperatuur bedraagt om 18.00 uur nog ruim zeven graden dus ik vermoed dat de watertemperatuur ook al wel wat gestegen zal zijn. De vooruitzichten zijn nat, maar qua temperatuur erg goed. Vrijdag nog eens voeren.

Op zaterdag de 10e kom ik om kwart over vijf aan het water. Ik heb frietjes meegenomen voor mezelf en voor Hans en ook zijn vergunningen. We eten ons figuurlijk door de start van onze gezamenlijke sessie heen en hopen op een goed voorjaar. Ik rijd na een kwartiertje door naar mijn eigen stek en zal tegen zes uur mijn hengels te water hebben. Het kampement wordt tijdens een regenbuitje ook maar opgezet want het ziet er niet naar uit dat het nog droog wordt. Tegen zevenen wordt het donker en dan blijkt ook dat ik vergeten ben om wat mee te nemen waarmee ik mezelf kan vermaken. Ik besluit in de auto te gaan zitten en luister naar de radio. Langs de lijn is bezig en ik zit zo tot halftien de wedstrijden te volgen. Het is inmiddels tegen alle verwachting in ook gestopt met regenen. Ik duik de zak in en om tien uur ben ik in dromenland. Tien voor twee krijg ik plotseling twee piepen. Niks aan de hand alleen wat drijfvuil in de lijn van mijn middelste hengel. Ik lig tot goed drie uur wakker en hoop op een aanbeet. Om halfacht ontwaak ik opnieuw en zie mijn wakers nog steeds in de stand KK7-8 hangen. Ik maak enkele overzichtsfoto's en drink wat lauwe koffie uit mijn thermosfles. Bah, best wel smerig maar beter dan niks. Omstreeks kwart over acht komt een van de jongens van de karper commissie langs. We raken in gesprek over het vermeende bestand en hij geeft me de zekerheid over enkele dertigers. Het “bierviltje” is een grote spiegel van rond de 37 pond, er moet een grote schub zitten van 35 die bijna een meter lang is en ook een andere kale spiegel is daar door hem gevangen. Dat zijn in ieder geval twee potentiële nieuwe recordvissen. Laten we maar eens kijken wat er gebeurt. Ik heb nog een aantal vragen uitstaan bij Leon en Herman. De puzzel moet completer.

Op donderdag de 15e vis ik een 4 uur durende ochtendsessie. Geen aanbeten maar ik kan uitgebreid voeren en bekijken wat er in en om het water gebeurt. Misschien kan ik zaterdagnacht nog even. Nu is het in ieder geval niks. De watertemperatuur is 7,5 graad dus ietsje warmer dan vorige keer. Laat ze maar komen.

Vrijdag de 23e vis ik voor de derde keer op mijn stek. De watertemperatuur is onder invloed van het koude weer met zelfs enkele graden nachtvorst in de afgelopen periode gezakt naar 6°. Ik vis van kwart voor zeven tot kwart over elf. Ook deze sessie gaat karperloos voorbij. Een brasem vergrijpt zich om halfnegen wel aan mijn aas dat tussen de buitenste rietstengels aan mijn rechter hengel hangt. Meer actie zit er ook deze sessie niet in. Het regent bovendien pijpenstelen en ook die situatie maakt het geheel er niet gezelliger op. Toch blijf ik op de een of andere rare manier een goed gevoel houden over deze stek. Morgennacht ben ik er weer.

 


Zaterdag kom ik om tien voor zeven aan op mijn stek. Een klein half uurtje later ligt alles op z'n plek. De nodige ellende gehad met weer een van mijn baitrunners. De antiretour werkt niet altijd waardoor ik steeds de halve molen uit elkaar moet halen. Ik luister naar de radio. Het Nederlands elftal voetbalt tegen Andorra en staat vlak voor rust met 2-0 voor. Ook bij mij is actie vlak voor rust. Tien over negen gaat mijn rechter hengeltop raar doen en maakt ook mijn micron rare geluiden. Ik sla aan en voel lichte weerstand. Het blijkt een grote winde van ruim een halve meter. Hij heeft alles in de war gezwommen en ik zie me genoodzaakt om de hele onderlijn, inclusief het lood, opnieuw te bevestigen. Als de tweede helft begint ligt alles weer op de juiste plaats. Ik neem nog een biertje, mijn tweede van de avond, en hoor dat Nederland uiteindelijk wint met 5-0. Goed zo jongens. Ik val in slaap en word om kwart voor drie even wakker. Niks aan de hand en alles staat er nog. Om zeven uur (eigenlijk acht uur, want vannacht is de zomertijd ingegaan) ontwaak ik voor de tweede keer. Ik zie de top van mijn linker hengel een keer schokken onder begeleiding van drie tonen uit de elektronica. Verder gebeurt er niets meer dus blijf ik nog maar even in mijn halve slaaptoestand liggen. Ik weet niet wie er verantwoordelijk was om ook het weer op de hoogte te brengen dat de 'zomertijd' vannacht is ingegaan, maar het resultaat is zwaar klote. Het regent nog steeds en om kwart over acht (wat eigenlijk voelt als kwart over negen) ga ik opruimen. Ik ga toch eerst mijn klok verzetten. De witvis begint los te komen en ik verwacht vanaf volgende week wat meer actie. Op dit water schijnt 8 graden de kritische grens te zijn dus ik duim voor goed weer in de komende week.

Het duimen lijkt geslaagd. Als ik op 31 maart aan het water kom, staat de blauwe kolom van mijn waterthermometer onder aan de 8°. Ik tuig mijn hengels op, draai voor de derde achtereenvolgende week een baitrunner uit elkaar omdat de antiretour weer eens dienst weigert en ben om halfzeven startklaar. Ik lees wat in het boek van Luc, luister naar het voetballen op de radio en drink een paar biertjes. Ik bel ondertussen met Rolf en Hans belt mij nog even om te vertellen dat hij morgen boilies komt brengen. Zo wordt het haast vanzelf donker en ga ik slapen. Om middernacht word ik wakker en lig zo een uurtje om me heen te kijken naar het spiegelgladde water. Er staat een halve maan die het landschap in een soort diffuus licht onderdompelt. Het is mooi zo. Om een uur of een val ik weer in slaap. Om kwart voor vier een aantal zenuwachtige piepen. Ik vlieg mijn auto uit, slaapt best wel lekker, en sla aan op mijn rechter hengel. Ik weet het direct, flapper, flapper, één april. Alweer zo'n smerige brasem. Ik onthaak het vunzige beest, ontdoe mijn handen van overdadig brasemslijm en hang een verse boilie aan de hair. Het geheel gaat terug op z'n plek en ikzelf ook. Om zeven uur oogjes open en nog wat doezelen tot tien voor acht. Radio aan om naar het nieuws te luisteren, plasje doen, nog wat voeren en dan maar inpakken. In totaal ligt er een volle voerbak boilies in het water. Dat moet volgens mij ook wel want het lijkt een mooie dag te worden en ik vermoed dat de vissen los gaan komen. Wanneer ik ’s avonds mijn gegevens aan mijn pc toevertrouw kan ik terugzien op een zonnige dag met temperaturen van 25° in de zon op mijn terras. De vissen in de vijver zaten lekker hoog en hadden het opperbest naar hun zin. Hopelijk deden de karpers in de Noordervaart zichzelf te goed aan mijn knikkers. Morgen kijken en nog eens voeren.

Maandag is zelfs nog mooier. De verwachtte staking blijft uit zodat ik ’s middags mooi even langs het water kan. Ik heb een hark bij me zodat ik eventueel wat wier kan trekken. Ik voer nog wat op beide stekken en vind aan de overkant van mijn stek een lange lijn die in het water hangt. Het lood en de rig zitten er zelfs nog aan. Een voor mij onbekende montage maar overduidelijk een oudere lijn omdat de grote flap drijfvuil die eraan vastzit al sinds het begin dat ik deze stek bevis aanwezig is.
De woensdag erna voer ik weer. Vrijdag gaat Hans twee nachten pakken en ik ga zaterdag weer mijn geluk beproeven.

Op zaterdag heb ik een SMS bericht in mijn mobieltje van Hans. Het eerste succes is daar vanochtend om halfacht ving hij een karper van 16 pond. Ook heeft hij twee brasems en, zo blijkt, alle aanbeten komen op zijn hengel in het midden van het kanaal. Het zal mij benieuwen.
Om halfzeven liggen ook mijn hengels te water. Er is ongelooflijk veel actie van witvis en ook de meerkoeten hebben de lente in hun kop. Op de stek van Hans laat de thermometer twaalf graden zien, bij mij is het elf. De bivvy staat netjes tegen zevenen en ik doe wat telefoontjes met Rolf en Hans. Ik bespreek vast de sessie in mei met Rolf en daar verwacht ik eigenlijk veel meer van dan van de huidige serie sessies aan de Noordervaart. Toch is mijn vertrouwen vandaag optimaal. Ik fotografeer een regenboog die exact op mijn rechter stek zijn oorsprong heeft. De pot goud aan het einde van de regenboog? ’s Morgens pak ik in en terwijl Hans naast me staat, en we samen afspreken dat volgende week de laatste sessie volgt, vang ik nog een brasem uit de vaargeul. Ik voer mijn laatste boilies en rijd om halftien naar huis. Ook de jongens uit Deurne die 300 meter links van mijn stek zaten hadden niets.

Vrijdag de dertiende ben ik net na zevenen aan het water. Om halfacht liggen alle hengels op hun plek. Er is enige activiteit van witvis maar verder geen aanwijzing dat er karper aanwezig is. De hele dag lopen en fietsen er mensen langs mijn stek. Het zijn Duitsers die op het conferentieoord, dat achter mijn stek ligt, een dag op de hei hebben. De vooruitzichten zijn ook niet geweldig. De temperatuur zal vandaag (op een enkel moment van zonneschijn na) de acht graden niet overschrijden en voor de komende nacht verwacht men zelfs zes graden vorst. Er staat een koude noordenwind die recht van voren komt en er valt ook nog wat neerslag in de vorm van natte sneeuw. Ik besluit de zes achterliggende weken te beschouwen als een niet geslaagd experiment. Verder spreek ik af met Hans om volgend jaar een ander water met evenveel potentie maar met meer kans op vis aan te pakken. Om halfacht 's avonds rijd ik naar huis. Een ervaring en een deceptie rijker maar eveneens een droom armer.

In mijn tussenbalans riep ik nog dat het resultaat op de Noordervaart alleen maar kon meevallen. Dat ligt er maar net aan vanuit welke invalshoek je dat bekijkt. Qua resultaat in aantallen en gewichten valt het natuurlijk zwaar tegen. Als je 150 uur vist met twee man, je voert een hoop boilies en je vangt dan maar één visje van 8 kilo dan is dat geen vetpot. Anderzijds heb ik natuurlijk wel veel geleerd over het water zelf en de plaatsen waar andere karpervissers zich ophouden. Ik weet ook dat het bestand niet groot is. Tevens weet ik nu dat de watertemperatuur hier ook boven de tien graden moet zitten en dat de weersomstandigheden met zon en warme temperaturen beter zijn dan natte koude omstandigheden. Dat resultaat is binnen, maar ik had toch liever die grote vissen gevangen.

Op zaterdag de 21e heb ik wachtdienst maar toch ga ik een aantal uurtjes naar het water. De drang is te groot en zelfs de kans op een oproep kan me er niet van weerhouden om toch te gaan vissen. Ik rijd lekker naar de stiekeme stek en zie dat ook Serge weer aanwezig is op dit kanaaldeel. Ik krijg twee hengels op hun plek en realiseer me dat mijn pop-ups wel wat verser mogen. De drijvers die ik nu bij me heb zijn inmiddels al zo'n vijf keer ingevroren en even vaak weer ontdooid. Na een uur en een kwartier draait een goede vis binnen werpafstand in de richting waar ik de vorige week een grote lichte plek in het water had waargenomen. Als ik inpak na twee uur voer ik mijn laatste knikkers in de bak. Ruim verspreid. Tot volgende week.

Ook Serge blijkt visloos na de laatste nacht. Hij zegt ook dat het steeds minder wordt in dit deel van het kanaal. Inmiddels moeten er ongeveer 20 dertigers rondzwemmen. Dinsdag heb ik een mazzeltje. Twee uur vissen aan het begin van het Maas-Waal kanaal, terwijl Chiel bezig is met het maken van enkele testen in Malden. Geen aanbeten maar evenzogoed toch weer twee uurtjes eruit. De vrijdag erna is beter. Ik heb de afgelopen week een aantal keren gevoerd op de stiekeme stek. Om kwart over zeven zit ik onder het betonnen dak van mijn stek. Al na twintig minuten kromt de top van mijn middelste hengel zich en begint de baitrunner te lopen. Terwijl ik de vis dril, draai ik mijn linker hengel binnen. Lastig hoor. Na veel gestuntel ligt de vis in het net en de hengels, enigszins door de war, op de steunen. De vis doet zwaarder aan dan hij in werkelijkheid is. Tweeënzeventig centimeter schubben wegen 15 pond. Snel terug en ga je moeder maar halen. Het blijft de hele ochtend regenen. Als dan ook nog twee niet al te snelle jongens met een slijpschijf aan de gang gaan aan de overzijde van mijn stek houd ik het voor gezien. Om kwart over tien pak ik in en voer nog een paar handjes vismeelballen. Maandag is Koninginnedag. Als Marian goede zin heeft kan ik misschien nog een paar uurtjes naar mijn stiekeme stekkie.

Marian vindt dat we maandag andere dingen moeten doen, maar ze heeft er geen probleem mee dat ik van zaterdag op zondag een nachtje pak. Ik ben om zeven uur in de bak en om kwart over zeven liggen er twee hengels in het water. Het zonnetje schijnt en ik vermaak me prima bij het vooruitzicht van een hele nacht aan het water. Alleen de wind is lastig. Hij staat precies in mijn richting en is ook niet al te warm. Mijn grondzeil brengt de oplossing. Om tien voor halfnegen springt er een bak van een vis ter hoogte van het muurtje aan de rechterkant van de trog. Dit zal het enige teken zijn dat ik van karper te zien krijg. De volgende ochtend pak ik om kwart over acht in. Ondanks een blank, toch tevreden met weer een nacht die ik heb doorgebracht aan de oever van een kanaaldeel met hele grote vissen. Volgende week, vanaf zondagavond, een meerdaagse sessie (ongeveer 60 uur moet kunnen) met Rolf aan de Maas.

Zondag om kwart over acht is de tocht door het weiland twee keer afgelegd. Het is fijn om na zoveel tijd weer aan de vertrouwde paaistek te staan. Het vertrouwen is huizenhoog en we zien uit op een mooie meerdaagse sessie die tot woensdagmiddag moet duren. Na al dat gesjouw gaan we eerst de hengels in orde maken en op de juiste stekken leggen. Mijn linkerhengel moet naar de bekende punt op de linkeroever op ongeveer 50 meter afstand en de rechter wil ik op ongeveer 35 meter recht vooruit. Bij de eerste proefworp zit ik al vast en trek ik de hele handel aan gort. Toch maar iets dichterbij vissen dan. Kwart voor negen liggen de hengels beaasd en wel op hun plek en liggen er een honderdtal boilies redelijk verspreid omheen. Helaas is het begonnen met miezeren terwijl de weerstations de verwachting op droog weer hadden afgegeven. Nou ja, het zal wel weer opklaren. We drinken enkele biertjes op het te verwachten succes en spreken weer af om en om te vissen. De omstandigheden lijken afgezien van de windrichting (NNO) en de volle maan redelijk gunstig.

 

 

Om een uur of twaalf gaan we pitten. Om vier uur gaat de wekker. Mijn rechter hengel geeft aan dat ik eruit moet komen. Vijf minuten later is de eerste vangst een feit. Een schubje van 14 pond is de klos.
Onthaken, terugzetten, nieuwe boilie eraan, ingooien en slapen maar weer. Om zeven uur is het de beurt aan Rolf. Na enkele zenuwachtige piepen staat Rolf bij mijn linkerhengel. Hij slaat aan terwijl ik al roep: “beurtwissel”, want ik verwacht een brasem. Een erg hard vechtende brasem dan want hij trekt de hengel aardig krom en eveneens na vijf minuten ligt er een schub op de mat die rond de twintig pond lijkt te zijn. Op een half pondje na klopt dat ook. We blijven wakker en besluiten te gaan ontbijten. Na de koffie krijg ik aandrang om aan een natuurlijke behoefte gevolg te gaan geven. Gewapend met een flink stuk toiletpapier trek ik ten strijde. Als ik terugkom staat het 2-1 voor Rolf. Hij heeft mijn beurt verzilverd met een schub van 17½ pond. Gelukkig is het nu weer mijn beurt. Laat in de middag besluit ik eens te gaan struinen in het gat met mijn penhengel. Rolf loopt even mee en haalt en passant nog een blik maïs uit de auto. Als ik na ruim een uur onverrichter zake terugkeer valt mijn oog op mijn stoeltje en op zeker 100 meter draad van mijn molen. Dat is niet het ergste. De verantwoordelijke zwaan heeft mijn hengel van de steun gezwommen terwijl de lijn nog gewoon op de micron lag. Bij het aflopen van de lijn heeft die dwars door het plastic van mijn micron heen gesneden. Driewerf shit! De rest van de dag gebeurt er niets meer. Een paar biertjes en een zak knabbels begeleiden het avondritueel van sterke verhalen en slap geouwehoer. Het is volle maan en dat merken we ook wel aan het aantal aanbeten tijdens de nachtelijke uren. De volgende ochtend gaan de bellen pas om kwart voor elf rinkelen. Ik vang een vette schub van slechts 72 centimeter maar toch nog goed voor 19 pond. Gelukkig we staan weer gelijk. De beurt is aan Rolf. Hij hoeft minder lang te wachten en vangt om twaalf uur een mooie spiegel van een centimeter meer en een half pond minder. Hij laat op de onthaakmat een hoeveelheid witte smurrie achter. Een hommer dus. Ik vergeet haast te vertellen dat, net als drie jaar geleden, alle aanbeten op mijn linker hengel komen. Niks nieuws dus! Om halfvijf in de middag krijg ik een bloedrun. De baitrunner giert het uit en als ik aansla verschijnt er een grote kolk. De vis gaat dwars door de slip en laat zich de eerste dertig meter met geen mogelijkheid afstoppen. Daarna lijk ik wat meer vat op deze jongen te krijgen maar hij weet nog een meter of vijf te pakken alvorens er een rug boven water komt en hij daarna nog eens een gat slaat. Dan voel ik de vis keren en tegelijkertijd een schurend gevoel. Direct daarna valt de lijn slap. Dit was een grote. Ondanks de opbeurende woorden van Rolf: "Ach joh, die vis was helemaal niet zo groot", weet ik wel beter. Ik heb een grote verspeeld. De éérste grote. Rolf besluit maar even te gaan pennen en mij even te laten griepen. Ik heb de herkansing ook nog, maar er bijt niets meer. Na een half uur komt Rolf nog wat zout in de wonde strooien met een puntgave spiegelkarper van tussen de lelies. Negen kilo bij 77 centimeter aan een wormpje op een van de mooiste manieren. Recht onder de hengeltop aan de pen. Het avondritueel van eten, drinken en ouwehoeren gaat ook vandaag weer voorbij en we gaan rond halftwaalf slapen. Op woensdag word ik om zes uur wakker en merk dat de nacht zonder actie voorbij is gegaan. Het verleggen van mijn hengels, zoals Frans me gisterenavond aanraadde, had dus ook niks uitgehaald. De zon laat zich al snel zien en dat voorspelt weinig goeds omdat we al gemerkt hadden dat de vis vooral bij donker weer beter aasde. Toch komt de bevrijdende run even na halfelf als ik er eigenlijk al niet meer op reken. Ook deze vis gaat een paar meter door de slip, maar bij lange na niet zo ver als zijn soortgenoot van de dag ervoor. Mijn zenuwen zijn tot het uiterste gespannen. Als ik deze maar niet verspeel. Gelukkig glijdt de spiegel over het koordje van het door Rolf gehanteerde landingsnet. Ook deze is 77 centimeter en ook deze haalt net de twintig pond niet.

Als we aan het einde van de sessie na 64 uur vissen de balans opmaken kunnen we zeggen dat we weten waar de vis vandaan komt. Dat we alleen de hommers gevangen hebben, die (zoals men zegt) altijd eerder naar de paaigronden trekken dan de dames. Dat op deze stek bewolkt weer voor meer actie zorgt dan zon, en last but not least, dat we gelukkig weer eens allebei hebben gevangen in één sessie. Ook is deze sessie geëindigd als de sessie van drie jaar geleden. Drie vissen voor mij en vier voor Rolf. Ik heb weer een hoop geleerd.

Na een week wachtdienst, een redelijk drukke maar gelukkig mijn laatste, wil ik vrijdag de 18e een nacht pakken. Het moet gaan gebeuren op het deel van de lange heide maar ik weet nog niet goed waar. Als ik langs het kanaal rijd zie ik op de stek van Jeroen (km 2,3) een bivvy staan. Twee jongens hebben daar gevoerd en gaan er ook vissen. Als ik verder doorrijd zie ik dat er aan de overzijde bij mijn oude stek (Weert-52) met een zeis een stek wordt aangelegd en ook vlak voor de Belgische grens staat een bivvy. Tot mijn genoegen blijkt dat Serge te zijn. Ik rijd terug en neem een kijkje bij de stiekeme stek. Ik heb er geen goed gevoel bij en rijd door. Als ik over de sluis ben gekomen rijden er twee auto's voor me. Een BMW en een CRX met twee peppen erin. Ze gaan in de eerste bocht zitten na het fabrieksterrein. Ik rijd door naar Serge en maak een praatje.
Hij heeft een week eerder 3 runs gehad met vissen van 28, 24 en 18 pond. Bij de 24-er dacht hij een nieuw record te hebben gehaakt. Het bleek een vis met een erg grote staart. Ik weet echt niet meer waar ik moet gaan zitten en besluit uiteindelijk 200 meter terug te rijden naar de reetrap die daar ligt. Ik vis vanaf 21.00 uur met vier hengels maar Petrus is mij vannacht niet gunstig gezind en om halfnegen, wanneer de eerste twee boten vanuit België passeren, ruim ik op. Navraag bij Serge leert dat hij vannacht om drie uur een winde had op zijn derde hengel. Hij had al eerder drie windes gevangen in een eerdere sessie op deze stek en hij wil ook niet meer terugkomen hier. Ik zit zelf te denken aan een stek tussen ‘mijn’ reetrap en de AKZO in, maar daar moet ik nog eens over nadenken. Een stek tussen de AKZO en de stiekeme stek heeft namelijk ook mijn interesse. De zaak maar eens uitpeilen. Wat hebben we een heerlijke hobby, toch?

Op zondagmiddag, Marian is naar een of andere muffe tentoonstelling van quilts, ga ik met de kinderen nog even bij het kanaal kijken. Ik bel Serge onderweg even op om te informeren hoe zijn laatste nacht verlopen is. Net als de voorlaatste nacht een blank, maar ik heb nu al drie snoeken waaronder een metersnoek, vertelt hij. Hij zit aan de IJzeren Man en vist met twee stokken op karper. Ondertussen is hij wat met een plug aan het gooien met eerder vermeld resultaat. Ik rijd door naar de bak en instrueer Chiel en Mathijs om van de rand verwijderd te blijven totdat ik heb gezien wat er ligt. Er staat een behoorlijke kabbel op het water. Een kabbel die het zicht bemoeilijkt maar voldoende te zien geeft. Op het eerste gezicht lijken zo'n twintig schaduwen zich vlak onder het oppervlak te koesteren in de zonnestralen. Deze zondag doet wat dat betreft zijn naam eer aan. Ik slik even want er liggen een paar leuke vissen tussen. Ik ga plat op mijn buik liggen ter hoogte van het talud en kijk door de lens van mijn camera. Ik maak een aantal foto's en probeer een voorstelling te maken van wat er onder me ligt. Ik meen een van de vissen te herkennen als mijn oude 28-er maar dat is al weer twee jaar geleden. Als hij twee pond per jaar groeit is hij nu dus ruim dertig en daarbij is het nu nog voor de paai zodat hij mogelijk… . Er liggen in totaal dertig vissen waarbij ik de grootste vijf zeker op 30+ schat. Tien vissen zijn onder de twintig waarvan de kleinste een ghost koi is van ongeveer een halve meter en een pondje of 8. De zwaarste vis is zonder meer een spiegel die, als hij inderdaad zo'n 90 centimeter is, (vergeleken met mijn 28-er) zeker over de 35 gaat. Ik denk zelfs dat zij de 40 wel eens kan halen. Het plan is snel gesmeed. Niet met Hans naar de Maas, zoals hij heeft voorgesteld, maar naar de bak. Maandag en dinsdag voeren en woensdag een nachtje overblijven. Gaaf!

Na een hele vermoeiende werkdag kom ik om halfnegen in de bak. De zon doet goed zijn best en in deze sector van het kanaal is het redelijk rustig met vissers. Om 21.00 uur liggen drie hengels op hun plek. Het water ligt er goed strak bij en binnen een half uur heb ik al vier of vijf tekenen van karper gezien. Ik zit vol vertrouwen ondanks het feit dat ik al twee eerdere nachtelijke blanks op deze stek heb gehad. Het lijkt me eigenlijk veel meer een dagstek. Ik luister wat naar de finale van de Champions League, Bayern München tegen Valencia, en bel Rolf en Mick. Ondertussen drink ik een aantal koude flesjes Grolsch in de ondergaande zon. Lekker hoor! Om kwart voor twaalf zoek ik de zak op en tien minuten later sta ik voor de eerste keer met een kromme hengel. Alles gaat goed en het visje, een spiegeltje van een centimeter of 60 met een geschat gewicht van 10 pond, mag snel weer terug. Om één uur gaat de wekker opnieuw. Dezelfde hengel weer een spiegeltje. Ik stop deze in de zak want ik wil hem morgen nog eens bekijken. Hij is overigens niet veel groter dan zijn voorganger. De rest van de nacht slaap ik lekker door en om halfzes word ik wakker. Ik ververs mijn aas en ga weer slapen. Om halfacht wordt ik deze nacht voor de derde keer wakker en ik besluit nu op te staan. Ik bekijk de spiegel in de zak en laat hem na wegen en meten vrij. Twaalf pond en 67 centimeter. Halfnegen laat ik Rolf via een SMS weten dat ik er twee heb.
Op het moment dat hij me zijn antwoord geeft gaat dezelfde hengel voor de derde keer. Weer een gup. Zestig centimeter schubben van 8 pond en een rare kronkel, goeie naam, in zijn staart (op de foto). Als ik rond negen uur aan opruimen denk en ik mijn derde hengel opnieuw heb opgetuigd, hij was namelijk niet helemaal ongeschonden uit de strijd gekomen, krijg ik een enorme run op mijn middelste hengel. Oké, denk ik, deze lijkt me van beter kaliber. Ook na de aanslag sleurt deze vis nog een tiental meters van de spoel, slaat een grote kolk en begint te zeilen. De Hongaar, flitst het door mijn hoofd, maar wanneer de vis voor de tweede keer een gat in het wateroppervlak slaat zie ik dat het een andere, erg lange vis betreft. Ik heb inmiddels door mijn top laag te houden de vis de andere kant op kunnen sturen, weg van de palen en de dril verloopt nu een stuk rustiger. De vis, weer een mannetje, gaat de eerste keer over het randje het net in. Yes, die is binnen en hij gaat een aardig eind richting de 15 kilo. Mijn meetlint doet me hopen op een hele goede vis. Vierennegentig centimeter, de langste karper die ik ooit ving. Zijn gewicht blijft, inclusief de paaiuitslag op zijn kop, steken op 27 hele ponden. Toch een heel mooi gewicht. Hij heeft een gat in zijn rugvin ter grootte van een kwartje en zijn staartlobben zijn gespleten tot aan de wortel. Aan een zijde mist hij ook nog een aantal schubben maar toch is het verder een hele mooie vis. Het maakt deze vis ook markanter, alsof hij een lang levensverhaal kan vertellen. Het lijkt ook al een hele oude vis. Ik noem hem Nestor. Vijf foto's later mag hij weer zwemmen. Deze week kom ik nog terug hier want er kan nog een hele hoop gebeuren. Misschien moet ik langer blijven zitten en komen de grote vissen later in de ochtend. Geweldige sessie.

Twee nachten later ben ik er weer. Ik heb mijn hoop gesteld op een dikke vis want ik ben bang dat ze met de huidige temperaturen elke dag kunnen gaan afpaaien en dan is het tot de late herfst gedaan met de topgewichten. Om kwart over zeven liggen de drie hengels in hun steunen en ik op mijn stretcher. Ik bel een rondje met andere vissers, waaronder Leon, en spreek met hem af om binnenkort bij elkaar te komen om de karper nacht van dit jaar door te spreken. Ook Rolf en Mick bel ik nog even. Met de laatste heb ik een discussie waarom 'the method' nooit is doorgebroken in Nederland, terwijl in Engeland veel mensen op die wijze vissen. Mick vertelde me dat hij een artikel had geschreven over een visser die in Nieuwpoort, ik dus, zo gevist had en alleen maar bliek ving. Met de haak in het oog van de vis nota bene. Verder zegt hij nog dat ik maar snel op moet hangen omdat ik vorige keer tien minuten na ons gesprek een run kreeg. We hangen op en na vijf minuten krijg ik inderdaad een aanbeet op mijn linkerhengel. Het blijkt een witvis te zijn die de haak in zijn nek vast heeft zitten. Ik bel Mick nog even terug om hem dit te melden. Voor de volledigheid van dit verslag: 'Ik viste niet eens met the method, maar gewoon met een liggende 14 mm boilie'. Om halftien gaat hij echt. De middelste neemt een spurt en ik hang vol in de carbonstok. Het is een taai gevecht en ik weet als overwinnaar uit de strijd te komen. Eenentachtig centimeter en 10,3 kilo. Ik maak in het laatste licht van de dag een foto en zie dat er nog maar twee op het rolletje zitten. Ik besluit de vis terug te zetten en de negatieven te bewaren voor een grote vis wanneer die zou komen. Ik ga rond elf uur slapen en word de volgende dag om halfzes wakker. Mooie tijd om op te staan want ik zou op tijd thuis zijn. Om kwart over zes krijg ik op mijn laatste hengel, de rechter, ook nog een fluiter. Ook deze vis vecht hard alhoewel hij niet echt groot aanvoelt. Ik krijg hem vrij snel onder de top en zie al gauw in het glasheldere water dat het om een vis van rond de achttien pond gaat. De schubkarper weegt inderdaad op een half pond na het geschatte gewicht en meet 77 cm. Vlug terug en hopen op nog een vervolg. Dat blijft helaas uit en om kwart voor acht pak ik in. Het zal nu wel te laat zijn voor nog een gigant. Misschien zondagochtend als ik samen met Mathijs naar de Maas ga? We zien wel.

 

Die zondag gebeurt er niet veel. In het paaigat ligt alleen wat kleine vis en de punt waar ik wil gaan zitten is bezet. Ik ga samen met Mathijs in de koeien wei zitten. Op een losschietende voorn na vangen we helemaal niets. Er draait een hele hoop brasem en zelfs een karper bij de paal. Alex blijkt degene te zijn die op de punt zit. Hij blijkt sinds vrijdag een vis te hebben gevangen en hij heeft er nog een verspeeld. Volgens hem komen de grotere vissen hier altijd rond half juni op de kant. Hij kan dit jaar echter niet zoveel vissen want hij wordt binnenkort vader. Op de terugweg rijden we nog even langs Heel. Het water is helder als kristal en er staat een klein beetje wind dat een kabbel op het water tovert. Het blijft een schitterende put om te zien, jammer dat hij zo weinig oplevert.

Vrijdag de eerste ben ik om even na zevenen aan het water van de bak. Er drijft een dode brasem en een lege fles in mijn hoek. Dat betekent dus ook dat de wind exact in mijn richting blaast en dat maakt het vooruitzicht van de nacht er niet aanlokkelijker op. Er wordt namelijk regen verwacht. Om halfacht heb ik alles opgetuigd en doe even een belrondje. Rolf, Marian en Mick. De laatste lijkt het contract waar hij mee bezig was binnen te hebben. De vis laat zich vandaag vooralsnog niet zien. Toch zitten ze er, daar ben ik van overtuigd. Om halfelf, het bier is op, ga ik in mijn slaapzak liggen. Kwart over twaalf krijg ik een paar piepen en sta ik naast mijn hengels. Loos alarm. Om kwart over een gebeurt het dan toch. De linker. Vijf minuten later ligt er een heel gaaf schubje op de mat. Zouden ze nou wel of niet afgepaaid hebben? Aan deze is niks te zien. Hele gave vinnen en geen schub op zijn lijfje, van 65 cm, dat verkeerd zit. De vis weegt 10½ pond. Weer terug in mijn slaapzak. Mijn linkervoet is nat omdat ik met die voet de hele tijd in mijn onthaakmat heb gestaan die vol water stond. Nou ja, die droogt wel weer. Slapen. Om halfdrie, pieeeeep…. Ik sta al naast de hengels maar er gebeurt niets. Slapen Om halfvier, pieeeeep… weer niets, of toch. De hengeltop staat licht krom. Ik sla vast op een winde. Zou die er een uur geleden al aan gezeten hebben? Vis onthaken, nieuw aas eraan en weer slapen. Kwart over vier, pieeeeep…. Telefoon. Het is Johan die net terug is van het stappen en zich afvroeg wie er gebeld had want hij herkende mijn nummer niet. Shit! Om halfzes, pieeeeep… een echte fluiter wat niets anders kan betekenen dan karper. Helaas schiet na ongeveer een minuut de haak los. Als ik binnendraai blijkt de haakpunt licht uitgebogen. Nieuwe onderlijn erop en weer slapen. Om tien over acht word ik wakker van enkele piepen op mijn rechterhengel. Oorzaak, eendjes. Het zit gewoon niet mee deze sessie. Ik heb er duidelijk niet uitgehaald wat erin zat. Om halfnegen pak ik in, met in mijn hoofd het plan om eventueel van 1e op 2e Pinksterdag nog een nacht te doen. De laatste boilies, zo’n 250 gram, worden nog geofferd en dan ga ik. Dat blijkt nog een hele klus want de wand is zo nat geregend dat ik haast niet boven kan komen ondanks het gebruik van schoenen met rubber zolen. Het weerhoudt me niet om terug te komen op deze stek. De twintigste van het seizoen is binnen. De rest is welkom.

De negende juni, de verjaardag van mijn schoonmoeder, ben ik om acht uur present. Als ik over de brug mijn stek nader zie ik tenminste één fatsoenlijke vis wegzwemmen. Vlak voordat ik afdaal naar mijn redelijk lastig te bereiken stek, zie ik nog twee vissen van gemiddeld kaliber rondzwemmen. Gelukkig, er zit tenminste vis in de sector en dat vergroot mijn kansen. Als ik de volgende ochtend ontwaak om vijf uur en mijn aas ververs, dat overigens op twee stokken verdwenen blijkt, heb ik op een voorn na geen vis gezien. Als ik vier uur later inpak nog steeds niet overigens. Ook Rolf heeft een nacht geblankt op de Witte Steen en het duo Johan & Frans heeft elk een vis van rond de twintig pond. Ze hebben in Stevensweert op de Maas gezeten. Kortom, het is allemaal geen vetpot in deze periode, maar dat komt wel weer.

Zondag gaat de nieuwe dienstregeling in bij NS en daarom moet ik werken. Ook op maandag, mijn WTV-dag, ben ik vanaf aanvang reizigersdienst (halfvijf) aanwezig om te zien of alles goed gaat en wanneer nodig bij te sturen. Ik heb gelukkig de mogelijkheid om mijn WTV-dag te verzetten naar dinsdag en ik besluit er nog maar eens een nachtje tegenaan te gooien in de bak. Ik vis vanaf 21.00 uur en ben redelijk happy met de omstandigheden. De wind vanuit het Zuidwesten neemt steeds verder af en de temperatuur van het water is nog steeds 18 graden. Er ligt één boot (de Impuls) die nog een hoofdrol zal gaan vertolken gedurende deze sessie. Ik heb juist mijn derde hengel ingeworpen en ben bezig met het monteren van de waker als de top van mijn tweede hengel krom trekt en de micron een paar piepen laat horen. Ik sla aan maar voel alleen het lood dat zich verplaatst door het water, verder niets. Ik vermoed dat de stringer nog niet was opgelost en dat de vis alleen de voerboilies heeft meegenomen. Toch ben ik blij met al zo snel enige vorm van actie. Ik neem een biertje, bel met Mick en Leon, lees nog wat in mijn boek en ga rond halftwaalf slapen. Om halftwee krijg ik een paar piepen. Slaapdronken sta ik redelijk snel langs mijn hengels maar beide microns tonen een brandende led en geen enkele molen geeft lijn af. Als ik zo een minuut naar beide hengels heb staan kijken dringt het tot me door dat de toonhoogte die ik hoorde, betekende dat het mijn linker hengel geweest moest zijn. Ik draai de stok binnen om te kijken hoe het ermee is. De haak hangt ondersteboven aan de onderlijn doordat de hair met de boilie om de hoofdlijn heen gedraaid zit. Oké, denk ik bij mezelf, dat is de tweede misser, maar ook deze vis heeft waarschijnlijk weinig gevoeld. Ik voorzie de hair van een nieuwe boilie en werp het zaakje weer terug op zijn plek. Om drie uur weer enkele piepen op dezelfde hengel. Weer draai ik binnen maar nu zit alles goed. Deze keer verdenk ik witvis van het tumult. Ik duik de zak weer in en slaap vrolijk verder tot kwart voor zeven. Ik ververs het aas aan al mijn hengels en kruip terug in mijn cocon omdat het buiten nog aardig fris is. Ik lees wat en doezel af en toe wat weg totdat ik om vijf over acht een geweldige run krijg op mijn derde hengel tegen het gaas. Als ik aansla voel ik direct hoe het ervoor staat. “Dit is een grote”, mompel ik tegen mezelf wanneer de vis minstens twintig meter door de slip trekt. Met de 27-er nog vers in het geheugen voelt dit allemaal veel en véél zwaarder en trager. De vis neemt nog meer lijn en wat ik ook doe ik krijg hem niet gekeerd. De top laag of juist hoog, niets laat hem uit zijn baan brengen. Hij zwemt richting schip, de andere kant van de bak, en blijft nog steeds diep. Dan valt alles stil en is er geen beweging meer in te krijgen. Alles zit muurvast. “Nee toch zeker”, dat zal me toch niet gebeuren dat ik na al die knollen en één fatsoenlijke vis, nu de eerste echte grote ga verspelen? Ik besluit de oude truc weer toe te passen en laat alle druk van de lijn wegvallen. Ook nu lijkt het erop dat het werkt want na enkele seconden heb ik weer voeling met de vis en kan ik zowaar voor de tweede keer wat lijn terugwinnen. Mijn euforie is van korte duur. Met een droge ‘knak’ en een kolk voor de eerste keer (aan de andere zijde van de scheepsboeg) is deze dril ten einde. Ik weet zeker dat ik een beer heb verspeeld. De kracht die van deze vis uitging heb ik op dit kanaaldeel nog nooit eerder zo meegemaakt. Het maakt dat mijn gevoel bitter is als gal en dat het uitblijven van succes me doet afvragen waarvoor ik het allemaal doe. Toch is ook deze ervaring belangrijk. Het doet je de vangst van een echte grote vis in de toekomst nog meer waarderen. Dat zijn gedachten die ik overigens pas krijg als ik aan het eind van de ochtend achter mijn computer zit. Natuurlijk ben ik heel erg teleurgesteld over de tweede grote die me dit jaar ontsnapt. Ik denk overigens dat Rolf gelijk had en dat die vis op de Maas niet zo groot was, tenminste in vergelijking met deze vis. Ik ben bang, nee ik weet zeker, dat ik een mogelijk record verspeeld heb. Ik baal heel erg.

Van vrijdag op zaterdag ga ik maar weer terug. Ik heb weinig hoop op weer een grote vis maar dit is de enige nacht die ik kan vissen omdat het zondag Vaderdag is. Om kwart over acht ligt de zooi op z’n plek en hang ik tegen het muurtje. Er is veel beweging van witvis en jagende baars. De karper laat zich vooralsnog niet zien. Ik heb trouwens ook weinig vertrouwen in de boilies die ik bij me heb. Niet zozeer vanwege hun aantrekkelijkheid want ze hebben allang bewezen daarover te beschikken. Nee, het is met name de hardheid van deze partij. Ik denk dat ik teveel water heb gebruikt bij mijn eieren en dat ze daardoor wat sneller uit elkaar vallen dan ik wenselijk vind. Begrijp me goed, ik zweer bij wat zachtere boilies omdat ik vind dat ze een duidelijk verschil zijn ten opzichte van de knikkers die ze hier normaal gesproken krijgen aangeboden. Wanneer ik het aantal aanbeten vergelijk met dat van andere karpervissers op dit kanaaldeel is dat ook duidelijk afwijkend want ik vang op het ogenblik veel meer dan anderen. Om kwart voor tien krijg ik een halve run en geeft ook de baitrunner even wat lijn af. Helaas sla ik in het luchtledige en als ik binnendraai zie ik ook waarom. De haak zit dik onder het blad en andere bodemtroep. Opnieuw beazen, stringertje eraan en hup, terug ermee. Een kwartier later is het zover. Hij gaat er al vandoor. Een schub van ruim 8 kilo is de mijne. Zijn lengte, het is weer een hommer, is met 80 centimeter niet slecht maar het gewicht valt wat tegen. Deze vis heeft overigens een aantal beschadigingen op zijn lijf dus ze zullen nu toch inmiddels wel hebben afgepaaid. De watertemperatuur bedraagt ook weer 19½ C°. Om elf uur duik ik in mijn slaapzak, maar niet voor lang. Kwart voor twaalf gaat de linker. De veroorzaker is een klein schubje van 61 centimeter. Ik schat hem op een pondje of negen. Dat gaat goed, voor twaalf uur al twee runs. De rest van de nacht gebeurt er nagenoeg niets meer. Ik vang nog twee windes om 04.15 en 06.20 uur en dat is het zo’n beetje. Na dertien uur vissen pak ik in en voer ik mijn laatste zachte boilies (toch nog ongeveer een halve kilo) ruim verspreid over het deel dat ik met mijn katapult kan halen. Ik wil dinsdagavond nog een keer voeren. Donderdag is D-day. Dan vis ik weer een nacht.

D-day valt erg tegen. Een visje van 10 pond om tien over twee ’s nachts. Volgende week is de karper nacht op ’t Tipke. Misschien dit weekend nog een keertje ‘bakken’ en anders de week na de karper nacht.

De visnacht is eerder gezellig dan visrijk. Ik vis samen met Herman Coenen die diep in de nacht een visje van ongeveer 7 kilo vangt. Eerder op die avond hebben we zitten barbecueën en het koude bier smaakte daar heel best bij. De nacht verloopt gesmeerd en Jeroen weet uiteindelijk de visnacht en de 25 kilo boilies te winnen met twee gevangen koi-karpers.

De week erna heb ik op donderdag een WTV dag en ga ik de woensdagnacht dus vissen in de bak. Om tien over negen mis ik een aanbeet. Als ik binnendraai zit er veel vuil op de haak en wellicht is dat de oorzaak van het verspelen. Om elf uur, ik zit net zo’n beetje in slaap te vallen op mijn stretcher, krijg ik een herkansing. Een hele mooie volschub van ruim 21 pond ziet de binnenkant van mijn net. Ik hang de vis in een bewaarzak voor de foto’s en ga weer proberen te slapen. Dat valt nog niet mee want het barst van de muggen en het is bloedheet. Uiteindelijk val ik rond halftwee toch in slaap. Om halfzes krijg ik weer een aantal piepen op mijn rechter hengel. Slaapdronken sla ik aan en draai een winde binnen. Kut. Opnieuw alle hengels beazen en weer terug in mijn slaapzak. Vijftig minuten later gaat dezelfde hengel er wel vandoor zoals het hoort en kan ik na een kort gevecht weer een hele mooie spiegel landen. Deze weegt slechts 16 pond maar is kogelrond. Als deze de dertig gaat halen wordt het een echte targetvis. Uiteindelijk vang ik om elf uur nog een schubje van tien pond en 61 centimeter. Tevreden ruim ik op en ga naar huis. Misschien nog een keer een nachtje van zondag op maandag voordat ik met vakantie ga. Eens zien of Marian erin trapt.

Ze trapte er dus niet in en dat was maar goed ook. Het weer was namelijk niet al te best. De vakantie in Frankrijk leverde wederom niets spectaculairs op. De enige vis die op de kant kwam was een schubje van nauwelijks 13 pond en 72 centimeter. De rivieren (Oise en Aisne) leverden helaas niets op ondanks de input van twintig kilo partikels en enkele kilo's boilies. Nou ja we zien wel wat het najaar brengt als we nog een tripje naar Frankrijk maken met de jongens.

Ook in de laatste week van mijn vakantie is het niet best met de vangsten. De eerste drie nachten in de bak gaan visloos voorbij hoewel ik de laatste ochtend om half zeven een schitterende run krijg van een ….. meeuw! Het beestje, een jong van dit jaar, heeft zich vast gezwommen in mijn lijn en krijgt zich niet los. Ondanks zijn verweer lukt het mij wel en even later vliegt hij weer zijn rondjes boven de bak. De karpers liggen er al de hele week in drie rijen dik opgestapeld waaronder enkele hele beste exemplaren. De Hongaar, een andere grote schub, enkele fraaie spiegels en een hele mooie graskarper. Ze willen alleen niks eten. Shit.

Ook de laatste nacht van zaterdag op zondag (in het weekend is altijd al slecht) vang ik eveneens niets. De vierde blank in de bak op een rij. Dus ga ik na het opruimen maar eens kijken naar een alternatief. Zowel Jeroen als Tom hebben op het kanaal in elk geval actie gehad. Tom had een kleintje en Jeroen een vis van net over de 23 en een aanzienlijk groter exemplaar verspeeld. Ik besluit om het restant van mijn boilies te voeren bij mijn oude stek, Weert-52. Ondanks de resultaten van 1997 (ik kon op deze stek toen niet zwaarder vangen dan 21 pond) heb ik goede hoop op een verbetering. Tenslotte ving ik hier vorig jaar aan de overzijde een mooie spiegel van 25. Eens kijken wat de toekomst brengt.

Ik kan kort zijn. Zowel de nacht van vrijdag op zaterdag bij de paaltjesstek, een stek die ik zo genoemd heb omdat er onder water, boven aan het talud, wat oude half vergane palen staan, als de nacht van zaterdag op zondag leveren niets op.

De laatste nacht vis ik op de stek waar volgens de verhalen de ‘geruchtenveertiger’ gevangen is alsmede een mooie 36 pond wegende spiegel. Ik noem deze stek de grindstek vanwege het vele grind dat hier op de grond ligt. Het is dan ook erg lastig om hier je steunen de grond in te krijgen maar er is meer dan voldoende ruimte om met vier hengels te vissen. Misschien een goede keuze voor het voorjaar? Dat is wel iets dat ik moet doorspreken met Jeroen want hij bevist een stek aan de overzijde. De laatste stand is dat ik nu alweer ruim 70 uur visloos ben en dat begint knap te vervelen. De aanhouder wint.

We kunnen er nog een visloze nacht bijschrijven. Het is inmiddels half augustus en ik zit weer midden in mijn jaarlijkse slechte periode. Vorig jaar werd die doorbroken door mijn vangst op de paaltjesstek, maar dit jaar lijkt de meeste vis zich verschanst te hebben achterin de bak. Er lagen er minstens dertig waaronder een paar dertigers en een van beide grote graskarpers. Ze liggen er alleen maar te zonnen maar hun aanwezigheid vraagt, nee schreeuwt, om een andere aanpak. Misschien moet ik binnenkort toch maar eens een nacht onder het hek door.

Het aantal visloze uren is in de nacht van 31 augustus op 1 september gestegen boven de 100. Ik ben inmiddels 105 uur aan het blanken terwijl ik toch niets fout doe behalve teveel op de verkeerde plaats zitten. Serge, die de laatste weken ook steeds blankte, had vannacht in België 2 vissen waaronder een hele mooie spiegel van 33 pond. Zou het dan misschien weer langzaam wat beter gaan? De watertemperatuur is nog net boven de twintig graden en ik denk dat wanneer hij zo rond de achttien graden zit, de vangsten wel weer beter worden. Nog een paar weekjes afzien en volharden. Ik ga dit jaar gewoon nog scoren, maar het heeft tijd nodig.

In mijn logboek staat inmiddels de tiende opeenvolgende blank genoteerd. Serge doet het een stuk beter in België met vissen van 28, 21 en 25 pond en nog wat vissen op de Noorderlaan.
Afgelopen week is de wereld opgeschrikt door een golf van terreur. In Amerika hebben terroristen met behulp van gekaapte vliegtuigen aanslagen gepleegd op het World Trade Center (de Twin Towers) en het Pentagon. Een vierde vliegtuig stortte elders neer maar men vermoed dat deze anders het Witte Huis als doel zou hebben gehad.
Ander nieuws is dat de geruchtenveertiger inmiddels geen geruchtenveertiger meer is. Het lijkt de vis van Serge te zijn en is overduidelijk zwaarder dan veertig pond. De vanger had nu (de derde keer dat ik hem zag) wél zijn foto’s bij zich en liet ze graag zien. Hij vertelde dat hij de vis vorig jaar rond deze tijd had gevangen op de stek bij het hek. De foto’s bevestigden zijn verhaal. De reden dat hij hier nog steeds viste, ondanks zijn beduidend slechtere vangsten, was dat het zijn eerste vis was tijdens zijn eerste sessie hier op het kanaal. Sommige mensen hebben echt een partij megageluk. Toch gaat mijn resultaat komen, ik voel het gewoon.

De week erna zit ik op de grindstek bij het hek maar wederom vang ik niks. Als ik ’s ochtends ga inpakken besluit ik nog even te kijken achter de Globe om te zien of dat een stek is waar ik het volgende week eens ga proberen. Ik besluit dat inderdaad te doen want slechter kan het in elk geval niet worden.

Ook de Globe levert, behalve bijna een hartstilstand als ik om half drie gecontroleerd word, ook niets op. De week erna kan ik op vrijdag niet vissen dus wordt het zaterdag. ’s Middags draai ik verse vismeel knikkers en ik besluit ondanks dat ze nog niet zijn uitgehard toch een portie mee te nemen. Ik zal een lang verhaal kort maken. De ban werd gebroken. Na honderdvijftig uur visloos te zijn geweest, vang ik deze zaterdagnacht (ongelooflijk) drie vissen. De eerste komt om kwart voor drie nadat ik om halfdrie eindelijk het gevecht tegen de muggen gewonnen had. Dertien pond schub en hij is erg welkom. Om klokslag vier uur krijg ik op dezelfde stok nog een run. Deze voelt beter en dat blijkt inderdaad zo te zijn. Tien pond en met zijn 83 centimeter ook een decimeter groter dan de vorige. Als om tien voor vijf zich voor de derde keer een vis meldt aan dezelfde hengel kan ik het haast niet geloven. Van hetzelfde formaat als de eerste maar met z’n 15 pond net iets beter gebouwd. Als ik mijn gezicht ’s ochtends bekijk in de spiegel zie ik exact hoe ik me voel. Hondsmoe maar tevreden. Volgende week probeer ik het nog eens op dezelfde stek. Ik heb vandaag vast een beginnetje gemaakt met voeren. Nu op jacht naar de grote jongens. De batterij is bijna helemaal gevuld.

De donderdagnacht ga ik op dezelfde stek zitten. Het is inmiddels 11 oktober en ik hoop dat de vissen beginnen met foerageren voor de winterperiode. Vorige week zou een goede start geweest kunnen zijn. Het is sowieso wel een toffe periode. Vandaag begint mijn tien dagen durende vakantie. We gaan een midweek naar Port Zeelande en op 1 november gaan we met een man of vijf voor een dag of vier naar Frankrijk. Andersom was beter geweest, niet? Om halfnegen komt er met veel geweld een schip langs. De golven klotsen nog ruim twee minuten na. Ik bel Rolf die een nachtje op de gracht aan het pakken is en Hans die al meer als een dag visloos zit te wezen in Waspik. Gelukkig voor hem krijgt hij een run terwijl ik met hem bel. Resultaat 27½ pond spiegel. De volgende ochtend ben ik al vroeg wakker. Oorzaak is dat aan de overzijde van het kanaal de weg is afgesloten en het resultaat is dat elke Tom, Dick en Harry aan mij de weg komt vragen. “Kan ik hier rechtdoor”? Ja en over drie kilometer kun je het kanaal over. Normaal rijdt hier geen kip en nu staat er regelmatig een file van vrachtauto’s die het zandpad niet helemaal vertrouwen en aan mij een heel verhaal kwijtmoeten over hoe slecht die omleiding geregeld is. Balend pak ik uiteindelijk om halfelf in. Ik kwam voor mijn rust maar ga opgefokt en rusteloos naar huis. Next time……….. .


Het wordt weer eens tijd voor een tussenbalans. Het najaar is inmiddels in al zijn kleurenpracht losgebarsten en de vissen zullen moeten zorgen voor voldoende spek tussen de graten om de komende winter te trotseren. De resultaten vallen qua aantallen absoluut niet tegen. Ik heb inmiddels dertig vissen gevangen (dat is drie keer zoveel als vorig jaar) en de afsluiting van dit seizoen kent nog een aantal geplande mogelijkheden op (grote) vis. Samen met Michel ga ik begin november nog vier dagen naar Frankrijk. Ik blijf in elk geval tot half november, maar liefst langer mits het weer en de omstandigheden het toelaten, vissen op het kanaaldeel tussen sluis 16 en Lozen. Ik zal daar zo meteen nog wat meer over vertellen. Daarna volgt de afsluiting van dit visjaar aan de spoorbrug waar ik vorig jaar in december nog twee dertigers wist te vangen. Als ik het jaar kan afsluiten op veertig vissen waaronder twee dertigers ben ik meer dan tevreden. Nog even volle bak er tegenaan. Ik heb er zin in.

Het kanaaldeel tussen sluis 16 en Lozen omvat 9 kilometer nagenoeg kaarsrecht kanaal met hier en daar een markant punt. Van die negen kilometer ligt 2,2 km in België en 6,8 km in Nederland. Ik zal proberen om vanaf sluis 16 een overzicht te geven van de markante punten. Ook wil ik wat roepen over het bestand. Om maar met het laatste te beginnen; er zit in ieder geval één veertiger maar de mogelijkheid op een tweede wordt niet uitgesloten. De uitkomst van de optelsom die Serge en ik gemaakt hebben over het bestand aan dertigers ligt op ongeveer twintig stuks, plus nog twee dertigponds graskarpers. Verder zit er een groot bestand aan vissen tussen de tien en dertig pond, terwijl vissen onder de tien pond haast niet lijken voor te komen. Over het algemeen is het een lastig water en vangsten van 3 vissen of meer zijn vrij zeldzaam.
Beginnend bij sluis 16 kent dit water een aantal markante punten. Direct bij de sluis staan een aantal palen in het water waar boten aan afmeren. Hier is het kanaal ook breder dan elders. De veertiger is hier waarschijnlijk tot tweemaal toe gevangen (in elk geval één maal) op wat ik noem de ‘Grindstek’. Bij hectometerpaaltje 2.3 zijn afgelopen voorjaar 2 verschillende vissen gevangen van 18 kilo. Dat gedeelte wordt sowieso minder bevist door de aanwezigheid van 1500 meter industrieterrein waardoor het vissen vanaf die zijde onmogelijk is. De andere zijde ligt zo dicht langs de weg dat je er nou niet bepaald rustig zit. Het industrieterrein houdt op bij km-bord 53,0 bij de Globe. Een kilometer verder bij km-bord 52,0 ligt de paaltjesstek; een reetrap. Er ligt overigens elke 500 meter wel een reetrap. Bij km-bord 51,0 ligt mijn oude stek aan de Vetpeelweg terwijl nog 200 meter verder de oude stek van Serge ligt. De bak (50,2) en de AKZO (49,8), liggen daar weer vlakbij en vormen globaal het midden van dit kanaaldeel. In dit deel zijn de afgelopen jaren de meeste vissen boven de dertig pond boven water gekomen. Ook de ‘veertiger’ is hier tot tweemaal toe gevangen (Serges stek) op 34 en 38 pond en beide keren in het voorjaar. Bij kilometer 47,8 ligt de Belgische grens. Het deel in België wordt niet door mij, noch door iemand die ik persoonlijk ken, bevist, maar ook hier liggen mooie stekken. Het blijft voor mij in elk geval nog een hele tijd een interessant water.

Op woensdagavond 24 oktober komen we met vier vissers bij elkaar. Doel, praten over onze op handen zijnde Frankrijk sessie. Waar gaan we heen, hoe gaan we het aanpakken en ook een beetje kennismaken. Tenslotte ken ik alleen Michel. Nou ja, ook Harry ken ik van gezicht en volgens mij heb ik Brian ook wel eens gezien tijdens de beurs in Zwolle. Na het bekijken van de diverse door Brian meegebrachte video’s besluiten we naar Halbrans te rijden en als uitwijkmogelijkheid Roland peche een kleine twintig kilometer verderop.
Als ik de volgende ochtend wakker word en beneden aan de koffie zit, zie ik dat er drie SMS berichten op mijn mobieltje staan. Rolf heeft de afgelopen nacht een geweldige vis gevangen. Negenendertig pond spiegel van de fortgracht. Ik ben heel blij voor hem want ik gun hem die vis van harte. Hij heeft gewoon zijn eigen plan gevolgd en met succes. Ik vermoed dat hij daar nog meer grote vissen gaat pakken. Hij zit in elk geval op de goede weg.
Op naar Frankrijk.

Donderdagmorgen om kwart over twee word ik wakker en kijk op de klok. Ik kan nog een kwartiertje slapen maar sta op van mijn bank, bang om over een kwartiertje door de wekker heen te slapen. Ik steek mijn kop onder de kraan en loop in mijn hoofd nog een keer het lijstje na. Heb ik alles? Volgens mij wel. Ik kleed me aan en stap onder een volle maan de koude nacht in. De Kadett protesteert met een licht gekreun onder het extra gewicht als ik ga zitten maar hij start gelukkig direct. Ik rijd de inrit af en ben onderweg naar Les Halbrans, een betaalwater in Noord Frankrijk met als tussenstop Veldhoven. Om klokslag drie uur rijd ik bij Michel de oprit op. Als ik uitstap hoor ik hem al stommelen en ik denk dat hij voor mij de poort open komt doen maar hij schrikt behoorlijk. “Khattoe nie gehoord”, stamelt hij wanneer hij weer enigszins van de schrik is bekomen. Als we naar binnen gaan komt de geur van koffie me onder begeleidend gepruttel tegemoet, mmm lekker. We drinken vast een bakkie als rond halfvier de bus van Brian stopt. Tien minuten later arriveert ook Harry dus we zijn compleet. We drinken nog een paar bakken koffie en zijn om halfvijf vertrek gereed. We gaan ‘en route’ en plannen over een uur of vier aan te komen. Omstreeks halfacht stoppen we even bij een benzinepomp langs de A1, doen een plas, drinken nog een kop koffie en eten een broodje. Een kleine twintig minuten later vervolgen we onze weg. Als we van de snelweg afgaan begint mijn adrenalinegehalte te stijgen. De reis nadert zijn einde en na een klein kwartiertje staan we inderdaad aan een water dat in een dichte mist gehuld is. Het blijkt een plas te zijn met een historie. Hans viste hier een week geleden en vertrok na twee dagen onverrichter zake naar huis. Alle grote vis zou eraf zijn ten gevolge van de overstroming eerder in het jaar. We rijden door naar Les Halbrans, het is gelukkig niet ver meer. Als we door de openstaande poort het complex oprijden valt de eerste aanblik me een beetje tegen. We rijden tussen twee forellenputten door naar een grote groene slagboom geflankeerd door een bruin houten chalet. De eigenaar laat ons eerst betalen en vertelt ons waar we kunnen gaan zitten. Hij geilt ons eerst nog even op met een aantal fotoalbums en vertelt dat het verboden is om vinnen te knippen. Ik vind dat sowieso misdadig, dus in mijn geval een overbodige opmerking. We rijden onder de slagboom door het complex op en gaan eerst maar eens een kijkje nemen bij de stekken. Het water heeft de vorm van een soort boterham en is zo’n twaalf hectaren groot. Aan de Noordzijde van het water ligt een eilandje ongeveer honderd meter uit de kant. Als we in de noordwest hoek komen zien we een van de stekken reeds bezet door een Fransman. Hij heeft na vier dagen evenzoveel vissen gevangen van 10, 11, 13 en 8 kilo. Niet veel bijzonders voor Franse begrippen. Michel en ik kiezen vervolgens een stek aan de zuidzijde bij de bunker terwijl Harry en Brian zich rechts naast de Fransman installeren. We zoeken het water af met de visvinder en ik vind een gat dat twee meter dieper is dan de omliggende 3,5 meter. Daar gaat dus een marker op. Verder zoek ik de drie meterlijn en plant ook daar een marker. Als ik ga ingooien gaat een hengel naar rechts onder de kant met wijd eromheen een stuk of tien boilies. Eén hengel gaat naar de marker op drie meter, één naar die op 5½ meter en eentje ertussenin. De twee hengels op rechts zijn beaasd met de strawberry knikkers van Herman, de twee op links met mijn eigen vismeelballen. Als Michel even later met twee dampende mokken cappuccino komt aanlopen start ons avontuur dat nog drie dagen zal gaan duren. Zowel Michel als Harry en Brian vissen met een vismeelknikker waarmee Brian enkele weken geleden behoorlijk heeft huisgehouden op het ‘Lac du Der’ en ik voel me daar met mijn afwijkende boilies wat ongemakkelijk bij. Toch heb ik de indruk dat aan de rechterzijde van mijn stek de kans op succes het grootst is. De avond valt vroeg in. Rond zessen is het al redelijk donker en enige tijd later begint de volle maan boven de bomen uit te stijgen. Ik kan mijn ogen tot halftien open houden maar daarna geef ik toe aan mijn slaap en kruip de zak in. Om halfzes krijg ik een aantal piepen op mijn rechter hengel maar er gebeurt verder niets.
Piep… piep… pieeeeeeeeep. Ik worstel met mijn ritssluiting om uit de slaapzak te komen en sta een paar seconden later met mijn rechter hengel in mijn knuisten. De vis aan de andere kant vecht redelijk hard maar ik verwacht een gewone middelmatige vis. Als Michel uit zijn busje komt kijk ik op mijn horloge; “vijf over acht”. Hij heeft in eerste instantie niet in de gaten dat ik sta te drillen en vroeg of dat gepiep bij mij vandaan kwam. “Wat denk je dat ik sta te doen” is mijn antwoord. Als hij doorkrijgt wat er aan de hand is staat hij in enkele tellen naast me. Hij steekt het net vast in het water en informeert naar de grootte van de vis. “Mm, pondje of zeventien”, schat ik.
Even later blijkt de vis toch iets zwaarder. Ondanks de 7 decimeter weet hij toch nog 10½ kilo op de klok te toveren. Ik glunder omdat de eerste binnen is. Wat ik nog beter vind, is dat de twijfels omtrent mijn boilies als sneeuw voor de zon verdwenen zijn. Om negen uur liggen de bacon en eieren te sputteren in het pannetje en ook de fluitketel dampt al aardig. Na het ontbijt loop ik langs Harry en Brian die beiden visloos zijn gebleven. Om een uur of elf is de mist voldoende opgetrokken om foto’s van de vis te nemen en als ik hem even later terugzet zwemt hij heel kalm weg. Michel besluit om op zijn linker marker ineens vijf kilo voer te storten en daar dan net naast te vissen. Met mijn telelens maak ik een foto van hem terwijl hij in de boot staat. ’s Middags loop ik de put een keertje rond en ben uiterst tevreden met mijn stek. Michel wil even een praatje gaan maken met Brian en Harry. Ik vraag hem even te wachten omdat de natuur zijn werk wil doen. Gewapend met een rol toiletpapier wandel ik naar een houten kotje met een halfrond golfplaten dak. In de vloer zit een porseleinen gat met twee voeten, een hurktoilet. Een emmer bij het slootje met een touw eraan vervolmaken het sanitair. Ik ben net bezig met mijn broek weer op te trekken als ik ineens een enorme knal hoor. Ik schrik me kapot. In eerste instantie denk ik dat een van de jagers, die we de hele dag al horen, voor de grap op het kotje geschoten heeft. Een plons en een vloek later, besef ik dat Michel een steen op het golfplaten dak heeft gesmeten. De houten plee functioneert verder perfect als klankkast. Ik beloof hem wraak op het moment dat hij dat het minst verwacht. Als we ’s avonds de dag doorspreken is een van de onderwerpen de hoogte waarop de echo’s van vis te zien zijn op de dieptemeter. Alle vissen lijken op half water te hangen. Hierop besluit ik om deze nacht nog gewoon te vissen maar morgen een ingreep uit te voeren als verder succes uitblijft. Ik ga morgen met een pop-up vissen op een onderlijn van een meter recht vanaf het lood. Om elf uur gaan we pitten. Echte karpervissers kennen het gevoel als je opstaat na een hele nacht zonder actie. Ook wij kunnen er met z’n vieren vandaag weer over meepraten. Ik duik ogenblikkelijk mijn rugzak in en begin nieuwe, lange, onderlijnen te knopen. Als we even later met de boot over onze stekken varen is er haast niets te zien. Alleen in de hoeken en vlak onder de kant zien we vissen op ongeveer een meter boven de bodem hangen. We varen alle lijnen uit en zijn redelijk tevreden. De exercitie van eieren en bacon wordt herhaald en met een kopje koffie in de knuisten kijken we uit over het gladde water. Het zonnetje maakt het lekker. Helaas zijn dit niet de weersomstandigheden waar ik als karpervisser warm van word. Mist, noordenwind, een hoge barometer en volle maan zijn een hele slechte combinatie. Geef mij maar een mooie depressie, zuidwestenwind kracht zes en veel bewolking, maar je hebt het helaas niet voor het uitkiezen. Als Michel na een boottochtje met een van de anderen terugkomt is hij onder de indruk van wat hij aan de andere kant van de plas heeft zien liggen. Vlak voor het riet in de zon barst het van de grote vis. We besluiten te verkassen. De madame van het water heeft er geen problemen mee. Een half uurtje later ligt mijn rodpod vergezeld van mijn hengels in de bus van Michel en rijden we naar de overzijde. De rest van mijn spullen haal ik later wel op. De rodpod staat in een mum van tijd op de nieuwe stek en ook de hengels hebben niet langer dan een kwartiertje op de kant gelegen. Als ik klaar ben met het ophalen van mijn andere spullen besef ik me dat het aan deze kant in de zon wel tien graden warmer is dan aan onze oude kant. Ik zit in mijn T-shirt op mijn stoel en drink een pilsje. Man, het lijkt wel vakantie. Het feestmaal ’s avonds (het eten moet op), geeft me een buikig gevoel en rond halftien houd ik het voor gezien. Ook deze nacht gaat zonder aanbeet voorbij. Na mijn ochtendplas sta ik een half uur in de mist naar het water te staren mezelf afvragend waar de vis uithangt maar er is geen teken van leven. Ik zucht eens diep en ga koffie zetten. Tegen halfeen hebben we allemaal ingepakt en zitten we weer in de auto. Op de terugweg rijden we nog even langs het water waar we op de heenweg ook gestopt zijn. Ik wil weten wie er aan het vissen zijn. De eerste die ik er zie is kapitein Bauwens, het boegbeeld van de Vereniging van Belgische Karpervissers (VBK). Zijn drie daagse is beter geweest. Drie vissen waarvan eentje van zeventien kilo. Toch niet de vis waarvoor hij gekomen was. De reis naar huis is een loden weg. De spannende verwachting van de heenweg heeft plaatsgemaakt voor de koude en harde realiteit. Michel en ik zijn het eens. Een betaalwater is niet iets voor ons. De toekomstige wateren in Frankrijk waar we ons aan zullen gaan wagen moeten gewoon openbaar water zijn. Het putje waar we geweest zijn kent, evenals vele andere kleine watertjes, een dusdanig hoge graad van negatieve conditionering dat het vangen van vis een lot uit de loterij is. De gezelligheid was er niet minder om maar af en toe een vis op de kant is ook heel belangrijk.

Met het vissen in de nacht van vrijdag 9 op zaterdag 10 november sluit ik mijn nachtvisserij voor dit jaar af. Om halfzes ’s avonds ligt alles op zijn plek en zit ik met een biertje in de auto. Het is gemeen koud en de watertemperatuur is inmiddels gedaald tot onder de tien graden. Ik denk dat het langzamerhand tijd wordt om de visserij aan de spoorbrug weer eens op te pakken. Serge ving daar vorige week een van mijn targetvissen. ‘Belly’ op 33 pond. Als ik mijn beetverklikkers controleer blijken mijn Fox piepers de geest te hebben gegeven. Alleen de Delkims werken perfect. Ik haal een fox uit elkaar en schraap de magneetjes van de lijnrol schoon. Daarna doet deze het weer. De nacht is koud en gaat redelijk snel voorbij. Als ik ’s ochtends over het dampende water kijk is alles wit bevroren. De vrieskou heeft voor het eerst van zich laten spreken dit najaar. Ik vraag via mijn mobieltje een meteorologisch bericht op. Het is –2 C°. Als ik ga inpakken blijkt pas hoe koud het echt is. Ik trek zelfs handschoenen aan want de metalen steunen verkleumen mijn handen tot op het bot. Helaas is ook deze nacht visloos voorbij gegaan. Toch heb ik een hoop kennis opgedaan op dit stuk water. Volgend jaar kom ik terug op dit kanaaldeel met geslepen haken en een goede planning.

Op zaterdag de 17e vis ik weer eens een ochtendsessie bij de spoorbrug. Hier ben ik het jaar begonnen en hier sluit ik het ook weer af. Ik vis met drie hengels op de gekende stekken. Het is altijd weer even wennen om hier in te gooien. De eerste loop ik uit naar de palen aan mijn eigen zijde. De middelste gaat vanaf dezelfde plek naar de overkant en de laatste gaat naar de linker palenrij eveneens aan de overzijde. Helaas is deze laatste worp net te ver en moet ik het lood terugtrekken over de palen heen. Met een luide plons valt het lood aan de goede zijde in het water. Toch maar binnendraaien. Je weet tenslotte nooit hoe de bende in het water ligt. Ik zit al direct vast. De zaak wordt aan barrels getrokken. Een nieuwe montage ligt tien minuten later op de juiste plek. Daarna is het tijd voor koffie en gemijmer over mijn nieuwe auto. Vrijdagmiddag kan ik hem ophalen. Als ik na een uur die hengel wil binnendraaien omdat er een hoop drijfvuil in mijn lijn hangt zit ik weer vast en ook nu raak ik alles kwijt. Fraai is dat. Ik monteer alleen een stuk lood en werp wat rond de palen. Ik vind nu vrij snel een plek die wél voldoet. De derde montage van de dag komt daar te liggen maar ik heb een hoop verstoord met mijn geplons. Als er om een uur of negen een boot verschijnt en ik beide hengels aan de overzijde binnendraai krijg ik al het gevoel dat het vandaag niks wordt. Ik vis nog door tot kwart voor elf en ruim dan op. Ik moet deze week maar eens een paar keer voeren. Dat helpt meestal erg goed op deze stek. Vrijdagochtend kom ik terug.

Helaas was ik zo dom om op donderdagnacht de wachtdienst over te nemen zodat mijn plannen om vrijdagochtend te gaan vissen in rook opgaan. Het wordt dus zaterdag. Om halfacht liggen alle hengels op hun plek en zit ik aan de eerste bak koffie. Het kanaal is bezaaid met afgevallen blad en ik ben dus regelmatig bezig om mijn hengels opnieuw in te gooien. Om halftien komt er eindelijk een boot langs, wederom te laat voor snelle actie. Een kwartier later lijkt het dan eindelijk zover te zijn. Mijn linker hengel maakt wat rare capriolen en als ik aansla voel ik heel even weerstand. Dan schiet de haak los. Tegen halfelf komt er weer een boot van links. Ik besluit te gaan inpakken. Ik hoop op meer succes als ik komende vrijdag weer hier ben.

Op vrijdagochtend sla ik drie minuten voordat de wekker afloopt mijn lakens terug. Als ik beneden kom gaat het koffiezetapparaat dat sinds gisteren al klaar staat meteen aan. Een plas en een gaap later kijk ik naar het weerbericht op teletekst. Het lijkt een redelijk gunstige dag te worden. Als ik net na zevenen buiten kom wil de auto niet starten. Shit! Bij de tweede poging geef ik wat extra gas omdat ik weg wil. Dat had ik beter niet kunnen doen want ik verzuip het kreng hetgeen me uiteindelijk vijf minuten extra kost om weg te komen. Als ik ga optuigen aan het water werkt bij de eerste hengel uit mijn foedraal de anti-retour niet meer. Wederom shit! Na enkele uren en vijf uitgebogen haken of anderszins verneukte onderlijnen houd ik het voor gezien. Driewerf shit! De twee boten die net als vorige week ook vandaag weer te laat kwamen brachten geen succes. Ik voer de laatste dertig boilies met het plan om morgen terug te komen. Dat zal niet zo’n probleem worden.

Zaterdag 1 december ben ik weer op dezelfde stek aanwezig. Ik ben benieuwd of er vandaag meer actie is dan gisteren en hoelang ik daar dan op moet wachten. Gelukkig is er al een boot die tijdens het optuigen langs komt varen. De hengels liggen er op hetzelfde tijdstip in als gisteren. Ik krijg al na een half uur (om kwart over acht dus) een aanbeet op de rechter hengel die aan mij eigen kant ligt. De vis voelt niet groot maar vecht toch redelijk. Ik kan hem makkelijk onder de toppen van mijn andere hengels door manoeuvreren. Dan draait hij voor de eerste keer aan de oppervlakte. Wat een rare vis. Ik denk in eerste instantie een snoekbaars te hebben gehaakt, maar als hij zich voor de tweede keer laat zien blijkt het om een barbeel te gaan. De lange snuit van het beest en de baarddraden zijn een teken van verre familiebanden met vriend Cyprinus. Ik besluit hem zolang te ‘zakken’ en straks even wat foto’s te maken. De rest van de ochtend gebeurt er niet veel meer tot kwart over tien de middelste hengel een paar keer hevig schokt. Als ik de hengel oppak en aansla, voel ik helemaal niets. Bij het binnendraaien zit er een groot eikenblad aan de haak samen met een stuk plantenstengel. Toch vermoed ik dat een karper geprobeerd heeft het aas te pakken en kon hij dankzij de rommel voorkomen dat hij gehaakt werd. In de regen ruim ik op. Ik maak twee foto’s op de motorkap van mijn auto zodat de baarddraden van de barbeel goed te zien zijn. Daarna laat ik hem weer vrij. Hij bedankt me door met zijn staart water in mijn gezicht te spatten, maar er is gelukkig niemand die daar getuige van is. Komende week probeer ik wat te voeren om zaterdag meer succesvol te zijn. Tot op heden loopt het nog niet geweldig bij de spoorbrug.

Het duurt een week langer dan gepland. Op vrijdag de 14e ben ik er weer. Het is de koudste dag van het jaar (tot nog toe) en de temperatuur komt tijdens de uren dat ik zit te vissen dan ook niet boven de –6 C°. Onder water is het ruim 10 graden warmer. Er passeren in twee uur tijd vijf of zes boten, ik was zo’n beetje de tel kwijt, en ik moet dus regelmatig ingooien. Te vaak in elk geval om de vissen, die bij deze temperaturen wel erg traag moeten zijn, te verleiden om het aas te pakken. Na twee uur afzien ruim ik op. Nog ruim twee weken en dan is het jaar weer voorbij. Ik ben benieuwd of het nog wat beter gaat lopen bij de spoorbrug.


Op vrijdag de 28e, Bob z’n verjaardag, kan ik het eindelijk weer eens opbrengen om te gaan zitten. De vooruitzichten lijken redelijk tot goed. Er staat een behoorlijke puist wind en als ik optuig regen ik kletsnat. Gelukkig is het droog als ik klaar ben. Met een natte rug zit ik in mijn auto naar de radio te luisteren. Er is geen scheepvaart en met een watertemperatuur van 3½ graad laat de vis het afweten. Misschien vis ik oudejaarsdag nog een sessie om het jaar af te sluiten. De vis moet toch nog wat doen. Op een dertiger hoef ik niet meer te rekenen maar een klein visje op de valreep laadt mijn accu misschien voldoende op voor het nieuwe jaar.

Het is gebeurd. De eindejaar sessie is gehouden met als resultaat twee aanbeten waarvan één verzilverd. Het schubje was niet geweldig groot maar de voldoening van twee aanbeten op een koude maandagmiddag was des te groter. Ik sluit dit seizoen af met de vangst van tweeëndertig karpers. Het aantal valt me niet tegen maar het topgewicht van 29 pond valt me wat tegen. Het is wat, als je de laatste seizoenen telkens verwend wordt met een of meerdere vissen in de vijftien kilo categorie denk je daar elk jaar voor in de prijzen te vallen. Back to reality, dus. De kaarten voor het volgend jaar worden geschud en plannen gesmeed. Ik kan in elk geval terugzien op een veelbewogen jaar met de nodige hoogte- en dieptepunten. Ik heb nog nooit zoveel nachtsessies gedraaid als dit seizoen hetgeen met name mijn visuren omhoog heeft gestuwd naar anderhalf keer de ‘normale’ beschikbare vistijd. Het heeft mijn vangsten niet negatief beïnvloed, maar of het er positiever door is geworden weet ik niet. De accu is inderdaad weer vol en dat voelt goed. Het voelt ook goed om dit seizoen te kunnen afsluiten en vanaf morgen weer met een schone lei te kunnen beginnen. Nieuwe vangsten en mogelijkheden liggen binnen bereik en kunnen mogelijk het diep verscholen gevoel, van niet alles te hebben gevangen wat erin had moeten zitten, wegpoetsen. Toch is de drang naar grote vissen minder aanwezig dan vroeger. Het is belangrijker om jezelf te realiseren dat je een prachtige hobby hebt waarbij je soms tot in je haarvaten voelt dat je leeft. Gelukkig nieuwjaar.