Seizoen 2013

 

Maak het je gemakkelijk.

 

Het jaar dat voor ons ligt, voelt verwachtingsvol. Bjorn en ik willen enerzijds geen van te voren afgedichte planning maken, maar tegelijkertijd staan we bol van de ideeën. Er zijn sowieso wat grote wijzigingen in de reeds ingesleten patronen op komst. Demaine gaat naar een andere ligplaats, 7½ kilometer verderop. Van daaruit gaan we nieuwe, ons nog redelijk onbekende, visgronden onderzoeken. Ook willen we het komend jaar niet alleen op de rivier blijven zoeken, maar hebben we ook plannen om in de mindere periodes juist ons heil op andere watertypes te zoeken. Afwisseling van water zal ons beiden goed doen. We hebben al enkele afgesloten grindgaten op het oog. Elk van die gaten kent een goed bestand, maar ze hebben daarbij nog een andere overeenkomst. Nachtvissen is er verboden! Toch zijn we op dit ogenblik erg vastberaden dat we die uitdaging dit jaar aan willen gaan. Een andere verandering betreft het aas. Hoewel we beiden bijzonder tevreden zijn met het aas van Herman Coenen, KSK knikkers, zijn we in zee gegaan met Triobaits. De eigenaar, die we kennen van een gemeenschappelijk forum, heeft ons gevraagd of we testvisser willen worden voor hem. Na uitvoerig overleg, waarin we de voor- en nadelen goed op een rijtje hebben gezet, hebben we besloten het een goede kans te geven. Binnen enkele weken reizen we eens af in de richting van Brussel om hem een bezoek te brengen en om de zaken goed door te spreken met elkaar. Ook hebben we besloten om in april toch nog een keer naar het putje in Frankrijk te rijden. We willen het plan om het daar eens grof aan te pakken nu ook een keer écht gaan uitvoeren. Kortom, we hebben veel nieuwe ingrediënten voor een veelbelovend nieuw visjaar.

 

De eerste sessie vis ik op Nieuwjaars ochtend. Dat is, als het enigszins mogelijk is, een ritueel dat ik graag vasthoud. Hoewel de weerprofeet een natte dag voorspeld heeft, laat ik me daardoor niet weerhouden om enkele uren bij de Schoorbrug tegen de keitjes aan te vissen. Daar liggen in de winter altijd kansen. Iets na achten liggen mijn hengels op de steun. Aan mijn rechter hengel hangt een combi-rig met een 14 mm boilie, die ik omwikkeld heb met deeg. De linkse hengel heeft een identieke montage maar zonder het deeg. Na een uur en een kwartier kromt de top van de deegstok zich enkele keren in de richting van het toplood en hoewel de Delkim nog geen piep heeft gegeven pak ik de hengel op en maak contact. Karper, yes! Ik dril heel erg rustig, maar op de een of andere manier verliest de haak zijn houvast en lost de vis op enkele meters van het net. Ik had hem nog niet eens gezien. Ik pak direct in en rijd met mijn auto 300 meter terug om ook daar nog anderhalf uur te vissen. Gisteren heb ik op beide stekken lichtjes voorgevoerd en op deze stek vermoed ik eigenlijk nog een grotere kans op een aanbeet. Helaas gebeurt daar niets meer, dus sluit ik mijn eerste sessie van het jaar weliswaar niet zonder actie, maar wel zonder vis af. Vrijdag gaan Bjorn en ik samen.

 

Helaas moet Bjorn, op vrijdag de 5e, vanwege een griepje afhaken en ik besluit om dan maar alleen te gaan. Omdat ik het deze winter eens wat makkelijker wil maken voor mezelf, besluit ik een nachtje op de Weerterbergen te gaan zitten. Ik rijd op mijn gemak tussen alle vakantiegangers die massaal op vrijdag arriveren de parking op. Ik val niet op dus. Als ik mijn kar opgeladen heb, kan ik zelfs zonder dat ik langs de receptie hoef tot aan het water komen. Kwart voor vijf liggen mijn twee hengels erin. Ik vang in een nacht vijf vissen op deze peppenput. Allemaal schubjes en niet een zwaarder dan 21 pond. Hoewel ik niet ontevreden ben, zegt de vangst van deze vissen me ook niet veel. Het is wel een leuk water om wat rigjes uit te proberen en zo. Verder is het altijd leuk om in de winter af en toe een visje te vangen, ongeacht het formaat. Ik denk dat ik volgende week zelfs nog eens terug ga, samen met Bjorn. Waarom zouden we het onszelf moeilijk maken in deze tijd? Daar hebben we later in dit jaar nog tijd genoeg voor. Eerst maar eens wat vis op de mat leggen allebei en liefst op een zo eenvoudig mogelijke manier. Seizoen 2013 is goed begonnen.

 

Op dinsdag en donderdag ga ik nog twee keer terug naar het water om te voeren. Op beide dagen gaat er zo’n anderhalve kilo grondvoer het water in en een kleine 80 boilies. Vrijdag de 11e ben ik al op tijd aan het water en om 16.00 uur liggen er drie hengels op de steunen. Twee conventionele montages en de derde met een chod rig. Bjorn is een uurtje later en heeft sinds lange tijd weer eens een zware werkweek achter de rug. Hij is deze week met een nieuwe baan gestart en hoewel het een prettige werkomgeving is, is hij zestig uur werken niet meer gewend. We zitten in mijn tent bij de kachel en drinken een paar biertjes voordat we onze warme prakken warm maken. Hij heeft stamppot, ik Italiaans. Daarna lopen, drinken en praten we de avond om. Rond half elf duiken we de slaapzakken in. Het is al gemeen koud buiten en de weerprofeet verwacht vannacht vijf graden vorst onder een heldere hemel. Kwart over twee moet ik even mijn tent uit om wat bier af te laten en merk terwijl ik buiten sta dat de weerman volledig gelijk heeft gekregen. Na enkele minuten lig ik weer in mijn slaapzak, waar het stukken beter toeven is dan buiten. Lang mag ik er echter niet van genieten want binnen een minuut geeft de gele led op mijn sounder box aan dat ik beet heb op mijn rechter stok. Ik dril de vis langzaam uit en merk dat het een (voor dit water) betere vis is. Als ik hem even later in het net heb liggen, bevestigen mijn ogen dat het inderdaad een betere vis is. Met 88 cm een mooie lengte en ook het gewicht van 12,6 kilo is voor dit water absoluut niet slecht. Dat is al de zesde schub voor mij dit jaar. Vanwege de barre kou en het gegeven dat de batterij van mijn camera leeg is, besluit ik de vis snel te zakken. De volgende ochtend maken we enkele foto’s met het toestel van Bjorn en daarna mag de vis weer zwemmen. Helaas moet Bjorn het zonder vis doen deze sessie. Nou ja, niet helemaal zonder vis, want bij het binnen draaien blijkt aan zijn linkerhengel een brasem te hangen. Hoe lang zou die er al hebben aangezeten? Het lijkt erop dat de vorst de komende week nog blijft aanhouden, dus het is nog niet gezegd dat we volgende week aan vissen toekomen. Het zou op veel plaatsen wel eens dicht kunnen vriezen. Anders kunnen we altijd nog naar het botenhuis voor de lezing van Jeroen Neef. Op de terugweg rijden we nog even langs een ander putje om te kijken of dat iets zou kunnen zijn deze winter. Daar zwemt in elk geval een dikke schub op die ik wel zou willen vangen. Het water ligt tegen een wijk aan en we vinden een mooie stek van waaruit het water goed is aan te pakken. Daar ga ik in het hele vroege voorjaar of gedurende deze winter, zeker nog terugkomen.

 

Het duurt tot zaterdag 26 januari voordat ik weer een sessie kan gaan vissen. Het heeft sinds de laatste visnacht op de Weerterbergen, continu gevroren. Dat was de omslag naar de vorstperiode en vandaag zit ik op de omslag dag naar boven het vriespunt. Ik besluit om het mezelf makkelijk te maken en een dagsessie te vissen in de haven van Weert, vlakbij sluis 16. Als ik thuis wegrijd om kwart voor negen vriest het nog vier graden, maar de zon schijnt en ik verwacht dat het in de auto achter het glas wel uit te houden zal zijn. Eerst breng ik Mathijs naar de Bosuil omdat hij daar repeteert met zijn band en ik beloof hem de eerste nummers te luisteren. Helaas kunnen de bandleden er niet in omdat het elektronische slot weigert. Mathijs gaat met de mannen naar een andere locatie en ik rijd naar de haven. Ik vis drie hengels op mijn rodpot, waarvan ik er twee uitvaar met mijn voerboot naar open plekken net achter het wier. De meest linker hengel loop ik uit langs het kantje. Ik vis gedurende vijf uur met mijn nieuwe instant boilies van Triobaits, maar het weer is te slecht. De omstandigheden veranderen van zonnig in bewolkt en er trekken zelfs enkele sneeuwbuien over. Dat zijn niet de condities die bevorderlijk zijn voor een goede vangst. Kiril heeft afgelopen week in twee nachten drie aanbeten versierd op deze boilie, dus hij werkt wel. Om drie uur pak ik in en als een ijsklomp rijd ik naar huis. Volgende week naar de beurs in Zwolle en de week erna weer lekker vissen. Ik heb mezelf bedacht dat ik tegelijkertijd ook nog extra werk wil maken van de dikke schub op het putje. Ik ga een ideetje verder uitwerken dat ik de “koorsessies” ga noemen. Op dinsdagavond is Marianne altijd oefenen met het koor. Dat is voor mij een uitgelezen mogelijkheid om een extra avond te vissen en kans te maken op de dikke schub. Het is maar een klein watertje en ik verwacht er een bovengemiddelde kans te maken op snel succes. Of ik die dikke er dan tussenuit geplukt krijg is nog een ander verhaal. Instant boilies, voerbootje, slappe lijntjes en gaan!

 

Op dinsdag 29 januari vis ik mijn eerste koorsessie. Omdat op alle afgesloten putten nog ijs ligt, besluit ik deze eerste sessie te vissen bij de loswal van de meelfabriek. Als ik na het eten thuis wegrijd, geeft de thermometer vijftien graden meer aan dan afgelopen zaterdagochtend. Met elf graden boven nul mag je in januari wel spreken van een mooie depressie en het belooft vanavond zelfs grotendeels droog te blijven. Met goede zin vis ik drie uur tegen de loswal. Ik heb twee hengels uitgevaren met de voerboot. Een handje gebroken boilies en wat zachte mais moet de vis op het instant haakaas lokken. Helaas gebeurt er niks, maar met een watertemperatuur van slechts 4,5 graad is dat ook niet echt verwonderlijk. Vrijdag naar de beurs.

De beurs was weer een groot feest. Veel bekenden gezien en met weer een hele hoop spullen naar huis gegaan. Onthaakmat, vier boeken, veel rigmateriaal een spomb, verse lijn en pop-ups. Samen goed voor een kleine 300 Euro. Als ik dan zondagavond thuiskom ben ik aardig op van dagen lang op mijn benen staan en een beetje rondlopen door alle beurshallen. Mick heeft er echt een superbeurs van weten te maken.

 

Dinsdag de 5e ga ik naar Weert voor mijn tweede koorsessie. Deze keer rijd ik naar Graswinkel, waar een hele dikke schub rondzwemt op een heel klein stadsvijvertje. Om zeven uur heb ik beide lijnen met mijn voerboot uitgevaren naar de stekken waar ik vis verwacht. In het voerbakje is mijn haakaas vergezeld van enkele gebroken boilies en wat zachte maïs. Na twee uur houd ik het voor gezien. Het vriest en mijn spullen staan al onder de rijp. Ik voer het restant van mijn boilies, zo’n 45 in getal, en het grootste deel van mijn blikmaïs, ruim over beide stekken. Vrijdag of zaterdag een nachtje Weerterbergen. Dat zou in elk geval vis op moeten leveren.

 

Vrijdag de 8e ben ik rond vier uur in Weert. Toch duurt het een uur alvorens mijn drie hengels erin liggen. Ik heb vanwege de kou, het voelt waterkoud buiten, eerst mijn paraplu en overwrap opgezet en de kachel aangestoken. Pas daarna houd ik me bezig met het beazen van mijn hengels. De linker gaat met een instantboilie naar de linkerkant van de Pizzahut, de middelste met een pineapple pop up aan een chodrig naar de rechterkant. De rechter hengel vaar ik in de richting van de houten brug aan de overzijde. Deze vaar ik net zolang door totdat ik een miniem verschil zie op de dieptemeter. Ik laat het voerbakje omvallen en drop een instantboilie met een geel drijvend imitatiemaïsje er bovenop, net als bij de linker hengel. Er gebeurt weinig, op de bezoekers na die af en aan rijden met hun auto’s om de huisjes vol te laden met de van huis uit meegebrachte spullen. Ook langs mijn kant van de plas komen er regelmatig mensen langs, maar deze zijn allemaal te voet en enkelen van hen lopen in het bijzijn van een snuffelende viervoeter. Als ik ’s nachts sta te plassen en over het water tuur, zie ik dat het water begint dicht te vriezen. Ik krijg spontaan het idee om de handdoek in de ring te gooien en ermee op te houden. Ik kruip echter terug mijn tent in en slaap de slaap der rechtvaardigen. In de ochtend word ik wakker zonder vis en zie dat de plas tot over de helft is dichtgevroren. Helemaal rechts ligt het water zelfs over de hele breedte dicht. Als dan in de loop van de ochtend mijn kachel uitgebrand is en de “witte gieren” vanaf het ijs opportunistisch rondzien of er ergens nog wat te halen valt, houd ik het echt voor gezien. Ik ruim op en ben om elf uur thuis. Volgende week wachtdienst en nachtvorst. Ik denk dat ik dinsdag mijn koorsessie maar oversla. Hopelijk volgend weekend een betere temperatuur.

Omdat Bjorn alleen zaterdag overdag kan, vis ik een nacht alleen. Vrijdagavond ga ik naar het botenhuis voor een filmvoorstelling van Rick Bongers, gaaf wel. Dat betekent dat ik zaterdag een nachtje aan het water ga bivakkeren. Ik heb na veel denkwerk besloten dat ik mijn eerste nacht op de Solvay wil gaan vissen en vraag Bjorn om te kijken of de Maas bevisbaar is. Die vraag hoeft niet beantwoord te worden omdat zijn boot weg is. Waarschijnlijk gestolen! Omdat mijn eigen boot nog in de winterstalling staat na alle onderhoudswerkzaamheden, moet ik dus toch uitwijken naar ander water. De meeste putten zijn nog helemaal dichtgevroren en het enige wat mij resteert is een nacht op het kanaal. Kwart over vijf heb ik drie stokken uitgegooid bij de Schoorbrug. Twee met de instant boilies van Triobaits en een met een Solar pineapple pop up. Ik zit best lekker aan het water hier, omdat iemand een gat in het talud heeft gegraven waar mijn paraplu en bedchair prima inpassen. De kachel brandt en met een biertje, een peuk en een boek is het best uit te houden zo. Op enkele piepen na, gebeurt er de hele nacht niets en dat is niet verwonderlijk voor februari. We hebben een redelijk strenge winter, tenminste in deze fase, en een beet krijgen is geen sinecure. Zondagochtend pak ik dus wederom in met een blank die ik kan bijschrijven in mijn logboek. Misschien volgende week toch maar een alles of niks poging aan “de broes” bij Buggenum. Eens kijken of er nog een koorsessie in zit aanstaande dinsdag. Zal een beetje aan het weer en de eventuele vorst liggen.

Het weer was van dien aard dat ik besloot de koorsessie te skippen. Donderdag ga ik een nacht naar het warme water van Buggenum. Ik ben redelijk laat omdat ik pas om half zes thuis was van mijn werk. Toch rijd ik al voor zes uur de oprit af dus het omkleden en inladen van mijn auto is in recordtempo gepasseerd. Tien voor half zeven sta ik met mijn auto op het zandpad langs het afwateringskanaaltje. Het begint al goed te schemeren en ik besluit eerst mijn tent op te zetten en mijn kachel aan te steken voordat ik mijn hengels beaas en ga ingooien. Het is een inspiratieloze plek om te zitten. Achter een dijk met een klein afwateringskanaaltje dat nog twee meter lager ligt en het vanuit de tent onmogelijk maakt om mijn hengels te zien staan. Het enige zichtbare is een grote vlam die blauw en oranje oplicht tegen de achtergrond. Af en toe komt er een trein over de spoorbrug. Ook deze sessie blank ik en als ik de ochtend erna ga inpakken bedenk ik mezelf dat als Marianne samen met Esther een dagje op stap gaat aanstaande zaterdag, ik mooi een korte sessie kan doen bij de Schoorbrug. Ik wil heel graag een vis vangen in februari en daar heb ik nu nog exact een week de tijd voor. Anders kan ik misschien iets ondernemen met Bjorn samen, want die heeft aangekondigd zaterdag ook overdag een lijntje nat te maken.

 

Op zaterdag 23 februari vis ik vier uurtjes op twee verschillende stekken bij de Schoorbrug. Omdat de weersomstandigheden net als de temperatuur beneden nul zijn, vis ik met kleine Scopex boilies met deeg. Ondanks die aanpak kan ik op beide stekken geen enkele vis verleiden. Na vier uur blanken in miezerige sneeuw rijd ik naar huis. Als ik in februari nog karper op de kant wil krijgen, heb ik een klein kansje als ik donderdag een nacht op de Weerterbergen ga vissen. Wat ’n winter!

Donderdag 28 februari, vis ik een nacht op de Weerterbergen. Ik wil een kans maken op een februarivis en daar leent dit water zich bij uitstek voor. Ik ben pas om half acht aan de plas, omdat ik op het werk nog een late afspraak had. Beatrix gaat met pensioen en Willem Alexander wordt onze nieuwe koning. Dat betekent een hele uitgebreide Koninginnedag dit jaar omdat onze kroonprins dan wordt ingehuldigd. Om half negen heb ik drie hengels uitgevaren met mijn voerbootje en bouw ik de rest van mijn kamp op. Helaas kom ik er dan achter dat mijn overwrap nog thuis ligt. Met twee grondzeilen kan ik de voorkant van mijn oval toch goed genoeg winddicht krijgen en maakt mijn petroleumkachel het al snel behaaglijk binnen. Met enkele biertjes en een goed (karper)boek, is het goed uit te houden zo. Om half elf ga ik slapen. Als ik na een poosje mijn ogen open doe, zie ik de lampen in het restaurant branden. “Goh, dan zal het nog niet zo laat zijn”. Als ik op mijn telefoon de tijd check, zie ik echter dat het al kwart over zes in de ochtend is. Ik heb als een blok geslapen en er is de hele nacht niks gebeurd. Ik doezel nog wat en zet tegen zeven uur de koffie op. Om acht uur vaar ik mijn rechter hengel nog een keertje uit tot vlak bij de waterfietsen, maar het haalt niks uit. Ook deze nacht eindigt in een blank. Terwijl ik aan het opruimen ben, bedenk ik mezelf dat vanmiddag mijn nieuwe karperhengels binnenkomen. Ik heb vier Longbow DF hengels besteld en die komen vandaag aan. Nou ja in elk geval drie van de vier, want eentje wordt er nageleverd. Klein foutje in de verzending bij Daiwa.

 

In de middag tuig ik mijn nieuwe hengels op, onderhoud ik mijn molens en repareer ik mijn landingsnet. Vervolgens poets ik mijn oude Infinity Slim Powers netjes op en maak foto’s, zodat ze kunnen worden aangeboden op Marktplaats. Hopelijk raak ik ze snel kwijt, want elf afstand stokken heb ik echt niet nodig. De koper zal er zeker nog jarenlang plezier aan beleven want het zijn fijne hengels.

 

Zondag vis ik vier uur op 2 verschillende stekken aan het kanaal bij de Schoorbrug en blank op beide plaatsen. Het vissen met wartellood in plaats van de vertrouwde inline montage, loopt nog niet helemaal lekker. Van de vier worpen ligt mijn onderlijn drie keer in de war. Dat betekent ’s middags de zaak ombouwen naar vertrouwde inline set ups.

 

Dinsdag 5 maart vis ik een drie uur durende koorsessie aan de vijver op Graswinkel. Hoewel ik in het schijnsel van de schijnwerpers op het sportveld, regelmatig beweging zie in het water, lijkt het toch vooral klein grut. Na drie uur pak ik in en zie bij het binnendraaien dat mijn montages deze keer wel helemaal goed lagen. Dat geeft vertrouwen. Aanstaande zaterdag, de negende, gaat mijn boot in het water en moet ik met mijn trailer ook de nieuwe aankoop van Bjorn ophalen. Hij heeft voor honderd Euro eveneens een stalen visboot op de kop weten te tikken in Asselt. Mijn boot gaat naar de Rosslag achter slot en grendel. De boot van Bjorn verhuist naar Linne. De watertemperatuur op de Maas is inmiddels gestegen naar meer dan zeven graden. Dus mogen de Maaskarpers vanaf komend weekend weer gaan oppassen en op hun hoede zijn. Het Libra team komt terug in actie!

 

Zaterdag de negende maart, rijd ik met de boot op de trailer naar Roermond. Mijn boot ligt vanaf vanmiddag in de Rosslag. Bjorn is er om half drie en de boot ligt al snel aan de steiger met visbootjes. Vanwege de regen maken we er geen foto’s of filmpje van. Daarna met een lege trailer naar Asselt, waar de nieuwe boot van Bjorn ligt. Het is een logge zware stalen schuit die de helft kleiner is dan mijn boot, maar de helft meer weegt. We duwen “het lijk” in Linne van de trailer af en schuiven hem langs het talud de Maas in. Daarna volgt wederom de lastige tocht met bepakking langs een spekgladde modderhelling en tegen vijf uur steken we van wal. Het is een verschrikkelijke schommelschuit en de wijze waarop we de boot beladen hebben is daar deels debet aan. Na tien minuten leggen we aan op het strandje. Het stroomt redelijk en Bjorn denkt dat we beter ergens anders kunnen gaan zitten. Ik denk dat na vier dagen voeren er toch een gerede kans is dat een van de hengels een beet kan opleveren, dus uiteindelijk blijven we maar zitten. De volgende ochtend blijkt dat Bjorn gelijk had. Vaak binnen draaien door rotzooi in de lijn en uiteindelijk alleen een winde uit het kommetje voor Bjorn. Komende week weer de hele week nachtvorsten tot -6 en overdag niet veel warmer dan 3 graden. Daarna lijkt het beter te worden.

 

Vrijdag 15 maart lijkt de laatste winterse dag te zijn voorlopig. Overdag is het slechts 3 graden en Bjorn en ik gaan deze nacht aan het begin van het Wessems kanaal vissen. Er staat een koude wind en na enig heen en weer rijden, vinden we eindelijk een plekje waar we de nacht kunnen doorbrengen. De spulletjes staan in een mum van tijd opgesteld en mijn kacheltje brengt warmte. Ondertussen smeren we onze droge kelen met een biertje en roken een peuk. Na de warme hap en een avond vol gekeuvel, vooral over onze naderende Frankrijksessie, gaan we al redelijk op tijd slapen. We hebben er beiden een drukke week opzitten en morgen willen we op tijd inpakken. We moeten immers naar de kroeg om onze bootvergunning op te halen en een sleutel voor de havenpoort. Dat wordt nog een hele klucht want voordat alles geregeld is kost ons dat ruim twee uur. Bij de bank is de pinautomaat defect. Bij een KPN winkel mag ik niet pinnen. De kroeg heeft geen pinautomaat, dus bij de lokale supermarkt moet ik honderd Euro pinnen. Bij de kroeg is het kotsdruk. Zes leden van het bestuur, geven de vergunningen uit en dat gaat in een tergend langzaam tempo. Zelfs een ambtenaar zou nog vinden dat dit langzaam gaat. Na ruim een uur zijn we buiten met vergunning en sleutel. We hebben ligplaats 18 toegewezen gekregen en dat is 5 plaatsen dichter naar de ingang. Als we echter aankomen in de haven zien we dat op ligplaats 18 een boot onder water ligt. Ik vertel Bjorn dat ik mijn boot daar niet neer ga leggen. Op dit moment staat er genoeg water, maar als de Maas zakt heb ik een probleem. Voordat ik thuis ben heeft Bjorn al geritseld dat we een andere ligplaats hebben. Nummer 22 is het nieuwe huis van Demaine. Over een paar weken gaan we los. Ik heb er echt heel veel zin in om de nieuwe visgronden in deze omgeving te gaan ontdekken. Over vier weken eerst onze Frankrijksessie en tot die tijd zullen we wel wat oude stekken blijven aandoen. Volgende week nog een keertje naar de Solvay, als de stroming en het weer dat toelaten tenminste. Zoals de verwachtingen er nu uit zien, lijkt dat te gaan lukken.

Dinsdag de 19e, rijd ik ’s avonds naar de vijver op Graswinkel. Onderweg regent het en hoe dichter ik bij de vijver kom, hoe meer ik al bijna zeker weet dat ik daar niet heen ga. Het betekent dat ik ofwel in de regen sta, ofwel in mijn auto te ver van mijn hengels af moet zitten. Ik besluit een kijkje te nemen op de Noorderlaanvijver, maar ook daar rijd ik voorbij. Ik vervolg mijn route naar het kanaal maar besluit voordat ik daar ben aangekomen om toch maar naar de Noorderlaan te rijden, dus maak ik rechtsomkeert. Tegen zeven uur liggen er twee hengels in. Een naar het kopje aan de overzijde en een naar links langs de kant. Na een uur, besluit ik mijn kantstok verder weg te leggen tot voorbij de slagboom. Daar krijg ik al na een half uur een halve oploper op en er blijft wat bewegen. Na enkele minuten sla ik aan op nog een beweging van mijn waker en ik denk wat te voelen. Het lijkt op brasem, maar vanwege de afstand, mijn aas lag op honderd meter, ben ik niet zeker. Lang hoef ik niet te twijfelen, want na enkele seconden is het extra gewicht verdwenen. Ik vis nog een uurtje door maar besluit dan in te pakken en volgende week terug te komen. Dan ga ik wat dichter bij de slagboom zitten omdat daar kennelijk de beste kansen liggen.

 

Drie dagen later op vrijdag is het weer nog steeds slecht. Het heeft vannacht weer enkele graden gevroren en de wind die met drie Beaufort uit het oosten waait, voelt koud. De gevoelstemperatuur is, volgens mijn bron op het internet, min acht. Op dinsdag heb ik met Bjorn afgesproken om samen maar een nacht te gaan doen op de Weerterbergen. Daar voer ik op woensdagavond vanaf de steiger een pond boilies goed verspreid over beide stekken. Bjorn zal de donderdag voor zijn rekening nemen. Helaas zitten er die donderdag al enkele Belgen, bovenop de plek waar ik een dag eerder mijn boilies heb gevoerd. Bjorn weet dus nog niet of hij dan wel gaat vissen omdat hij vrijdag sowieso al laat is en ik weet ook niet of ik daarheen moet of alweer uit moet wijken naar een andere stek voor een instant sessie. Man, wat zal ik blij zijn als die klotewinter voorbij is. Uiteindelijk besluiten we, toch samen, een nacht te vissen op de Zuidwillemsvaart bij de Laarderbrug. Ik ben er al om half vijf en zet snel mijn kampement op. Met de voerboot vaar ik een stok naar de overkant en eentje naar links waar een klein kommetje ligt. Na een tijdje passeert er een schip van links en ik ben erg blij om te zien dat mijn toplood voorkomt dat de lijn wordt opgepakt. Als er een half uur later een boot van rechts komt, verwacht ik dat deze er ook wel overheen zal gaan, maar niets is minder waar. Ik krijg een volle fluiter en draai even later een zwaar gerafeld zweepje binnen. Ik heb er behoorlijk de pest over in. Enkele minuten later arriveert Bjorn en na een tijdje zitten we samen aan een biertje. Om half negen kijken we naar de verrichtingen van het Nederlands elftal op de door Bjorn meegebrachte iPad. Oranje doet zijn plicht en wint met 3-0 tegen een zwaar verdedigend ingesteld Estland. Na de wedstrijd gooien we allebei een hengeltje naar de overkant en zetten we onze wekkers. Ook deze nacht gebeurt er niets en als we ’s ochtends aan de koffie zitten, zijn we het over een aantal dingen roerend eens. We zijn de winter kotsbeu. We hebben er heel veel zin in om over enkele weken naar Frankrijk af te reizen voor onze voorjaarssessie en we hebben geen idee waar we volgende week heen moeten gaan. Ik ben toe aan een vis.

 

Op vrijdag 29 maart, vissen Bjorn en ik een nacht op de Weerterbergen. Het wordt alweer een echte kutsessie. We zijn allebei moe, zitten 70 meter uit elkaar en liggen om kwart over tien al elk in onze eigen tentjes. Veel kabaal ’s nachts van vage figuren met karretjes, schreeuwende kinderen en wandelaars. Als ik ’s morgens wakker word, zitten mijn lijnen alle drie vastgevroren in het ijs. De vorst heeft vannacht weer in alle hevigheid toegeslagen. Het is verdomme eind maart. Mijn gevoel roept dat het langzaamaan terrasjesweer wordt, maar de natuur lijkt nog even aan te zetten voor een mogelijke Elfstedentocht. Waanzin! Met een halve trottoirtegel weet ik mijn middelste lijn uit het ijs te bevrijden en de andere twee kan ik losmaken met behulp van mijn schepnet. Even later liggen al mijn hengels op de ijzige oever zonder iets te verliezen. Bjorn heeft minder geluk en raakt een montage kwijt omdat hij onder het ijs vast komt te zitten in het talud. We zijn murw en weinig optimistisch over onze naderende Frankrijksessie. Het water is nog te koud en de vooruitzichten niet denderend. Nou ja, in elk geval een weekje rust en ontspanning aan het water. Volgende week nog een sessie in de buurt, maar waarheen?

 

Bah, bah, bah. Alweer een sessie waarvan ik me de grijze haren wel uit mijn hoofd kan trekken. Ik vis wederom een vruchteloze sessie op de Weerterbergen. Het is alweer koud, hoewel ik deze nacht geen vorst op mijn dak krijg, en de wind waait nog steeds uit Noordelijke richtingen. Mijn motivatie is gedaald tot onder het absolute nulpunt terwijl ik wel erg uitzie naar de vijfdaagse sessie in Frankrijk die volgende week zondag start. Het voelt dus allemaal een beetje dubbel. Aan de ene kant een kutgevoel omdat het maar allemaal niet wil lukken. Mijn nieuwe onthaakmat en mijn nieuwe hengels zijn nog steeds niet in actie geweest. Aan de andere kant heb ik wel zin om naar Frankrijk te gaan, maar de weersvoorspellingen geven geen consistent beeld. De ene keer vertellen ze me dat het tussen de 6 graden in de nacht en de 18 graden overdag is met wat zon. De dag erna praat hij over respectievelijk 2 en 15 graden en regen. Daarnaast moet Frankrijk een relaxsessie worden, maar omdat de resultaten in Nederland zo uitblijven, komt er wel steeds meer druk op te staan om dan in elk geval daar een prestatie af te dwingen. Na zestien uur ruim ik dus, weer met een blank, mijn spullen bij elkaar en ga proberen mijn rotgevoel te nuanceren. Ik wil met een positief gevoel samen met Bjorn naar ons putje in Frankrijk. 

 

Eindelijk is het zondag 14 april. Om vier uur ’s ochtends ben ik wakker en ga naar beneden. Een half uur later komt Mathijs thuis die op stap is geweest. De afgelopen dagen heb ik me voorbereid op onze sessie in Frankrijk. Alle spullen liggen klaar, hennep gekookt, de batterijen van mijn camera en voerboot opgeladen en voorraden ingeslagen. Het wachten is nu op Bjorn die rond half negen bij mij zal zijn. Dan laden we alles in zijn bus en rijden we via Pascal, waar we ons aas nog op moeten halen, door naar Pontpoint in Noord Frankrijk. Een thermoskan koffie mee en vooral veel optimisme en veel zin in een vijfdaagse sessie. Ik voel ook wel wat spanning omdat ik niet weet hoe druk het zal zijn aan het water. Bjorn, die toch al niet zo lekker in zijn vel zit omdat hij afgelopen week gehoord heeft dat hij weg moet bij Rodac, wil niet op een dressuurput zitten met al te veel lijnen in het water. Hoewel ik hem daar diep in mijn hart gelijk in geef, heb ik ook geen zin om de hele dag op zoek te moeten naar een alternatief. Ik hoop maar dat het er niet al te druk is. De stop bij Pascal duurt alles bij elkaar een half uur. We drinken er een bak koffie en rijden vervolgens met zo’n 65 kilo SS Red boilies achterin de bus door naar Frankrijk. Als we op onze bestemming aankomen treffen we een trailerpark aan en een klein meertje dat tjokvol vissers zit. We zijn er van harte welkom, maar enig rondvragen levert ons aan informatie op dat er vanaf morgen nog 8 man zitten (als wij blijven tenminste). We besluiten dat we dat écht teveel vissers vinden voor een putje van nauwelijks 8 hectare en rijden door. Het volgend water is relatief bekend en het ziet er naar uit dat drie Belgen op de topstek aan het opruimen zijn. Niets is minder waar. Ze zijn aan het opzetten en die put wordt ook afgeschreven. We besluiten nog 65 kilometer door te blaffen naar een water waar we al vaker geweest zijn. Echte grote vis hoeven we er niet te verwachten, maar we zitten er altijd heerlijk rustig en het is deze keer ook een ontspanningssessie, hebben we ons voorgenomen. De resultaten komen ook wel op ons thuiswater de kant op. Als we er aankomen zit er een visser aan onze zijde van het water en drie aan de overkant. De drie zijn aan het inpakken maar de zijde waar we staan vinden we het meest interessant. Ik vraag aan de Fransman die er zit, wanneer hij weggaat. Het antwoord is morgenochtend. Dat vinden we prima, dus besluiten we aan deze kant te blijven. Bjorn mag kiezen en opteert voor links (dat zou ik zelf ook gedaan hebben) dus ga ik rechts mijn spullen opbouwen. Eerst de hengels natuurlijk. Om vier uur liggen ze erin en is de sessie echt begonnen. De rest van ons kamp ook is snel opgezet en iets na half vijf zitten we relaxt aan ons eerste biertje. Vijf minuten later krijg ik al een run op mijn linker hengel. Dat is snel want mijn hengels lagen er pas 40 minuten in. Als dat zo doorgaat deze sessie belooft het nog wat. Een schub van 22 pond is het eerste slachtoffer deze sessie. We proosten op ons eerste succes met een tweede biertje en eten daarna samen de macaronischotel die ik van huis heb meegenomen. We gaan op tijd slapen omdat we de wekker op vijf uur willen zetten. Op dit water zijn boten verboden, maar we willen twee emmers karpersoep voeren, terwijl onze buurman nog slaapt. Op de kant staan twee emmers met gekookte hennep, verschillende soorten pellets, gebroken boilies en grondvoer. Het geheel heeft de dikte van dunne betonpap en moet de stek aan de gang helpen. Klokslag vijf uur loop ik met de twee emmers richting Bjorn, de boot ligt al klaar naast de bus en na wat gesodemieter met de elektromotor, besluiten we maar te roeien. Bij het eiland aangekomen blijkt dat de smurrie veel vaster geworden is omdat de pellets zijn opgelost. We voeren op beide koppen van het eiland een volle emmer en smeren hem dan weer naar ons eigen kamp. Vannacht om een uur of een willen we dat nog eens doen. Om zes uur zitten we aan de koffie in mijn tent en ligt de halflege Zodiac achterin de bus bij Bjorn. Half negen krijgen we trek en rijd ik naar de bakker in het dorp, drie kilometer verderop. Croissants en stokbroden liggen op de bijrijdersstoel als ik terugrijd. Op de grond staat een oos met vrienden van Kronenbourg die we straks koud leggen in het water. Dat hebben we vanochtend gemeten op krap tien graden. Als ik terugkom heeft Bjorn zijn tent alvast verplaatst en zodra de Fransman weg is staat ook mijn tent binnen een kwartier op zijn definitieve plek. In de loop van de middag vangt Bjorn vier vissen en speel ik voor schepper en fotograaf. Er is maar één hengel actief en dat is de hengel onder de wilg, aan de linkerkant van het eiland. Bij mij gebeurt er de hele maandag niks. In de namiddag smeden we ons plan om vannacht nog een keer met de boot erop te gaan en nog een keer twee emmers karpersoep te voeren op beide koppen. Daarnaast willen we ook nog een goede portie kleine boilies voeren. Ik maak rond acht uur twee grote emmers smurrie en we leggen twee zakken met 15 mm boilies klaar. Helaas moet het ook deze keer weer stiekem, want vanmiddag zijn er twee Fransen gekomen die links van ons zijn gaan zitten. We gaan om half elf slapen en zetten de wekker drie uur later. Om half een pompen we de halflege boot weer op. Kwart voor een steken we van wal en we zien vrijwel direct licht op de stek van onze buren. We besluiten gewoon door te varen op de elektromotor, die het nu wel gewoon doet, en zachtjes te voeren. Dat gaat tijdens het voeren van de soep nog goed en ook de eerste keer dat we de boilies op beide stekken in het water laten glijden. Daarna voeren we voor de zekerheid nog een keer wat boilies voor het hele eiland langs. Dan worden we echt overmoedig en doen eerst een rondje achter het eiland langs en smijten dan handenvol links en rechts van onze respectievelijke koppen in het water. Terug op de oever tellen we bij elkaar op wat we gevoerd hebben. Twintig kilo smurrie en twaalf kilo 15 mm boilies. Nu zou er toch wat moeten gaan gebeuren, maar dat kan ook nog wel even duren met zoveel voer. De volgende ochtend loopt de wekker om zes uur af. We willen de ochtendschemering niet missen. We drinken koffie en meten het water wat inmiddels is opgewarmd tot elf graden. We gooien opnieuw in nu het nog windstil is. Dat is eenvoudiger dan met een wind die schuin van links komt. Het duurt tot na tienen voordat er een run komt bij Bjorn. Weer een vis van zo’n 25 pond. Geen reuzen, maar die verwachten we hier ook niet echt. We hopen dat de voerstek vanaf morgen op gang komt. De wind wakkert steeds verder aan en is WZW kracht 4. Vlak voor lunchtijd doe ik een middagdutje. Tegen 1 uur word ik wakker en ga mijn stokbrood halen wat in de bus ligt. Tijd voor wat eitjes met spek. Net als ik terug ben in mijn tent krijg ik 3 piepen op mijn chodhengel en dan een zakker. Ik maak contact maar vraag me af of het wel karper is. Ik roep toch Bjorn maar voor de zekerheid. Terwijl hij al filmend aan komt lopen, krijg ik een enorme fluiter op mijn linkerhengel. Heel bizar, het is bijna 44 uur geleden dat ik een vis ving en nu heb ik een dubbele run. Ik geef de eerste hengel aan Bjorn en dril de volle run zelf. De eerste hengel levert een zeelt op en bij mij hangt er een spiegel aan van 14 kilo. Dat is beter. We filmen de vis bij het terugzetten en daarna wil ik eerst gaan eten voordat ik mijn hengel terug leg. Dat gaat niet door want we horen bij Bjorn alweer een hengel afgaan. Zou het nu al beginnen te lopen op de voerstek? Hij land een kort vet spiegeltje dat even later met veel gespetter en geplons de mat verlaat. Daarna vangt Bjorn nog een schub van 27 pond en ik een spiegeltje van nét geen tien kilo. Ook de dinsdagnacht gebeurt er niks aan het karperfront. Heel apart, maar na de klok van vijf uur gebeurt er niets tot de volgende ochtend. Woensdag weer om zes uur reveille. Ik trek schoon ondergoed aan, was mezelf, spray wat deo tegen de vliegen en zet koffie. Half zeven zit ik buiten voor mijn tent met een dampende mok. Tien minuten later krijg ik een run. Een klein visje van nauwelijks 8 kilo met enkele mooie schubben midden op het verder naakte lijf. Om kwart voor acht is het mijn beurt om naar de bakker te gaan. Als ik 20 minuten later weer uitstap zie ik Bjorn juist een van mijn hengels oppakken. Ik neem hem over en land een schubje dat een pondje zwaarder is dan zijn vroege voorganger. Weer een knolletje, maar het is nog vroeg. Het kleine beestje schijt mijn halve onthaakmat onder. Die kwam overduidelijk van de voerplek want mijn mat zit onder de restanten van hennep, pellets en stukjes boiliepap. Bjorn heeft er vanochtend twee gelost. We ontbijten met brood en een sapje. Een half uurtje later krijg ik een run op mijn stok naast het eiland. Bij het oppakken voel ik al dat het weer een kleine vis is. Dat klopt. Een schubje uit dezelfde gewichtsklasse als de twee andere. Ze zijn niet groot maar het fluit in elk geval wel lekker zo. Dat geeft wel hoop na enkele dagen wat minder actie. Tijdens het bijvoeren met de werppijp, merk ik dat mijn rug en schouder steeds meer protesteren. Als we nu nog wat zwaardere vissen konden vangen was onze sessie helemaal geslaagd. Dat duurt niet lang want om kwart over negen krijgt Bjorn een beet die resulteert in een spiegel van 16,8 kilo. De eerste dertiger is binnen. Enkele uren later nog een spiegel van exact tien kilo erbij. In de tussentijd knopen we wat verse onderlijnen. De middag loopt voor ons allebei frustrerend. Ik krijg geen enkele beet en bij Bjorn is het aantal lossers inmiddels opgelopen tot 8 stuks. Gelukkig krijg ik aan het begin van de avond weer een run die me alweer een scharrelschubje oplevert van een kilo of zeven. Ze worden verdomme steeds kleiner. Ik ben boos op mezelf omdat ik de hele dag enkele meters te kort heb zitten vissen, terwijl Bjorn baalt van alle gemiste kansen. Donderdagochtend word ik om vijf uur gewekt door een brute run. Als ik de hengel oppak, lost de vis direct. De avond van tevoren heb ik er een grotere boilie aangehangen en ik denk dat mijn haakje acht niet helemaal in verhouding is. Ik besluit er weer een kleinere boilie aan te hangen. Dat ziet er ook beter uit. Om vijf over zeven krijg ik de herkansing. Weer een schub maar ditmaal mid-twintig. In eerste instantie schat ik hem tegen de dertig pond, maar dat komt door alle kleine visjes van gisteren. Elke vis lijkt nu stukken groter. Om tien over negen drilt Bjorn weer een klein spiegeltje en terwijl ik foto’s maak loopt er bij mij weer een hengel af. Ik ren naar mijn hengel en terwijl Bjorn even later komt aanlopen gaat er nog een hengel vandoor bij me. Alweer een dubbele run, maar ditmaal twee karpers. De eerste vis heeft wel de lengte, 88 cm, maar mist breedte en diepte. Het is in elk geval toch nog een twintiger. De tweede vis, die ik het laatste stuk ook zelf kan afdrillen, is weer veel kleiner. Ik schat hem op een kilootje of zeven. Beide visjes gaan op de foto en tegelijkertijd vanaf de mat terug het water in. Tóch weer drie vissen op de mat vandaag, maar de gewichten blijven tegenvallen. Daar komt om kwart voor elf verandering in bij mijn volgende run. Ik dril een logge vis op mijn rechter eilandhengel. Bjorn staat naast me met het net, maar moet gaan rennen omdat hij zelf een run krijgt. Hij heeft zijn eigen vis al geland, gefotografeerd en net teruggezet als ik eindelijk mijn vis het net in kan schuiven. Op het eerste gezicht ziet het er goed uit, maar door alle kleinere vissen ben ik elk gevoel voor formaten en gewichten kwijt. Als ik met mijn meetlint een lengte van 89 centimeter opmeet, weet ik het.Ik heb mijn eerste dertiger op dit water te pakken. De unster geeft me gelijk en 

wijst 15,5 kilo aan. Na enkele foto’s en een zucht van blijdschap, mag de vis weer zwemmen. Mooi dat ik zo tegen het einde van de sessie toch nog een dertiger heb weten te vangen. Dat maakt het klein leed en lichte teleurstellingen van de afgelopen dagen goed. Het waait steeds harder en het wordt daardoor steeds lastiger om het aas op exact de luiste plaats tegen het eiland aan te krijgen. Ik ga eerst maar eens eten en een dutje doen. Misschien dat de wind straks wel weer wat gaat liggen. Dat dutje lukt niet echt want er blijft iets in me knagen dat mijn lijn niet op de juiste plek ligt. Ik vis inmiddels op twee hengels met gevlochten lijn die minder wind pakt en verder gooit. Ik stap van mijn bedchair af en besluit mijn lijn opnieuw uit te lopen. Dat doe ik altijd aan het begin van een meerdaagse sessie. Ik gooi net zolang met alleen een werplood, totdat ik exact op de juiste plaats lig. Liefst een harde plaat op de juiste diepte, passend bij de omstandigheden of de rand van een wierbed of zo. Als ik na enkele worpen precies goed lig, steek ik de lijn achter de clip en draai binnen. Dan zet ik langs een rechte weg twee steunen in de grond waarop ik mijn hengel leg, doe de spoel open en loop net zolang met het laad bij mijn hengel vandaan totdat de clip me zegt dat ik niet verder kan. Daar leg ik mijn lood op de grond en markeer de plek met een grote steen en twee gekruiste stokken of iets dergelijks. Liefst ook iets wat in het donker opvalt en terug te vinden is. Nu kan ik op elk moment van de dag, licht of donker, altijd mijn hengel op de juiste afstand gooien zonder dat ik afbreuk hoef te doen aan de exacte locatie. Ik hoef alleen maar in de juiste richting te werpen en die vind ik altijd door aan de horizon een markant punt te nemen. Een boomtop of struik voldoet prima. Nadat ik mijn lijn heb uitgelopen gooi ik hem tijdens een lichte windpauze exact op het talud tegen het eiland. Als ik een of twee meter korter gooi, ligt mijn aas direct 2,5 meter dieper en daar is het nu niet te doen. Op dat moment gaat mijn rechter hengel er weer vandoor. Het is weer een rustige dril en deze keer vang ik een spiegel van 13,2 kilo die er ook mooi geblokt uit ziet. Zijn bouw is prima maar met 81 centimeter wat aan de korte kant. Toch ben ik er erg blij mee. Het is al mijn twaalfde vis deze sessie en bij Bjorn staat de teller inmiddels op vijftien. We drinken samen een middagbiertje en eten wat nootjes. Bjorn baalt dat hij met deze wind zijn aas niet op de stek kan krijgen en ik bied hem aan een van mijn hengels te pakken omdat die molens hebben met een wat grotere spoel. Ik durf nu overdag ook niet uit te varen met mijn voerboot voor hem want het is me te druk aan het water. Daarna duik ik een uurtje met een boek op mijn stretcher. Ik doezel weg en krijg iets na vier uur weer een run. Het kleinste schubke tot nu toe. De dreumes weegt elf pond. Het aantal runs is prima vandaag. Bij het ingooien tegen de wind in moet ik zoveel kracht zetten dat het bijna fout gaat. De gevlochten lijn pruikt en trekt mijn topdeel van de hengel af. Tien meter verder komt hij in het water terecht. Gelukkig is er niets kapot aan mijn hengel, maar de loodclip is onder het directe geweld gewoon afgebroken. Ik verwijder het pruikdeel en weet bij de volgende worp de hengel weer op zijn plek te krijgen. Daarna probeer ik nog even wat verder te slapen, maar mijn middagdutje is gedoemd te mislukken. Eerst belt Marianne me wakker en als ik met haar aan de telefoon zit komt Bjorn me vertellen dat hij bijna 19 kilo vis op de mat heeft liggen. Ik zeg mijn Marianne gedag en hang op. Snel loop ik mee naar Bjorns onthaakmat en maak foto’s van een hele mooie spiegel. Daarna krijg ik om vijf uur weer een aanbeet van alweer een geschubde frikadel. Deze weegt zelfs 7,5 kilo. Het frappante van deze sessie is dat mijn zijde van het eiland vooral schub(je)s oplevert terwijl Bjorns zijde vooral spiegels toont. Het formaat aan zijn kant ligt gemiddeld ook iets hoger dan bij mij. Vooral de laatste vis is er eentje om van te kwijlen en dik verdiend. Om half acht ’s avonds krijgt Bjorn weer een run. Direct zegt hij dat dit ook zo log aanvoelt. Tien minuten later na een zware dril, de bellen kwamen steeds van de bodem af, ligt er een 18,9 kilo op de mat. Een ons zwaarder dan zijn voorganger en weer een prachtige vis. Goed gedaan Bjorn. Ik voel een lichte jaloezie. Niet omdat ik het Bjorn misgun, integendeel, maar ik zou er zelf graag ook een vangen van dit formaat deze sessie. We hebben er allebei hard voor moeten werken deze week. We hebben maar liefst honderd kilo aas opgevist, waarvan we de helft met de voerpijp erin gegooid hebben. Wat een klus. De SS Red boilies van Pascal zijn ons prima bevallen en hebben ons ook laten zien wat een goede stekopbouw aan aanbeten op kan leveren. We hadden maar liefst 37 vissen op de kant in de afgelopen week. Dat hadden er nog 16 meer kunnen zijn als we niet zoveel vissen gelost hadden. Redelijk wat vissen hebben beschadigde mondhoeken, veroorzaakt door ondeskundig sleurwerk in een put waar redelijk wat wier staat. Om half elf gaan we slapen. Morgen inpakken en daarna weer naar huis. Het is een mega goede sessie geweest. De volgende ochtend vang ik nog een klein schubje en Bjorn nog vier spiegels tot 14,2 kilo. De hebberd weet van geen ophouden, maar dat kenmerkt ons allebei. We willen gewoon vangen. Zolang de hengels in het water liggen, kan het gebeuren. Bij de laatste vis van Bjorn is zijn rodpod al opgeruimd en liggen zijn hengels op de grond. Door het aflopen van zijn slip hoort hij dat hij nog een aanbeet heeft. De laatste drie aanbeten aan dezelfde boilie. Daarna is het echt voorbij en rijden we naar huis. Het is mooi geweest. Onderweg in de files denken we al weer na over de najaar sessie en onze visserij op de Maas. We spreken af dat we tijdens onze meerdaagse sessies in het voor- en najaar, voortaan run om run gaan vissen. Dat is eerlijker voor de verdeling als de ene stek beter loopt dan de andere, want uiteindelijk werken we er allebei hard voor. Tot die tijd vissen we weer in onze eigen omgeving. Volgende week starten we op het naaktstrand. Eens kijken wat daar gebeurt in het voorjaar. Fijn weer eens met Demaine op stap, voor de eerste keer vanuit haar nieuwe ligplaats. Nieuwe avonturen op de Maas met Bjorn.

 

Dinsdagavond, de 23e, vis ik nog een onverwachte avondsessie op de Noorderlaan. Het is mooi weer geweest en de karper is actief. Helaas kan ik ook deze avond geen aanbeet krijgen, ondanks hele slappe lijntjes en single hookbaits waar de vis steeds in de buurt zit. Vrijdag een nachtje naar de Maas. Helaas zonder Bjorn die andere verplichtingen heeft. Wil eigenlijk naar de Maasbrug op het dijkje zitten. Daar ben ik zo met de boot vanuit de Rosslag. We zullen eens zien.

 

Vrijdag 26 april, Maureens verjaardag en een topdag. In de eerste plaats ben ik al om half een thuis (topper1). Daarnaast heb ik een “leuke” middagbesteding met Marianne (topper 2) en daarna vang ik 2 vissen tijdens mijn eerste Maassessie met Demaine (topper 3). Ik ben om kwart voor vier weg thuis en rijd via het tankstation naar de haven. Ik heb brandstof nodig voor mijn buitenboordmotor en na een korte onderbreking van de reis, ben ik rond half vijf bij de Rosslag. Ik loop via het gammele steigertje al mijn spullen naar de boot. Best een klote klusje, niet in de laatste plaats vanwege de regen en de staat waarin de steiger verkeert. Een verkeerde stap op de verkeerde plaats en je zakt erdoor. Tien voor vijf steek ik van wal en na exact twaalf minuten heb ik de 2,5 kilometer overbrugd. Wind tegen en nu word ik nat van zowel de regen als van opspattend buiswater. Aangekomen op de stek beluit ik eerst de paraplu op te zetten om mijn spullen enigszins droog te houden. Onderweg heb ik mijn grondzeil eroverheen gehad. Als de paraplu staat en de spulletjes eronder liggen, stopt het enkele minuten later met regenen. Fijn! Half zes liggen mijn twee montages te water en zit ik aan een biertje onder de plu. Bjorn belt me en zegt dat hij toch een nachtje gaat doen, ondanks zijn eerdere afmelding. Hij gaat maar op de bonnefooi bij de waterscouting zitten. Om half tien, als ik mijn slaapzak net heb opgezocht, krijg ik een run op mijn rechter hengel. Een volle streep en na wat gestuntel van mijn kant, ligt er een schubje van net geen twintig pond in het net. Een paar fotootjes en terug. De rest van de nacht slaap ik goed en als ik om zes uur wakker word, gooi ik alles opnieuw in en voer wat bij. Bjorn heeft er vannacht zelfs twee gevangen. Allebei schubs en van gemiddeld formaat. Hij heeft de rest van de nacht volop strijd moeten leveren met hordes windes, die hem aardig uit zijn slaap hebben gehouden. Echt blij is hij dan ook niet met mijn telefoontje om kwart voor zeven. Een kwartiertje later staat Patrick aan de overkant met de werppijp wat boilies in het water te meppen. Ik realiseer me dat ik op een stek zit waar hij vaker vist en dat voelt niet goed. Het lijkt hem overigens niet veel uit te maken, maar ik ga hier weg. Na deze sessie kom ik hier voorlopig niet terug, want ik zou het zelf ook niet fijn vinden om iemand zo dicht op mijn voerstek aan te treffen. Kwart over 8, krijg ik nog een run. In het licht is drillen een stuk eenvoudiger en even later ligt er weer een schubje van nagenoeg hetzelfde gewicht op de onthaakmat. Deze is een decimeter korter dan zijn broertje of zusje van vannacht, maar een stuk breder en dieper. Ook deze haalt overigens net de twintig pond niet. Tevreden met twee Maasvissen in mijn eerste sessie met Demaine pak ik in. Volgende week weer samen met Bjorn. Het Libra team doet het niet slecht.

Maandagochtend ga ik onvoorbereid voor enkele uurtjes naar het kanaal. Marianne heeft vanochtend wat dames over de vloer voor hun gemeenschappelijke hobby, dus is het niet meer dan logisch dat ik zelf ook wat tijd aan mijn hobby spendeer. Bjorn heeft een instant nachtje op de Maas gedaan en vangt in de vroege ochtend een schubje. Ik ga in eerste instantie tegenover het huis bij de Schoorbrug zitten aan de keienkant. Na ruim een uur houd ik het daar voor gezien. Er zat iemand schuin rechts van mij aan de overzijde en dat vond ik te dicht bij. Na vijf kwartier, wat in de meeste gevallen voldoende tijd is voor een aanbeet hier, verkas ik naar de andere zijde van de Schoorbrug. Daar vis ik nog eens zeven kwartier, maar ook daar geen teken van vis, zon of activiteit. Komend weekend een nachtje op de Maas.

 

Op vrijdag 3 mei ben ik vrij en Marianne naar een tentoonstelling. Ik doe ’s ochtends wat klusjes rond huis en voel mijn visdrang gelijk opgaan met het stijgen van de zon. Ik besluit de hond iets eerder uit te laten dan op het normale tijdstip en zit half twaalf in de auto. De temperatuurmeter geeft 17 graden aan en het is zonnig. Met een donkere bril, kauwgommetje in de mond en Rammstein schallend uit alle speakers, rijd ik op volle snelheid naar de dode Maasarm. Daar ligt normaal gesproken veel vis met dit weer. Als ik er aankom loop ik eerst voorzichtig langs de oevers om te zien of ik vis kan ontdekken. Zowel de wind als de zon staan eigenlijk in een verkeerde hoek ten opzichte van het water, maar aan het begin van de plas meen ik enkele vissen te zien liggen tussen enkele steekstokken. Een kwartiertje later liggen er twee hengels in het klotsende sop en zit ik met een peuk op mijn emmertje een meter of vijftien van het water af. Na anderhalf uur ben ik al een keer of wat langs het water gelopen. Het is me zojuist ook opgevallen dat de vissen tussen de steekstokken nauwelijks bewegen. Nu de zon uit een iets andere hoek schijnt, zie ik ook dat het helemaal geen vis is, maar wier of iets anders groens op de bodem. “Goed gedaan jochie”, mompel ik tegen mezelf. Na twee uur blanken pak ik in en rijd via enkele andere kijkplekjes naar de haven, waar Bjorn al tegen het muurtje hangt. We laden alle zooi in de boot en besluiten eerst wat rond te varen in de omgeving. De dieptemeter staat aan en verschaft ons inzicht in het bodemprofiel. Na ruim een uur varen en zoeken, besluiten we aan de ingang van een gat te gaan zitten, waar de een de Maas op kan vissen terwijl de ander de ingang bevist. We hebben allebei een voorkeur voor de Maas, dus gooien we een muntje op. Normaal win ik altijd, dus ben ik erg verbaasd dat Bjorn deze keer de toss wint. Volgens mij heeft hij valsgespeeld. Mokkend bouw ik mijn onderkomen op aan het begin van het gat. Ik heb er erg weinig vertrouwen in hier. Nou ja, het is een instant sessie en het is ook wel goed om eens wat te proberen. In de schemering zitten we op de punt tussen onze stekken in en drinken een biertje, terwijl onze ogen het water afspeuren. Er draait weinig vis, hoewel aan mijn kant zowel de roofblei als de windes actiever lijken. De volgende ochtend staat Bjorn om zeven uur voor mijn paraplu. Tijd voor koffie. Ik heb om half zes mijn linker hengel opnieuw ingegooid omdat er een tak in de lijn hing. Mijn rechter heeft op een paar piepen (van de wind?) na, geen krimp gegeven. Omdat ik er toch geen vertrouwen in heb, laat ik die maar liggen. We besluiten na de koffie in te pakken. Het lijkt redelijk zinloos om het hier uit te zitten. Om acht uur beginnen we op te ruimen. 

Ik zit nog maar nauwelijks op mijn knieÄ•n om wat spullen onder mijn bedchair vandaan te halen of ik krijg enkele piepen op mijn rechter hengel. Als ik me omdraai om naar mijn hengel te kijken zie ik de top steeds verder kromtrekken en begint ook mijn baitrunner te lopen. Ik loop snel naar mijn hengel en maak contact. Direct gaat de vis door de slip en pakt zeker veertig meter afstand. In eerste instantie raast hij vlak langs de basaltkeien in de oeverzone, maar draait dan het wijd op. De wind fluit een liedje in de snaarstrakke lijn. Dan draait de vis aan de oppervlakte en komt langzaam mijn kant op. Heel langzaam en hij voelt goed ook. Ik ben een beetje nerveus omdat ik voel dat het om een goede vis gaat. Nog enkele minuten later zien we hem voor het eerst. Het lijkt een spiegel die mogelijk wel eens dertig pond kan halen. Even later glijdt de vis over het koordje van het door Bjorn uitgestoken net. Yes, hij is binnen en hij lijkt nog wel een behoorlijk slag zwaarder ook. Terwijl Bjorn “de schepper” de vis al kreunend en steunend de kant op tilt en op de onthaakmat legt, zweef ik naast hem de oever op. Als ik hem zie liggen op de mat denk ik dat hij de veertig pond wel eens kan halen. Hij is hoog en breed. Bij het onthaken valt me op dat er nog een onderlijn in de bek van de vis zit. Toeval bestaat niet. Het is een oude onderlijn van Bjorn. Haak, onderlijn, rubbertje en krimpkousje, alles is hetzelfde. Die moet hij vorig najaar verspeeld hebben want daarna is hij met andere onderlijn gaan vissen. Als ik de vis opmeet weet ik het zeker. Het lint zegt 93 centimeter en dat moet voldoende zijn. De natte weegzak gaat aan de unster en de zaak wordt op nul gedraaid. Dan mag de vis de zak in en til ik hem naar de driepoot. Hij voelt goed. Langzaam laat ik hem zakken aan de haak van de unster en zie dat hij één streepje voorbij de twintig kilo tot stilstand komt. Daar doe ik het voor. Na wat foto’s en film mag de vis vanaf de onthaakmat terug het water in. Hij zwemt heel rustig weg en ziet eruit alsof er niks gebeurd is. Een mooi einde van deze sessie. We ruimen op en gaan naar de haven. Volgende week ga ik maar weer terug voor een instant sessie op deze plek. Bjorn kan niet, dus zal ik alleen moeten. Wat een voorjaar heb ik tot nu toe. De teller staat inmiddels op vierentwintig, maar er kan nog meer bij. Daarna vis ik nog een uurtje uit op Asselt, maar ook daar zit geen vis op het ondiepe. Raar, niet op de dode arm, niet op Asselt. Waar zitten ze dan? 

 

Een week later, 10 mei, moet ik weer instant en deze keer zelfs alleen. Bjorn is aan het werk in Belgie en zal pas laat op de avond naar het water kunnen, als hij al gaat. Ik heb een uitgebreide kaartstudie gemaakt en wil nu ofwel de kom van de Rosslag bevissen, of ik ga naar de ingang van de Hambeek bij de Rode Brug. Eerst breng ik ’s middags de caravan weg voor een onderhoudsbeurt en daarna rijd ik naar de haven in Roermond. Om kwart voor drie zit alles in de boot en vaar ik met Demaine naar de kom in de haven. De dieptemeter staat aan en ik zie in de kom een mooi diepteverloop. Zeker bij mooi zonnig weer kan de vis hier uit de stroming en in de zon liggen. Wat er nu ligt zijn vooral hele scholen brasem met paaidrift. Ook in de winter denk ik hier overigens wel wat kansen te zien. Na het talud, wat op veel plaatsen nog geen meter diep is, loopt het af naar dieptes tot ruim vier meter. Als de Maas hard stroomt kan de vis hier prima liggen en met een zonnetje de ondieptes opzoeken. Niet verkeerd hier en goed bereikbaar met en zonder boot. Bjorn heeft gisteren met Hemelvaart voor mij toch op beide stekken wat kunnen voeren. Ik besluit om naar de beek te varen. Daar aangekomen zie ik wel enkele mooie dieptes aan de ingang van de beek, maar de Maas is hier zeven meter diep. Ik besluit de ingang te bevissen als ik tenminste ergens kan zitten hier. De schouders van de brug zijn vrij steil en het word nog puzzelen waar ik een stretcher kwijt kan. Na wat zoeken en aanpassingen met vier keien kan ik de stretcher horizontaal kwijt. Na een uurtje valt het me op hoe druk het is met verkeer over de houten lawaaierige brug. Scooters, honden uitlaters fietsen, wandelaars en hardlopers denderen met enige regelmaat over het houten dek. Bjorn komt tegen zeven uur ’s avonds de boot halen en verdwijnt naar het naaktstrand. Ik blijf een nachtje doordenderen onder de brug en blijf ook verschoond van vis. De volgende ochtend in de schemering heb ik slecht geslapen en ik zie ook maar heel weinig vis draaien, terwijl het daar nu normaal gesproken primetime voor is. Ik ga maar koffie zetten. Bjorn heeft om half zeven een graskarper gevangen, maar op een geloste vis aan het begin van zijn sessie na geen teken van karper bespeurd. Sessies om allebei gauw te vergeten. Omdat Patrick gestopt is bij de Maasbrug, heb ik besloten om daar volgende week nog eens heen te varen, als de stroming het toe laat. Bjorn heeft beloofd om een dag of drie voor te voeren. Hopelijk werkt dat, want het is niet elke week prijs, zo blijkt.

 

Zondag de twaalfde is het Moederdag. Ik laat al vroeg de hond uit zodat Marianne kan uitslapen en ik besluit enkele uurtjes aan het kanaal te gaan zitten. Mijn tactiek is zoals gebruikelijk een actieve visserij op diverse plekken tegen de keienkant. De vis zoeken in plaats van ze opwachten en niet langer vissen dan anderhalf uur per stek is hier al vaak effectief gebleken. Ik vis eerst links van de boerderij en daarna rechts bij het bord. Beide stekken hebben anderhalf uur de kans gekregen en beide hebben niks opgeleverd. Het weer is grillig. Het ene moment lijkt het wel herfst met windvlagen en buien, terwijl even later de zon volop schijnt en de wind verdwenen is. Ik besluit, omdat ik toch nog tijd genoeg heb, nog naar een derde plek te rijden die volop baadt in de zon. De hengels liggen ook hier al weer snel op de steunen. Verkassen kost me niet meer dan hooguit een kwartiertje. Na twintig minuten nadert er een boot en door het trekkende water ben ik bang dat mijn onderlijnen verplaatst zijn. Even later merk ik dat ik me daarover geen zorgen hoef te maken want mijn rechter top trekt krom en ik vlieg de auto uit. Het voelt allemaal redelijk schichtig en ik verwacht derhalve ook geen grote vis. Even later word mijn vermoeden bevestigd en leg ik een goud met kastanjebruin schubje op de onthaakmat. Net geen negen kilo. Ik besluit enkele fotootjes op de mat te trekken, maar ik kom niet verder dan een. Dan loopt ook mijn linker hengel af. Het schubje mag vliegensvlug terug het kanaal in en ik stort me op de tweede hengel. Na ongeveer 5 seconden voel ik de haak lossen. Het deert me niet. Het schubje heeft mijn motivatie en humeur weer voldoende opgeladen. Ook dit weekend dus weer een vis op de kant. Het gevoel tussen een weekendblank en een klein scharrelschubje op de kant is zoveel anders.

 

Vrijdag 17 mei heb ik een van de grootste pechsessies ooit. Eerst moet ik in de auto schuilen voor de regen alvorens ik mijn boot kan leegscheppen. Als het nog een beetje miezert, schep ik de boot leeg en vaar ik hem naar de overkant van de haven waar mijn auto staat. Als ik alles uit de auto heb gehaald om het daarna in de boot te kunnen leggen, gaat het weer harder regenen. Dat ik zelf wat waterschade oploop, is niet zo erg maar ik houd mijn spullen liever droog. Een grondzeil brengt uitkomst. Even later vaar ik met mijn bootje de haven uit. Mijn motortje maakt een beetje een raar geluid en als ik in de stroming van de Maas terechtkom valt ook een deel van het vermogen weg. Na een paar honderd meter op de Maas valt hij met een plof helemaal stil. De motor zit muurvast en ik kan hem met geen mogelijkheid meer aan de praat krijgen. Er zit niks anders op dan met een peddel, tegen de stroom in, terug te roeien naar de haven en dan maar met de auto naar de stek te rijden. Al met al kost de terugweg en het leeghalen van de boot me een uur. Het voelt niet goed als ik nadenk over hoe de motor uitviel en ik verwacht een grote reparatie. ’s Avonds vang ik een winde en in de loop van de nacht los ik twee vissen. Ik ben er nagenoeg zeker van dat het geen karper was, maar een gebroken wartel en een losschieter zijn geen positieve impulsen voor mijn toch al negatieve gevoelens. Een kapotte motor, slecht weer en vis verspelen zijn debet aan een zwart humeur. Als ik later bij de reparateur sta, vertelt hij me dat ik een kapotte krukas heb en dat mijn motor zo’n reparatie niet meer waard is. Hij rekent me voor dat een krukas, lagers en arbeidsuren goed zijn voor een nota tussen de 6 en 700 Euro. Na veel onderhandelen, afdingen, pingelen en een telefoontje naar Marianne koop ik een nieuwe. Een Suzuki 4 pk, 4-takt met externe aansluiting voor mijn tankje voor in totaal elfhonderd Euro. Als je het heel snel zegt, valt het nog best mee. Op zich is het een goede deal als je beseft dat het motortje, samen met het aanbrengen van een externe aansluiting voor mijn tank, 1400 Euro moest kosten. Toch had ik mijn geld liever in mijn zak gehouden.

 

Een week later haal ik mijn nieuwe motor op en rijd vervolgens naar de Rosslag. Ik ben zo bezig met mijn nieuwe aanwinst, dat ik pas in de gaten heb hoe hard de Maas stroomt als ik bijna bij de brug ben. Het water is ook bruin en dat belooft weinig goeds. Ik vis een kansloze sessie bij de ingang van Donkernack. Ik krijg mijn motivatie ook niet echt terug. Het in mijn eentje vissen, gaat me steeds meer tegenstaan en zeker als de vangsten ook achterwege blijven. Weer moet sterk verbeteren. Op zich leuk al die nieuwe regenrecords, koudste voorjaar van de eeuw en zo, maar voor mij hoeft het niet. Het water is nog maar 13 graden terwijl je nu zo rond de paai zou moeten zitten. Nou ja, ik kan me er alleen maar bij neerleggen.

 

Vrijdag de 31e mei vaar ik naar de ingang van de Zuidplas. Het water stroomt nog harder dan vorige week, maar het is wel iets minder troebel. Ik vis een hengel op de plek waar ik aan het begin van deze maand mijn veertiger ving. De andere vis ik in het kalme water van het kommetje aan de overkant. Het is de laatste hengel die twee keer een volle fluiter registreert. De eerste keer rond half tien ’s avonds en de tweede keer om zeven uur als ik nog wat lig te doezelen. In beide gevallen kom ik als overwinnaar uit de strijd. De eerste vis heeft een enorm grote lip, voelt hard en is geel met blauw en rood. De tweede is langer maar stukken flexibeler en heeft een loden kop. Twee Duitse roofvissers zijn verantwoordelijk voor de “aanbeten”. Ook deze sessie gaat dus zonder echte vis aan mij voorbij. Zondag een paar uur naar het kanaal als ik de kans heb.

 

Zondag vis ik een vroege ochtendsessie in de bak. De avond van tevoren ben ik even wezen voorvoeren en heb wat boilies verspreid over het te bevissen deel en 2/3 blik mais gevoerd vlak voor het kantje op het talud. Als ik op zondagochtend aankom staat de wind volledig verkeerd. Noordenwind kracht 4 betekent een koude wind over de hele lengte van de bak. Ondanks dat is alle mais verdwenen. Misschien valt het dus toch nog mee. Ik vis gedurende 4 uur en klim regelmatig naar boven om met mijn polaroid door het water te kijken, maar er is geen enkele keer wat te zien. Ook deze sessie komt er dus geen vis op de kant. Volgende week samen met Bjorn. Hopelijk levert dat weer eens wat op.

 

Bah, bah, bah. Dit seizoen kenmerkt zich vooral door grote contrasten. Op het ene moment lijkt alles te lukken, terwijl daarna weer een periode aanbreekt waarin foute keuzes, blunders, verkeerd geplande voersessies of verplichte instant keuzes, leiden tot niks. Het mag duidelijk zijn, met zo’n intro van deze alinea, dat ik me in de laatst genoemde periode bevind. Al weken! Ik ga vrijdagmiddag al om twee uur weg. Ik krijg daar al een opmerking over van Marianne, dat het steeds vroeger wordt, maar ik pareer dat door te zeggen dat het warme weer gelegenheid biedt om paaiende vis te zien. Terwijl ik in de auto zit belt Bjorn, die me voor gek verklaart om vis te gaan spotten, terwijl ik nu op de ondiepte van Asselt ook gewoon kan vissen. Gisteren zijn daar een schub van bijna 26 kilo en een 20+ kilo spiegel gevangen door Mounir. Hij heeft natuurlijk gelijk dus vis ik anderhalf uur op het gat. Ik zie wel een enkel karpertje, maar vooral de jagende roofvis is actief. Daarna rijd ik naar de haven waar we samen naar de door Bjorn aangevoerde stek varen. We twijfelen of we met dit warme weer wel goed zitten daar. De avond wijst uit van niet. Ik vang een winde en Bjorn een brasem en daar moeten we het mee doen. We besluiten als de nacht rustig blijft om de volgende ochtend om zes uur te gaan inpakken en enkele ondiepe plekken een kans te geven. Zo gezegd, zo gedaan en om kwart voor zeven liggen alle spullen weer in de auto. Helaas zit het hek van de haven nog op slot, dus we kunnen niet vertrekken. We drinken een kop koffie en dan is plotseling toch iemand daar die het hek opent. We rijden naar Asselt en hoewel we er geen vis zien liggen, besluiten we om toch een paar uurtjes uit te pakken. Na twee uur houden we het voor gezien. Ook vandaag gaat het niet gebeuren en kunnen we beiden weer een blank bijschrijven. Ik word langzaam gek. Ik moet vis op de kant.

 

Vrijdag de 14e rijd ik na een zonnige middag naar Roermond. We gaan vissen op het deel onder de stuw in Roermond tussen de Sneppen en de beek in. Na een zware tocht met de kar door het hoge gras over oneffen terrein zweet ik als een otter. Ik ga eerst maar even de auto wegzetten voordat ik ga ingooien. Het kan maar gebeurd zijn. Als ik mijn hengels net heb ingegooid, bel ik Bjorn. Terwijl we aan de telefoon hangen, krijg ik al een aanbeet op mijn kantstok. Chaos! De telefoon vliegt na een laatste afscheidskreet door de lucht, terwijl mijn Delkim blijft schreeuwen om aandacht en mijn hengel in de steunen stuitert. Als ik contact maak zit de vis al vrij snel hoog maar komt nog verder naar de kant. Ik pareer die beweging door mijn hengel zo hoog mogelijk te houden en zo ver mogelijk over het water te reiken. Daar heeft de vis niet van terug en hij zwenkt naar het midden van de rivier waar hij weet dat hij maximaal gebruik kan maken van de stroming. Dat lukt hem ook aardig en ik moet met de stroom mee achter de vis aan. Een stukje verder kan ik hem toch afstoppen, maar nu duikt hij rechts van mij de met basaltblokken bezaaide kant in. Ook deze keer gaat het goed en even later ligt er een schub op de mat. Net geen 80 centimeter en 8,5 kilo zwaar. Fotootje op de mat en terug het water in. De rest van de avond en nacht gebeurt er niets meer. Het is wel een schitterende stek. Heel rustig, lekker om te zitten en deze avond is ook qua temperatuur heerlijk. We zitten tot in de duisternis op onze emmertjes naar het water te kijken. Biertjes paraat en peukjes erbij. Goed toeven hier en we hopen op nog een succesje tegen de ochtend. De volgende morgen gooien we allebei opnieuw in. Het water is gezakt, maar als we aan de koffie zitten zien we het water stijgen. Uit ervaring weet ik dat de vis daar snel op reageert en ook vandaag krijgt Bjorn na vijf minuten een aanbeet van een winde. Ik lach hem vriendelijk toe en ben twee minuten later ook in de weer met een andere vriend uit de school. Nu is het Bjorns beurt om mij toe te lachen. Zo eindigt deze sessie met in elk geval weer eens een visje op de mat en een goed gevoel aan het einde. 

 

Na een turbulente week, vanwege het afscheid van mijn baas, rijd ik vrijdagmiddag naar de Lange Hei. Het is me het weekje wel geweest. Woensdag hebben we afscheid genomen van Rine, die na bijna 40 jaar werken gestopt is. Wat een feest en tegelijkertijd wat een rouwproces. Ik heb het genoegen gehad om 12½ jaar geleden haar rechterhand te worden in Eindhoven en sindsdien hebben onze paden zich vaak gekruisd. Zij heeft me vaak gestimuleerd en gemotiveerd, waardoor ik nu ook kan terugkijken op de dingen die ik bereikt heb. Wat een magnifiek mens! Warm, menselijk en tegelijk resultaatgericht en to the point. Een zeldzaamheid en een leidinggevende zoals ik nooit meer ga krijgen. Dat ze nu gestopt is vind ik vreselijk, maar tegelijkertijd gun ik het haar van harte. Volgend jaar ga ik met Marianne naar haar toe. Daar heb ik nu al zin in, maar op dit moment rijd ik in de richting van Belgie om een nacht te gaan vissen. Er is drie dagen gevoerd en dat zou voldoende moeten zijn om vannacht wat actie te krijgen. Ik weet dat hier ook nogal wat windes en brasems rondzwemmen, maar het kanaaldeel wordt niet vaak bevist en dus zou het ook mogelijk moeten zijn om een karpertje te vangen. Er zwemmen ook nog een paar verrassingen op dit deel, dus we zijn niet kansloos. Ik ga rechts zitten en Bjorn links. Omdat Marianne zich niet lekker voelt en op de bank gaat liggen, ben ik om vier uur al aan het water. Kwart over vier liggen de hengels erin en zit ik met een biertje onder de oval. Als Bjorn enkele uren later aankomt is er nog helemaal niks gebeurd en er zal ook deze nacht niks gebeuren. We moeten regelmatig wat drijfvuil uit de lijnen halen. Soms binnendraaien als er een diepliggende schuit langs komt, maar voor de rest is er weinig actie. De onweersvliegjes die er rondhangen hebben actie genoeg, Bjorn en ik worden gek van de beestjes die elke vijf seconden oren, neus, wenkbrouwen, wangen en andere blote lichaamsdelen gebruiken als plaats om neer te strijken. De jeuk die je er van krijgt is niet te harden en we zijn het er snel over eens dat dit voorlopig weer de laatste sessie aan het kanaal is geweest. Het loopt erg slecht op dit moment en we zijn toe aan wat succesjes. Volgende week gaan we waarschijnlijk eens een proefsessie fraaien op een nieuwe stek. Eentje met uitzicht, om mogelijk nog wat activiteit van karper te kunnen waarnemen, waardoor we een aanknopingspunt krijgen om op voort te borduren. We zijn door de huidige omstandigheden wat aan het vastroesten. Doordat Bjorn het druk heeft en niet kan voorvoeren doen we nu steeds wat stekken aan waar we in het verleden successen hebben behaald, maar ook daar is het moeilijk als je instant gaat. Het zal wel weer beter worden over een tijdje, maar we zijn er ook echt aan toe.

 

Omdat het vrijdag enorm gaat regenen, besluit ik zaterdag de 29e te gaan. In beide gevallen kan Bjorn niet mee, dus het maakt niet uit dat ik deze keer een nachtje later ga. Er is door hem afgelopen week 2 x gevoerd op het naaktstrand en dat is waar ik op af ga. Kwart voor vier rijd ik thuis weg en pas tegen half zeven liggen mijn beide hengels erin. Niet naar mijn zin, maar zo goed als enigszins mogelijk. De hele put is vergeven van wier. Waar je ook kijkt, overal staat de waterpest op de bodem. Met mijn voerboot kan ik geen enkele open plek vinden, dus besluit ik beide hengels met de boot op zicht weg te leggen. Ik vind twee schone plekken. Eentje enkele meters uit de kant rechts van mij en een schuin naar links tegen een smalle landtong met bomen. Op de kant lopen regelmatig naakte kerels. Besneden, onbesneden en allemaal van ruim middelbare leeftijd. Ze laten mij rustig mijn ding doen met mijn visserij en ik laat ze maar rustig rondlopen zonder mezelf ook maar een beetje te storen aan hun naaktloperij. Hoewel ik denk dat ik een kansje maak op een aanbeet, is het ook deze keer een blank als ik de volgende ochtend wakker word. Ik kan het deze keer ook niet volhouden om tot het eind te blijven zitten. Ik pak in en vaar gedesillusioneerd naar de haven. Wat een lastige periode is dit. Ruud denkt dat de uitgestelde paai verantwoordelijk is voor het lastige aasgedrag en ik denk dat hij gelijk heeft. Zo eindigt juni met relatief weinig vis op de mat.

 

Ook de eerste twee sessies in juli, leveren bij mij geen vis op. De eerste sessie vissen we op de tentenmanstek. Ik heb boot omgevaren naar de oude stek omdat de nieuwe omgeving veel te druk is en veel te weinig vis oplevert. Daarom hebben we besloten de komende tijd terug te gaan naar de omgeving die we goed kennen en waar we al veel succes gehad hebben. Ondanks drie dagen voorvoeren gebeurt er helemaal niet veel. We vissen met de laatste boilies en we moeten op zaterdag naar Pascal voor een nieuwe voorraad. Op zich is het wel een hele gezellige sessie want we zitten heerlijk bovenop het talud en hebben een barbecue bij ons. Biertje erbij en lekker de week achter ons laten. Bij het inpakken krijgt Bjorn toch nog een aanbeet en resulteert in een schub van 12 kilo die ik met de boot moet halen. Verder is er op visgebied weinig te halen deze week.

Op vrijdag de 12e, vissen we een sessie op een hele mooie rustige stek die prima bereikbaar is. Ook deze sessie wordt vooral ontspannen doorgebracht in een mooie omgeving waar we helemaal niemad zien. Ook geen karper helaas. Het enige wapenfeit met de nieuwe boilies van Pascal zijn drie brasems voor mij en twee voor Bjorn. Bij hem vallen ze er overigens al vanaf voordat ze aan de kant zijn. Wederom hebben we vooral gesproken over de opties van een nieuwe locatie. We zijn toe aan nieuwe visgronden, maar we willen ook vangen. Voor de langere termijn denken we aan Duitsland, maar volgende week zou de Maas achter de Sneppen nog wel eens een goede optie kunnen zijn. Ik moet alleen omdat Bjorn naar de Tour de France gaat kijken in de buurt van Annecy, maar dat levert twee goede kansen op. Ik kan een proefsessie draaien om te zien of deze nieuwe stek een tijdje op onze aandacht mag rekenen, terwijl Bjorn daar in de omgeving kan kijken naar locaties voor een volgende Frankrijksessie. Die heb ik nu gepland op het laatste weekend van September, maar Bjorn weet nog niet of hij dan vrij kan krijgen. Desnoods rijd ik in mijn eentje naar Omer of naar Roland Peche, maar het liefst ga ik samen. Dat is niet alleen leuker, maar ook een stuk gemakkelijker als je even naar de winkel wil om croissants of eten te halen. Nou ja, we zien wel. Dat duurt nog een tijdje.

 

Op vrijdag vis ik een sessie in mijn eentje. Bjorn zit in Frankrijk. Niet om te vissen, maar hij is helemaal naar Annecy gereden om naar de Tour de France te kijken. In de tussentijd wil hij ook nog wat wanelen met Nicole en als het kan wat potentiële stekken bekijken. Ik vis een sessie onder de stuw in Roermond. Volgens Bjorn is het geen vraag of ik karper ga vangen, maar alleen een kwestie van hoeveel. Ik heb een onrustige nacht. Acht aanbeten, maar geen enkele karper. Om half negen vang ik een meerval van een centimeter of 90 en daarna door de hele nacht heen nog drie windes, drie brasems en ik heb een lijnbreuk na enkele piepen. Dat ik teleurgesteld thuis kom is geen verwondering. Zondagochtend probeer ik het nog enkele uurtjes op Wessem, maar het wordt vandaag zo warm, dat de karpers waarschijnlijk op een strandmatje aan het strand liggen. Ik zie geen enkele vis, laat staan dat ik er een kan vangen. De motivatie wordt er niet beter op.

Op donderdag 25 juli begint mijn vakantie, nou ja, ik doe nog wat telefoontjes en wat mail, maar heel erg druk maak ik me niet meer. Het is de laatste weken enorm druk geweest en de fut is eruit. Na het avondeten rijd ik naar de haven en laad mijn boot in. Vanwege het tropische front, waarin we al tuim een week zitten, besluit ik naar een stek te varen waar veel zuurstof in het water komt. Om acht uur liggen mijn hengels op de steunen. Eentje wijst er naar de stuw, de andere naar de haven van Linne. Bij het optuigen ben ik van een hengel al de hele montage kwijtgeraakt. Er liggen veel keien hier. Ik verwacht wel een aanbeet en zowel Bjorn als Ruud denken dat ook. Totdat ik naar bed ga gebeurt er niks. Om een uur krijg ik een oploper bij het muurtje. De waker blijft bovenin staan en de top licht gekromd. Als ik de hengel oppak voel ik direct de lijn breken. De rest van de nacht gebeurt er niets meer en als ik ’s ochtends tijdens de koffie naar het weer kijk op mijn iPad, zie ik dat er om negen uur een vet onweer gaat losbarsten. Ik begin dus om acht uur op te ruimen en als ik om negen duur de klep van mijn auto open doe, begint het lichtjes te druppelen. Net op tijd dus. Weer geen vis, verdorie. Het enige lichtpuntje is dat ik een gloednieuwe paraplu vind, met steunen en grondzeil. Helemaal compleet dus ga ik niet helemaal zonder iets naar huis. Het is geen topmerk, maar goed genoeg om in de caravan neer te leggen en daar te laten liggen. Een gegeven paard..., toch? Mijn volgende sessie plan ik ergens begin volgende week. Eens zien waar ik heen ga. Waar ik heen ga, werd voor mij opgelost door een telefoontje van Bjorn op zondag. Hij belt me tussen de middag op om te vertellen dat er redelijk wat vissen liggen op de ondiepe stek in Asselt. Omdat ik toevallig toch al besloten had om die nacht te gaan, wijzigde ik de bestemming van het kanaal naar Asselt. Ik ben om vijf uur op de stek en heb een kwartier later mijn hengels erin liggen. Twee op de rodpod en twee verscholen in het riet, links en rechts van me. Hoewel het vandaag minder warm is dan de afgelopen dagen, is het toch warm genoeg om me te laten zweten. Na het opzetten van mijn kampement, neem ik een biertje en puf uit. De verwachtingen zijn hoog gespannen en ik verwacht al snel vis. Bjorn, die me belt om succes te wensen, verwacht dat ik binnen het uur vis op de kant heb. Niets is minder waar. Het wordt zeven uur, acht uur en nog steeds geen vis. Ik sms Bjorn dat het waarschijnlijk wel weer niks zal worden en dat de vis lijkt te zijn weggetrokken. Om zeven uur zag ik er nog eentje enkele keren springen vlakbij het roeibootje, maar daarna is alles rustig gebleven. Bjorn zegt dat ik dat ook moet doen, rustig blijven, en dat er nog best wat gaat gebeuren. Om vijf over negen is het zover. Mijn linker hengel op de rodpod gaat er na enkele piepen van tussenuit. Na een stevige dril in het ondiepe water kan ik het net onder een spiegel steken. Zo die is binnen. Ik schat de vis tussen de twaalf en dertien kilo en dat blijkt exact juist. Met 81 centimeter is het geen reus, maar wat is deze vis welkom na weken blanken. Ik maak een paar foto’s en zorg dat onze mascotte, een geel badeendje, ook op de foto staat. Daarna gooi ik opnieuw in met een funnelwebje vol gebroken boilies en een foampje op de haak. De rest van de avond gebeurt er niets meer en om half elf besluit ik te gaan slapen. Om half drie krijg ik een volle fluiter op mijn rechter hengel op de rodpod. In eerste instantie denk ik aan een dikke vis, maar hoe langer het gevecht duurt, hoe zekerder ik ben dat het om een kleintje gaat. Vlak voor de kant lijkt het wel een winde en het duurt niet lang voordat er een frikadelletje het net in glijdt. Het beestje meet maar liefst 66 centimeter en ik vind het de moeite niet waard om het arme beest te wegen en te fotograferen, dus hij mag snel terug. Dat is twee. De volgende ochtend ben ik om half zes wakker en ga, op mijn laatste vangsthengel na, al mijn hengels opnieuw ingooien. Om zes uur ben ik daarmee klaar en ga aan de koffie. Helaas gebeurt er niets meer deze ochtend, maar het hoeft ook niet. Ik ben tevreden en kijk naar een mooie zonsopkomst terwijl ik mezelf een dosis nicotine en cafeïne toedien. Tien uur rijdt een tevreden man over het zandpad naar huis. Ik denk dat ik de komende week nog een nacht ga doen op woensdag of donderdag. Dan zal het waarschijnlijk wel het kanaal worden, want ik heb goede ideeën bij de binnenbocht en daar mag ik ook legaal met vier hengels vissen. Dat voelt toch beter, waarschijnlijk.

 

Woensdag 31 juli vis ik een nacht op Wessem. Niet in de binnenbocht maar aan de overzijde onder het plaatsnamenbord. Ik vis met vier hengels, maar kan geen vis gevangen krijgen. Een sessie waarin niets gebeurt en die dus ook nauwelijks de moeite van het opschrijven waard is. Zaterdag samen met Bjorn naar de Sneppen. Daar is dan vier dagen gevoerd en dat zou wat op moeten leveren. Hopelijk is het dan minder warm dan nu, want het is vandaag 34 graden en morgen word het zelfs 37. Dat is me toch echt wel wat veel van het goede.

 

Zaterdag 3 augustus vis ik een nacht met Bjorn op de Sneppen. Normaal gesproken zou ik deze nacht nooit vissen want het is Mathijs zijn verjaardag, hij wordt 19. Maar omdat hij naar Wacken Open Air is, waar ik zelf ook wel bij had willen zijn overigens, ga ik vannacht vissen. De temperatuur is iets minder uitbundig dan de afgelopen dagen, maar met 28 graden is het nog steeds geen weer voor een fleece en een muts. We vissen run om run hebben we afgesproken, maar we hadden net zo goed ieder voor zich kunnen vissen want we krijgen geen enkele beet. Ik krijg ’s ochtends enkele piepen op mijn linker stok, de enige die ik heb uitgegooid want de rest heb ik uitgevaren met de voerboot, maar er gebeurt niks. Bij het binnendraaien valt het Bjorn op hoe erg de boilies aan de hair stinken. Door het enorm warme weer van de afgelopen dagen is de ondiepe plas er niet beter op geworden. Verkeerde keus in deze tijd. Mijn linker hengel, die ik dus had ingegooid, komt in de war terug. De haak hangt ondersteboven maar de tijgernoot pop-up staat prima. Was het dan toch een aanbeet vanochtend? We gaan op tijd inpakken want we willen nog even langs een andere plas rijden waar Kiril vorige week een veertiger gevangen heeft en die veelbelovend is. Bjorn heeft er al wat gesnorkeld en wat boilies verspreid. Na enkele plekken onderzocht te hebben rijden we naar huis. Hier gaan we nog terugkomen, dat staat vast. Woensdag op vakantie naar Pont Audemer in Normandië. Niet bepaald een regio die bekend staat om zijn grote karpers, maar toch vlak bij de Seine en enkele putten waar wat karper huist. Ik neem 30 kilo boilies mee en ga hopen op wat incidenteel succes daar. Volgens internet lijkt het geen al te makkelijk water en zit de top rond de dertig pond. Nou ja, als hij maar een keer aanfluit ben ik tevreden tijdens mijn vakantie.

Op vrijdag de negende vis ik mijn eerste sessie op het ski meer van Pont Audemer. Ik heb er dan al vier voerbeurten op zitten. Ik heb gepland om de twaalf uur mijn halve dagportie te voeren en zo steeds te zorgen dat er wat vers voer in gaat. Ik heb voor elke dag twee kilo boilies bij me. Anderhalve kilo Pi wit van Pascal en een halve kilo Scopex van Herman per dag. Ik heb gisterenmiddag bij enkele Fransen gekeken en die hadden na vier dagen vissen pas drie visjes op de kant. De zwaarste negen kilo. Tsjonge, het lijkt dus inderdaad niet makkelijk hier. Daar moet wel bij gezegd worden dat de jongens erg stereotiep vissen. Vier hengels de man op een Amiaud Peche die met snaar strakke lijnen zover mogelijk het meer in zijn gegaan. Zelfs met de voerboot en ongeveer twintig boilies per hengel mee en wat tijgernoten, mais en kikkererwten. Hm, ik dacht dat die methode toch bijna overal al vergeten was. Mijn tactiek bestaat eruit dat ik zo slap mogelijk lijnen vis op een relatief korte afstand en mijn hengels zo ver mogelijk uit elkaar. Mijn onderlijnen liggen minstens vijftig meter uit elkaar en niet verder dan maximaal 50 meter. Daarachter groeit het wier uitbundig en is scherp vissen onmogelijk. Twee hengels liggen zelfs niet meer dan een meter of 8 uit de kant, net achter de glooiing van het eerste talud. Het is mijn rechter kanthengel die me de volgende ochtend mijn eerste visje oplevert. Een schubje van een kilo of zes, maar ik ben er tevreden mee. Snel succes is altijd goed.

De zondag erna vis ik mijn tweede sessie. Inmiddels ben ik teruggekomen van het tweemaal daags voeren. De meeuwen maken het voeren overdag onmogelijk en pikken veel boilies uit het water. Dat betekent dat ik dagelijks om tien uur mijn twee kilo erin blaf als de vogels het aas niet meer kunnen volgen. De tweede aanpassing die ik doe is dat ik met de Spomb een of twee keer bijvoer met sweetcorn op mijn kantstokken. Dat levert al snel succes op want het is dezelfde kantstok die nu al na dertig minuten weer een schubje oplevert. Mooi zo. Een klein visje van een kilo of vijf, maar mooi gebouwd. Die nacht mag ik er nog drie keer uit om half drie, om vier uur en even na half zeven voor even veel schubjes waarvan de zwaarste 8,2 kilo weegt. Ik vind het water tot nu toe dus niet zo moeilijk, maar de gewichten vallen nog erger tegen dan ik al vermoedde. Ik verwachtte toch wat meer vis van zo rond de tien kilo en een mix van spiegeltjes en schubjes. Dat is tenminste wat ik zag op het internet, toen ik me voorbereidde op de vakantie. Nou ja, in elk geval staat de teller nu al op vijf en zijn de Fransen na een week blijven steken op vier. Hun vis van negen kilo is overigens wel zowat een kilo zwaarder als mijn “topvis”.

Woensdag de 14e vis ik nacht nummer drie. Het eerste deel van de nacht gebeurt er helemaal niets, maar om twaalf uur is er wat actie. Als ik mijn helngel oppak voel ik de vis direct lossen en bij nadere inspectie zie ik dat mijn onderlijn gebroken is. Om drie uur krijg ik weer een run. Hoewel de visjes hier niet groot zijn vechten ze wel keihard. Een beetje als onze wilde boerenkarpers in Nederland. Af en toe gaan ze zelfs door de slip en deze maakt het wel erg bont door zomaar ineens een meter of vijf door de slip te gaan. Even later ligt mijn nieuwe record op de mat. Acht komma zes kilo bij 82 centimeter. De lengte, daar is niet veel mis mee, maar ze zijn hier allemaal bij de weight watchers. Er zit toch voldoende natuurlijk voedsel in het water. Ik heb zoetwaterkreeften gespot, driehoeksmosseltjes, slakken, vlokreeftjes dus je zou denken dat er toch ook eens wat fatsoenlijkere vissen op de kant zouden moeten komen. Misschien is er een sterfte geweest en is dit allemaal nieuw uitzetspul? Of misschien ligt het aan het ras? Ik weet het niet. Ik kruip terug in de zak om tegen vijf uur opnieu gewekt te worden door een fluiter. Deze maakt het wel erg bont en neemt zelfs tien meter lijn al direct in het begin. Omdat ik bang ben dat de vis door mijn andere lijnen zal gaan, blok ik hem en sleur hem weg uit de gevarenzone. Bang voor uitscheuren hoef je niet te zijn hier. Mijn kleine haakjes, maat 8, zitten continu muurvast en de vissen zijn hier tocht niet groot. In het pikkedonker, lift ik mijn schepnet als de vorm aan de oppervlakte het spreidblok raakt. Ik stap met mijn rubberlaarzen de kant op en wil het net, net als anders, met een handje de mat op tillen. Deze keer is het toch wat anders. De vis is een stukje zwaarder en lijkt zowaar een spiegel met een knikje achter de kop. Hm, die zou ook zomaar dertig pond kunnen wegen. Helaas komt de vis daar net enkele onsjes voor te kort, maar met 14,7 kilo ben ik dik tevreden. Als ik dan om zes uur nog een tweede spiegel vang (deze keer moet ik het weer met 15 pond doen), ben ik dik tevreden. Alweer vier runs en een teller die na 36 uur vissen op acht stuks staat. Ik weet niet wat ik meemaak hier. Ik had me voorgesteld dat het hier heel moeilijk zou worden en nu dit. Het mag ook eens meezitten zeker?

 

Vrijdag de 16e ben ik er weer. Nadat het vanmiddag twee uur geregend heeft, kom ik aan het water. Om acht uur ligt alles weer klaar. Deze nacht is helemaal te gek. Om twaalf uur los ik weer een vis. Deze keer omdat ik hem moet blokken omdat hij de struiken in wil en daarbij verliest de haak zijn houvast. Om vijf over drie volgt mijn eerste herkansing. Deze keer gaat het wel goed en ligt er even later een schubje van een kilo of acht op de mat. Die mag meteen weer terug en als ik mijn hengel opnieuw wil beazen vertrekt er weer een hengel die tijdens de dril nog een van mijn andere lijnen oppikt. Weer een schubje van een pond of dertien en nu drie hengels op de kant. Ik gooi alles weer opnieuw in en kruip de klamme zak weer in. Kwart voor zes word ik opnieuw gewekt door een aanbeet. Weer een schubje die tussen het formaat van de vorige twee in zit. Onthaken, terugzetten en nog even terug op de stretcher. Kwart voor zeven opnieuw een aanbeet. Deze vecht wat harder en tegen het einde van de dril kan ik zien dat het opnieuw om een schubkarper gaat. Deze lijkt overigens iets groter en bij het onthaken en wegen blijkt dit mijn eerste schub van boven de twintig pond. Hoewel deze vis en de vorige beiden ongeveer dezelfde lengte hebben, zit er zo’n vier kilo verschil tussen. Deze weegt 10,7 kilo en het is ook al mijn twaalfde vis in vier nachtjes. Tvreden begin ik om half acht mijn nachtverblijf op te ruimen. Als ik daar net klaar mee ben en wil beginnen aan het opruimen van mijn hengels, krijg ik nog een run. Altijd mooi om nog een vis te vangen in de blessuretijd. Deze maakt het me ok niet makkelijk en weegt ook duidelijk meer dan twintig pond. Als de vis het net in glijdt, herken ik hem als de spiegel die ik mijn vorige sessie ook had. Ik weeg hem nu op 14,5 kilo. Mijn eerste terugvangst op dit water. C’est la vie, zullen we maar zeggen.

 

Zondag de 18e vis ik mijn laatste sessie aan het water van Pont Audemer. Ik vertrek in de relatieve zekerheid dat ik vannacht wel weer een vis of vier zal vangen. Elke sessie ging het immers steeds iets beter. Toch blijkt maar weer eens te meer dat zekerheden niet bestaan in de sportvisserij. Garanties worden niet afgegeven en het feit dat ik na twaalf uur een blank aan mijn broek heb, is daar een goed voorbeeld van. Het ene moment lijkt alles te lukken en de dag erna is het ineens voorbij, zomaar, zonder enige aanwijzing. Was het de (bijna) volle maan? Stekdressuur? Of is de vis gewoon weggetrokken naar een ander deel van het meer? Er sprong ook stukken minder vis dan de afgelopen sessies. Ook de blessuretijd levert vandaag niks meer op, maar met dertien vissen in zestig uur vissen mag ik niet klagen. Voor een simpele vakantievisserij is het zelfs goed geweest en heb ik voor dit water zelfs een aantal van de grotere vissen mogen vangen. Komende vrijdag vis ik weer een sessie in Nederland op een van mijn thuiswateren. Daar heb ik ook wel weer zin in.

Op vrijdag 23 augustus, vis ik de laatste sessie van mijn verlofperiode. Ik ben al om drie uur weg thuis. Ik moet eerst nog wat te eten halen en daarna mijn motor ophalen die zijn eerste, gratis, beurt heeft gehad. Na een klein kwartier ben ik alweer thuis omdat ik me besef dat mijn lieslaarzen nog thuis liggen. Daarna verloopt de trip naar het water voorspoedig en kan ik alles in de boot gooien. Ik besluit eerst eens wat rond te varen en mijn ogen goed de kost te geven naar vis. Op de plas vind ik wat plekken net achter het wier die de moeite waard lijken. Ik parkeer mijn boot zowat in de oever en zet mijn spullen op. Nadat ik daarmee klaar ben installeer ik me met een ijskoude Kronenbourg onder mijn paraplu. Laarzen uit en pootjes omhoog. Dan hoor ik geplons in het water en gesnuif achter mijn paraplu. Een kudde koeien, volgens mij zijn het pinken met een jonge stier erbij, vinden het machtig interessant zo’n paraplu en rodpod. Ik besluit om rustig te blijven zitten want volgens Bjorn druipen de beesten vanzelf wel weer af als het nieuwtje voorbij is. Even later probeert een pink om onder mijn lijnen door te lopen. De lijn van de middelste hengel blijft achter zijn oren hangen en daarna pikt hij met zijn poten de lijn van mijn rechter hengel op die in de kant ligt. Dan versnelt het beest en moet ik heel rap in actie komen. Hij trekt de rodpod om, hengels en piepers in het water en terwijl ik de lijn achter zijn oren vandaan weet te krijgen, blijft de lijn van mijn andere hengel onverminderd aan zijn poten hangen. Gelukkig breekt daarna de lijn als ik wat kracht zet. Chaos! Gelukkig kan ik de afgebroken lijn terugvinden en mijn montage uit het water halen. Er blijft niets achter. Met twee hengels vis ik door en zelfs mijn piepers werken nog, gelukkig. Later op de avond hoor ik een auto door de wei rijden. Het is al aan het schemeren en ik denk eerst nog dat het de boer is die zijn vee komt inspecteren. Niets is minder waar. Het is een boswachter die over de oever rijdt, terwijl op de Maas een boot met politie en Boa's meevaart. Met enig bravoure en gebluf weet ik een bekeuring te ontlopen en ga ik inpakken. Een bekeuring op een grindgat is goed voor minstens een paar honderd euro. Geen vergunning, wildkamperen, verboden terrein, ze verzinnen wel wat. In het donker inpakken, varen en met het vooruitzicht om dadelijk alles in het donker weer op te mogen bouwen is weinig plezierig. Om tien uur land ik op het strandje aan de Maas waar ik ook al vaak gevist heb. Ik weet waar mijn hengels moeten liggen, maar ik heb er weinig vertrouwen meer in. De overzijde wordt bevolkt door wat opgeschoten jeugd, waarvan ik me afvraag of ze gekomen zijn om te vissen of om het gebruik van geestverruimende middelen eens goed te onderzoeken. Veel geschreeuw, veel lampen en weinig aandacht voor de hengels of het water. De gigantische meerval die op een meter of vijftig van hen aan het jagen is, wordt niet opgemerkt. Geestverruimend of bewustzijn verzwakkend? Tegen half twaalf ga ik maar slapen. Het is vrij warm en na een onrustige nacht ontwaak ik tegen zessen zonder ook maar enige actie. Aan de overzijde klinkt af en toe nog wat geroep van de mannen die uit twee tentjes naar elkaar aan het roepen zijn. Het scootertje staat er naast. Ik besluit wat koffie te gaan zetten en maak enkele foto’s van een mooie opkomende zon en gekleurde lucht. Bjorn belt me nog en bevestigt wat ik zelf ook al dacht. Een blank zeker? Ja, een echte blank. Als ik naar mijn hengels kijk zie ik het ultieme bewijs van een visloze nacht. Ik leg het vast met mijn camera, drink mijn koffie op en ga inpakken. Volgende week maar weer eens weg zonder boot naar een andere stek. Bjorn is dan ook weer van de partij. Hopelijk hebben we daar meer succes, want de laatste paar weken is het moeilijk om aan de vis te komen bij moedertje Maas. Het najaar zit er langzaam aan te komen en dat zal vast weer wat meer activiteit gaan opleveren. Maandag begint het werk weer, maar ondertussen weet ik dat ik over vijf weken alweer naar Frankrijk ga voor een sessie van vijf nachten. Bjorn kan helaas niet mee, maar ik heb een goede vervanger kunnen vinden. Pascal, de sponsor van mijn aas en eigenaar van Triobaits, gaat mee. Dat is in elk geval een mooi vooruitzicht en zal me helpen om door de werkweken heen te komen.

Vrijdag 30 augustus willen we naar de stek aan het warme water van de centrale. Bjorn heeft er de afgelopen drie dagen zo’n tien kilo boilies ingeklapt en dat heeft de nodige tijd en energie gekost. De frustratie is dan ook groot als blijkt dat er een hele kudde Duitsers op onze stek zit. Ik probeer eerst nog met een partijtje bluf te kijken of ik ze weg kan jagen, maar ze kennen de regels bijzonder goed. Rechts achter de paal mogen ze zitten, links ervan niet. Bjorn en ik twijfelen nog even of wij dan maar stiekem op verboden terrein gaan zitten, maar als er nog drie auto’s met witte platen stoppen en uitstappen om te gaan vissen, geven we dat idee ook op. Duitsers zijn echte BOA-magneten en die gaan ons ook ontdekken als we daar op verboden terrein zitten. We hebben geen behoefte aan een bekeuring dus moeten we iets anders verzinnen. We gaan eerst een hapje eten in de lokale cafetaria en verzinnen een alternatief. Dat wordt de haven van Wessem. Eigenlijk hebben we er beiden weinig vertrouwen in, maar het is (gegeven de omstandigheden) de beste optie. Om een lang verhaal niet onnodig lang te laten duren ga ik maar direct over naar de eindstand. Ik twee brasems van het talud. Bjorn meer dan 15 brasems voor de ingang van de beek en een dubbele run van karper die hij beide verspeelde. Een onderlijnbreuk en een losser. Met een geweldige kater pak ik in en rijd naar huis. Bij Bjorn staat zijn humeur op dezelfde koude stand. We weten even niet meer waar we heen moeten. Wat een moeilijk jaar is het zo zeg. Gemak dient de mens zei ik aan het begin van dit jaar, maar ik heb niet echt het gevoel dat het vanzelfsprekend is dat het allemaal gemakkelijk gaat. We moeten er keihard voor werken. Volgende week toch nog maar eens proberen of we de plas op kunnen waar ik twee weken geleden ben weggegaan. Het is natuurlijk wel weer een hoop ellende als we betrapt worden.

De voersessie, op de tentenman stek en het strandje, kan na een dag al gestaakt worden. Als Bjorn de tweede avond aan het water komt is de tentenman stek bezet en vertellen twee karpervissers dat er al drie man bij het strandje gevoerd hebben. De Maas wordt te klein voor onze avonturen. Met de steeds uitbundiger wiergroei, moeten de vissers steeds meer samenscholen op de stekken die nog bevisbaar zijn. Voor je rust hoef je dus niet meer naar de Maas. Ik besluit op goed geluk naar Asselt te rijden en voor de zekerheid een klein opblaasbootje mee te nemen. Dan kan ik desnoods uitvaren om tussen het wier te vissen. Het is nog erger dan verwacht. Kansloos hier, maar wat dan? Ik besluit naar de Maasbrug te rijden en daar te gaan kijken. De situatie bevalt me redelijk. Ik kan met de auto tot aan het water komen en van de fietsers op het veerpontje heb ik ook nauwelijks last. De pont zelf is een ander verhaal, want het op en neer varen gaat tot twee uur onverminderd door. In de nacht zelf wordt het wat minder, of ik slaap er van uitputting dwars doorheen, maar vanaf zes uur is het weer volle bak actie. Ik vang een meerval van tegen de meter om half één en verspeel een vis in het wier om half zes. Ook daarvan kan ik niet met zekerheid zeggen dat het om karper ging. Ik pak om negen uur in en rijd naar het naaktstrand. Ik heb afgesproken met Bjorn om daar eens te gaan kijken. Niet naar naakte mensen, maar naar stekken in de buurt van de rietvelden en de ingang. Als ik het hele stuk heb afgelegd zie ik dat het wier ook daar een explosieve groei heeft doorgemaakt. Ik stuur een appje naar Bjorn met wat foto’s ter illustratie. Bjorn reageert met de opmerking: ”Ik zie geen wier op die foto’s, alleen een grasveldje”. Dat zegt genoeg over de bevisbaarheid van het naaktstrand. Ik merk dat het me ook steeds meer moeite kost om elke week naar de Maas te rijden en mijn plannen om te moeten gooien. Ik word een beetje “riviermoe” denk ik. Ook mijn vismaat is het langzamerhand spuugzat om elke dag na het werk nog te moeten gaan voeren en tijd te investeren in het zoeken naar nieuwe stekken. Ook zijn tijd wordt steeds spaarzamer met zijn werk bij de betonkoning van België. We praten er ook al weken over dat we onze jachtgronden eens moeten gaan verleggen. De woorden “kanaal en België” vallen steeds vaker. Het wordt tijd voor wat nieuws. Bijna zes jaar onafgebroken op de Maas vissen, begint zijn tol te eisen. Voorjaar 2008 startte ik opnieuw op de paaistek en nu, eind 2013, is de koek helemaal op. Thuis scan ik enkele Belgische waterwegen en merk dat het idee me steeds beter begint te bevallen. Mijn mooiste tijd heb ik aan de oevers van Belgisch zoet water meegemaakt. Avonturen aan het Kempisch kanaal, het Verbindingskanaal en de Paalse plas. Ze liggen nog vers in het geheugen. Het zou mooi zijn als Demaine daar ook een rol in kon spelen. Anders gaat ze voor een tijdje de mottenballen in en stal ik haar in de caravanstalling van mijn zwager. Komende maanden gaan we eens goed voorbereiden en plannen. De Maas en grindgaten komen later vast wel weer terug in mijn toekomstplannen, want ook daar heb ik mooie tijden meegemaakt. Ik ben nog niet zover dat ik het al helemaal kan loslaten.

 

Dinsdag 10 september voeren Bjorn en ik een verkenningstocht uit. We weten al een tijdje een water te liggen waar bakken van vissen rondzwemmen, maar waar vissen verboden is. Tóch kunnen we het niet laten om minstens een poging te wagen. Rond kwart over zeven zijn we in de buurt van het water. Ik draag een peilhengel onder mijn arm en Bjorn heeft een emmer boilies en zijn werppijp bij zich. Als we vlak bij de ingang van het bosperceel zijn stopt er een auto met een man die ons ziet lopen met onze spullen. We lopen gewoon door in een andere richting totdat we uit zicht zijn. Een stukje verderop wachten we even tot de auto is weggereden en vervolgen onze weg. We steken de weg over en duiken het bos in. Het bos lijkt van een afstandje redelijk open, maar er staat veel ondergroei. Braamstruiken en kreupelhout worden door ons getrotseerd totdat we aan een dubbele gaasafscheiding komen. We klimmen eroverheen en vervolgen onze tocht door het bos. Dan staan we aan het water. Hemelsbreed hebben we hooguit 200 meter door het bos gelopen, maar het kost ons minstens 20 minuten. We wachten aan de rand van het water totdat de boer die op het terrein rondloopt, vermoedelijk de bestuurder van de auto, zijn beesten gevoerd heeft en weer weg is. Een tweede stek bij wat bomen die langs de oever staan wordt bekeken en door mij gepeild, terwijl Bjorn vast wat voer verspreidt. Ondertussen blijf ik ook goed opletten of we door niemand gezien worden. Het water is hier dieper dan verwacht. Op vijftig meter uit de oever duurt het al zo’n twaalf tellen voordat het lood de bodem raakt. Bjorn staakt het voeren omdat we informatie hebben dat het in de buurt van de eerste stek minder diep zou zijn. Inmiddels schemert het al flink dus we moeten opschieten. Die plek geeft inderdaad een veel beter beeld. We peilen er vier meter op 10 – 15 meter uit de kant en op vijftig meter tellen we nu acht seconden voordat het lood de keiharde bodem kust. Dit bevalt ons prima en de overige drie kilo (twee lagen er al op de diepe stek) worden goed verspreid op dit deel van het water. De terugweg door het bos, het is inmiddels donker en het regent behoorlijk, maakt dat ik me nóg meer besef dat dit geen makkelijke visserij wordt. We moeten de hoeveelheid spullen die we normaal gesproken meenemen drastisch inkrimpen en dan nog wordt het een lastige tocht. Verder moeten we er heel stil zijn en de kans op ontdekking minimaliseren. Het wordt een hachelijke onderneming, maar de vissen die er rondzwemmen en het avontuur lonken en maken dat mijn motivatie die de laatste weken steeds verder is teruggelopen weer helemaal terug is. Er zit een nieuw avontuur aan te komen op de “bramenput”.

 

Vrijdag de dertiende, geen datum eigenlijk om te starten op een nieuw water, gaan we voor de eerste keer naar de Bramenput. Bjorn zegt dat hij een eenvoudige route heeft ontdekt door het bos en we barsten allebei nog net niet uit ons vel van spanning en motivatie. Ik heb mijn auto enkele kilometers verderop geparkeerd want we willen maar met een auto die kant op. Omstreeks kwart voor zeven stopt Bjorn naast me en laden we mijn spullen in zijn auto. Nog geen vijf minuten later zijn we bij het water. We draaien een bospad in en laden de hele bende uit. Eigenlijk valt de tocht waar ik van tevoren zo tegenop zag erg mee. Rond kwart over zeven staat alles bij de stek en even later prikken de rigs door het wateroppervlak. Er staat toch meer wier dan verwacht en ‘kantvissen’ betekent hier minstens 20 meter verder dan we zouden willen. Ik heb in een mum van tijd alles staan. De ouwe kan dus nog steeds snel zijn als de motivatie er maar is. Als Bjorn de auto heeft verstopt in het nabijgelegen bos, drinken we samen een biertje bij mijn stek. We praten volop over het hier aanwezige bestand dat groot en zwaar moet zijn. Veel foto’s heb ik er niet van gezien, maar één ervan staat op mijn netvlies gebrand. Een spiegel die in de armen ligt van een visser, compleet tegen zich aangedrukt en die zowel enorm hoog als enorm breed is. Vijfentwintig plus, dat is zeker! De hele nacht regent het en als ik ’s ochtends wakker word is er ook geen koffie om de sfeer wat te verbeteren. Licht bepakken, heeft zo ook zijn nadelen. In het eerste licht van de ochtend zie ik plotseling een vis met zijn kop boven water uitkomen. Iets meer naar rechts dan waar ik lig maar zeker tien meter verder. Ik draai mijn rechter hengel binnen en knoop er twee nieuwe boilies aan. Dan vliegt de montage naar de bewuste plek. Als we onder Bjorn’s paraplu zitten, snakkend naar koffie, krijgt hij een oploper op zijn kanthengel. De top staat krom en er lijkt zich iets te bewegen. Als hij de hengel oppakt is er niks meer daar en hij draait een onderlijn binnen die zich als een paling om het lood en de voorslag heeft gedraaid. Is dat gebeurd na de aanbeet, of heeft hij de hele nacht in de war gelegen? Het regent nog steeds en de aanbeet heeft bij ons ook veroorzaakt dat we nog niet goed kunnen beginnen met inpakken. Om half tien krijg ik een run op het wijd. Ik ren naar mijn hengel en pak hem op, terwijl de spoel volop lijn afgeeft. Het contact is zwaar en de vis gaat direct al door de slip. Hij voelt goed en de vis zwemt traag. Eerst naar links maar daarna draait hij zich en gaat hij naar rechts. Omdat er vrij veel lijn uitstaat ben ik bang dat hij een van Bjorn’s lijnen oppikt. Even lijkt het goed te gaan, maar dan horen we het geluid van zijn linker Delkim. Shit, hij zit erachter. Terwijl ik terugloop naar de stek van Bjorn heb ik misschien heel even de druk verslapt en anders is de vis losgeschoten in het wier. Hoe dan ook, het resultaat blijft hetzelfde. Hij is weg en ik baal, heel erg. Tegelijkertijd ben ik blij dat we toch nog allebei actie hebben gehad op een nieuw water. Het inpakken valt ons zwaar, evenals de terugtocht, maar dat we hier terugkomen staat vast. De Bramenput is voorlopig nog niet van ons af. We besluiten wel om de voerhoeveelheid drastisch terug te schroeven. Anderhalve kilo per keer moet voldoende zijn en de vis gretiger maken. Volgende week eens zien of we het beter doen. Dan wisselen we van stek en mag ik rechts zitten. Ik heb er nu al zin in.

 

Vrijdag de 20e is me beter gezind dan vrijdag de dertiende. We zijn al om zes uur op de parkeerplaats, waar we alle spullen weer in een auto laden. Dit keer is het de mijne, want Bjorn heeft net een nieuwe auto van de zaak en die wil hij niet zomaar ergens in het bos achterlaten. Begrijpelijk. Om zeven uur is de tocht door het bos voltooid en liggen de hengels op de steuntjes. Het weer is prima en ik vertel Bjorn dat ik vanavond of vannacht al actie verwacht. Bjorn denkt dat het net als vorige week pas weer in de ochtend gebeurt. Hij heeft ook geen vertrouwen in de volle maan. Ik zeg altijd dat volle maan goed is voor grote vis. We zijn allebei bekaf van een zware werkweek en kwart over tien scheiden onze wegen zich en duiken we de slaapzak in. Ik ben zo onder zeil. Midden in de nacht word ik wakker van enkele piepen op mijn rechter hengel. Ik weet direct dat het vis is en voordat de baitrunner begint te lopen heb ik mijn eerste lieslaars al aan en ben ik bezig met de tweede. Als ik contact maak voelt het allemaal stukken minder dan vorige week en even vraag ik me zelfs af of het wel om karper gaat. Ook nu weet de vis een andere lijn te vinden, deze keer die van mijn linker hengel, en voel ik ook het wier weer licht schuren. Even later heb ik de vis in het net liggen. Hij lijkt toch een stukje groter dan hij aanvoelde. Op de mat zie ik dat het zeker om een goeie dertiger gaat. Ik roep Bjorn en laat hem helpen met meten en wegen. De vis, een spiegel, is 91 centimeter en weegt 17,7 kilo. Daarna zak ik de vis op de rand van het riet bij het talud. Bjorn is dan al weer terug naar zijn bed, want hij heeft wat slaap in te halen. De rest van de nacht gebeurt er helemaal niks meer. Om zeven uur zit de wereld potdicht met mist. Ik zet water op en wek Bjorn. Even later zitten we bij mijn paraplu aan de koffie. Heerlijk, dat hebben we gemist vorige week. Na de koffie zetten we de vis op de foto. Ik verwacht eigenlijk wild west van de vis, omdat hij de hele nacht al in de bewaarzak heeft doorgebracht, maar het valt goed mee. Rond de klok van negen uur staan we allebei op scherp, maar er gebeurt niets meer. De voerstek levert eigenlijk te weinig op. Tot nu toe wel elke sessie actie, maar niet in verhouding met de geleverde inspanningen en voerhoeveelheden. Volgende week zal Bjorn alleen moeten gaan, want ik vertrek dat weekend met Pascal naar Frankrijk. Ben benieuwd hoe het ons zal vergaan. Hopelijk pakt Bjorn een mooie vis en doen Pascal en ik dat ook in de streek van de Somme.

De voorbereiding voor mijn Frankrijksessie met Pascal is allesbehalve optimaal. Het is woensdag als ik een bericht krijg van Scalle, dat zijn grootvader in het ziekenhuis ligt en dat daarmee voor hem de trip onzeker is. Hij adviseert me om voor de zekerheid een alternatief plan te verzinnen. Ik baal als een stekker, want de sessie die we samen zouden gaan doen vereiste nogal wat aanpassingen op het gebied van mijn materiaalkeuze. Het bewuste water, een wierput, mag slechts voor de helft bevist worden. Volgens Pascal merk je dat terug in de vangsten, omdat de vis zich vooral zo’n 350 tot 500 meter verderop in het voor vissers verboden gebied ophoudt. Hij heeft hier eerder al gevist op die afstanden en daar heb ik nu mijn materiaalkeuze op aangepast. Mijn net opnieuw afgebouwde Harrisons zijn voorzien van Shimano Baitrunners LC met daarop zo’n 550 meter gevlochten lijn. Die grote spoelen ga ik nu voor het eerst echt nodig hebben. Als hij nu door omstandigheden verstek moet laten gaan, moet ik dus alleen weg. Ik heb dan meer vertrouwen in een betaalwater, waar mijn visspullen veilig even kunnen worden achtergelaten als ik brood of andere inkopen moet doen. Je laat je spullen immers niet onbeheerd aan een openbare put achter. Het betekent dat ik enkele avonden achter de PC schuif om diverse opties te bekijken. Gelukkig krijg ik vrijdagavond de bevestiging dat hij meegaat, maar het kan zijn dat hij eerder weg moet. We besluiten derhalve met twee auto’s achter elkaar naar het water te rijden. Zondag de 29e rijd ik om kwart over tien naar Lebbeke om daar anderhalf uur later aan te komen. De Triobaits boss, alias mijn aassponsor, heeft geen haast en na de verplichte bak koffie, een cola en nog wat rondhangen (zucht!) vertrekken we eindelijk richting Frankrijk. Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar ik ben toch blij dat we samen gaan. Rond vier uur komen we aan bij het water en volgt de eerste teleurstelling. De toegangsweg naar het water is afgesloten met twee schuivende balken. Na een minuut of tien overleggen, valt me op dat de linker balk niet is afgesloten met een hangslot. Ondanks het bord, verboden voor auto’s, rijden we even later over het hobbelige pad naar de stek. Nadat Pascal zijn hond op mijn stek gescheten heeft, gelukkig ruimt Pascal het op, worden de tenten opgezet, de boot voorzien van elektromotor en dieptemeter en de hengels opgetuigd. We varen de hengels van Pascal uit en zien dat in de zone waarin hij vist redelijk veel kunsteenden drijven. We vissen vannacht run om run met alleen de hengels van Pascal, want ik moet morgen eerst nog mijn vergunning halen. Omdat ik daar al op voorbereid ben, is dat geen probleem. We drinken een biertje, eten een warme hap en gaan om elf uur slapen. De volgende ochtend, na een visloze nacht, trek ik erop uit om mijn vergunning te halen en inkopen te doen bij de supermarkt en de bakker. Dan volgt teleurstelling twee. Het café waar ik mijn vergunning moet halen is dicht. Op de deur hangt een bordje. Er staat dat ze maandag en dinsdag gesloten zijn en omdat woensdag hun normale sluitingsdag is, lijkt het erop dat ik niet eerder dan donderdag terecht kan hier. Ik rijd naar de supermarkt en dan door naar de bakker. Dan via twee bar tabac’s, een hengelsportzaak, het gemeentehuis, een forellenvijver en nog een ander café achter een vergunning aan, maar ofwel ze verkopen geen vergunningen, ofwel van het verkeerde departement. Twee uur later ben ik terug op de stek maar met het telefoonnummer van de president van de visvereniging. Na een telefoontje blijkt dat ik geen vergunning ga krijgen. Twee weken geleden is er een jachtincident geweest waarbij een visser beschoten is door een eenden jager. Het water is vervolgens door de gemeente gesloten met onmiddellijke ingang. Nu snappen we ook waarom er ineens een dubbele afsluiting is aan de ingang van het water. Er zit niets anders op dan in te pakken en naar een ander water te rijden. Na veel overleg, waarbij ook veel tweede en derde keuzes afvallen, rijden we uiteindelijk naar een watertje waar ik al vaker geweest ben. Ergens voelt het voor mij niet goed om hierheen te gaan, omdat Bjorn volgende week al hierheen gaat. Hij is ook behoorlijk teleurgesteld als ik het hem vertel aan de telefoon. Zodra we aan het water zijn heb ik nog maar een enkel belang en dat is zo snel mogelijk mijn hengels erin. Er zit helemaal niemand dus ik kan kiezen waar ik wil zitten en opteer toch weer voor de eilandstek aan de wegkant. Oude successen najagen. Ik heb er net twee hengels inliggen als Pascal aan komt lopen. Hij vertelt zonder omwegen dat hij naar huis gaat. Zijn grootvader gaat een spoedoperatie krijgen aan zijn hart en de uitkomst is onzeker. Hij heeft geen rust hier en vertrekt onder het uiten van excuses en spijtbetuigingen aan mijn adres. Ik heb een beetje een dubbel gevoel. Aan de ene kant vind ik het jammer dat hij gaat, maar tegelijkertijd sta ik op springen om na 28 uur eindelijk aan de slag te kunnen.

Omdat ik zelf mijn beste vriend ben, vind ik het ook niet heel erg om de komende dagen alleen te zijn. “Le President” komt langs voor de vergunning en dan is alles oké. Ik verspreid vijf kilo boilies met de voerpijp, één voor één anders haal ik de afstand niet, van links naar rechts over een breedte van zo’n 120 meter. Lekker open vissen en de karpers laten zoeken. Voordat ik ’s avonds ga slapen voer ik nog twee kilo. Dat wil ik de komende dagen blijven doen, maar ik merk dat het zwaar is om de boilies per stuk op de stek te krijgen. Er gaan er 200 in een kilo. Man, mijn arm is aardig verzuurd als ik de slaapzak in kruip. Midden in de nacht krijg ik een aanbeet en vang een mid twintiger schub. Die mag direct terug. Ik ben bekaf en kan het niet opbrengen om van mijn eerste vis een foto te maken. Er zullen er nog wel meer volgen. Die ochtend is het spitsuur en voor twaalf uur vang ik nog vier spiegels. De laatste weegt zelfs 33 pond en dat is een nieuw PB voor mij op dit water. Tussen de middag bak ik eieren met spek en knoop tien nieuwe onderlijnen. Dan is het tijd voor een dutje. Om half drie begin ik wat actiever te worden en vraag me af waarom er niks gebeurt. Je raakt toch gauw verwend als het loopt. Om drie uur ’s middags loopt mijn eilandhengel af. Als ik de vis voor mijn voeten zie zwemmen, slaat de schrik me om het hart. Een hele mooie, zwaar beschubde en licht gekleurde spiegel die ook zeker over de dertig pond gaat. Deze mag ik niet verspelen. Met een zucht van verlichting trek ik de vis even later het landingsnet in. Pfff, die is binnen. Wat een plaatje van een vis zeg. Ze meet 87 centimeter en weegt ruim 16 kilo. Gewicht is altijd relatief bij het aanschouwen van zo’n mooi beschubde vis, maar het helpt wel degelijk mee. Om kwart over vijf vang ik zelfs een zevende karper. Alweer een spiegel en alweer een vis van in de twintig pond. In het voorjaar ving ik hier vooral kleinere vissen en nu ligt het gemiddelde gewicht toch een stuk hoger. Ik maak weer een aantal mooie foto’s en het valt me alweer op dat de vissen op dit water altijd zo fantastisch van kleur 

zijn. Bjorn en ik hebben ze hier gevangen van kanariegeel tot bronsgroen en met alle tinten oranje, kastanjebruin en oud roze ertussenin. Eigenlijk ken ik weinig water waar de vissen zo mooi van kleur zijn. Elke vier uur heb ik tot nu toe twee kilo boilies bijgevoerd, maar het wordt steeds moeilijker om de afstand te halen. De boilies zijn niet helemaal rond omdat ze vacuüm verpakt waren en daarnaast begint mijn arm steeds zeerder te doen. Om zeven uur ’s avonds loopt mijn meest linker hengel af. Daar zit nog gevlochten draad op, want ik had onvoldoende nylon voor vier molens bij me. Het gevecht is dan ook erg direct en elke beweging van de vis wordt direct doorgegeven aan de hengel en mijn armen. Dit voelt heel zwaar en traag en ik vermoed met een van de dikkere vissen van het water te maken te hebben. Ze zitten hier tot een kilo of 22 voor zover als wij weten. Steeds opnieuw weet de vis meters lijn van de spoel te sleuren. Geen snelle korte bewegingen, maar steeds het relatief trage maar onstopbare wegzwemmen in de richting van zijn keuze. Ik kan niets anders doen dan proberen de druk op de haak zo laag mogelijk te houden en rustig de tijd te nemen om deze vis te landen. Ik heb tot vrijdag, dus tijd is geen probleem. Als de vis, die ook constant diep blijft, in de buurt van de kant komt, ben ik heel benieuwd om te zien hoe groot hij is. Als ik de leaderpunt boven het water uit zie komen, kan ik door de invallende schemering nog steeds geen vis onderscheiden. Deze is heel donker en valt weg tegen de bodem. Dan zie ik ineens een rare staart. Het is een steur. De vis past nauwelijks in mijn net en op de kant steekt hij aan twee kanten over mijn onthaakmat heen. Met 1 meter 42 is dat ook niet verwonderlijk. Na de foto’s mag de vis weer terug. Die nacht vang ik nog drie karpers waarvan de zwaarste 11,3 kilo weegt. De andere twee zijn beiden onder de twintig pond, maar het begint al een respectabel aantal vissen te worden zo. De volgende ochtend voer ik met het boilie mengsel van Pascal weer twee kilo boilies bij. Er ligt nu ruim 15 kilo in en ik wil voor de ochtendspits voldoende bijgevoerd hebben. De ochtendspits blijft vandaag uit en als ik het boiliehengel aan een nader onderzoek blootstel vind ik ze wat vreemd ruiken en ik zie ook lichte schimmelgroei ontstaan. Daar ga ik dus niet meer mee bijvoeren. Helaas ligt er door de laatste twee voerbeurten toch al zo’n vier kilo van het spul in. Zou dat de reden zijn waardoor het minder hard loopt of is het door de lijndruk van de vissers die er deze ochtend bijgekomen zijn? Om twaalf uur voer ik twee kilo verse Pi boilies bij en ververs mijn hengels. Ik ben net bezig met het verversen van mijn vierde hengel, als de derde die er nauwelijks een minuut in ligt aanfluit. Even later ligt de langste karper die ik deze sessie zal vangen in op de onthaakmat. Eenennegentig centimeter maar met een gezonde BMI. De vis weegt net geen veertien kilo. Kennelijk helpt het om met vers aas te voeren, maar de pijn in mijn  arm wordt steeds erger. Omdat ik daardoor de afstand waarop ik moet vissen niet meer kan halen, loopt het ook minder hard dan gisteren. Die avond kan ik zelfs niet in slaap komen van de pijn in mijn arm. Mijn hand is dikker geworden en mijn vingers tintelen. Ik kan ook geen vuist meer maken. Ik word er best wat ongerust door, want ik besef me dat ik te ver gegaan ben in het belasten van mijn arm. Die nacht vang ik nog twee kleinere karpers bij en dan is het al weer donderdag. Nog 24 uur te gaan deze sessie. Ik vang er nog twee vissen bij die dag, waarvan de laatste een vis is met een rare bouw en die op de foto zijn rugvin volledig omhoog zet. Een soort van hanenkam, door de vorm van zijn rug en afhangende staart. Die laatste vis vang ik tegen het eiland aan met een single hookbait. Mijn voerboilies krijg ik er niet meer in de buurt, dus dit is de enige optie. De laatste nacht vang ik niks meer. Het voer van de laatste dagen is nu kennelijk echt verdwenen en ik kan dus niet meer inspelen op de voedselnijd van de vis. Alternatieven, als het gebruik van funnel web, leveren nog een incidentele vis op, maar ook grote brasem. Als ik de volgende ochtend wakker word en terug kijk op deze sessie, zie ik plus en minpunten. Minpunten zijn de slechte voorbereiding, niet het juiste materiaal voor uiteindelijk dit water, teveel verschillende soorten boilies en geen alternatief voor de werppijp om zwaar te kunnen voeren waardoor de beten wegstierven. Pluspunten zijn mijn tevredenheid over hoe het uiteindelijk toch nog allemaal verlopen is, de vangst van enkele mooie vissen en het vooruitzicht om dadelijk weer naar huis te gaan, naar mijn Marianneke en de jongens. Volgende week maar weer eens een Maassessie.

Eerst ga ik dinsdag 8 oktober nog een korte avondsessie vissen op de Noorderlaan. Ik heb even na zeven uur mijn hengels in het water liggen. Eentje naar het midden en een links zo’n 15 meter uit de kant. Terwijl ik daar zit, is Bjorn aan het ploeteren in Saint Omer. Hij heeft een massieve voerplek gemaakt en vangt gelukkig zijn tweede karper, na eerder op de avond zijn vierde steur te hebben gevangen. Een klein half uurtje later is het bij mij ook raak. Ik vang een lange schubkarper van maar liefst 95 centimeter, maar het is qua bouw een torpedo. Toch is de vis nog goed voor 13,2 kilo. Weer een mooie mid twintiger erbij. Ik maak snel een foto op de mat en dan mag de vis weer terug. Het gaat me makkelijk af de laatste tijd. Bijna elke sessie is succesvol sinds ik de Maas even de rug heb toegekeerd. Toch ga ik het daar komende vrijdag nog een keer proberen. Ik moet in elk geval op de bonnefooi, want tijd om voor te voeren heb ik echt niet. Ik hoop maar dat de vis een beetje in de buurt zit en dat ze wat willen zwemmen.

 

Tja ik kan er kort over zijn. Vrijdag de elfde vis ik een nacht vanaf de Solvaystek. Daar stroomt water de Maas in vanwege graafwerkzaamheden en het lijkt me dat dit een positief effect kan hebben op de vis. Niks is minder waar en op de aanbeet van een winde na, kan ik de volgende ochtend na 16 uur weer karperloos naar huis. Over een week weer naar de Bramenput. Hopelijk levert dat meer actie op.

Op vrijdag 18 oktober, vissen we weer een nacht op de Bramenput. Bjorn heeft dinsdag en woensdag gevoerd en ik de donderdag. We zijn al om half zes aan het water en om zes uur liggen mijn beide hengels erin. We doen een gezamenlijk biertje bij Bjorn en vertellen elkaar over onze Frankrijksessies. Rond tien uur gaat het licht uit en kruip ik in mijn slaapzak. In de ochtend is de koffie bij mij. Ik heb net het vuur aangezet voor een tweede bakkie, als Bjorn een beet krijgt. Hij rent naar zijn hengel en maakt contact. Gedurende de dril zijn we allebei gespannen en als er even later een vette spiegel over het koordje van het net glijdt, zuchten we van opluchting. Het lijkt geen lange vis maar er hangt een behoorlijke pens onder. Als de vis even later toch meer dan 90 centimeter lang blijkt te zijn, weten we dat dit een goeie veertiger is. De unster vertelt ons dat hij er met 3,4 kilo overheen gaat. Mooi resultaat, maar toch maar weer een enkele vis deze nacht. Volgende week mag ik weer op de hotspot. Ik ben benieuwd of die dan weer een vis oplevert. Eerst ben ik nu aan de beurt om komende week twee keer te voeren.

 

Toch pak ik nog vis dit weekend. Zondag wil Marianne uitslapen en ik besluit om voor een korte ochtendsessie naar de Noorderlaan te rijden. Om zeven uur liggen de hengels erin en ik besluit elk uur mijn stokken te verleggen. Na enkele keren opnieuw ingooien krijg ik om vijf over tien een aanbeet op mijn verre hengel. De vissen zijn niet echt sterk hier, maar toch zie ik weer een behoorlijke schub opdoemen voor het net. Met veertien kilo en bijna negentig centimeter, toch zeker geen kleine vis. Ik vind een mooie achtergrond voor de fotoshoot en dan mag de vis weer zwemmen. Dinsdag als Marianne naar het koor is, nog maar eens terug hier, nadat ik gevoerd heb op de Bramenput voor mijn vrijdagsessie met Bjorn. Het gaat lekker zo in oktober. Ik mag dit seizoen sowieso niet klagen want nog een vis en dan zit ik aan de zestig stuks. Dat zal me nog wel lukken dit jaar. Die dinsdag pak ik inderdaad mijn zestigste vis van het seizoen. Het is een kleinere schub die de twintig pond net niet haalt, maar het maakt me niet uit. Ik probeer nog een tweede run af te dwingen en trotseer het naderend onweer. Ik krijg geen tweede vis, maar bij het opruimen van mijn laatste hengel barst de regenbui echt los en komen de druppels met de harde wind horizontaal over het water. Met een natte broek en een glimlach rijd ik naar huis. Vrijdag weer naar de Bramenput.

Vrijdag de 25e ben ik gespannen. Vandaag gaat het gebeuren. Ik zit deze nacht aan de goede kant en hoop dat er weer minimaal één vis vanaf gaat komen. Hoewel Bjorn een uur later is dan we beiden gehoopt hadden, liggen mijn hengels er toch om kwart over zes al in. De avond wordt doorgebracht met bier, sigaretten en slap gezever, zoals elke week. Dat verandert nooit bij ons en regelmatig schieten we in de lach. De nacht is warm en de wind uit het zuidwesten lijkt alleen nog maar meer warmte aan te voeren. Als ik ’s ochtends wakker word en op internet naar het weer kijk, zie ik dat het ruim 15 graden is en dat om zeven uur in de ochtend. Na de koffie moeten we eigenlijk gaan inpakken want Bjorn moet nog naar het werk vandaag. We smokkelen er eerst al een kwartiertje bij en beginnen dan toch maar met inpakken. Het gaat niet meer gebeuren vandaag. Als ik al een deel heb ingepakt, besluit ik dat eerst bij het hek neer te zetten voordat ik mijn hengels binnen draai. Ik zet mijn tas, de emmers en mijn slaapzak neer bij het hek en terwijl ik me omdraai hoor ik enkele piepen die overgaan in één enkele toon. Ik ren door het bos recht op het geluid af, wat niet de beste route is want de boompjes staan hier veel dichter op elkaar, en kom buiten adem aan op de stek. Het is mijn linker hengel. De vis voelt goed en zwemt naar rechts. Bjorn draait mijn andere hengel binnen en ik hoop ondertussen de vis te keren, maar die zwemt onverstoorbaar door en laat zich niet uit koers brengen. Dat betekent dat ik met hengel en al, dwars door ‘t rietveld moet ploeteren, terwijl Bjorn in mijn kielzog loopt met het landingsnet. De waterspiegel flirt met de bovenkant van mijn laarzen, en wint af en toe, maar ik heb alleen oog voor mijn lijn en zorg dat de spanning geen moment wegvalt. Aan de andere zijde van het riet kan ik de vis het net in loodsen. Het is toch een grotere dan we eerst dachten te zien. Een flinke grote knik achter de kop duidt op weer een goeie dertiger. De vis trekt 17,4 kilo op de unster en is exact negentig centimeter lang. De kleinste tot nu toe van dit water! Volgende week schuiven we iets verder door naar rechts omdat daar de meeste beten vandaan komen en omdat het steeds zichtbaarder wordt dat op deze plek gevist wordt. We hebben het gevoel dat er meer uit te halen is dan nu.

Woensdag voer ik een keer ruim drie kilo. Donderdag kom ik er niet aan toe. Vrijdag ben ik al op tijd weg thuis. Er wordt regen verwacht vanaf vijf uur en dan blijft het de hele nacht zo’n beetje doorregenen. Om vijf uur staat alles opgesteld en zit ik onder mijn oval. Omdat Bjorn nog tot laat moest werken zit ik alleen. Aan de ene kant baal ik daar enorm van, want er is weinig te beleven hier in je eentje. Aan de andere kant biedt het me wel de mogelijkheid om met drie hengels te vissen want ik had mijn aas goed verspreid gevoerd. Omdat er weinig gebeurt, en ik ook weinig verwacht, besluit ik om half negen maar in de slaapzak te kruipen. Wat moet je anders? Een kwartier later fluit mijn rechter stok aan, in het kommetje. De vis voelt niet zwaar en komt vrij makkelijk mee. Het is wel karper want ik voel hem schudden, maar ik voel ook dat mijn lijn door het wier loopt. Dan ineens valt de druk weg en is de vis eraf. Omdat ik zo vroeg nog geen beet verwacht had en de vis ook niet te groot voelde kan ik er wel vrede mee hebben. Midden in de nacht is het mijn middelste hengel die ineens een aanbeet verraad. Het regent en ik heb moeite om mijn lieslaarzen aan te krijgen. Toch lukt het uiteindelijk en ik dril de vis die stukken beter aanvoelt. Even later glijdt er een mooie spiegel het net in. Negentien kilo. Ik maak voor de zekerheid twee fotootjes voordat ik de vis zak. Mocht hij ontsnappen, dan heb ik in elk geval vergelijkingsmateriaal want qua bouw lijkt hij erg op de vis van Frank. Als ik de volgende ochtend wat foto’s wil gaan nemen en de mat vast op zijn plek leg, krijg ik ook nog een aanbeet op mijn linker stok. Ook deze vis voelt goed en even later zie ik een grote bleke schim. Als de vis voor de tweede keer boven komt zie ik dat het een vis uit dezelfde categorie is, als de vis in de zak. Hij lijkt klaar voor het net en ik zie een dikke knik achter de kop. Ik leg mijn net goed en dan duikt de vis nog één keer. Ik voel de lijn verspringen en denk eerst dat hij vanachter de rugvin vandaanschiet maar niets is minder waar. Ook deze is eraf. Ik baal als een stekker want dit was ook zo’n mooie hoge dertiger. Ik maak foto’s van mijn nachtelijke vangst en wil daarna mijn hengel opnieuw beazen. Dan zie ik ineens dat er een auto op het pad staat. De bestuurder loopt naar het water en terwijl ik verdekt achter mijn paraplu zit, zie ik hem een foto maken. Ik zie de flits. Dan draait hij zich om en loopt terug naar zijn auto. Ik weet zeker dat hij me gezien heeft, dus ik besluit als een haas in te pakken (dat doen angsthazen) en het hazenpad te kiezen. Terwijl ik alles inpak blijft het beeld van de losschietende vis door mijn hoofd spoken. Ik zou superblij moeten zijn met de vangst van mijn vis, maar het verspelen van de twee andere vissen voert de boventoon in mijn humeur. Dit jaar heb ik heel weinig vissen verspeeld en dan gebeurt het me nu ineens twee keer in een nacht. Tot overmaat van ramp ben ik ook nog gezien, dus we moeten er maar een paar weken wegblijven of in een compleet andere hoek gaan zitten. Dat laatste is natuurlijk ook nog een optie. De hoek waar Frank viste, leent zich daar ook prima voor.

Marianne oppert dat ik zondagochtend nog maar een paar uur moet gaan, dan kan zij uitslapen. Omdat zij de baas is thuis, doe ik dat braaf. De hond wordt extra vroeg uitgelaten en de koffie pruttelt, terwijl mijn thermosfles op de aanrecht de wacht houdt. Om half zeven liggen mijn hengels op de steuntjes en het lijkt niet al te druk op de Noorderlaan. Alleen aan de overzijde zit weer een visser. Als het licht begint te worden zie ik drie vissers aan komen lopen over het pad aan de overzijde. Ze stoppen recht tegenover me. Hoewel ik naar ze roep dat mijn rechter lijn in hun richting ligt, besluiten ze er toch te gaan zitten. Prutsers! Snappen ze nou echt niet dat ze zowel mijn kansen op vis, als die van henzelf daarmee veel kleiner maken? Ik zie het hoofdschuddend aan. Een van hen vraagt nog waar ik exact lig en gooit dan zijn hengel er zo’n vijf meter vanaf. Ik draai nog harder hoofdschuddend binnen en gooi de hengel maar een eind het wijd op. Bijvoeren bij daglicht is hier met de meeuwen altijd een stuk lastiger. Na vijf uur kan ik met een droog landingsnet inpakken. Misschien komende dinsdag nog een avondje Noorderlaan als Marianne naar het koor is.

 

De dinsdag sla ik over, want het regent pijpenstelen. De vrijdag erna vis ik samen met Bjorn een nacht bij het warme water. Nou ja, het water is niet meer verwarmd want de centrale loost niet meer op de Maas, maar omdat dit het beste aanduid op welke stek ik vis, noem ik het zo. We zitten ’s avonds met een bescheiden wind in de rug onder mijn oval. Halverwege de avond begint de wind te draaien en het gaat ook regenen. Bjorn besluit voor het slapen zijn oval om te draaien, maar ik heb er een zeiltje over gedaan en vind het wel best. Daar heb ik na enkele uren wel spijt van want ook ik ontkom er niet aan om de hele zaak te draaien. Helaas is het nog veel harder gaan waaien en ik kan je verzekeren dat die klus met windkracht zes niet meevalt. In de ochtend rond zeven uur draai ik beide stokken binnen. De linker met een snowman ziet er nog goed uit en die gaat zo terug, terwijl de rechter ververst wordt en teruggelegd wordt op de stroomnaad. Als we aan de koffie zitten zien we dat het water nog harder is gaan stromen en dat het water ook bruin van kleur is. We weten nu zeker dat we gaan blanken. Dan ineens tegen alle logica ik krijg ik eerst drie piepen (de wind?) dan nog vier of vijf (wier in de lijn zeker) en dan ineens loopt hij door en ratelt de baitrunner. Vol ongeloof pak ik mijn linker hengel op en land een hele fraaie rijenkarper. Dat is echt een plaatje voor op de foto en met ruim 12 kilo ook helemaal geen slechte vis bovendien. Dat pakt toch een heel stuk lekkerder in zo.

 

Die zondag vis ik een korte ochtendsessie op de Noorderlaan. Als ik daar aankom begint het zachtjes te miezeren. Niet dat het me veel uitmaakt want ik ben de enige aan het water. Helaas ben ik mijn werppijp vergeten en dat betekent dat ik alleen bij mijn kanthengel secuur kan bijvoeren. De verre stok gaat met een stringertje richting de schijnwerper aan de horizon. Het is vies waterkoud weer en dat blijft zo tot iets na tienen. Ik vermaak me in de auto met mijn iPad en hoop dat de zon nog doorbreekt. Het lijkt namelijk iets lichter te worden. Rond elf uur komt de zon er goed doorheen, maar ik ben bang dat het te laat is. Over een half uur moet ik inpakken en de vis heeft zich de hele morgen nog niet kenbaar gemaakt. Tot nu toe heb ik de vis hier elke keer nog zien springen of zien rollen. Om half twaalf pak ik in en rijd met een nat net naar huis. Nat van de regen, niet van de vis voor alle duidelijkheid.

 

Het weekend dat november in tweeën snijdt, vis ik twee sessies. Vrijdag de 15e vis ik een nacht met Bjorn op het stuk Wessems dat in verbinding staat met de Maas. Bjorn heeft er drie dagen licht gevoerd maar het levert niks op. De hengels blijven er die nacht onaangeroerd bij liggen en het enige wapenfeit dat ik kan noteren is een volledig verspeelde montage als ik iets te dicht langs de keien gooi. Ik zit direct muurvast en trek de hele boel aan gort. De ochtend erna gaan we kijken bij een water waar we al langer over hebben nagedacht. Het ligt voor Bjorn op een redelijke afstand, maar ik ben ruim 50 kilometer van huis als ik er aan de oever sta. Wel een supermooi en rustig water. Glashelder en midden in het bos. We benaderen het water van twee zijden en merken dat de route, van de auto naar de stek, een minder lastige opgave is dan we in eerste instantie dachten. Ik voer wat met de pijp en Bjorn zal dit maandag en woensdag nog eens herhalen. Zondagochtend vis ik een korte ochtendsessie op de Noorderlaan, maar ook hier krijg ik, op twee halve oplopers na, geen actie. Die oplopers krijg ik wel vaker ondanks dat ik met slappe lijnen vis. Wellicht vissen die heel kort in de kant voorbij komen. Dinsdagavond nog maar eens terug en misschien een stokje onder de top vissen. Het zag er eerst naar uit dat ik dinsdag niet zou kunnen gaan. Marianne is al een paar dagen grieperig en heeft haar hobbyclubje zelfs afgezet. Gelukkig gaat ze wel naar het koor en kan ik op tijd weg. Ik vis drie uurtjes aan de Noorderlaan en vang na een uur een spiegeltje. Een kort visje met een redelijke bouw. Toch nog goed voor 8,7 kilo. In dit jaargetijde is elke vis meer dan welkom. Komende vrijdag gaan Bjorn en ik naar het nieuwe water wat we vorige week bezocht hebben. Een water van circa 30 hectare met enkele eilandjes erin. Bjorn voert er deze week en vrijdag zal de voerboot het aas wegbrengen. Het is volgens internet een voormalige steen- en zandgroeve geweest. Ik ben heel erg benieuwd wat dat weer gaat brengen.

Als ik zaterdag de 23e achter mijn computer schuif is het duidelijk. De eerste nacht op het nieuwe water heeft mij een vis opgeleverd. Om kwart voor twaalf, midden in de nacht vertrekt mijn linker hengel die tegen het eiland ligt. Ik voel de lijn schuren langs een takje onder water, maar het voelt allemaal niet echt dramatisch. Ik roep Bjorn een aantal keren, maar ondanks dat hij nauwelijks tien meter verderop zit komt er geen teken van leven uit zijn tent. Echt veel plek om te drillen heb ik hier niet onder de bomen, maar na enkele minuten zie ik een witte schim opdoemen in het licht van mijn hoofdlampje. Bij de eerste keer scheppen zit de vis in het net. Als ik de spiegel, een beste vis, op de mat heb liggen, wordt het tijd om Bjorn wakker te maken. Even later staat hij slaapdronken naast me en meten en wegen we de vis. De eerste vis van dit nieuwe water is direct een bak. Vierennegentig centimeter en achtendertig pond. Bam, die is binnen. De rest van de nacht gebeurt er niets meer. In de ochtend maken we foto’s en mag de vis weer zwemmen. Daarna ruimen we alles op en varen we nog even rond met de voerboot om op de dieptemeter te ontdekken hoe het er onderwater uit ziet. Het lijkt veelbelovend en we besluiten dan ook om volgende week weer terug te keren. Wat een jaar. Het kan echt niet op en ik zit in een mega-flow. Hopelijk gaan we hier nog meer dingen meemaken. Het kan haast niet dat deze eerste vis ook direct de top van het water is. Omdat we geen benul hebben wat hier nog meer zwemt, fantaseren we er lustig op los. Het kind in ons is weer helemaal ontwaakt en we kunnen hier op dit naamloze water nog dromen van karpers met een monsterachtig formaat. De terugtocht door het bos is goed te doen en ook de auto kan makkelijk beladen worden. Plotseling staat er een man naast ons die vraagt of we vannacht gevist hebben. Schuldbewust bekennen we, maar de man is alleen maar vriendelijk en vertelde dat zijn buurvrouw zich afvroeg waarom die auto er de hele nacht stond. Hij belooft dat hij haar zal vragen of we hem op het erf mogen parkeren. Dat is nog beter.

Ik vis zowel de zondag, als de dinsdag daarna een aantal uren op de Noorderlaan. Het water is beide sessies zo vlak als een spiegel en dat is de enige spiegel die ik zal zien. Er komt geen enkele vis op de kant. Ik ben wel gestart met mijn voorbereiding voor wat korte sessies aan de IJzeren Man. Zondag gooi ik wat rond met een stuk lood en ontdek dat de bodem volledig wiervrij is. De dinsdag gebruik ik om voorafgaand aan de sessie op de Noorderlaan een krappe kilo boilies te voeren. Dat lijkt veel voor deze tijd van het jaar, maar het bestand is groot en ik voer om de dag waarbij ik steeds wat minder ga voeren. Donderdag wil ik een pond voeren en zaterdag na mijn visnacht de helft, om ze gretig te hebben voor de zondagochtend.

 

Ook de tweede nacht op het nieuwe water levert vis op, ditmaal voor Bjorn. Het is net half tien geweest als zijn linkerhengel vertrekt. In het licht van mijn koplampje zien we weer een vis van formaat dichterbij komen. Voordat de vis het in de gaten heeft zit hij in het door mij gehanteerde landingsnet. Hij probeert er nog een laatste keer vandoor te gaan maar het is te laat. Hij zit al tussen de mazen van het net. Als ik de vis op de mat til denkt Bjorn dat hij iets kleiner is dan mijn vis van vorige week, maar ik ben bijna zeker van het tegendeel. Qua lengte is mijn vis inderdaad een centimeter langer, maar deze vis weegt exact twintig kilo. De tweede karper van dit water in onze tweede sessie is dus ook een tweede bak. Wat zwemt hier nog meer rond? Midden in de nacht heeft Bjorn nog twee halve oplopers, maar er komt geen vis meer bij. Na de ochtendkoffie maken we foto’s en zetten we de vis terug. Volgende week kan Bjorn niet mee, dus ik moet even kijken of ik dan alleen naar het water ga, of dat ik voor een makkelijke sessie aan het kanaal opteer. Morgen vis ik een ochtendsessie aan de IJzeren Man in Weert.

 

Zondag 1 december zit ik gewapend met twee hengels aan de plas. Aan de ene stok hangt Pi wit, aan de andere Pi rood. Ik heb gisteren niet kunnen voeren omdat de stek bezet was, maar ik hoop dat ik desondanks een kansje maak vandaag. Ik heb rond half negen Pascal een uur aan de telefoon en vervolgens Bjorn. Het wordt ook steeds drukker rond de plas met wandelaars, joggers, hondenuitlaters, fietsers en een paar nieuwsgierige vissers. In het water zelf is geen teken van activiteit te bespeuren, dus ga ik visloos naar huis.

 

Donderdag 5 december, sinterklaasavond en de avond waarop een zware storm uit het westen over het land trekt, zitten we weer aan het water waar Bjorn en ik onze laatste successen geboekt hebben. We hopen dat de storm de vissen activeert en dat de goedheiligman ons vannacht verrast met een paar mooie vissen. Helaas is het de volgende morgen voor ons beiden een blank van de bovenste plank. Ik bespreek op de terugweg mijn tactiek met Bjorn voor de volgende week. Dan gaan we in elk geval nog een keer naar dit water. Ik wil mijn eilandhengel nog dichter tegen het eiland aan vissen met een funnelwebje gebroken boilies en een snowman. Mijn andere hengel vis ik ook met een zakje compact aas en een extra geurtje, iets verder over het talud heen. Hopelijk brengt dat nog wat leven in de brouwerij. Als dat weer op een blank uitdraait voor ons beiden, gaan we het onszelf daarna wat meer gemakkelijk maken en uitwijken naar water waar we vanuit de auto kunnen vissen of waar we makkelijker bij kunnen komen. Misschien zondag nog even een ochtend.

 

Vrijdag de dertiende vissen we onze laatste nacht dit jaar aan de plas. Het wordt steeds drassiger langs de oever en het bos is inmiddels ontdaan van alle blad. We worden dus steeds beter zichtbaar en dat moeten we niet hebben. De hengels worden uitgevaren en daarna verschansen we ons in de tent van Bjorn bij de kachel. Om half tien word de slaapzak opgezocht en ik ben al snel in een diepe slaap. Het was weer een drukke week en het bier wat we vanavond genuttigd hebben, doet zijn werk snel. Om half twee word ik gewekt door een snel aantal piepen uit mijn linker beetmelder. Ik schiet in mijn Crocs en maak contact. Ik voel weerstand en sta vol ongeloof te drillen. Onder deze omstandigheden met vorst hadden we beiden niks verwacht. De ‘vis’ komt steeds makkelijker mee en biedt totaal geen weerstand. Dan zie ik wat aan de oppervlakte. Het is ook geen brasem. Het lijkt meer op een plastic zak met zwart en wit. Bij het oppakken van mijn leader valt de ‘zak’ eraf. Dan zie ik pas wat het is. Een meerkoet heeft op 5,5 meter diep in het holst van de nacht mijn boilie opgepikt en is vervolgens ruim 50 meter onder water meegesleurd naar de kant. Geen wonder dat het beestje even op adem moet komen, maar even later schiet hij toch ineens weg. De rest van de nacht en ochtend gebeurt er niks meer. De winter is nu echt ingetreden dus de komende maanden gaan we het ons qua transport en comfort even wat gemakkelijker maken.

 

Na nog een vruchteloze ochtendkanaalsessie op 15 december, vissen Bjorn en ik nog een nachtje op maandag de 23e. We zijn eens een plannetje gaan uitvoeren wat we al jaren in ons hoofd hebben en vissen deze nacht in de grote overslaghaven van Roermond, ‘de Mijnheerkens’. We zijn al op tijd aan het water en kunnen nog met een redelijk briesje de zaak opzetten. Er wordt weer een behoorlijke storm verwacht met windstoten. In de loop van de avond gaat het steeds harder spoken en we krijgen veel valse piepen. Midden in de nacht krijg ik ineens vijf, zes piepen op een rij. Ik ga eerst rechtop mijn stretcher zitten en kijk hoe laat het is. Vijf over twee en ik krijg weer 4 snelle piepen, maar ik twijfel nog steeds of het een aanbeet is of toch de wind. Ik steek een sigaret op en als ik naar buiten loop om de zaak eens nader te bekijken, zet de beet toch door. Bjorn is buiten en terwijl ik sta te drillen zie ik nog iemand staan. Dat blijkt Kiril te zijn die onze auto’s had zien staan en eens kwam kijken of er wat gebeurde. Ja dus! De vis voelt niet groot aan maar gaat op een gegeven moment wel door de slip. Even later zit hij in het net. Een schubje van een kilo of zeven en een geschatte lengte van zo’n driekwart meter. Na enkele fotootjes mag het beestje weer zwemmen. De rest van de nacht en ochtend verlopen visloos, maar we besluiten om hier vrijdag nog een nachtje terug te komen. De storm heeft zich behoorlijk laten gelden vannacht en een schip losgeslagen aan de overzijde. Omdat hij aan een kant nog vast zat heeft het schip zich dwars over de ingang gelegd en sluit hij de hele haven af. Met windkracht zeven is dat niet heel verwonderlijk en het zal nog een hele klus zijn om hem weer op z’n plek te krijgen. Met ruim elf graden is het ook abnormaal warm voor de tijd van het jaar. Kortom, ik heb heerlijk gevist vannacht en ook nog vis gevangen in december. Wat een visjaar is dit geweest voor me en het is nog niet voorbij. Nog een of twee sessies moet kunnen lukken dit jaar.

 

Op 27 december vissen we onze laatste nacht van het jaar. Hoewel ik nog wel tijd zou hebben voor een enkele dagsessie, besluit ik mijn tijd liever te steken in het opruimen van de garage en er wat nieuwe elektriciteitspunten aan te leggen. We geven onszelf weinig kans. Het weer is iets minder slecht dan de laatste keer, maar het water is behoorlijk bruin en troebel. Bjorn haalt friet en daarna drinken we onze biertjes en roken natuurlijk weer veel te veel. Half elf gaan we slapen. Omdat deze nacht niks oplevert eindigt de laatste sessie in een blank. Het geeft niks, het is mooi geweest dit jaar. We zijn allebei tevreden over onze vangsten en het wordt nu ook gewoon tijd voor een nieuw seizoen. Op naar 2014.