Seizoen 2005

Waarheen, waarvoor?

 

Het jaar 2005 start voor mij met een eerste sessie in Lozen. Het is maandag de 3e en ik heb de afgelopen 2½ dag lopen breken en kappen in mijn keuken. De oude keuken is er nu uit en ik vind dat ik nu wel een nachtje vissen verdiend heb. De omstandigheden zijn ronduit geweldig voor januari. Het is acht graden met een mooie zuidwestenwind kracht vijf á zes. Het enige wat ik vervelend vind, is mijn hernieuwde poging te stoppen met roken. Als je zo stil zit ervaar je de drang naar nicotine toch weer meer, dan wanneer je druk bezig bent. De enige echte actie (op wat rukwinden na die zorgen voor enkele piepen) is de vangst van een specimen brasem om kwart over twee. ’s Ochtends helaas snel inpakken voordat de tijd echt interessant word, maar de plicht (de keuken) roept. 

 

Ook de tweede sessie van het jaar wil het nog niet echt lukken. Ik vis veertien uur op de stek die ik Lozen halfweg heb genoemd met drie hengels en daarna twee uur aan de spoorbrug. Beide stekken leveren niets op en ik kan dan ook weer met droge spullen naar huis. Niet echt verwonderlijk want de zondagen zijn nooit de beste visdagen gebleken. Nog even wachten dus met de eerste meldingen in het logboek. Ik heb overigens wel tien kilo boilies besteld bij Herman. Eens kijken of dat meer oplevert dan mijn eigen recepten.

 

Op vrijdag de veertiende doe ik weer een nachtje halverwege Lozen. Roel komt even langs om de foto’s van Salagou te laten zien en ook Serge komt nog even een praatje maken. Best gezellig hoor. Om kwart over tien bel ik nog even met Mick over de beurs en daarna ga ik een poging doen om te pitten. Het wordt een koude nacht tot –5. Om middernacht en om drie uur heb ik op beide hengels brasemactiviteit en verder kan ik na twaalf uur weer met een droog net inpakken. Bij de spoorbrug gaat het beter. Daar heb ik al na een kwartier de eerste aanbeet die ook resulteert in de eerste spiegel van dit jaar. Het is er weer eentje van de uitzetting van enkele jaren geleden en dat is zowel aan het gewicht (4 kilo) als aan de lengte (56 cm) te merken. De overige tijd breng ik visloos door maar in elk geval ben ik tevreden met mijn eerste resultaat van dit jaar. Volgende week een kort nachtje na een avond met John van Eck in het botenhuis. Dan krijg ik ook mijn boilies van Herman en dat is mooi op tijd voordat het in België weer interessant gaat worden.

 

Vrijdag de 21e vis ik al een middagsessie aan de spoorbrug waarin ik twee vissen weet te vangen. Een schub van 6,5 en een projectspiegeltje van 3 kilo zijn de klos. Vervolgens ga ik via de friettent naar het botenhuis. Als ik Herman bel om te vragen hoe laat hij aanwezig zal zijn (natuurlijk ben ik benieuwd naar mijn boilies) krijg ik te horen dat hij niet komt. Een van zijn broers blijkt te zijn overleden. Dat bericht blijft nog lang in mijn hoofd nagalmen en maakt veel dingen die eerder belangrijk leken op slag relatief. Om kwart over acht komt John binnen en een uurtje later begint hij zijn lezing in een relatief druk bezet botenhuis. Als ik om kwart voor een het botenhuis verlaat, ga ik nog een nachtje vissen in Lozen aan de draaikom. Zowel daar als de twee uur die ik vervolgens nog aan de spoorbrug doorbreng komt er geen vis meer op de kant maar ik ben tevreden met mijn twee visjes van gisteren. Het is pas januari en de eerste drie vissen zijn al weer binnen. Volgende week weer een nieuwe kans op vis. Misschien dat ik het putje waar Brian me op attent heeft gemaakt maar eens moet gaan onderzoeken. Daar moeten nog enkele dikke vissen rondzwemmen op een klein oppervlak.

 

Op vrijdagmiddag sta ik samen met Brian aan het plasje waarover hij gesproken heeft. Aan de rand van Westerhoven ligt de plaatselijke visvijver. Het is een relatief klein putje van een hectare of drie maar volgens Brian zwemmen hier toch twee twintig kilo vissen (een schub van ca 23 en een spiegel van om en nabij de 21 kilo) alsmede een handvol dertigers en nog wat mooie hoge twintigers. Er ligt een klein laagje ijs op een deel van de put maar een goed deel is bevisbaar. Ik acht ons zeker niet kansloos als we komende zondagochtend samen een ochtendsessie gaan vissen. Als ik een half uur later terug rijd haal ik twee dagvergunningen en is de spanning al volop aanwezig. Ik ga hier nog wel een aantal keren heen rijden deze winter.

Uiteindelijk vissen we die zondag een uur of vier maar op wat piepen van waarschijnlijk witvis na krijgen we geen actie. Toch heb je hier continue het gevoel dat je bovenop de vis zit. Op de een of andere manier ben ik toch erg argwanend want het lijkt haast onmogelijk dat op zo’n klein onooglijk putje zoveel grote vis huist. Maar ja, ook Brian heeft twee hengels op de steunen liggen en dat doet hij ook niet voor niets. Donderdag een nachtsessie in België en op tijd inpakken. Waarschijnlijk ga ik het hier dan op vrijdagochtend nog eens even proberen.

 

Woensdagmiddag haal ik een nieuwe dagvergunning en voer ik circa 300 gram boilies op de stek in Westerhoven om daar vrijdag te gaan vissen. Eerst de donderdagnacht in Lozen en daarna op tijd inpakken voor nog enkele uren spanning op het kleine putje. De voerboot gaat dan ook voor het eerst mee om aan een uitgebreide test te worden onderworpen. Dat zal op dit putje ook erg goed gaan denk ik want er is ruim toegang tot het water.

 

De nacht in Lozen op donderdag 3 februari levert niet meer op dan één brasem. Om zes uur ’s ochtends pak ik in en rijd naar Westerhoven. Daar aangekomen loop ik in twee keer sjouwen naar mijn stek. Het water ligt er vlak en kalm bij en er is geen teken van leven te bespeuren. Het is ook nog zo goed als donker. Ik vaar mijn beide hengels uit met mijn voerboot die de klus prima klaart. Beide voerkleppen werken prima en alles ligt keurig op z’n plek. Helaas kan ik ook daar na vier uur zonder vis gaan inpakken. Ik hoorde overigens van een controleur dat ene Dings drie weken geleden een grote schubkarper had gevangen van wel 34 kilo. Op mijn vraag of dat geen 23 kilo moest zijn antwoordde hij: ”O ja, 23 kilo en een beetje”. Volgens Brian komt deze vis er meerdere keren per jaar uit maar het zal op zijn vroegst over twee weken zijn dat ik hier weer ga vissen. Volgende week is de beurs in Zwolle en dat betekent hooguit een nachtsessie van donderdag op vrijdag en misschien ga ik wel helemaal niet. Dit weekend even boilies halen bij Herman en met een beetje geluk heb ik mijn Alien Carp hengels verkocht aan een Belg die ze (als hij zijn afspraak nakomt) vandaag komt halen.

 

De hengels zijn inderdaad verkocht, de boilies van Herman liggen in de vriezer en de sessie van donderdag op vrijdag heb ik laten schieten vanwege de griep van Marian. Het is dus pas 18 februari als ik weer ga vissen. De beurs was heel erg leuk. Omdat we geen stand hadden was er voldoende tijd om rond  te lopen en te kletsen. Helaas was er aan het einde van het weekend geen verdienste. Logisch natuurlijk maar “we zijn verwend geraakt” de laatste jaren. Toch heb ik een zak vol “goodies” bij me die dit jaar voor vele extra kilo’s visvlees op de kant moeten gaan zorgen. Maar goed, 18 februari ga ik dus pas weer vissen. Ik besluit vanwege de teleurstellende resultaten op Lozen een nacht op het kanaal te gaan zitten. Als er dan toch weinig gebeurt, kan dat net zo goed op het kanaal waar de kans op een dikke vis vele malen groter is. Ik strijk neer bij de aanlegsteiger bij St. Huybrechts Lille. Om elf uur doezel ik weg in mijn auto om tegen halftwaalf op te schrikken van een run. Het blijkt een boot die juist hier wil gaan aanleggen. Gelukkig vaart hij een klein stukje door zodat ik kan blijven vissen. Even later weer een run op dezelfde hengel. Het blijkt een plastic zak die in de stroming van de schroef mijn lijn heeft opgepikt. Het duurt dan tot half een alvorens ik weer in slaap val. Om vijf uur wederom een run en het is alweer de grote boot die daarvoor verantwoordelijk is. Hij vertrekt en ik een uur later ook. Kwart over zeven liggen mijn stokken in het gat van Westerhoven. Al na een kwartier vang ik een brasem en een half uur later bijt er nog een op dezelfde hengel. Die lost bij de aanslag. Verder zit er nog een duo karpervissers waarvan de ene helft ditmaal op snoek vist. Ze komen uit Tilburg en bevissen dezelfde stek als Walter Vialle maar met meer succes. Ze hadden er vorig jaar 34 boven de 15 kilogrens waaronder één veertiger. Na vierenhalf uur pak ik ook hier karperloos in maar met goede hoop op succes in de toekomst.

 

Een week later zit ik in Lozen. Het belooft een koude nacht te worden met temperaturen tot min tien op die plaatsen waar nog sneeuw ligt. Gelukkig is de meeste sneeuw in de loop van de dag gesmolten en de schamele resten die nog rondom de boom liggen waaronder ik zit, worden na het eerste flesje bier vakkundig weggepist. Je kunt tenslotte nooit weten! Al na een half uur krijg ik een aanbeet van brasem die ik los. De tweede run komt een uurtje later op mijn andere hengel en gaat zelfs even door de baitrunner alvorens hij stopt. Bij het binnendraaien zie ik dat de hair om de hoofdlijn heengeslagen is en dat de haak ondersteboven hangt. Naar mijn gevoel was dít toch een karper. Verder vang ik nog twee brasems en om zes uur ga ik inpakken om naar het putje in Westerhoven te rijden. Door de vorst (het is inmiddels zo’n –4 graden) is het ondiepe deel van Lozen geheel bevroren. Als ik even later onderweg ben, en ik niet langer in de luwte van de bomen zit, loopt de temperatuur verder terug tot –6½. Aangekomen bij het putje constateer ik dat er ijs ligt als ik in eerste instantie ben uitgestapt voor een kleine verkenning. Alleen aan de oostzijde ligt nog een ijsvrije strook van een meter of tien breed. Ik besluit toch maar te gaan zitten hoewel de temperatuur nog steeds min vijf is. Ik zeul alle rommel naar mijn stek en tuig op. Om halfacht heb ik twee hengels in het water liggen met een klein beetje gebroken voer eromheen. Na een uur als het inmiddels goed licht is geworden merk ik dat het water nog verder is dichtgevroren. De strook is nu nog slechts vijf meter breed en een van mijn lijnen zit inmiddels vastgevroren in een stuk ijs dat vanaf de kant oprukt naar het midden. Ik besluit dat de omstandigheden zélfs voor mij te gortig worden om er nog langer vertrouwen in te hebben dus pak ik in en rijd naar huis. Met een omweg welteverstaan want aan de weg tussen Leende en Valkenswaard wordt onderhoud gepleegd dus moet ik terug en omrijden via Eindhoven. Nou ja, ik had toch tijd genoeg. Helaas toch weer een blank aan mijn broek. Hopelijk wordt het eens wat beter weer anders voorspel ik een voorjaar dat lijkt op dat van afgelopen seizoen.

 

Het weer is er allesbehalve beter op geworden. In de nacht van donderdag op vrijdag vriest het in Nederland plaatselijk 20 graden. Omgeving Eindhoven blijft op –14 steken. De nacht daarna ga ik toch vissen. Het belooft slechts één a twee graden te gaan vriezen maar het gaat wel sneeuwen. Ik besluit derhalve op warm water te gaan vissen en maak een belrondje om te zien of er iemand gek genoeg is om mee te gaan. Eindresultaat, ik ben zelf de enige echte gekke wintervisser in ons groepje. Om zes uur rijd ik thuis weg en wil op het Kempisch kanaal op het stuk 7-8 of 6-7 gaan zitten. Het wordt het laatste stuk want het andere deel staat vol met vissers. Het is ook inderdaad gaan sneeuwen en het duurt niet lang voordat alles met een witte laag bedekt is. De watertemperatuur is acht graden en buiten vriest het één graad dus het is best vol te houden.

Om elf uur krijg ik een oploper en ik voel lichte weerstand als ik aansla. Het is natuurlijk de brasem van de week. Verder gebeurt er de hele nacht niets meer. In de ochtend maak ik een praatje met de sluiswachter (of heet dat hier saswacht) en nog twee andere vissers. Tussen zeven en acht zijn twee vissen gevangen. Een van 14,5 kilo en een vis van een kilo of acht. Ik denk dat ik hier volgende week weer heen rijd tenzij de andere kant van de sluis vrij is. Het is een raar gevoel om een sessie op dit water te hebben gevist. Ik voel me haast een beginner als ik me bedenk welke grote namen hier al gevist en geblankt hebben. Ik hoop dat ik volgende week op 7-8 kan vissen. Het bekendste deel van het Kempisch kanaal uit de geschiedenis.

 

Het wordt toch weer een nacht op 6-7. Ik ben er ditmaal wel wat eerder maar verdoe wat tijd met het maken van een praatje met andere vissers. Ik heb uiteindelijk om acht uur mijn hengels te water bij de brugstek. Een hengel ligt aan eigen zijde zo’n vier meter uit de kant. De andere heb ik met mijn voerboot uitgevaren naar de overzijde. Die exercitie mag ik na een half uur nog eens herhalen wanneer zich een boot aandient die uit de sluis komt. Vol geladen met steenkool voor “den Atoom”, de elektriciteitscentrale van Mol, die via het lozen van koelwater de watertemperatuur heeft doen stijgen tot een behaaglijke elf graden. Drie meer dan vorige week, dus. Er stoppen die avond nog een aantal vissers voor een praatje en rond elf uur ga ik slapen. Om twee minuten voor half vijf word ik wakker. Ik moet pissen als een rund. Twee minuten later nestel ik me weer in mijn slaapzak als ineens mijn rechter hengel een vis meldt. De vis voelt niet zwaar en ligt binnen enkele minuten in het net. Drieënzeventig centimeter en zes kilo. Toch resultaat op een van de moeilijkste wateren van België. De andere vissers hebben allemaal geblankt als ik hen de volgende ochtend vraag naar het resultaat. Ik was ook de enige die aan de overzijde viste. De rest was daar te lui voor en slaapt liever uit, dan de wekker op zes uur te zetten voor de onvermijdelijke scheepvaart. Ik heb besloten de ochtend op onverwarmd water te vissen bij sas 1. Daar heb ik vorig jaar ook succes gehad. Om tien uur staat alles opgesteld maar er zal geen actie komen deze ochtend. Het water is ook zeven graden kouder dan op mijn nachtstek. Ik had beter bij de boerderij kunnen gaan zitten omdat daar veel ruimte was ten opzichte van de andere vissers. Volgende week maar weer in de herkansing. Een van de dikke vissen zal ook wel eens in de fout gaan.              

De week erna is de lente echt van start gegaan. Dinsdag wordt het zelfs meer dan 20 graden en de watertemperatuur gaat hier gevoelig door stijgen. Ik besluit derhalve niet de hele afstand naar 6/7 te rijden maar gewoon op een ondiepe stek op koud water te gaan vissen. Lille draai lijkt me een goede optie. Als ik aankom haal ik een dode vis uit het water van een kilo of 16. Ik gooi hem aan de overzijde van de weg in het bos. Volgens Roel lagen er ook al vissen dood bij de splitsing en lijkt het een herhaling van vorig jaar te worden. Dat is niet te hopen. Ik vis deze sessie vanuit mijn tentje omdat ik op het jaagpad zit. Ik zal overigens deze nacht geen aanbeet krijgen maar ik kan van een goede nachtrust genieten. Ik moet zeggen dat op een stretcher liggen in een slaapzak met een goed kussen, toch beter slaapt dan op de stoel van mijn auto. Als ik ’s ochtends heb ingepakt (dat duurt dan wél weer langer) bekijk ik nog enkele stekken waaronder de stek bij Franciscushof waar ik volgende week wil gaan vissen. Eens kijken of ik maandag en woensdag wat kan voeren en dan donderdagnacht een sessie op het kanaal kan vissen gevolgd door een ochtendsessie in Westerhoven. Daar zal ik mee op moeten schieten want het zal zo’n beetje de laatste mogelijkheid zijn voordat hordes peppies weer beslag nemen van dat water.

 

Ik voer sinds mijn laatste sessie elke dag bij Franciscushof en mijn verwachtingen zijn dan ook hoog gespannen als ik naar het water rijd. Het is de hele week mooi weer geweest maar nu is het bewolkt en als ik een half uur op de stek ben, begint het ook te regenen. Er passeren enkele boten. Bij eentje ben ik maar juist op tijd om mijn hengel aan de overzijde binnen te draaien. Het blijft ook maar regenen en ik krijg in deze harde bodem (er ligt een verhard stuk onder een dun laagje zand) geen paraplu geplaatst. Toch verzin ik een manier om mijn paraplu te gebruiken. Ik zet hem gewoon via de geopende achterruit met de steun in mijn auto en doe daarna het raam zo ver mogelijk dicht. Zo kan ik in elk geval mijn raam aan de achterzijde als luchtgat gebruiken zodat de auto niet beslaat. ’s Ochtends om zes uur ruim ik visloos op en ik ben eigenlijk verbaasd dat ik geen enkele actie heb gehad. In vijf dagen 1½-2 kilo boilies voeren is met elf graden watertemperatuur niks teveel volgens mij. Ik rijd naar Westerhoven waar vlak vóór mij al een andere karpervisser gearriveerd is. Hij zit rechts net voorbij het brugje. Jammer want ik had daar ongeveer willen ingooien. Brian arriveert om halfacht en positioneert zich zo’n 80 meter verderop. We gaan in het midden van onze stekken bij elkaar zitten en drinken de koffie die Brian heeft meegebracht. De visser aan de overzijde vertelt ons later dat hij hier de laatste jaren geen enkele run meer heeft gehad en dat je hier op een paar piepen moet aanslaan. We zien even later in het zonnetje enkele karpers bij de ingang hoog in het water liggen. Misschien moet ik hier dus dit voorjaar nog maar een keer terugkomen als het mooi weer is en op een vijftien tot twintig meter uit de kant vissen. Daar is het wel te doen. Helaas dus weer een visloze sessie. Het loopt nog niet echt hard dit voorjaar maar aan de bomen en paaiende kikkers te zien is de lente nu toch echt begonnen.

 

Dezelfde avond hebben we een bijeenkomst in het botenhuis maar de lezer ‘Ko Schijf’ komt niet opdagen. Gelukkig heeft Ed een aantal Dvd's meegenomen waardoor we in elk geval een programma hebben. Iedereen tekent de kaart die we in verband met het overlijden van de vader van Herman gekocht hebben. Om een uur of tien begint het te kriebelen. Ik moet naar het water en een kwartiertje later ben ik onderweg naar Brian die op 5/6 een nacht vist. Als ik daar aankom tref ik een mooie plek aan om te kunnen vissen maar ook deze nacht levert geen vis op. Ik heb gehoord dat het bestand hier erg klein maar de formaten o zo groot zijn en dat lijkt me wel wat. Op de terugweg rijden we nog even langs 4/5 en de ‘Surfput’. Dát is een mooi water, niet te geloven, maar zonder vergunning link om te bevissen.

 

Het weer is geweldig op 1 april en ik ben er bijna zeker van dat ik actie ga krijgen. Ik wil bij Smids gaan zitten en morgenochtend nog even naar de Kettingbrug. De stek bij Smids is bezet als ik daar aankom en daarom verhuis ik vast een stuk naar de brug. Ik ga tegenover het sluisje zitten maar heb vooral op die stek veel last van de scheepvaart. Er passeren zeker vijf boten. ’s Ochtends kan ik dan ook visloos verkassen naar de Kettingbrug waar de route voor de vis wordt onderbroken door twee karpervissers die tegenover de bunker zitten. Ook daar blank ik helaas. Ik ben in goed gezelschap want ook Serge, Robbie en Brian zijn vannacht visloos gebleven. Toch raar met een watertemperatuur van 14 graden. De vis had allang los moeten zijn. Ik hoop maar dat het voorjaarsvirus hier niet rondwaart. Dat zou op een water met zo’n lage bezetting wel eens de doodsteek kunnen zijn. Ik denk dat ik volgende week maar eens naar de Paalse plas rijd. Sinds gisteren ben ik in het bezit van een sleutel voor de slagboom. Hopelijk gaat dat meer opleveren en ook Brian heeft al gezegd interesse te hebben. Kijken of dat gaat lukken. Ik heb er wel oren naar in elk geval.

 

Vrijdag 8 april ben ik om half vijf uit bed omdat ik heb afgesproken met Brian naar de Paalse plas te rijden. Ik zet een kan koffie en rijd om kwart over vijf weg. Brian komt vijf minuten later dan ik aan op ons rendez-vous bij de benzinepomp. Klokslag half zes zijn we onderweg. Veel verkeersdrempels, vrachtwagens en kleine omleidinkjes later arriveren we op de parking. Vanaf mijn oude stek is niet te vissen wegens enkele nieuwe boeien dus schuiven we 50 meter op naar links. Om acht uur liggen mijn hengels erin. Die van Brian een half uur later omdat zijn boot hem in de steek laat. Na het uitvaren van zijn eerste hengel valt de batterijspanning weg en moet de wind die onze kant op blaast hem helemaal terugbrengen. Ik krijg als eerste een aanbeet van brasem. Brian vangt na een uur (op zijn eerst uitgevaren hengel) een mooie rijen van elf kilo. Ik moet het de rest van de dag doen met nog twee brasems. Stand drie-een maar de winnaar is Brian. Over een week ligt het seizoen hier anderhalve maand stil vanwege de gesloten tijd. Volgende week eens kijken waar ik dan heen rijd. Het loopt slecht, heel erg slecht.

 

Op zondag 10 april vang ik de laatste spiegelkarper uit mijn vijver. “Drieschub” is

 

afgelopen dinsdag al naar Lozen verhuisd en deze ochtend is het de beurt aan “Puzzel”. Eerstgenoemde doet  zijn naam eer aan door drie markante schubben op zijn rechterflank, terwijl de laatste een volschub is die op 

enkele plekken een puzzelstukje mist. De aanleiding voor deze uitzetting was tweeledig. Ten eerste groeiden de vissen onvoldoende in mijn vijver en op de tweede plaats was ik van de oorspronkelijke uitzetting van vier stuks al twee vissen verloren. Zowel vorig jaar als dit jaar was er een vis uitgesprongen met de dood als gevolg. De beide vissen die het gelukkig wel overleefden, waren bij de vangst (met een broodpluim aan een hengeltje) 28 en 29 cm lang en wogen ca 600 gram. Dat is veel te weinig als je in ogenschouw neemt dat ze in februari 2001 als visjes van een centimeter of vijf in mijn vijver zijn terechtgekomen. Bij een normale groei hadden de vissen nu op een kilo of drie moeten zitten dus wordt het tijd om hun habitat eens wat te verruimen. Lozen is een overwogen keuze vanwege het relatief kleine afgesloten stuk waardoor het terug vangen van de twee vissen wat makkelijker lijkt. Zo kan de groei worden bijgehouden en wordt direct het spiegelbestand op Lozen met ca. 10% uitgebreid. Omdat de visjes oorspronkelijk van een met Maaswater gevoed broedwater afkomstig bleken, kon ik ze ook met een gerust hart op dit kanaaldeel uitzetten. Dat is namelijk ook met Maaswater gevoed. Hopelijk overleven ze de eerste jaren waarin ze het meest kwetsbaar zijn voor aalscholvers, reigers, bootverkeer, snoek en vissers. Ik wens ze een lang, gezond en gelukkig verblijf in hun nieuwe woonomgeving.

 

Vrijdag 15 april rijd ik een beetje zonder vooropgezet plan naar het kanaal. Ik ben niet optimaal gemotiveerd doordat de vangsten tot nog toe behoorlijk slecht zijn tussen 0 en 1. Ik geloof niet dat er al iemand wat gevangen heeft dit jaar. Toch moet het volgens mij elk moment kunnen losbarsten. Ook al weet ik dat dit geen kanaal is wat veel multivangsten heeft opgeleverd, in het begin van de vangstperiode komen er altijd de nodige dertigers uit. Daar wil ik natuurlijk ook mijn aandeel van hebben dus rijd ik maar op de bonnefooi naar de Smidsstek. Roel vist een nacht aan de Maas, Brian zit op de Surfput en Robbie zit in de buurt van Bocholt op 400 meter vanaf de rode fietsbrug. De volgende ochtend wordt wederom pijnlijk duidelijk dat de vis nog niet los is. Iedereen heeft geblankt. Ik baal en ga naar huis.

Donderdag 21 april is het prima weer geweest en er zijn vorige week zelfs vissen gevangen op het stuk van Lozen. Een tweetal vissers ving er vijf in één nacht waaronder een dertiger en ook Tom Langens heeft er de afgelopen week 7 aanbeten gehad. Reden te meer om het daar ook maar eens te proberen. Op de heenweg voer ik nog even wat kapot gekookte maïs en wat boilies bij de Kettingbrug en arriveer tien minuten later bij het gemaaltje op het brede stuk van Lozen. Op die plek heb ik ook Drieschub losgelaten. Vijf voor elf en kwart over elf vang ik twee zeelten. De tweede is echt groot voor een zeelt maar ook deze nacht, waarin het kwik tot onder het vriespunt duikt, blijf ik karperloos. Ook bij de Kettingbrug is geen teken van karper leven te bespeuren dus blijf ik (net als in februari) nu ook in april van karper verstoken. Ik ga in mijn komende vierdaagse sessie maar eens alles uit de kast halen om vis te vangen, liefst met een paar hele dikke om de motivatie weer wat op te krikken want dat heb ik hard nodig. Van zondag 1 tot en met woensdag 4 mei barst mijn vierdaags karper offensief los.

 

Vrijdag de 29e krijg ik vakantie. Mijn voorbereidingen voor de sessie zijn al enkele dagen in volle gang. Ik heb mijn rugzak nagekeken. Voor alle zekerheid mijn Salter (die tot 50 kilo weegt) in de auto gelegd. Een kaart gekocht die het verbindingskanaal redelijk goed weergeeft maar die in elk geval laat zien waar wegen en paden liggen. Ik heb nog vijf kilo boilies gehaald bij Herman en in de garage staat een grote tien liter emmer vol met maïs, tijgernoten en hennep. Die maïs staat al twee weken te pruttelen en moet reeds beginnen te fermenteren als alles goed is. Verder heb ik nog enkele kilo’s van mijn tijgernootboilies in de vriezer dus ik zal het qua aas wel redden. Mijn plan is als volgt. Zondag na de brunch wil ik starten op Lozen. Maandagochtend rijd ik naar het verbindingskanaal en probeer een stek te vinden die uit de drukte ligt. Daar wil ik starten en steeds ’s avonds verkassen naar een ander deel van het kanaal. Ik denk daarbij aan het stuk tussen 7 en 8 omdat daar de druk momenteel lijkt weggevallen. Het schijnt daarentegen op het verbindingskanaal nogal druk te zijn maar ik hoop dat het doordeweeks meevalt. Bij grote drukte kan ik altijd nog uitwijken naar een andere stek. Ik wil in elk geval vissen op water waar ik kans maak op een twintig kilo vis. Helaas is het gesloten tijd anders was de Paalse plas mijn keuze geweest. Dat bewaren we dus maar voor de najaar sessie. Als het nou heel druk is aan het kanaal, is zelfs de Maas nog een optie. Maar ik start zeker op Lozen. Ik heb er ongelooflijk veel zin in.

 

Via het tankstation rijd ik naar ’t kanaal. Ik heb besloten eerst even de ondiepe strook bij de Kettingbrug aan een onderzoek te onderwerpen maar daar is geen vis te zien. Op naar Lozen dus. Ik ga bij het gemaaltje zitten (eigenlijk is dat een sluisje naar een sloot) en gooi mijn aas erin. Vervolgens drink ik een biertje op het geluk. Afgelopen vrijdag is de vlekschub gevangen op exact 20 kilo door Patrick, een maat van Serge. Hopelijk hebben de andere vissen ook honger. Dan krijg ik een berichtje van Tom Langens dat ik tegenover zijn stek zit en dat hij vannacht gaat vissen. Ik bericht hem terug dat ik dan wel opschuif. Na drie uur in de bloedhete zon verkas ik naar het stuk waar het kanaal smaller wordt. Daar zal ik de nacht doorvissen maar ook hier zit alles tegen. De Duitse Belg gaat nu schuin tegenover mij zitten en blokt het smalle deel af en er is ook nog een hoop gevoerd hier. Dat verkleint mijn kansen behoorlijk en ik vind het niet verwonderlijk als ik de nacht dus zonder actie doorbreng. Na een beetje zoekwerk kom ik maandag op de juiste plek aan het kanaal. Ik ga voorbij de spoorbrug wat peilen en werp vervolgens mijn hengels in. Dan komt er een Belg aangefietst. “As ge groete kerpen wilt vange, moete bij diejen andere brug zijn”. “Daar ligt de brasem af te paaien en de kerpen zwemmen daartussen voor het kuit op te vreten”. In een opwelling, en omdat ik dichter op de vis wil zitten, verkas ik zo’n 800 meter naar het zuiden. Ik vraag de karpervisser aan de overzijde of hij er bezwaar tegen heeft als ik tegenover hem kom zitten. Hij heeft er geen bezwaar tegen. Eindelijk liggen om acht uur mijn hengels op de steunen. Het ziet er hier goed uit en ik denk dat ik hier zelfs ook de komende nacht blijf zitten. Ik zit in Balen zo dicht mogelijk bij het jaagpad. Een brug verder naar het zuiden (zo’n 1200 meter verderop) is het een drukte van belang. Daar is vorig jaar de vis van 31 kilo gevangen en daar zit nu heel karpervissend België. Eddy Sterckx, Darwin, Derek Harrison, Geert Ooms, Philip Cottenier en nog een vijftal anderen zitten allemaal op een strook van 500 meter op zoek naar de pot met goud. Ik zit liever wat rustiger dan aan te sluiten in het rijtje. Om vijf over half een, ik heb net mijn eieren met spek op, loopt mijn linker hengel af. De vis blijft continu in de kant en begint eigenlijk pas goed te vechten als ik hem wil scheppen.

Het is een spiegel en hij is erg mooi. Terwijl ik met hem in gevecht ben komt er op mijn voerstek nog een met kop en schouders boven water. Eindelijk gaat de vis over het koordje van het net. Hij is binnen. Dertien kilo en twee ons en een lengte van 86 cm. Bij het fotograferen blijken de batterijen van mijn toestel leeg.

Dan de afstandsbediening van de boot maar geplunderd. Even later heb ik drie foto’s en zet ik de vis terug in zijn element. Moe maar voldaan neem ik een biertje en een sigaret en kijk over het water. Rond half vier is er vrij veel activiteit in de kant bij de duiker. Het lijkt op paaiende brasem maar volgens mij draait er ook karper in het kanaal. Het lijkt erop dat ze dichterbij komen. Dat zou mooi zijn want ik heb aan weerszijden het kanaal voor mij alleen. Helaas blijft op de vangst van een brasem na alles rustig. De volgende ochtend pak ik om zes uur in en kijk even bij de Hoolsterbrug. Ook Koos Megens is er gisteren neergestreken en heeft een spiegel van 15 kilo weten te vangen. Ik ga vanwege de drukte terug naar mijn eigen stek en hoop op een vervolg van gisteren. Om acht uur ligt alles er weer in maar ik kan geen vertrouwen meer krijgen. Af en toe miezert het. Om 13.00 uur gooi ik toch alles in de auto en rijd wat langs het kanaal op zoek naar activiteit. Uiteindelijk rijd ik dan toch maar naar de brug Balen-Hoolst want de vis zit overduidelijk meer aan die kant van het kanaal. Eddy bewees dat enkele uren eerder met de vangst van een 20,2 kg wegende spiegelkarper op de stek van Koos. In de uren dat ik aan het observeren ben geweest heeft het behoorlijk geonweerd. ’s Avonds komt er een hoop stookolie voorbij gedreven en ik zie mijn kleine kans nu echt tot het nulpunt dalen. Om tien uur ga ik slapen. De volgende ochtend word ik om kwart voor zeven wakker. De olie drijft er nog maar een stuk minder dik dan gisteren en ook de brasem schijnt er geen last van te hebben. Het is een regenachtige dag en bij iedereen blijven de wakers roerloos hangen. De temperatuur is gezakt naar elf graden en het weer kenmerkt zich door veel neerslag en draaiende winden. Hoe dichter ik bij de klok van drie uur kom, hoe meer ik ervan overtuigd ben dat ik niets meer ga bijvangen. Gelukkig heb ik in elk geval wat gevangen. Geert kwam nog even langs op weg naar een andere stek en hij vertelde me twee runs te hebben gehad in een hele week, die hij overigens ook allebei verspeelde. Mijn stek wordt overgenomen door een bekende van Hans die me nog helpt om met startkabels mijn auto aan de praat te krijgen. In totaal heb ik 66½ uur gevist en een hoop geleerd. Ik wou dat ik nét zoveel gevangen had.

 

Anderhalve week later, op vrijdag de dertiende, vis ik een nachtsessie op Lozen. Het is een drukke rustige nacht. Druk voor wat betreft het aantal vissers want er zitten er zes en rustig met de aanbeten. Volgens mij ben ik de enige met succes want om kwart voor drie vang ik een mooi gebouwde schubkarper die qua lengte wat langer had gemogen. De unster blijft uiteindelijk stilstaan op 8,8 kilo en dat is met driekwart meter niet echt slecht. Ik blijf wat langer zitten dan normaal omdat de beten zich hier ook vaak ’s ochtends voordoen maar om half tien ga ik toch inpakken. Gelukkig niet visloos deze keer maar ondanks dat is dit het slechtste voorjaar sinds het millennium.

 

Donderdag 19 mei ga ik nogmaals naar mijn stek op Lozen. Ik noem het steeds de stek bij het gemaaltje, maar sinds mijn eerste sessie hier ben ik inmiddels in twee etappes zo’n honderd meter opgeschoven naar het smalle deel. Eigenlijk zit ik halverwege het brede stuk. Als Roel rond tien uur naar huis gaat werp ik mijn derde stok naar de overzijde. Dat zal ook de hengel zijn die om tien over vijf afloopt. Als ik nog half slaapdronken uit de auto stap verzwik ik mijn rechter enkel. Gelukkig ga ik er niet echt helemaal doorheen maar de pijn blijft de rest van de sessie doorzeuren. Gelukkig kent de dril een goede afloop en kan ik een mooie spiegel landen met een leuke knik achter de kop. De hoogte van de vis is prima maar ik denk dat hij qua lengte tekort gaat komen om de dertig pond te halen. Even later lees ik inderdaad drie pond minder af op mijn unster. De lengte was met 

81 centimeter de oorzaak maar evengoed is dit weer een mooie vis en de grootste tot nog toe dit seizoen. Ik vis nog anderhalf uur aan de Kettingbrug maar zie geen teken van leven meer.

 

Op vrijdag de 27e mei moet ik om twee uur bij de tandarts zijn. Normaal ben ik daar niet echt happig op (let op de woordspeling) maar vandaag komt het me goed uit. Dat betekent namelijk dat ik al eerder weg kan om naar het water te rijden. Het is echt fantastisch weer en ik denk dat er veel mensen naar het water willen. De temperatuur loopt tijdens de rit zelfs op tot zo’n 34 graden. Het is een voordeel als je dan wat eerder bent, zodat je kunt gaan zitten waar je wilt. Tijdens deze sessie gebeurt weer eens een memorabel voorval uit de categorie een wespennest op het dak van je auto, een aanbeet nog voordat de hengel op de steun ligt of een paard dat in je schouder bijt. Kortom een opmerkelijk voorval. Ik heb de hele nacht zitten vissen en het ziet ernaar uit dat de sessie gaat resulteren in een blank. Op zich niets verwonderlijks met een watertemperatuur van negentien graden. De vis zal wel paaien, nietwaar? Dan komt onvermijdelijk het tijdstip waarop ik moet gaan inpakken en dat ik dus eerst alle rommel opruim die niet direct met vissen te maken heeft. Daarna, het kan echt niet anders meer, pak ik mijn rechter hengel, die op de minst belovende stek ligt, en begin terwijl ik binnendraai in de richting van mijn lood te lopen. Zo draai ik met een halfslappe lijn mijn draad terug op de molen omdat ik op deze manier het minste kans loop vast te komen zitten tussen de aanwezige keien in de oeverzone. Vervolgens is mijn linker hengel aan de beurt. Het ritueel herhaalt zich en al lopend verplaats ik me richting lood. Als ik zo ongeveer op de plaats ben aangekomen waar mijn lood nét achter de keien in het water moet liggen draai ik de lijn strak en wil met een ruk het lood over de keien verplaatsen. In eerste instantie lijkt het of ik toch vastzit maar dan gebeurt het ongelooflijke. De lijn verplaatst zich door het water en de molenslip begint lijn af te geven. Een karper, zoveel is wel duidelijk, verplaatst zich naar het midden van de vaargeul en ik via de oever zo’n zeventig meter terug naar mijn stek. Daar ligt namelijk mijn landingsnet. Ik ben ervan overtuigd dat deze vis vals gehaakt moet zijn en toevallig ergens is gehaakt bij het oppakken van het lood. Niets is minder waar want de vis zit keurig onderin de bek gehaakt. Een seconde eerder opruimen en ik zou de vis niet gevangen hebben. Dat het schubje slechts zeventien pond weegt maakt me in dit geval niets uit. Het voelt toch als een bonus omdat ik me al had ingesteld op een visloze sessie. Eens kijken waar we volgende week gaan zitten.

 

De eerste sessie van juni vindt plaats op vrijdag de derde. Ik ben in de draai gaan zitten omdat daar vorige week door Roel een dertigtal vissen is waargenomen tijdens de paai. Daar zaten ook een aantal heel aantrekkelijke exemplaren bij waaronder zeker enkele 20 kilo vissen. Ik ga samen met Chiel en de tent maar de hele nacht en ochtend is er geen vis waar te nemen. Ze zijn waarschijnlijk vanuit het bruidsbed direct weer doorgetrokken naar betere oorden. Er is slecht weer voorspeld maar dat blijft grotendeels uit zodat ik in elk geval droog kan inpakken. Volgende week zou ik nog eens naar het verbindingskanaal kunnen rijden of anders naar het sluisje van Lozen. Eens kijken wat het weer gaat doen.

 

Op tien juni wil ik naar het sluisje van Lozen. Onderweg zie ik dat het aan de kom behoorlijk druk is. Er staan drie auto’s en er zitten vier karpervissers. Bij mijn sluisje staat een paraplu. Ik baal en besluit na kort overleg met het jeugdig vissertje dat ik ga verkassen naar het stuk waar het kanaal overgaat van breed naar smal. De nacht verloopt visloos en ik besluit nog even bij de andere vissers naar hun vangsten te informeren. Het jochie bij de sluis heeft gelukkig niks maar de vissers in de kom (er zitten er nog twee) hebben meer succes gehad met wat kleinere karper. Een van beide vissers zegt plotseling: “Daar staat die vent alweer in het bos op dezelfde plek als gisteren”. Als hij er even later nog staat besluit ik eens poolshoogte te gaan nemen. Ongeloof slaat toe als ik zie dat het iemand is die zich heeft opgehangen. Het hoofd hangt lichtjes naar beneden en ik zie het touw rond zijn nek hangen. Ik krijg plotseling kippenvel over mijn hele lichaam. De beide andere vissers zijn ook ineens van slag. Via de sluiswachter alarmeer ik de politie. Wanneer de politie arriveert kijk ik nog wat beter. Het is een jongen, ik schat hem een jaar of zeventien, met gymschoenen, en een wit trainingsjack. De politie vindt papieren en constateert dat het voor hen geen onbekende is en dat hij hier uit de buurt komt. Na het afleggen van mijn verklaring rijd ik naar huis. Ik ben erg kalm maar voel me vooral geraakt over het zinloze van de daad van zo’n jongen. Bah, wat een kutdag!

 

Donderdag de 16e kan ik eindelijk terecht op mijn stek bij het sluisje op Lozen. Ik heb afgelopen dinsdag nog wat gevoerd en ben benieuwd of ik wat ga vangen want de visser die hier vorige week zat had een blank aan zijn broek. Half zeven gaan mijn hengels erin en vervolgens ga ik mijn tent opzetten. Hij staat nog maar nauwelijks als mijn rechter stok die in de stroming ligt er vandoor gaat. Ik moet de vis blokken met een hand op de spoel omdat hij wel erg dicht naar de palen gaat. Terwijl de hengel krommer en krommer buigt, en ik op het punt sta tóch maar de slip zijn werk te laten doen, schiet de vis los. Shit, dat was wel heel snel na goed twintig minuten al een run. Gelukkig vang ik om tien voor negen nog een spiegel van een pond of vijftien en ruim een half uur later nog een schubje van ruim vijf kilo. Die spiegel is overigens een erg markante vis. Ik ben er nog steeds niet uit of hij nou ooit een buikwond heeft opgelopen of dat hij een beschadiging had aan zijn ruggengraat. Ik weet in elk geval zeker dat ik deze kapstok altijd direct ga herkennen. Helaas kwam ik er ook achter dat op deze stek de processierups erg actief is. Eens zien of het de komende weken uit te houden is op deze stek waar ik in elk geval meer actie krijg dan elders. Ik was overigens erg benieuwd hoe mijn eerste sessie zou bevallen na het voorval van afgelopen week. Ik moet zeggen dat ik toch meer gespannen was dan normaal en dat ik ook veel meer gerookt en minder goed geslapen heb. Toch ben ik blij om te merken dat het me niet zwaarder valt. Daar was ik eerlijk gezegd niet gerust op.

 

Omdat mijn linkerarm toch vol met bultjes zat en ook links en rechts op mijn benen wat jeuk te bespeuren was besloot ik deze week maar niet naar de stek bij het sluisje te rijden. Het weer was daar overigens prima voor geweest want afgelopen week hebben we de eerste hittegolf er weer opzitten in Nederland. Omdat ik maandag de 27e vrij heb besluit ik een dagje naar de Paalse plas te rijden. Er wordt wat minder mooi weer verwacht dus ik hoop dat de karper daardoor gaat vreten. Helaas is het ook deze dag bloody hot en op de vangst van vier brasems na krijg ik geen enkele vorm van actie. Vanwege het mooie weer wordt de oever aan de overzijde vanaf het middaguur steeds meer gebruikt als dagstrand en de mensen nemen af en toe een duik in het water om af te koelen. Nou ja, afkoelen? De watertemperatuur bedraagt 24 graden en midden op de dag gaat ook het kwik op het land weer boven de dertig. Geen wonder dat de karper, die waarschijnlijk op half water vertoeft, geen enkele interesse heeft in mijn vismeel aardbei boilies. Komende vrijdag gaat Brian hier weer een nachtje pakken en ik denk dat ik hem vergezel. Even afwachten wat het weer gaat doen deze week.

 

Ondanks mijn relatief late thuiskomst op vrijdag ga ik na het eten toch naar de Paalse plas. Ik heb dat al min of meer met hem afgesproken in de afgelopen week. Vandaag ben ik extra gemotiveerd want het loopt als een speer. Brian heeft er al vijf als ik om half negen aankom op de stek. Ik maak me klaar voor een sessie sleurwerk maar niets is minder waar. Terwijl Brian er in de avond en ochtend nog vier bij vangt (en ook nog een lost) krijg ik slechts een beet van drie piepen die vervolgens niet doorzet. Ik ben compleet weggevist. Toch leer ik veel van de plas op deze manier en dat is ook erg belangrijk. Weer een hele week wachten voor de volgende sessie. Morgen eerst naar Bospop in Weert, Iron Maiden kijken.

 

Scream for me Bospop. Het was gewoon geweldig. Bij Within Temptation had ik de tranen al in mijn ogen staan maar Maiden was fucking great. Dit weekend heb ik minder tijd dan de vorige week. Zondag vieren we de verjaardagen van Chiel en Mathijs en dat betekent een korte nachtsessie en een hoop voorbereidingen op de zaterdag. Ik vis de eerste twee uurtjes in de stroming bij het kleine sluisje op Lozen en ga daarna in de richting van het gemaaltje. Ik noem het een gemaaltje maar eigenlijk is het een overstort voor de sloot. Ik leg een hengel vlak ervoor en de andere vis ik naar de overzijde. ’s Nachts gaat er nog een derde bij naar rechts en het is juist die hengel die tweemaal een beet oplevert. De eerste beet om half drie is overigens niet meer dan drie a vier piepen. Als ik een half uur later (na een grote plas die me het slapen belet) toch maar even controleer zie ik dat de haak is uitgebogen. Hoe kan dat nou? Geen run en toch een kromme haak. Ik monteer een nieuwe onderlijn en leg hem op dezelfde plek terug. Om vijf uur meldt zich opnieuw een vis aan die hengel. Tijdens de dril vraag ik me af of het überhaupt wel om karper gaat maar juist als ik zie dat het een klein schubje betreft schiet de haak los. Het visje woog slechts zo’n zeven pond dus ben ik er niet héél rauwig om maar ik heb nog steeds geen vis in juli. Volgende week donderdag begint mijn vakantie en ga ik nog maar eens naar de Paalse plas. Hopelijk levert dat wat meer op.

 

Op donderdagmiddag de veertiende juli begint mijn vakantie. Het wordt zo’n beetje traditie om de eerste nacht van mijn verlofperiode aan het water door te brengen, zo ook dit jaar. Mathijs mag weer eens een nachtje mee dus ook hij is happy. Om kwart over zeven zit ik op de stek van Tom aan de Paalse plas. Ik vis mijn beide hengels naar de schouders van het brugje en die van Mathijs gaat naar het talud op links. De avond en nacht gaan visloos voorbij maar gelukkig krijg ik om acht uur een run. Helaas schiet de vis vlak voor de kant los. Ik baal enorm want dit is al de tweede vis die me ontsnapt in evenzoveel sessies. Gelukkig krijg ik om tien voor half tien een herkansing op dezelfde hengel. Nu blijft de vis wel hangen en kan ik na een zware dril mijn net onder een lange schubkarper schuiven. Exact veertien kilo betekent tot nu toe de zwaarste vis van dit jaar en met 93 centimeter is hij ook ruim de langste. Jammer genoeg geen vis voor Mathijs deze keer. Ik heb hem beloofd nog eens mee terug te gaan en dan mag hij elke graskarper of brasem vangen die ik er aan krijg. Morgen naar la douce France voor een lekkere vakantie aan een groot meer en vlak bij zee. Als het goed is komt Hans nog langs om de spullen van Daiwa te brengen. Een oval met grondzeil, twee hengelhoezen die ik nodig heb voor de extra hengels die mee naar Frankrijk moeten en 4 klossen nieuwe Infinity lijn voor de komende seizoenen. Ik ben benieuwd wat de vakantie nog meer gaat brengen. 

 

Op 20 juli vis ik mijn eerste sessie aan het Lac de Jaunay in Frankrijk. Het meer ligt in de Vendee op circa 15 kilometer van de Franse westkust. Een streek die nou niet bepaald bekend staat om zijn gigantische karper maar het meer heeft in elk geval vis opgeleverd tot 23 kilo. Tijdens het vissen merk ik dat deze ondergelopen vallei (het is een redelijk ondiep stuwmeer) nog de nodige obstakels herbergt in de vorm van afgestorven boomstronken op de bodem. Tijdens mijn eerste sessie, die niet meer oplevert dan een enkele brasem, zit ik een keer vast maar weet mijn montage onbeschadigd terug te krijgen. Op de geluiden van twee springende karpers na merk ik niets van hun aanwezigheid. De sessie die ik twee dagen later vis levert twee brasems op. Kennelijk vallen ze niet echt voor de combinatie van hennep en tijgernoten want ook deze twee vang ik aan een boilie. Tijd om boilies te draaien dus. Die middag haal ik in de supermarkt anderhalve kilo broodmix (meergranen), een pond tarwegriesmeel, een doos aardappelpuree in poedervorm, wat kanarievoer met Robin red erin verwerkt en 20 eieren. De rest van de dag besteed ik aan het maken van boilies waarin ik behalve de hiervoor genoemde ingrediënten ook nog ruim een pond Frolic geweekt en gemalen aan toevoeg. Het geheel resulteert in een goed uitziende boilie die goed ruikt en ook prima uithardt. Dinsdag 26 juni ga ik voor de derde keer naar het water en bevis ik een compleet andere stek. Hier springt geen enkele karper maar ik haak wel op drie van de vier hengels een boomstronk. Tijd om het roer compleet om te gooien. Ik had tijdens mijn eerste twee sessies al gemerkt dat de vis vooral aan de overzijde sprong en ik besloot na de zaak goed overdacht te hebben daar mijn laatste sessies van de vakantie te vissen. Verder had ik nog twee redenen waarom ik juist die kant wilde bevissen. De nachtzone aan mijn kant van het meer werd bijna continu bevist. Verder  lagen daar ook juist de meeste obstakels. In het geval dat ik al een vis zou haken werd het nog een hele truc om ze tussen de obstakels uit te krijgen en ze niet alsnog te verspelen. Het zou dus de overzijde worden. Met de rubberboot van Mathijs was het maar een koud kunstje dus zo viste ik op vrijdag de 29e en zondag de 31e de laatste twee sessies van de vakantie. Helaas bleef ik ook hier zonder aanbeet maar ik kon wel constateren dat ik hier meer kans maakte dan de 5 Fransen die hun bivvy aan de overkant op de nachtviszone hadden staan. Niet alleen blankten zij ook (in hun geval dagen op een rij) maar ze verspeelden ook nog het nodige lood en onderlijnmateriaal aan de alom aanwezige stronken in hun sector. Daarnaast sprongen de vissen duidelijk dichter bij mij in de buurt dan bij de door hen volgestorte voerplekken die allemaal voorzien waren van grote markers. Toch ving ik nog een tiental karpertjes met een echte volschub ertussen op de camping in Coëx waar een aantal kennissen van ons stonden. In een uurtje tijd ving ik daar met een pluimpje een stuk of twaalf karpertjes van 10 tot 20 centimeter. Op het volschubje na allemaal schubkarpertjes. Gelukkig weer naar huis en vissen op de Paalse plas in de laatste anderhalve week van mijn vakantie.

 

Ook de Paalse plas valt erg tegen, tenminste de eerste sessie die ik er samen met Mathijs vis. We hebben gepland om twee nachten te gaan maar dat blijkt toch te lang voor hem. Daarnaast is mijn motivatie door het uitblijven van elke vorm van een karper aanbeet ook gedaald tot het vriespunt. Mijn boot vertoont kuren en door de korte nachtrust (van 23.30 tot 04.30) waarbij ik erg onvast slaap kan ik waarschijnlijk ook weinig hebben. Ik heb geen eetlust en rook natuurlijk weer veel te veel. Ik vermaak me pas echt als ik besloten heb om ’s avonds maar naar huis te rijden. In de tussentijd vangen Mathijs en ik wat visjes aan zijn hengel. Hij zes en ik maar een. Gelukkig vang ik bij het binnendraaien van mijn karperhengel nog een snoek! Die zag de boilie waarschijnlijk met een noodvaart langskomen en reageerde in een reflex. Hangen! Ik was nét snel genoeg met landen vóórdat hij de gevlochten onderlijn doorbeet. Zo ongeveer 50 centimeter lang en venijniger dan mijn moeder. Op de kant spuwt hij nog twee baarsjes uit. Mathijs zet hem even op de foto en dan gaan we echt naar huis. Kwart voor negen rijden we de oprit op. Volgende week een nieuwe kans en daarna weer aan het werk.

 

Het is duidelijk niet mijn seizoen. Ik krijg gewoonweg geen vis gevangen, laat staan een vis van formaat. Op donderdag de 11e augustus vis ik weer een sessie op de Paalse plas. Helaas is de parking bezet en ik wijk noodgedwongen uit naar een stek aan het begin van de plas. Mijn boot functioneert gelukkig weer naar behoren maar ondanks dat blijft een aanbeet uit. Een zeilboot die om half elf mijn lijn oppikt is het signaal om naar huis te gaan. Marian strooit nog wat zout in de wonde door op te merken dat het aas van Brian toch wel veel beter moet zijn dan het mijne. Hij had de afgelopen nacht weer vier vissen waaronder twee dertigers. Wat is er toch aan de hand dat ik geen vis gevangen krijg? Het roer moet om, dat is duidelijk.

 

Ik heb enkele kilo’s van mijn mix gedraaid en daar een knoflookpoeder over gestrooid. Ze stinken een uur tegen de wind in. Toch blijken ze ook licht te schimmelen. Of dat nu komt door de gemalen tijgernoten en hennep of doordat ik ze te kort laat drogen weet ik niet. Ze hebben toch 36 uur in een zak kunnen drogen. Ik vis een nacht op Lozen bij het gemaaltje maar weet daar geen piep te krijgen. Ik verkas de volgende ochtend naar de Kettingbrug. Om half negen krijg ik daar enkele rukken op mijn linker top maar de beet zet niet door. Als ik even later binnendraai zie ik dat de haakpunt licht is uitgebogen. Dat was de enige kans op vis dit weekend, als je tenminste de plannen voor zondag niet meerekent. Dan ga ik samen met Roel en Mathijs wat karpertjes vangen voor de vijver. Volgende week maar weer naar de Paalse plas waar Brian afgelopen nacht de halve rijen voor de derde keer op zijn naam schreef. Ook Jan de vismaat van Brian die op het verbindingskanaal zat had een veertiger. Het wordt tijd dat ik ook eens tegen een dikke vis oploop. Vanmiddag barbecueën bij Hans.

 

Overal in mijn kennissenkring worden grote vissen gevangen lijkt het wel. Ook Rolf had donderdagnacht zijn eerste veertiger en ik hoor veel mensen roepen dat ze een redelijk tot goed seizoen hebben. Ik had maar weer eens een graskarper terwijl de grote jongens zich niet laten zien. Ik moet ervoor zorgen dat ik voor mijn najaar sessie een goed plan de campagne heb zodat het seizoen mogelijk nog goed kan eindigen. Het materiaal is dik in orde en het zit hem dus in het vinden van de juiste locatie en het juiste aas. Misschien is een combinatie van Paalse plas en verbindingskanaal een goed plan. In elk geval zit er dikke vis hoewel dat nog geen garantie is voor ook veel vis. We zullen er nog maar eens een nachtje over slapen.

 

Het is niet te geloven. Het is me dit jaar gewoon niet gegund. Op zondagmiddag vis ik nog een korte sessie in het stromend deel van Lozen. De tijd gaat voorbij en op één enkele ruk op mijn top na gebeurt er niets. Om halfvijf besluit ik te gaan inpakken. Ik haal eerst mijn swingers van de rodpod en berg ze op in het doosje. Als ik me omdraai om de zaak in mijn rugzak te stoppen krijg ik een run op mijn rechter hengel. Daardoor ben ik vrij laat met aanslaan en ik moet de vis blokken zodat hij niet tussen de palen terechtkomt. Volgens de wet van Murphy moet hij nu losschieten met mijn geluk van dit jaar. Een seconde later lost de haak. Vloekend pak ik in en rijd naar huis. Eens nadenken of ik vrijdag naar de Paalse plas rijd of dat ik nog een sessie op Lozen doe. Augustus eindigt zonder vis.

 

Omdat het verspelen van de laatste vis me niet loslaat besluit ik door de week enkele keren te voeren om de vis wat verder van de obstakels af te krijgen. Ik voer zowel op dinsdag als op  donderdag 500 gram knoflookballen. Vrijdag is het zover. Om kwart over zeven liggen mijn hengels erin en ik ben bijna zeker van vis. Twintig minuten later fluit mijn rechter hengel zijn liedje en na een stevige dril land ik een spiegel van 75 centimeter en 10,2 kilo. Mooi, de eerste is binnen. Eigenlijk duurt het dan langer dan verwacht voordat ik mijn tweede aanbeet krijg. Een schub ditmaal die ondanks zijn lengte van 92 centimeter niet meer dan tien kilo weegt. Toch ben ik dik tevreden met dit resultaat. De volgende ochtend word ik om zes uur wakker in de mist. Ik gooi alle spullen snel in de auto omdat ik de sessie wil afsluiten aan de Kettingbrug. Daar vis ik nog drieënhalf uur. Op het moment dat ik wil gaan inpakken krijg ik ook daar nog een run van een rijenkarper die eveneens rond de twintig pond schommelt. Als ik hem exact weeg met mijn unster blijkt dat deze vis 10,1 kilo weegt. Zo vang ik dus in een nacht drie twintigers. Krappe twintigers maar toch! Hopelijk is dit de inleiding voor een goede septembermaand en komen er nog wat dikke vissen bij. Eigenlijk vind ik dat ik dat onderhand wel verdien dit seizoen waarin heel veel tegen lijkt te zitten. Het nieuwe recept met knoflook moet ik toch maar eens verder uitwerken want ik voel dat dit een goed aas is.

 

Vrijdag 9 september wil ik dat trucje nog eens herhalen. Ik zit al om half zeven bij het sluisje. Van de stroming is niet veel overgebleven. Het stroomt haast niet en ik heb deze week ook niet gevoerd. Daardoor duurt het tot tien voor half elf voordat ik een aanbeet krijg. De vis vecht niet hard maar meet toch nog 83 centimeter. Ik weeg hem niet en schat hem op ruim acht kilo. Serge die erbij staat bevestigt mijn schatting. Tien minuten later ruim ik op en om elf uur liggen mijn hengels bij de steiger van St Huybrechts-Lille in het water. Daar vis ik de nacht door en krijg ik voldoende nachtrust. De piepers laten zich niet horen. Om zes uur weer inpakken en nog vier uur naar de Kettingbrug. Het weer speelt niet mee. Het begint met mist, daarna eventjes de zon rond negen uur en dan trekt het dicht met bewolking. Zowel Brian als Tom hadden er zes. Brian twee dertigers op de Paalse plas erbij en Tom had als zwaarste een schub van 14 kilo bij het gemaaltje. Volgende week maar weer eens naar de Paalse plas. Deze middag haal ik alvast een deel van de ingrediënten die ik nodig heb voor mijn nieuwe boilies. Ik heb een basismix uit het boek van Luc de Baets genomen en die verrijkt met vismeel en vogelvoer tot een kunstwerk met een knoflookgeur. Ik heb vrij veel vertrouwen in de samenstelling en dat zal moeten ook want ik heb straks ruim 40 kilo mix liggen. Volgende week vrijdag kan ik de rest halen bij Michel en dat komt mooi uit want Marian is dan een weekendje weg met Esther. Kan ik mooi wat langer doorvissen en nog boilies draaien ook.

 

Op donderdag komt er voortdurend regen naar beneden maar in elk geval ben ik weer eens onderweg naar de Paalse plas. Brian is net vóór mij aanwezig op de stek. Als ik arriveer moet ook  hij zijn eerste hengel nog uitvaren. Onze bootjes zijn nagenoeg tegelijk onderweg. Om tien over half negen krijg ik mijn eerste run van een fatsoenlijke vis. Vlak na het aanslaan gaat hij al door de slip en neemt hij meters lijn. Ook als ik hem voor het eerst onder de eigen kant heb gaat hij er nog eens vandoor. Het voelt als een beste. Dan plotseling schiet de lijn los. Ik besluit de rest van de nacht (want het is inmiddels al donker) op werpafstand te vissen. Brian vangt er vier waaronder twee dertigers maar bij mij blijft alles stil. Om elf uur doe ik de naam van ‘brasemkoning’ weer eer aan. Ik vang een niet al te grote brasem op een 30 mm boilie. Brian staat erbij en bekijkt het met ongeloven. Pas om vijf voor twaalf krijg ik weer een run die er meer op lijkt. Ook deze karper neemt direct lijn maar niet zoveel als de vis van gisterenavond. Gelukkig kan ik deze wel landen. Even later ligt er een mooie schubkarper op de kant en gezien zijn bouw schat ik hem nét wel of nét geen vijftien kilo. Met dertien kilo valt het gewicht goed tegen maar de vis is puntgaaf met hele mooie baarddraden. Brian land even later nog een graskarper (zijn derde) en dat is het teken om in te pakken. Volgende week misschien nog maar een sessie op dit water en anders maar weer eens naar het Verbindingskanaal. Helaas heeft Michel geen ingrediënten binnen gekregen dus zie ik me genoodzaakt uit te wijken naar een andere leverancier. Ik móet gewoon boilies draaien want de vriezer is zo goed als leeg. Gelukkig kan ik via Joy de benodigde zaken bestellen maar het duurt nog ruim anderhalve week voordat het binnen is. Oktober start ik dus met mijn nieuwe aas en september moet ik noodgedwongen beëindigen met de restanten uit de vriezer. Daar liggen nog drie kilo anijsboilies van Brian en nog vijf kilo vismeel aardbeienboilies van Herman.

 

Donderdag 22 september vis ik inderdaad nog een nacht met Brian op de Paal. We zitten wederom op de brugstek en om half acht ligt mijn eerste hengel aan de overzijde. Op de terugweg, ik sta ondertussen mijn tweede hengel op te tuigen, raakt de accu van mijn boot compleet leeg en de boot blijft in het midden van de plas liggen. Om tien uur is het helemaal donker en de ledjes van de boot verraden dat hij is aangespoeld onder de boom tegenover de stek van Eddy. Beide hengels liggen nu aan eigen zijde en we verwachten snel actie. Die komt pas om kwart voor twee op de linker stok van Brian. Hij denkt eerst aan een graskarper en drilt daardoor wat steviger dan anders. Na vijf minuten ligt er een geblokte spiegel op de mat van 15,1 kg. De volgende ochtend ben ik al op tijd wakker en speur in het donker het water af op zoek naar de ledjes van mijn boot. Er is niets te zien. Om zeven uur is het nagenoeg licht en houd ik het niet langer. Ik haal de verrekijker en loop naar de stek van Eddy. In de kom is niets te zien en de wind komt inmiddels met kracht 3 links vanaf de overzijde. De boot moet dus ergens bij onze stek in de buurt liggen of bij het eiland. Als ik langs het water naar de eilandstek loop zie ik hem plots liggen tussen de overhangende takken bij de stek van Carlo. Met enige moeite en met behulp van een hengel krijg ik hem terug. We varen onze lijnen uit naar de overkant en als ik net zit krijgt Brian weer een run. Ditmaal is het zeker karper en de spiegel laat exact 18 kilo noteren. Ik vang op de valreep nog een Chinees maar de vis is zeker niet meer zo los als enkele weken geleden. Ik beschouw dit maar als een leerjaar op de Paalse plas en hoop volgend jaar op wat meer actie. Gelukkig heeft Joy mijn meel binnen en kan ik weer met mijn eigen bollen vissen. Ook tien kilo ongeflavourde vismeelbollen gaan mee naar Maarheeze. Die schijnen het op het verbindingskanaal ook goed te doen. We zullen wel zien wat er gaat gebeuren over een week of drie.

 

Misschien ook wel leuk om mijn nieuwe mix eens te noteren in dit logboek. Zondagochtend draai ik 6½ kilo boilies. Vier kilo zijn met de hand gedraaid en zijn 25 – 28 mm groot. De overige 2½ kilo zijn kussentjes die ik op een 16 mm plank heb gemaakt. Ze rollen fantastisch en ruiken zo mogelijk nog beter. Hier volgt het recept.

Men neme 10 delen maïsmeel, 10 delen griesmeel, 10 delen volvette getoaste sojabloem, 6 delen vismeel, 2 delen bloedmeel en 3 delen vogelvoer (bestaande uit eivoer en volièrezaad) en mengen dit tot een homogene massa. Vervolgens heb ik aan dertig eieren 75 gram boterzuur, 75 gram leverpoeder en 60 gram knoflookpoeder toegevoegd en 12 ml zoetstof. Het resultaat na het koken is een redelijk harde en nogal donkere boilie die relatief grof van samenstelling is en er attractief uitziet. In elk geval raakten de vissen uit mijn vijver behoorlijk opgewonden toen ik er een aantal in verkruimelde. Nu nog op de grotere wateren zien of ze vis aantrekken. Ik heb er wel vertrouwen in en dat is maar goed ook want er ligt nog ongeveer 36 kilo van deze mix in de garage.

 

De laatste sessie van september vis ik 30 september op Lozen. Ik kan er kort over zijn. Er zitten nog zeven andere vissers waaronder Tom en Wim. Alleen zij vangen beide elk een klein schubje maar voor de rest is het niks. Alles is zeiknat en een Delkim besluit het ’s nachts om drie uur voor gezien te houden met alle regen. We gokken maar op dikke vis in oktober.

De dikke vis van oktober komt in elk geval niet in de eerste sessie op de kant. Ik vis, uit noodzaak, een nachtje van zaterdag op zondag aan de Kettingbrug. Ik vis met drie verschillende boilies op evenveel stokken maar er komt geen vis uit vannacht. Serge die vorige week op zijn oude stek twee vissen had van 16,4 en 14,9 blankt ook en Robbie vangt een vis die zijn gemiddeld gewicht wel zal laten kelderen. Het visje weegt één kilo. Op mijn vraag of ik langs moet komen om te fotograferen is een schamper ‘ha ha’ het antwoord. In elk geval lijkt alles voor de komende najaar sessie voor elkaar. Batterijen voor de voerboot zijn bijgekocht en opgeladen. De diepvries bevat ruim twintig kilo boilies van 22 en 28 mm. De hennep ligt klaar om gekookt te worden en de bijbehorende tijgernoten hoeven alleen te ontdooien. Ik hoop dat ik dit jaar eens één goede sessie mag meemaken en dat dit de komende najaar sessie gaat gebeuren. Ik heb er in elk geval erg veel zin in en de natuur is nu prachtig.

 

Oké, het wordt tijd om de balans eens op te maken en mijn planning over de najaar sessie aan het papier toe te vertrouwen. Tot nu toe is mijn jaar nog niet écht voorspoedig verlopen. Op veertig sessies heb ik pas zestien vissen gevangen. Weliswaar heb ik niet altijd op de makkelijkste wateren gezeten maar de Paalse plas had veel meer en veel groter kúnnen (misschien wel moeten) opleveren dan het geval is. De oorzaak van de grote verschillen met Brian zijn inmiddels wel duidelijk. Niet ver genoeg vissen op de zomerstek (lees; op de juiste diepte) en ’s nachts het risico lopen om gepakt te worden voor nachtvissen zijn twee duidelijke verschillen. Daar kan ik volgend jaar mijn voordeel mee doen. De andere wateren die ik bevist heb waren meestal wateren met een dun bestand maar met kans op grotere vis. Het Kempisch tussen nul en een bevat veel minder vis dan in voorgaande jaren. Ofwel is de vis weggetrokken naar een ander kanaaldeel of er zijn er een hoop gestorven. Lozen heeft wel een aantal aantrekkelijke vissen maar levert bij veel hengeldruk meestal alleen kleinere vis op. Veel van de vissers die vorig jaar de oevers tussen 0 en 1 bevolkten zijn naar Lozen uitgeweken. De enige die daar dit jaar goed heeft zitten vangen door het claimen van een eigen stek en daar soms 4 nachtsessies per week voor moest draaien is Tom Langens. Het verbindingskanaal was een gok maar levert een goede kans op dikke vis als je op het juiste moment op de juiste plaats kunt zitten. Dat veel topvissers die gesponsord worden daar in dezelfde tijd als ik aan de gang waren zegt genoeg. Helaas werkte het weer in het voorjaar niet echt mee en mocht ik achteraf niet klagen met één vis. Er waren er genoeg bij die voor dat resultaat enkele weken nodig hadden of die weken achtereen blankten.  Wat plan ik dan in mijn najaar sessie. Zondag de 16e wil ik al rond zeven uur weg thuis. Dan rijd ik eerst naar het verbindingskanaal om een stek te bekijken bij Kwaadmechelen en daar wat te peilen en voor te voeren. Daarna rijd ik naar de Paalse plas waar ik gedurende vier dagen de uren bij daglicht wil doorbrengen op één stek (de parking?). De uren dat het donker is wil ik de stek bij Kwaadmechelen bevissen. Steeds als ik op een stek wegga wil ik voeren zodat ik in enkele dagen twee voerstekken kan opbouwen en onderhouden. Als het goed is gaat dat vis opleveren en kan in het gunstigste geval mijn tot nu toe zwakke jaar nog omslaan in een topjaar. Laat ik er maar op hopen dat ik in een normaal geval in elk geval op aantallen er nog een doorsnee jaar van kan maken. Doorsnee is globaal 25 vissen waaronder gemiddeld twee dertigers. Op de wateren waar ik heen ga moet dát met de tijd die ik tot mijn beschikking heb in elk geval mogelijk zijn.

 

Het was één groot fiasco. Ik was al een dag eerder weg dan gepland. Marian zag me zuchten en steunen en zei zaterdagmiddag dat ik best al kon gaan. Dat was niet tegen dovemans oren gezegd en ik zat om kwart voor zeven al aan het verbindingskanaal. Op dat moment was de motivatie enorm en de verwachting hoog gespannen. Vier dagen waarvan ik uiteindelijk drie nachten op het Verbindingskanaal zou doorbrengen, drie dagen aan de Paalse plas op de parking en de brugstek en de laatste nacht en ochtend op Lozen. Alleen op de laatste stek wist ik ’s avonds om half twaalf de kleinste schub van het water te vangen aan een dertig mm bal. Het visje kon alleen de waker omhoogkrijgen maar was te zwak om de baitrunner te activeren en dus bleef de top krom staan en verder niks. Bij het binnendraaien dacht ik aan een klein brasempje of een winde maar eenmaal op de kant zag ik dat het toch een schubkarpertje was. Langer dan 35 cm zal hij niet geweest zijn en of hij veel zwaarder dan een kilo was betwijfel ik ook. Tom Langens die ook een nachtje op zijn stek zat tegenover het gemetselde sluisje (eigenlijk had ik in die omgeving willen vissen) ving die nacht de grootste spiegel van het water op 16,8 kilo. Na negenenzeventig uur effectieve vistijd van zaterdagavond tot woensdagochtend pak ik balend in en rijd naar huis. Het is overduidelijk dat het niet mijn seizoen is dit jaar. Mijn motivatie zit ver onder het absolute nulpunt. Ik ben murf en gebroken.

 

De week van 24 t/m 28 oktober voer ik dagelijks een kleine portie vismeel-aardbeienboilies bij de spoorbrug. Ook voer ik dinsdag en donderdagavond in Lozen. Ik wil vrijdag een nacht pakken op Lozen en dan ’s ochtends nog even afromen bij de spoorbrug. Helaas moet ik vrijdagavond eerst nog naar een verjaardag dus rijd ik pas om half twaalf de stek op bij het kommetje om te zien dat er een opblaasboot tegen een van de bomen staat. Dan zie ik ook de tent en vier hengels. Volgens mij behoren die toe aan de twee jeugdige rommelmakers uit Kinrooi. Via de Smidsstek en de Kettingbrug rijd ik naar huis en kruip met mijn zere rug in bed. Deel 1 van de planning is dus mislukt. Zaterdagochtend ben ik net na het ochtendgloren aan de spoorbrug. Half negen liggen mijn hengels erin en al na een kwartier krijg ik één ruk op mijn rechter top. Omdat ik met gevlochten lijn vis merk ik dat de registratie beter doorkomt maar de beet zet niet door. Om kwart over negen krijst de slip van mijn rechter hengel het plotseling uit. Ik kan de vis uit de palen houden en weet na enkele minuten een projectspiegeltje van een kleine vier kilo te landen. Zonder foto mag de gup terug omdat ik meer en ook groter verwacht maar om half elf heb ik er nog steeds maar een terwijl de eerste twee uur in het algemeen de meeste actie geven. Later die ochtend verschijnt er nóg een visser als ik met Serge aan het praten ben. Die visser beweert de laatste drie weken dagelijks twee kilo gevoerd te hebben. Nu snap ik ook waarom het zo slecht loopt. De zaak is kapot gevoerd. Nog een geluk dat ik in elk geval één visje gevangen heb. Wat me ook is opgevallen is dat ik met ingooien nogal wat moeite heb. Niet zozeer om de hengels op de juiste plek te krijgen maar met die gevlochten lijn ligt de zaak regelmatig in de war. Uitvaren met de voerboot blijkt dus de beste optie en dat gaan we nog verder uitbouwen deze winter. In elk geval toch succes in nauwelijks drie uur vissen.

 

Vrijdag de vierde dag van november is een vrije dag. Ik besluit om nog eens naar de Paalse plas te rijden en het talud bij de parking te bevissen. Helaas zie ik het blauwe busje van Willy staan als ik aankom en dat doet me uitwijken naar de stek van Eddy. Wederom verloopt de dag zonder aanbeet en de enige dingen die ik hoor zijn de vangsten van Harry die op de brugstek een schub van 11,5 en een spiegel van 12,2 kg weet te vangen. Daarnaast ben ik getuige van de fotosessie van Willy die een 21,4 kg schub heeft gevangen de afgelopen nacht. Het goede gevoel dat ik had bij mijn mega-knoflookboilies loopt snel terug. Toch ligt het niet aan mijn aas noch aan mijn presentatie, daar ben ik vrijwel zeker van. De aanhouder zal winnen dus ik blijf proberen mezelf op te peppen en de moed erin te houden. Volgende week terug voor de herkansing.

 

De elfde van de elfde vis ik bij een watertemperatuur van elf graden en een identieke luchttemperatuur weer een sessie aan de Paalse plas. Op advies van Roel ben ik voorbij het eiland gaan zitten en ik moet zeggen dat ik twee keer een vorm van actie gehad heb. De eerste keer rond half elf een zwiepende top maar bij de aanslag niets en tegen kwart voor twee een zakker die ik eveneens miste. Bij het terugvaren naar de stek begon mijn boot rondjes te draaien en kwam ik zelfs vast te zitten aan het eiland. De oorzaak (b)leek een andere voerboot die op hetzelfde moment werd uitgevaren. Waarschijnlijk had die dezelfde frequentie. In elk geval kon ik na acht uur wederom een droog net in mijn foedraal stoppen en was ik om half zes weer thuis. Volgende week maar weer eens een nachtje Lozen en ‘n ochtendje spoorbrug.

 

De nacht in Lozen begint om zeven uur. Ik zit aan de voorzijde van de kom en heb een hengel in de geul langs het fietspad liggen en de andere een paar meter uit de kant bij de straat. Om half negen, als Tom een praatje bij me maakt, krijg ik een snelle zakker. Als ik aansla gebeurt er overigens helemaal niets meer. Wat er ook verantwoordelijk was voor deze aanbeet is eraf. Na een koude nacht onder het vriespunt pak ik rond half acht mijn witte koude hengels in en rijd ik naar de spoorbrug. Het is mistig en nog steeds koud. De temperatuur is inmiddels twee graden gestegen tot nul graden Celsius. Wederom niet de meest ideale omstandigheden. Met mijn voerboot moet ik drie maal mijn hengels uitvaren vanwege twee passerende boten. Ook hier kan ik na ruim twee uur visloos inpakken. Volgens Tom moeten de vissen op de Paal met de eerste vorst weer actief worden dus wellicht rijd ik daar volgende week maar weer heen.

 

Vrijdag 25 november is het volgens de kalender nog steeds herfst maar het lijkt wel winter. Nachtvorst, harde wind en een pak sneeuw zijn de eerste dingen die ik opmerk als ik ’s ochtends beneden kom. Ik ga dus maar niet naar de Paalse plas. Ik besluit naar Wessem-Nederweert te rijden omdat Serge daar de laatste weken ook nog redelijk wat actie gehad heeft. Om negen uur na een hoop rondrijden op zoek naar een geschikte stek liggen mijn hengels erin. Vanuit de auto vissen is er niet bij en met windkracht 8 is het buiten nou niet bepaald een pretje. Ik posteer me zo goed en zo kwaad als mogelijk onderaan het talud en schenk een bak koffie in. Om tien voor half tien krijg ik een langzame run juist als de eerste boot passeert. Omdat hij zo traag start denk ik eerst dat de zuiging van de boot verantwoordelijk is voor de beetindicatie maar als de slip het even later uitschreeuwt sla ik aan. Ik voel direct al dat de lijn ergens langs schuurt en ik loop langs de kant in die richting. Als de lijn haaks op de oever staat zet ik nog wat meer kracht en trek de hele handel stuk. Dat is balen. Ik kan het ruim vijf uur volhouden maar dan is het echt genoeg. Ik pak in en rijd naar huis. Ik schrik van mijn eigen spiegelbeeld als ik in de auto stap en ik vermoed dat ik dicht tegen onderkoeling aan zit. Thuisgekomen eerst opwarmen en in bad voordat de auto leeg gaat. Volgende week zien we wel weer waar we verder gaan met vissen.

 

Vrijdag 2 december vis ik een nacht in Hongarije aan het begin van de draaikom. De enige actie daar bestaat uit vijf passerende schepen en een brasem om vier uur ’s ochtends. Daarna vis ik nog drie uur op Wessem-Nederweert tussen de kruising en de Schoorbrug. De steile oevers maken het vissen er hier niet makkelijker op. Ook hier komen veel boten langs (3) die me regelmatig dwingen opnieuw in te gooien. Ook hier vang ik niks. Het gaat niet goed.

 

Op vrijdag 9 december moet Mathijs examen doen voor zijn tweede slip bij karate. Ik zie dat hij slaagt en rijd vervolgens via het tankstation naar Lozen waar ik een nacht ga vissen. Die nacht is koud en mistig en dat resulteert in totaal bevroren hengels en swingers. Even na zes uur krijg ik een aanbeet op mijn rechter hengel. Omdat alles is vastgevroren krijg ik niet goed vat op de vis. Volgens mij is het een brasem en hij schiet los. Kwart voor acht ligt alles op z’n plek bij de spoorbrug. Het vriest nog steeds twee graden en ook hier hangt een hardnekkige mist. Tegen negen uur nadert er een boot en ben ik genoodzaakt opnieuw uit te varen. Ik ben juist met mijn tweede hengel bezig als de eerste al vertrekt. Natuurlijk is het een projectspiegeltje van een kilo of vijf. Een half uur later krijg ik op dezelfde hengel weer een run. Ditmaal is het een schub van 8,1 kilo die even later op de onthaakmat ligt. Gelukkig weer eens succes. De vissen mogen wat groter maar ik heb in elk geval vis gevangen deze sessie.

 

Een week later vis ik wederom een dagsessie op twee verschillende stekken. Ik begin bij de spoorbrug waar ik drie dagen lang gevoerd heb en ik verwacht daar ongeveer drie aanbeten. Er komen in eerste instantie geen boten en ondanks de goede watertemperatuur van 6,5 graad krijg ik geen enkele aanbeet. Het regent, er zijn windstoten en het is guur. Na drie uur pak ik in en rijd naar Wessem. De enige boot die langskwam kon het niet goedmaken. Op Wessem is het een stuk drukker met de scheepvaart, Zó druk zelfs dat ik na drie kwartier besluit aan de overzijde te gaan zitten. Dat kost me dus weer wat effectieve vistijd maar ik kan in elk geval mijn aas laten liggen. Hier komen zeker tien tot twaalf boten langs en tien minuten voor vier krijg ik een langzame aanbeet op mijn rechter hengel. Ik weet de vis uit de basaltblokken te houden en kan mijn net onder een dikke schub schuiven. Met vijfentachtig centimeter is hij mooi aan de maat en het gewicht van veertien kilo maakt me helemaal gelukkig. Volgende week nog maar eens bij de spoorbrug kijken. Iets klopte er vandaag niet maar misschien volgende week een herkansing.

 

Op 23 december eerst een nacht in de kom van Lozen. Op het gezelschap van Serge en Roel na gebeurt daar helemaal niks. Als ik ’s ochtends aan de spoorbrug zit is dat wel anders. Al na een kwartier krijg ik een aanbeet op mijn linker hengel die resulteert in “Gezwelletje”, 63 cm en een kilo of vijf zwaar. Weer een projectspiegeltje en ik verwacht snel meer. Helaas zal het bij deze ene vis blijven. Volgende week eens kijken of ik woensdag nog enkele uurtjes spoorbrug kan pakken en anders vrijdag in elk geval mijn laatste sessie met Brian op de Paalse plas. Hopelijk levert dat nog wat op en dan snel door naar 2006.

 

Het blijft bij een laatste sessie op vrijdag de dertigste. Ik vis samen met Brian en Jan vanaf de stek van Eddy op de Paalse plas. Het is bitterkoud en de boot van Brian kan zelfs het voer niet lossen omdat de bak zit vastgevroren. Ik krijg om twaalf uur een fluiter op mijn rechter hengel en we stuiven met z’n drieën naar mijn hengels. Als ik aansla merk ik direct dat het geen karper is. Het blijkt mijn laatste brasem van dit jaar te zijn. Als ik naar huis ga ben ik eigenlijk blij dat dit visjaar er op zit. Nog twee dagen en dan is het 2006. Dat wordt een jaar dat nauwelijks slechter kan zijn dan het afgelopen seizoen. Met de vangst van 8 twintigers kan ik niet echt tevreden meer zijn. Daarvoor ben ik de afgelopen jaren teveel verwend.