Seizoen 2021

 

Een jaar van hoop en voorspoed.

 

 

Wat ben ik blij om met een nieuw seizoen te kunnen starten. Nadat ik 2019 met een gewéldig resultaat kon afsluiten, was 2020 een jaar waarin de uitdrukking “Janken met de pet op”, zéér van toepassing was. Wat ik ook deed, waar ik ook heen ging, ik moest alles uit de kast halen om mijn vissen op de mat te krijgen. Ik kreeg geen goed plan verzonnen. Ook leek het door de Coronacrisis veel drukker aan het water. Vissen in het buitenland was door “lock downs”, avondklokken en het vooruitzicht van een quarantaine bij terugkeer in Nederland ook bijna onmogelijk en ik probeerde dat te compenseren met een gedegen voorbereiding op vaderlands grondgebied. Dagenlang werden stekken voorbereid om er op de dag van uitvoering achter te komen dat ook ándere vissers hun pijlen op dezelfde omgeving gericht hadden. De enige uitzondering daarop was mijn moeilijk bereikbare najaarsstek die drie weken lang bevoerd werd en waar ik een aantal mooie vissen kon vangen. De enige andere vissers die daar in de buurt bezig waren, visten op roofvis. Op die stek moest ik veel energie steken in mijn voorbereiding en mogelijk had ik daar nóg wat meer resultaat kunnen behalen, maar ik hoefde er in elk geval geen vissen te delen. Kortom ik ben blij dat visjaar 2020 erop zit en dat ik aan een nieuw kakelvers seizoen kan beginnen. Een blanco onbeschreven pagina, smetteloos en zónder ezelsoren ligt voor me.

Dit seizoen begint weer eens op één januari met mijn traditionele nieuwjaarsessie. Ik wil vandaag een aantal stekjes instant bevissen. Negentig minuten per stek moet genoeg zijn. Als er dan nog niks gebeurd is, neemt dat kans op actie alleen maar verder af dus mobiel wintervissen is vandaag mijn plan van aanpak. Het plan is om te starten onder de A-2 brug, na anderhalf uur door te rijden naar de Laarderbrug en daarna nog te kijken bij de spoorbrug. Drie stekken die vanuit de auto te bevissen zijn en waar ik snel kan opzetten en weer vertrekken. Mijn aaskeuze stem ik af op het weer én de snelheid waarop ik een beet wil forceren. Twee van de drie hengels vis ik derhalve met een gesoakte boilie en een funnelwebje met boiliekruim. Die krijgen verder ook nog enkele korrels sweetcorn mee als blikvanger. De derde hengel vis ik met een attractieve pop-up maar verder als single hookbait. De hengels worden verspreid over de eigen kant, de overkant en de vaargeul en ik houd rekening met de hoek waarin mijn lijnen lopen en eventuele aanzwemroutes. Nou ja, veel zal er niet gezwommen worden, want het is maar twee graden, dus benader ik de stekken zo voorzichtig mogelijk in de verwachting dat de vis er al ligt. De A-2 en de Laarderbrug, krijgen elk vijf kwartier en leveren geen van beide actie op. Op de tweede stek bij de Laarderbrug, hangt een hengel zelfs vast en trek ik de onderlijn kapot. Gelukkig blijft mijn leader en het lood verder intact. De beste kansen geef ik mezelf bij de spoorbrug, waar ik op zoek ga naar nieuw succes op oude visgronden. Op deze stek geef ik mezelf anderhalf uur de tijd, maar ook daar komt geen vis vanaf. Zo vis ik de eerste vier uur van dit jaar best scherp en strak, maar levert het vooralsnog geen resultaat op. Het zou me onder deze omstandigheden ook écht verbaasd hebben en buiten dát, hebben al mijn sessies tot nu toe op nieuwjaarsdag nog nooit vis op de kant gebracht. Wat dat betreft is er niks nieuws onder de zon dus. Op naar sessie twee over ruim een week. Geen idee waar ik heen zal gaan en of ik nog iets ga voorbereiden of niet. Misschien maar weer eens een dagsessie vissen, want de nachten zijn in de winter meestal niet productief.

Zaterdag twee januari. In de ochtend zit ik op zolder achter mijn computer en bekijk wat watertjes op Google Earth. Het wakkert mijn visvirus nog wat verder aan en ik besluit spontaan om een nachtje te gaan doen. Sessie twee komt dus eerder dan verwacht. Waarom ook niet? Ik tuig eerst de kerstboom af en help met opruimen en poetsen thuis, voordat ik de auto inlaad en halverwege de middag naar het water rijd. Het afvoerkanaaltje is de plek waar ik het eerst ga kijken, maar het water is er bruin en er ligt een boot met roofvissers op de stroomnaad van de Maas. Gelukkig had ik al een alternatief bedacht bij de Schoorbrug, een stek die me in de winter al vaker vis heeft opgeleverd ‘s nachts. Half vijf liggen er drie hengels op scherp. Op mijn computer heb ik gezien dat de vaargeul op deze plek bijna een meter dieper is dan op andere delen van het kanaal en dat kan wel eens een belangrijke troef blijken. Een hinged stiff rig gaat met een pop-up naar mijn zijde van de vaargeul en de andere hengels gaan naar links en rechts achter de keitjes. Of het iets gaat opleveren weet ik niet. De omstandigheden zijn niet geweldig want het is droog en windstil. Best aangenaam met mijn kachel bovenop de dijk. Ik trek een biertje open, een Brigand, en proost met mezelf op een nieuw visjaar. Bjorn belt me om me een gelukkig nieuwjaar te wensen.

 

Daarna krijg ik een appje van Mark Hoedemakers. Hij laat weten dat de hij content, die ik heb aangeleverd voor een boek over Heylakker, ‘prachtig’ vindt. Dat vraagt wellicht om wat verduidelijking. Mark heeft me eind december gevraagd of ik mee wil werken aan een boek over de Surf, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Heyvissers. Dat boek moet aan het eind van dit jaar het levenslicht gaan zien en ik heb toegezegd om mijn ervaringen uit 2017, toen ik er een jaarvergunning had, aan hem toe te sturen. Ik laat er geen gras over groeien en benut de vrije dagen tussen kerst en oud & nieuw om hieraan te werken. Gegevens uit mijn logboek, foto’s en Excelbestanden vormen de hoofdlijn. Mijn aanvullende herinneringen maken het tot een compleet verhaal wat ook voor een buitenstaander leuk is om te lezen, verwacht ik. Op sommige momenten realistisch en feitelijk, op andere juist prikkelend en humoristisch. Natuurlijk vind ik dat ik best een aardig stukje kan schrijven, maar toch vind ik het best spannend als ik op de verzendknop druk. De reactie van Mark is de bevestiging dat mijn schrijfsel in goede aarde valt. Geert Vandeplancke verzorgt de lay-out en Bein Westerlaan is verantwoordelijk voor het uiteindelijke drukwerk. Een mooi gezelschap en ik voel me vereerd dat ik eraan mee mag werken. Het positieve berichtje van Hoedi, wordt gevierd met een stevige ‘Lagunitas’ van 11,7%. Ik kijk ‘s avonds nog even wat Netflix en ga rond middernacht slapen.

Om half zes word ik wakker. Tijd voor een ochtendplas en daarna koffie. Aan het water staan mijn hengels nog fier de kou te trotseren, zonder dat er aan ze getrokken wordt. Gelukkig heeft het niet gevroren vannacht, maar de wind is wat aangetrokken en komt wat zuur uit het noordoosten. De jongeheer wordt dus snel weer opgeborgen en even later pruttelt de fluitketel. Ik hou van het ochtendritueel aan het water als een nieuwe dag zich aandient. Helaas werkt de vis nog niet mee, dus ga ik om half tien inpakken. Er komen wel weer betere tijden. Volgende week met Bjorn naar de Maas, kijken of we een wintervis kunnen vangen.

Woensdag ga ik er samen met Bjorn eens kijken. Hij heeft zijn rubberboot en zijn dieptemeter meegenomen. Hij loopt wat moeilijk omdat hij een middenvoetsbeentje heeft gescheurd, maar hij klaagt niet. Er moet verkend worden! Alleen boven een gat dat zo’n 80 meter uit de kant ligt, vinden we een grote school vis, maar we vinden er weinig tekenen van karper. Om de bocht vinden we wel een heel mooi voorjaarstalud met dieptes van 2-3 meter en eromheen aflopend tot 7 aan de linkerkant en 10 rechts. Toch besluiten we dat het op de ingang niet te doen is deze week. We kijken nog even aan het kanaal en Bjorn gaat morgen nog naar een andere stek kijken. De volgende dag luidt het oordeel dat het gat waar hij is geweest, niet te bereiken is zonder boot. Na de hoge waterstand is het té drassig in de weilanden en met een zware kar zéker niet te doen. Het zal dus toch een nachtje kanaal worden. Mijn gok is dat we ergens tussen de varkensboer en de grote paaibak uit gaan komen. Ik maak een mixje van gemalen boilies, particles en sweetcorn en overgiet die met twee liquids. Ik heb ook enkele funnelwebjes in dezelfde vloeistoffen gesoakt en hoop met weinig aas en veel attractie wat actie af te dwingen. Vrijdagmiddag ga ik eerst even met Marianne naar de kaakchirurg. Ze heeft een ontsteking aan haar kaak en die moet even open. Daarna ga ik thuis de auto inpakken en naar het water. Eerst rijd ik langs Max om voor Bjorn een nachtvispas op te halen en daarna zoek ik een stekje. Bjorn belt rond drie uur dat ook hij onderweg is en ik besluit te wachten met uitvaren tot hij er is. Even overleggen wie aan welke kant gaat zitten. Nadat we besloten hebben dat ik links en hij rechts zit bouwen we onze stekken op en varen de hengels uit met mijn voerboot. In de avond drinken we zoals afgesproken wat speciaal biertjes. Na de laatste merken we wél dat vier van die jongens, toch wat te veel is. Volgende keer nemen we er dus maar twee mee, want we praten met dubbele tong en liggen op tijd in het nest. Ik ben al erg vroeg wakker en erger me aan het geluid van de snelweg. Ik kijk een Netflix filmpje en drink koffie totdat Bjorn ook wakker is. Het gaat niet gebeuren vandaag. We schrijven allebei een blank en dat is niet raar met drie graden vorst. Volgende week beter. Een mooie depressie zou qua weertype bijzonder welkom zijn, maar daar ziet het niet naar uit.

Halverwege de werkweek, lijkt de temperatuur iets te stijgen en dat kan mogelijk iets opleveren als ik overdag een sessie vis op enkele zeer licht aangevoerde stekken. Maandag en dinsdag voer ik bij de A-2 brug en bij de spoorbrug een paar handjes boiliekruim en een half blikje sweetcorn per stek. Te weinig om te verzadigen, maar bij deze temperaturen genoeg om wat aandacht te trekken. Ik vis sowieso voor één enkele aanbeet en dan heb ik het al heel goed gedaan. Woensdag de dertiende doe ik een korte ochtendsessie van twee uurtjes per stek. Gisteren zou qua temperatuur wat beter geweest zijn overigens, want toen liep het kwik op naar 7 graden. Door de regen was het wel een natte bedoening. Dit in tegenstelling tot vandaag. Het is droog, halverwege de sessie gaat de zon zelfs schijnen, maar de thermometer blijft steken op 3 graden en de wind voelt zuur, terwijl hij toch uit de goede richting komt. Onder brug één, gebeurt niks. Bij brug twee ook niet. Dit is mijn enige kans op vis deze week, want het blijft tot na het weekend vriezen en ook overdag wordt het niet warmer dan 3 graden. Dat zijn kansloze omstandigheden. Ná het weekend krijgen we weer meer regen, maar wordt het volgens de voorspelling op woensdag zelfs 8 graden met een stevige zuidwester. Dan gaan we het dan nog maar eens proberen. Misschien zijn de haven en de stek bij de spoorbrug twee goede opties.

 

Zaterdag de 16e. Vandaag is Henri jarig en ik feliciteer hem via de telefoon. Geen feest zoals gewoonlijk, want corona verbiedt samenkomsten, dus geen varken op de barbecue en ook geen vuurkorven. Het is de hele ochtend al fris en zuur. Je kunt duidelijk merken dat er sneeuw in de lucht hangt en dat drijft me aan het begin van de middag met een klein emmertje gebroken boilies naar het water. Ik voer her en der een klein voerschepje met grut achter het eerste oever taludje in de luwte en ga daarna weer snel naar huis. Als er sneeuw valt ga ik het morgenochtend een paar uurtjes proberen. Heel veel kans zal ik niet maken, maar áls hij afloopt ligt er een sneeuwfoto in het verschiet en dat is altijd de moeite waard.

 

De dag erna vis ik er vier uurtjes, maar helaas wil de vis niet meewerken. De sneeuw is ook geen lang leven beschoren. In de ochtend als ik aankom is er al een deel gesmolten door de miezerige regen die er valt en om tien uur is het meeste weg. Ik kijk het nog een uurtje aan, maar dan is het genoeg geweest. Ik kijk nog even  in Budel en hoor daar ook nog iets over een vijver waar inmiddels ook vissen zouden rondzwemmen van 17-18 kilo. Misschien dat ik daar eens een dagvergunning voor moet halen. Een keer proberen kan geen kwaad denk ik, maar de komende dagen ga ik eens wat sweetcorn voeren in de haven van Weert. De woonboot die er lag is inmiddels verdwenen en er ligt alleen nog een soort van ponton aangemeerd. Zowel op maandag als dinsdag voer ik er geconcentreerd een vol blik sweetcorn en enkele handjes gebroken boilies. Eens kijken of dat woensdag tijdens mijn “Outdoor Office sessie” wat oplevert. Donderdagnacht ga ik ofwel met Bjorn of in mijn uppie een nachtje doen. Eens kijken wat ik kan bedenken.

Er wordt helemaal geen nachtje gedaan. Het is té regenachtig ’s nachts en ook zal er vanaf zaterdag een avondklok worden ingesteld. Héél even lijkt het nachtvissen daar niet onder te gaan vallen, maar dat bericht wordt al snel gerectificeerd. Het zullen de komende tijd dus dagsessies worden. Op vrijdag 22 januari vis ik een eerste sessie overdag op de IJzeren man. Vandaag zou mijn vader 90 zijn geworden en ik hoop dat hij me een handje wil helpen. Ik ben met de kar op de linker stek aan de overkant gaan zitten en vaar met mijn voerboot mijn lijnen uit. Als ik na enkele uren nog geen piep gehad heb, doe ik dat nog eens en daarna nog eens. Het mag allemaal niet baten. Er komt ook deze keer geen vis op de kant. Volgende week nog maar eens een nieuwe dagsessie proberen. Hopelijk komt er een visje op de kant in januari, maar de tijd begint te dringen. Gelukkig is voor de tweede helft van volgende week een depressie met temperaturen van 12 graden voorspeld. Dan zou op een ondiep water wat te vangen moeten zijn.

Exact een week later op vrijdag 29 januari. Dit zou weersgewijs de beste dag van de week moeten zijn omdat de weerman dubbele cijfers heeft voorspeld én een windje west-4. Kortom, dat zou op een ondiep water als de IJzeren man toch voor wat activiteit moeten zorgen. De accu’s van de voerboot zijn opgeladen. Het aas en de rigs zijn aangepast aan de tijd van het jaar en het enige wat nog mee moet werken vandaag zijn de vissen. Ik heb wat gesmokkeld met de aanvangstijd en heb mijn hengels om kwart voor zeven uitgevaren. Twee hengels met een spinnerrig. De een met een Cream Cajouser pop-up, de andere met een crab en allebei voorzien van een handje gemalen pellets met een vloeibare attractor. Het weer is niet geweldig en korte droge periodes worden afgewisseld met regen en miezerige omstandigheden. De wind is lekker en voldoet aan de verwachting van de weerman. Na een uurtje als ik net even achter mijn hengels sta, loopt ineens de linker af. Het voelt als karper en na enkele minuten sluit het net zich om mijn eerste vis van 2021. Een spiegel die een streep onder de elf kilo aantekent. Man, wat lekker als de eerste zich zo snel al meldt. Ik hang de vis weg om dadelijk tijdens een droge periode op de foto te zetten en vaar mijn hengel weer uit naar hetzelfde gebied als daarvoor, want wellicht hangt er nog meer vis rond. Het aas is opnieuw een verse Cream Cajouser pop-up en een handje voer. Elk uur wordt er een hengel verlegd, zodat ze twee uur op een plek liggen en ik wat verschillende stekken kan afvissen op zoek naar vis. Helaas gebeurt er de hele dag niks meer en besluit ik na een sessie van negen uur in weer en wind, dat het genoeg is geweest voor vandaag. De eerste van het seizoen is binnen en daar ben ik heel blij mee. Volgens de weerman gaat het de komende dagen fors afkoelen, dus er zal wel geen visochtendje meer volgen dit weekend. Volgende week zien we wel wat het weer doet en er is nog steeds een avondklok. Misschien nog maar eens terug naar de IJzeren man voor een dagsessie.

Ik ben elke dag aan het wandelen. Ik wil toch wat meer bewegen en heb gemerkt dat als ik ’s ochtends rond zes uur wat ga rondstappen, dat het dan nog heerlijk rustig is. Elke dag een uurtje met een gemiddelde snelheid van 6 km/u is best goed voor een zestiger, houd ik mezelf voor. Het is sowieso nog steeds geen stabiel weer en op dit moment al helemaal geen visweer. De kou is er weer ingeklapt en daar waar we vrijdag nipt de dubbele cijfers raakten, is het twee dagen later om tien uur ’s ochtends nog steeds min twee. De Maas staat “huizenhoog”. Zó hoog dat de oevers aan de Zuidplas waar we wel eens zitten, zeker twee meter onder water staat. Gisteren heeft een op drift geraakte ponton vol met grind, eerst een aanvaring gehad met een van de brugpijlers van de Maasbrug en is vervolgens over de stuw gekieperd. Man, ongelooflijk. We zullen ons heil deze winter dus nog maar even moeten richten op plassen en eventueel een kanaal. Ik heb veel zin om te vissen, maar zal voordat ik echt los kan nog even op mijn handen moeten zitten. Morgen begint de maand februari.

Vrijdag 5 februari ben ik op tijd weg. Opnieuw wordt er een beetje gesmokkeld met de toegestane aanvangstijd op deze plas en opnieuw kom ik er mee weg. Rond zes uur liggen mijn hengels in het water. Beide lijnen liggen naar rechts en ik besluit steeds overlappend een hengel naar links op te schuiven. Het water is vlak als een spiegel en ik verwacht mogelijk wel ergens vis te kunnen spotten, maar niks is minder waar. In die Korda filmpjes zie je die Engelse vissers altijd eerst drie, vier uur zoeken naar vis alvorens ze ergens uitpakken. Ik zelf geloof daar in deze tijd van het jaar niet zo in. Tegen elf uur krijg ik twee piepjes van mijn linker hengel en zie ik de lijn langzaam strak lopen en zich uit het water verheffen. Bij het contact maken, voel ik een loom gewicht dat zich laat meetrekken in het koude water. Mijn vermoeden word bevestigd en een brasem is de klos. Ik maak een fotootje voor een klein beetje zelfspot op Facebook en laat het visje weer zwemmen. De helikopter montages die ik ben gaan gebruiken, bevallen me prima. Hoewel de zon zich in de middag prima laat zien en er zelfs een klein beetje wind opsteekt, gebeurt er niets. Vanaf zondag klapt de kou er in en worden zelfs dubbele vorstcijfers niet uitgesloten. We gaan het wel zien. Februari is pas nét begonnen en er kan nog van alles gebeuren.

 

Ik wandel elke morgen trouw mijn rondje bij temperaturen tot -12 graden. De plassen zijn allemaal dichtgevroren, dus mijn enige heil moet ik zoeken op het kanaal. Ook daar is het water enorm afgekoeld, maar als ik woensdagmiddag even ga kijken zie ik dat alles in elk geval nog ijsvrij is. Ik voer enkele handjes blikmaïs en wat grondvoer op de stek waar ik eind vorig jaar nog vis heb gevangen en besluit vrijdag op enkele stekjes mijn geluk te gaan beproeven. Gelukkig lijkt het eind van deze vorstperiode in zicht, maar het zal nog wel even duren voordat het water weer wat is opgewarmd.

Vrijdag 12 februari, loop ik eerst weer mijn wandelrondje voordat ik ga vissen. Het is nog erg koud tijdens de wandeling en als ik thuiskom zet ik eerst een thermosfles vol warme koffie. De eerste stek die ik aandoe is onder de A-2 brug. Als dat na ruim twee uur nog niks heeft opgeleverd, gooi ik mijn spullen in de auto en rijd naar een andere stek. Ik kijk achtereenvolgens in de haven en bij de spoorbrug en merk dat de stek in de haven, die volledig open ligt, veel meer in de luwte ligt dan die bij het spoor. Ik vis daar nog een kleine vijf uur, maar ook daar gebeurt helemaal niks. Het zonnetje doet goed zijn werk, maar weet de vissen ook niet te activeren. Gelukkig is de weersverwachting weer helemaal omgebogen in mijn voordeel. Vanaf dinsdag zijn er zelfs weer dubbele cijfers voorspeld en dat lijkt de komende weken ook aan te houden. Nu die avondklok nog weg en dan kan het seizoen vol van start gaan.

Vrijdag de 19e, is qua indeling een herhaling van vorige week. Eerst loop ik mijn rondje en daarna rijd ik met mijn brood en koffie naar het water. Bij de spoorbrug heb ik mijn 3 hengels om zeven uur uitgevaren en zit ik heerlijk op de bijrijdersstoel aan een bak koffie. Ik krijg twee piepen achter elkaar, zonder dat een van de toppen van mijn hengels doorbuigt. Als ik naar links kijk zie ik een schip wat met een behoorlijke snelheid op me afkomt. Ik kan nét op tijd mijn beide overkantstokken binnen draaien. Kwart over zeven ligt alles weer op scherp. Ik vis tot tien uur door en in de tussentijd passeren er nog een stuk of vijf schepen. Dan is het mooi geweest en rijd ik naar het paaigat. Dat ligt laag en warmt vast snel op. Misschien ligt daar wat vis. Bjorn zag er afgelopen week een aantal aalscholvers vissen, dus er zal best wat zitten. Kwart voor twaalf ligt alles weer op scherp, twee stokken ditmaal, en een half uurtje later is mijn vismaat ook ter plekke. Zo fijn om elkaar weer eens te zien. Corona isoleert mensen van elkaar en ook Bjorn en ik hebben dit jaar nog geen enkele keer iets samen gedaan. Ter verhoging van de feestvreugde heeft hij ook nog een mooie nieuwe vistas voor me meegebracht. Net zo een als ik al had, maar dan een nieuwere versie. Ook op dit gat gebeurt niks dus pakken we even na half vier maar in. Misschien dat ik zondagochtend nog een paar uur kan gaan en anders zal het volgende week zijn.

Zondagochtend rijd ik om even na vijf uur de oprit af en heb mijn vizier gericht op de camping. Kwart voor zes liggen mijn hengels erin en dat geeft me vier uur de tijd voordat ik moet gaan inpakken. Straks gaan we naar Chiel en ik wil in elk geval om elf uur thuis zijn. Ik drink mijn koffie en kijk over het water. In het opkomende licht van de schemering, zie ik twee keer een karper draaien. Mijn hengel aan de rechterkant, gaat er op met een handje kruim. En wat korrels sweetcorn. Ik ben verwachtingsvol want de omstandigheden zijn meer dan prima. Om iets voor half tien loopt mijn middelste stok af. Ik ben er direct zéker van dat het om karper gaat, want de vis neemt meteen wat lijn. Even later kan ik een lange schub in mijn net loodsen. Met 88 centimeter en nét iets onder de 12 kilo, ben ik meer dan tevreden. Direct na de foto’s ga ik inpakken en wegwezen. De februarivis is binnen en dat is heerlijk. Komende week moet ik eens even kijken of ik alleen op vrijdag een dagje IJzeren man ga doen, of dat ik tussen de bedrijven door nog een ochtendje “outdoor office” mee kan pikken. De woensdag lijkt daar op dit moment nog bijzonder geschikt voor. De lente zit eraan te komen en ik ben niet te houden.

 

Hoe zielig kun je zijn? Woensdagochtend rijd ik naar de A-2 brug. Daar heb ik gisteren een blikje mais in de kant gestrooid. Als ik daar net mee klaar ben loopt aan de overkant een driftig mannetje naar me te schreeuwen wat ik aan het doen ben? “Nou, voeren”, vertel ik hem. Het is hetzelfde mannetje dat vorig jaar recht tegenover me kwam zitten en gewoon bovenop mijn stek voerde en ingooide. Ik rijd even om, om hem te vertellen dat ik hem niet gezien had en om te vragen wat het probleem is. Hij is heel boos en claimt de stek waar hij, volgens zeggen, al drie jaar bezig is. Ik vertel hem nogmaals dat ik hem niet gezien had en herinner hem even aan zijn actie van vorig jaar. Hij blijft kwaad en roept dat hij dat ook gewoon blijft doen, want dat is zijn stek. Ik haal mijn schouders op en wens hem veel succes. Om kwart voor zes de volgende ochtend heb ik twee hengels aan mijn eigen kant liggen. Ik loop eens even in de richting van zijn stek, die maar liefst 180 passen verderop ligt. Oké, dat is niet mijlenver verwijderd van waar ik zit, maar het is ook niet dat ik bovenop zijn stek zit. Ik vind het niet zo belangrijk. Onze technieken verschillen nogal. Hij voert en ik vis semi-instant met wat maïskorrels en twee pop-upjes. Een kwartier later stopt er een auto, tamelijk bruusk, precies aan de overkant. Het mannetje stapt uit en pakt twee zakjes boilies die hij vervolgens bovenop mijn stek gooit. Vol ongeloof, maar ook enigszins geamuseerd, zie ik het aan. Ik ga inpakken en schuif wel een paar honderd meter op. Als ik net alles in de auto heb liggen stopt hij bij mijn auto. Ik vraag hem of hij het nou echt nodig vond om twee kilo boilies op mijn stek te gooien en zijn antwoord is dat hij er de volgende keer tien kilo op gooit. “Ik zou twintig doen”, zeg ik tegen hem. Wat is je probleem? Ik zit bijna 200 meter verder. Hij vind het maar niks dat ik dán weer hier en dán weer daar zit. “Tja, ik hop graag op het kanaal”, is mijn antwoord. Ik ga op niemands stek vissen, maar je kunt geen honderden meters kanaal claimen. Hij stapt weer boos in zijn auto en rijd met piepende banden weg. Een juweeltje onder de karpervissers met een verrekte kort lontje. Ik rijd naar het werfje en leg daar mijn hengels instant weg. Dat is in deze tijd een voordeel. Je kunt overal met minimaal bijvoeren een visje proberen te vangen. Hij gaat met 7 graden watertemperatuur waarschijnlijk zelf meer last hebben van die twee kilo boilies naast zijn stek dan ik. Wat een prutser! Ik vis vier uurtjes, maar kan geen potten breken vandaag. Vrijdag maar naar de IJzeren man of zo, want de avondklok loopt in elk geval nog door tot 15 maart, vertelde Rutte gisteren. Tja, het is wat het is.

Vrijdag 26 februari 2021. Vandaag is het de 6e gedenkdag van de moeder van Bjorn, de 22e trouwdag van mijn broertje en de dag dat ik een dagsessie ga vissen op de IJzeren man. Ik heb besloten in het bos te gaan zitten op de rechter stek. Van daaruit kan ik namelijk zowel naar de springschans vissen, als naar de omgevallen boom die rechts van me in het water ligt. Op die twee stekken verwacht ik namelijk een bovengemiddelde kans op vis te maken. Ergens denk ik dat ik beter gisteren had kunnen gaan, want toen liep het kwik op tot 20 graden. Vandaag zal het niet warmer worden dan 12 en waait er een zure noordenwind. Als het licht begint te worden zie ik tot twee maal toe vis draaien. Eentje op een meter of 20 uit de kant en eentje tussen de boeien schuin naar rechts.

Als ik met Bjorn aan de telefoon zit, krijg ik een oploper op mijn linker hengel. Ik flikker mijn telefoon aan de kant en pak mijn hengel op. Niks daar en tegelijkertijd zie ik een meerkoet enigszins verontwaardigd boven komen. Ik deel zijn verontwaardiging en vaar de hengel opnieuw uit, een heel stuk verder naar links nu. Er gebeurt bar weinig totdat mijn rechter hengel bij de boom volgas afloopt. Na de eerste adrenalinerush, maak ik contact en scheert de vis naar links het wijd op. Even later zie ik de vis voor de eerste maal. Een schub. Na enkele uitvallen komt de vis écht aan de oppervlakte en dan merk ik voor niks blij te zijn geweest. Een graskarper. Bah bah, maar we hebben in elk geval actie gehad. Elke keer verleg ik een hengel, behalve die bij de schans want daar hangt altijd wel vis rond, weet ik uit ervaring. Om tien over half drie, ben ik net mijn linker “zoekhengel” binnen aan het draaien, als de “schanshengel” afloopt. Deze keer is het wel karper zie ik na een paar minuten. Een spiegel, niet heel lang maar wel behoorlijk breed. Even later kan ik met een zucht van verlichting de vis het net in loodsen. Happy days! De vis is inderdaad niet heel erg lang, maar weegt toch zowat dertien kilo. Na een paar foto’s mag ze terug. Ik vis nog een uurtje door en dan is het mooi geweest. Twee vissen in februari is helemaal niet slecht. Het kan de afgelopen dagen wel op zomer lijken op de kant, maar onder water is het gewoon nog winter. In elk geval ben ik dolblij met weer een mooie vis op de kant. Volgende week begint de maand maart en gaan we langzaam richting de lente. De mooiste tijd van het jaar, als je het aan mij vraagt.

 

Niet alleen vrouwen kunnen in blijde verwachting zijn. Ik ben het ook als ik in de ochtend van woensdag 3 maart vertrek naar mijn outdoor office, aan een putje wat in de directe omgeving te boek staat als lastig. Ik heb vanochtend eerst weer een stuk gewandeld, maar ben vroeg genoeg om mijn hengels om zeven uur erin te hebben liggen. De aanpak van vandaag is een beproefde werkwijze. Twee foam rigjes met een trosje maden erboven en dat uitvaren met de voerboot.

Elk rigje krijgt een handje maden mee als extra attractie. Ook de loodgewichten zijn aangepast naar 35 gram. Eens kijken of ze er in willen trappen vandaag. De buurman van Mathijs vist vaak op dit water en vertelde dat hij vorig jaar 37 uur per vis heeft zitten wachten. Ik heb een kleine vijf uur de tijd, dus als ik het sommetje maak, moet ik rekenen op niks of hooguit één visje. Iets na achten vaar ik beide stokken een keer opnieuw uit. Op het randje van het eerste talud waar het van 1,40 afloopt naar dieper water. De zon begint zich te laten zien en dat drijft de vissen mogelijk richting de oever. Als ik even later mijn blaas leeg in de struiken krijg ik al enkele piepen op mijn rechter hengel en even later herhaalt zich dat nog een keer. Vogels, of toch vis? Ik wacht het rustig even af, maar er gebeurt niets meer. Er komen steeds meer wandelaars langs. Sommigen mét en anderen weer zónder hond. Dat heb je in dit soort stadswijken. Er is altijd wat te doen. Om negen uur haal ik mijn rechter hengel binnen en maak de onderlijn wat korter. Ook knip ik het extra ringetje van de wartel af zodat er overal wat minder speelruimte is. Een centimeter of vijftien lijkt me lang genoeg. Een kwartier later ligt de hengel weer op zijn plek en binnen vijf minuten loopt hij al af. Een schub van 11,5 kilo is de pineut en mag even op de foto. Een puntgaaf visje met een onbeschadigde bek. Er moet een nieuw loodje op de onderlijn en de zaak wordt weer teruggevaren. Zo zie je maar dat een kleine aanpassing voldoende kan zijn om vis op de mat te krijgen. Het zit zelden in grote veranderingen. Zo staat er ook in de maand maart al vis op het scorebord. Ik vis nog tot een uur of elf door, maar er gebeurt niks meer. Vrijdag nog maar eens een keertje terug, kijken of we hier nog een vervolg aan kunnen geven.

Wat ik me in deze fase van het jaar ineens realiseer, is dat de “wintermaanden” in principe achter de rug zijn. Natuurlijk gaan we nog nachtvorsten krijgen en ook dagen waarin het kwik ruim onder de tien graden gaat blijven, maar het licht wordt intenser en de nachten worden steeds korter. Dit is de tijd van het jaar waarin de natuurlijke metamorfose het meest zichtbaar plaatsvindt. Soms zie je in enkele dagen tijd ineens een groene waas van uitbottend blad waar diezelfde bomen een week daarvoor nog volledig kaal waren. Of wat te denken van bermen en velden die in één dag ineens volledig geel zijn van alle bloeiende paardenbloemen. Ik geniet in een kalenderjaar echt het meest van déze periode. Op vrijdag de vijfde, Micks verjaardag, ga ik nog eens naar de Noorderlaanvijver. Ik heb weer maden bij me als aas en de batterijen van mijn voerboot zijn opnieuw geladen. Aan dit parkwater, ga ik vandaag mijn eigen batterij weer wat opladen. Ik start een meter of vijftig verder naar rechts. Omdat daar niks gebeurt, rijd ik daarna naar de wegkant en probeer het aan die kant zelfs op twee plekken, maar eveneens zonder resultaat. Na acht uur vruchteloos proberen hou ik het voor gezien. Het zal voor een andere keer zijn.

 

Op zondag is het weer ruk, maar ik ga tóch even. Ik wil er gewoon even tussenuit en rijd naar de camping. Zeven uur liggen mijn stokken erin. Er is een hengel die vandaag ruimschoots favoriet is en dat is mijn hengel met fake maïs. Drie keer loopt de hengel af en elke keer hangt er een brasem aan. Na vier uurtjes vind ik het mooi geweest. Volgende week maar eens kijken waar mijn auto mee heen brengt.

Het is vrijdag kwart over zes. Onderweg naar mijn stek heb ik de voerplek nog even voorzien van een blik sweetcorn, maar nu liggen mijn hengels allebei “spot on”. De paraplu wordt opgezet tegen de wind en ik hoop dat de vier dagen lichtjes voorvoeren hun nut gaan bewijzen. Ik schreef afgelopen week al een stukje op Facebook dat de juiste hoeveelheid voer in het voorjaar, wandelen op een dunne lijn is. Je voert de zaak in deze tijd al gauw kapot. Toch denk ik dat de hoeveelheid sweetcorn die ik gevoerd heb, zeker niet teveel is geweest. De eerste twee dagen twee blikjes, de laatste twee dagen slechts één. Elk blikje bevat 300 gram licht verteerbaar en witvisgevoelig voedsel. Ik ben benieuwd of de karpers mijn voer gevonden hebben en of ze op aan staan. Na anderhalf uur, als ik met Bjorn aan de  telefoon zit, krijg ik een aanbeet op mijn rechter stok. Ik verbreek de verbinding en richt mijn aandacht op de vis. Even later glijdt de eerste van dit putje mijn net in. Een schub van 12 kilo met een behoorlijke lengte van 91 centimeter en een gescheurde onderste staartlob. De vis voelt aan als een blok ijs en verkrampt helemaal als ik hem vasthoud. Ik schiet wat foto’s en zet het beest terug. Nieuwe pop-up eraan en uitvaren. Hopend op een vervolg, maar de eerste is in elk geval binnen. Er gebeurt verder niet veel en ik besluit het hier tot kwart over tien een kans te geven en dan te verkassen naar een andere plas. Nog geen minuut later, loopt dezelfde stok nóg eens af.

Ditmaal een fraai beschubde spiegel van 12,4. Toch besluit ik het hier nu voor gezien te houden en in te pakken om naar een ander water te rijden. Om half twaalf liggen mijn stokken in de IJzeren man. Binnen 5 kwartier vang ik daar drie graskarpers. De vis is wel los, maar van het verkeerde merk tot nu toe. Na de derde gaan beide hengels single terug, zonder een spoortje van voer erbij. Kijken of dat wel blijft liggen voor de juiste soort. Iets na half vier gebeurt het dan toch echt.

Mijn rechter hengel stuitert aan en dit is zeer zéker karper. Ik schep eerst twee keer mis, maar driemaal is scheepsrecht. Een schub van 88 centimeter en de zwaarste van vandaag met een gewicht van nét geen veertien kilo. Het is een heerlijke sessie zo met al die actie. Een “red letter day” noemen ze zoiets in Engeland en daar ben ik het deze keer helemaal mee eens. Tegen vieren, juist als ik eraan begin te denken om op te ruimen, trekt er ineens een zwaar onweer over. Ik kan nog net op tijd onder de paraplu kruipen als het volledig losgaat. Een dicht regengordijn dat overgaat in hagel wordt gelardeerd met windstoten en bliksem. De hele rataplan komt voorbij. Om half vijf wordt het gelukkig droog en pak ik als de wiedeweerga in. Het is mooi geweest vandaag. Thuis check ik ’s avonds nog even de verwachtingen voor het weekend. Misschien moet ik zondagochtend nog eens terug naar Graswinkel, want dat ging wel erg makkelijk daar. Daar zouden best nóg een of twee visjes af kunnen komen en er schijnt ook nog een goede dertiger te zwemmen. Ik sluit het niet uit dat ik daar nog een keertje terugga op korte termijn.

 

De zondagochtend ben ik inderdaad voor een korte sessie terug op Graswinkel, maar na vier uur ben ik nog steeds visloos. Niks te melden verder. Het weer ziet er voor de komende weken nog steeds niet hoopvol uit. Rustig afwachten maar.

Omdat het qua weer nog even kwakkelen blijft de komende tijd, besluit ik de lichte voercampagne op het plasje nog even door te trekken. Vanaf dinsdag gaat er elke dag een half boterhamzakje aan hennep, sweetcorn en kapot gekookte maïs in, op twee strategische plekjes. De lijnen liggen niet op de aanzwemroutes, de hoeveelheid aan voer is te weinig om de vis te verzadigen en door het formaat zijn de vissen er toch een tijdje mee bezig om elke dag alles op te ruimen. Kortom, als ik vrijdag ga, verwacht ik wel enkele aanbeten. In de tussentijd smeden Bjorn en ik ons plan voor onze campagne in het voorjaar. We gaan geen hele week aan een stuk weg, maar verdelen de dagen zodat we vooral een aantal sessies van twee aaneengesloten nachten gaan doen. We doen dat op goed voorbereide stekken die niet heel makkelijk bereikbaar zijn voor het grootste deel van de karpervissers, die sowieso vaak kiezen voor de makkelijkste stekken. Veel inspanning die, als het goed is, ook gaat leiden tot veel vis op de mat.

Vrijdag 19 maart, ga ik kijken of mijn voercampagne enig nut heeft gehad. Als het goed is moet tenminste één van mijn hengels binnen enkele uren aflopen. Dus ook vandaag, alwéér een dagsessie. Inmiddels verfoei ik de ban op het nachtvissen, maar ik blijf tot op heden mooi binnen de lijntjes kleuren. Het weer zit eveneens niet mee. Een vieze zure noordoosten wind kracht 3, doet de temperatuur nóg frisser aanvullen dan de halve graad die mijn auto onderweg aangeeft. Helder open weer met een kouwe wind op een watertje dat behoorlijk ondiep is, lijkt op papier al snel een "No-Go" te gaan worden. Als ik de aasjes op hun plek heb gelegd en mijn oval wil opzetten, is de uitrusting op de barrow al voorzien wat een white-frosted look. Nog voordat ik mijn eerste bak koffie inschenk loopt er al een hengel af. Een schubje van 11,9 kilo mag even poseren en terug. Op de kant vecht hij harder dan in het koude water en de vis is gehuld in een dikke beschermende laag slijm. Géén parasieten, valt me op. Na deze vis heb ik ineens het idee dat er nog wel een paar vissen bij kunnen komen. Wat goed is komt snel en deze lag overduidelijk op de voerstek (van een half boterhamzakje per dag). Deze laatste toevoeging voor alle veelvoerders onder jullie. Helaas gebeurt er de rest van de dag niks meer. Je kunt dus stellen dat ik ondanks het voorvoeren weinig gevangen heb, maar je zou ook kunnen stellen dat ik dankzij het voorvoeren tóch nog vis op de kant heb gekregen bij deze slechte omstandigheden. Ik houd het maar op het laatste. Dat is beter voor mijn eigen gevoel. Volgende week samen met Bjorn een sessietje vissen. Stealth mode on en onder de radar vliegen.

Donderdag na een stormoefening op het werk, rijd ik direct na de warme hap naar de haven. Als ik aankom is Bjorn nog nergens te zien, dus kan ik in alle rust mijn spullen de dijk afsjouwen en mijn boot oppompen. Als Bjorn vijf minuten na mij arriveert, is hij snel klaar en dobbert al lang op het water terwijl ik de laatste dingen nog in mijn boot moet leggen. Onderweg hebben we het over de voerbeurten van de afgelopen dagen en de nacht die voor ons ligt. Hij heeft gisteren karper zien springen op het ondiepe, slechts twee hengellengtes uit de kant. Tegen het donker bouwen we onze ovals op en gaan daarna een biertje drinken op ons randje. Het is een heerlijke avond, maar het laatste biertje van Bjorn, hakt er nogal in. Een Straffe Hendrik van 11%, maakt dat we ons direct daarna maar oprollen in de slaapzak. Dat was een beetje veel van het goede. Na, wat later blijkt, een uurtje staat hij ineens aan mijn tent. Hij heeft een spiegel van 17,2 aan het water ontfutseld. Ik slaap weer in om midden in de nacht gewekt te worden door een volle run op mijn kantstok. Ik dril wat onwennig en denk in eerste instantie met een wat kleinere vis te maken te hebben. Het voelt allemaal wat spichtig en gejaagd, maar even later voelt het toch alsof het beestje wat meer body in de strijd gooit. Gelukkig kan ik hem over het koordje trekken en ik zie een schub in mijn net liggen. Pas als ik de vis uit het water til, voel ik hoe zwaar hij is. Op de mat meet ik eerst exact één meter en daarna 20,3 kilo. Wát een start van onze voorjaarscampagne Daarna gebeurt er helemaal niks meer en om acht uur pakken we in. We kijken onderweg nog even op een ander deel van het water en varen dan door naar de haven. Bjorn rijd naar huis en ik naar Max, waar ik nog even wat dingetjes op moet halen die ik besteld heb. Half elf ligt alles in de garage. Als de agenda thuis het toelaat, gaan we dinsdag terug voor een nachtje. Ik ben superblij. Vorig jaar geen enkele boven de twintig kilo en nu al eentje in maart. Happy days!

De dinsdag erna, willen we het nog eens dunnetjes overdoen. Het is vandaag boven de twintig graden geweest, maar de nacht wordt fris en de barometer zit hoog. Een volle maan maakt de omstandigheden er in de samengevoegde totaliteit niet beter op. Nou ja, er is in de tussenliggende tijd nog gevoerd en dat zou toch een visje op moeten kunnen leveren. Als we op ons richeltje over het water kijken zien we bij de ondiepe kant en op het talud regelmatig karper springen. Ze zitten er dus wel weer, maar of ze ook gaan bijten is nog een ander chapiter. We doen een biertje en gaan daarna slapen, in de open lucht onder onze covers. Dat is wel even wennen zo zonder paraplu, maar het scheelt een hoop gedoe bij het opruimen. In de nacht sta ik al twee keer met één been in mijn waadpak, als ik er beide keren achter kom dat er weer eens een bever door mijn lijnen zwemt. De laatste keer, klapt hij zelfs drie keer achter elkaar met zijn staart, zó groot is zijn ongenoegen. Nou dat van mij is zeker niet minder groot. Helaas moeten we in de ochtend constateren dat er geen karper actief is geweest. Bjorn heeft wel witvis gevangen, maar voor de rest ook geen actie gehad. We varen terug naar de haven en rijden naar huis. Misschien donderdag nog een nachtje. Eens zien op welke stek we gaan uitpakken, áls we gaan.

 

Donderdag gaan we nog eens terug. Het hele ritueel van beladen, varen en ontladen begint ons weer steeds makkelijker af te gaan. Vorige keren was ik nog wat “roestig”, maar nu gaat het ook mij een stuk beter af. Als ik in de ochtend wakker word, zie ik een sling bij Bjorns hengels in het water liggen. Mooi, hij heeft vis. We zetten een schubje voor hem op de foto en ik vang nog een winde. Daarna is het feest over en om half acht draaien we weer binnen. Ik besluit nog een paar uur bij het werfje in Weert te gaan zitten. Daar krijg ik al na twintig minuten een aanbeet op mijn hengel aan de overkant. Een buttercorn goo pop-upje heeft een karper verleid tot aanbijten. De vis zwemt eerst naar links, draait nét onder de oppervlakte waardoor ik kan zien dat het in elk geval om een goeie karper gaat en lost dan de haak. Vol ongeloof zie ik het lood en de onderlijn met een klein plopje uit het water komen. “Nee, dat meen je niet!” Ik had ‘m al bijna geteld en zag hem al voor me op de mat liggen. Ik monteer een verse onderlijn en hoop op een herkansing, maar dat zit er vandaag niet in. Half twaalf pak ik in en rijd balend naar huis. Goede vrijdag is voor mij allesbehalve dat, dit jaar.

Een week later vis ik een dagsessie op de IJzeren man. Geen sessie die vis op de mat brengt, want de twee graskarpers die ik vang onthaak ik in het landingsnet en voor de rest krijg ik geen aanbeten. Zondag een verkenningstochtje met de boot op de Oolderplas. Eens kijken of ik de stek die ik al jaren bedacht heb als voorjaarsstek interessant genoeg is. Volgens Bjorn is dat een stek voor in augustus of september, maar ik zie het ook zomaar een stek zijn waar ze in de lentezon komen opwarmen. Voor de zekerheid neem ik naast mijn dieptemeter en peilhengel ook wat aas mee.  

De verkenningssessie verloopt prima. Ik vind in het midden van de stek een heel mooi plateau dat van 2 meter rustig afloopt naar 2 meter 80 om vervolgens iets sneller te dalen naar 3,50 en dan ineens wegzakt naar 8 meter. Vooral dat plateau tussen de 2 en de 2,8 meter is heel interessant en zeker dertig meter diep en honderd meter breed. Op die twee meter lijn, die zo’n vijftig meter uit de kant ligt, houdt het gele opgespoten zand van het dagstrand op en begint de originele bodem. Na de diepte van 3,5 meter, kun je zien dat de zand- en grindzuiginstallaties hun werk goed gedaan hebben. Zou je nog eens vijftig meter doorvaren zit je op dieptes van 15 - 20 meter. Tijdens mijn verkenningstocht zie ik vanuit mijn ooghoek ineens een grote witte schim. Als ik eens goed wil kijken moet ik me draaien, want mijn nek kan niet verder. Dan ben ik hem kwijt, maar ik ben bijna zeker dat ik een karper gezien heb. Dat is het enige échte teken van vis, op wat signalen van de dieptemeter na. Hier moeten we met echt mooi weer in het voorjaar, of misschien in het vroege najaar nog maar eens terugkomen. Er valt hier zéker nog wel wat te beleven.

Vrijdag 16 april, doe ik een werfjes-sessie. Ik plan mijn start bij het botenwerfje van Roermond voor een instant sessie en ga daar na 2-3 uur inpakken. Dan rijd ik naar het werfje in Weert, waar ik de afgelopen dagen enkele handjes voer heb verspreid. Heel weinig en heel verspreid. Genoeg om de vis te laten weten dat er wat ligt, maar te weinig om ze te verzadigen. Om zes uur gaat de eerste hengel erin en als ik de waker in mijn tweede hengel wil hangen, gaat de eerste er al vandoor. Binnen vijf minuten ligt de eerste al in het net. Een schub van 88 cm en 11,3 kilo. Wat goed is komt snel, zeggen ze. Een half uurtje later is het de beurt aan mijn rechter hengel. De vis gaat direct de Maas op en komt met de stroom mee voor me langs gezwommen. Het gaat allemaal traag en langzaam, maar afstoppen is een ander verhaal. De vis neemt zeker 50 meter lijn en pas daarna kan ik hem met moeite keren. Ik moet wat meer kracht zetten om de vis naar me toe te krijgen en dan lost de haak. Ik vloek en ben boos want alweer is het puntje van die K… haak uitgebogen. Ik verkas na twee uur vissen naar het werfje in Weert, waar ik drie uur blank. Nog maar een keer verkassen naar de haven en daar blank ik nog vier uur bij. Ik moet dus eigenlijk heel blij zijn met het schubje van vanochtend. Vis is vis, maar ik baal nog steeds heel erg van de verspeelde karper. Soms weet je gewoon als je iets “speciaals” hebt gelost. Balen!

 

De week erna doen Bjorn en ik een nachtje op de ingang van de plas. Ik ben om vier uur bij de parkeerplaats en laad de auto leeg. Ik heb een dagje gewandeld met het team waarmee ik samenwerk en ben daarom wat eerder dan normaal aan het water. Klokslag vijf, liggen mijn hengels erin. Bjorn is een goed uur later ook op de stek en we doen een biertje als hij zijn kampement ook heeft opgesteld. Volgende week willen we twee nachten gaan vissen, dus vandaag is eigenlijk een instant testcase. We weten in de nacht allebei een viertal windes te vangen en Bjorn lijdt lijnbreuk op een karper die, zonder een enkele piep uit zijn Delkims, de keien van de kantzone heeft opgezocht. Als we ingepakt hebben varen we naar de taludstek en van daaruit langs onze stek van vannacht terug en voeren alles bij elkaar een kilo of zes aan boilies. Ik ga dat zondag nog een keer doen en de rest van de dagen neemt Bjorn voor zijn rekening. We starten volgende week op de taludstek en pakken de tweede nacht de ingang nog eens onder handen. Ik ben benieuwd of we op beide stekken karper gaan vangen.

Ook op zondag varen we nog een keer samen. Deze keer hebben we allebei onze dieptemeters en wat markers bij ons. Door beurtelings de randen van het talud op te zoeken en dan vanaf de kant te kijken hoe het er van daaruit uitziet, krijgen we een goed beeld van het verloop. Er ligt ook best heel veel vis in deze sector, maar we vermoeden dat dit vooral windes en hybrides zullen zijn. We verspreiden in totaal zo’n 15 kilo aan particles en boilies op deze stek en op de stek aan de ingang. Aan de voorbereidingen zal het in elk geval niet liggen. Hopelijk zijn de omstandigheden ons ook goed gezind.

Donderdag kom ik tegen half vijf aan op de eerste stek. Bjorn heeft zijn hengels er dan al een half uur inliggen en heeft al twee behoorlijke brasems op de kant liggen. “De voerstek is leeggevreten, en ik weet waardoor”, zijn de eerste woorden die hij me toeroept. Niet waar we voor gekomen zijn en de eerste nacht gaat voorbij met witvis. Toch ziet het er in de eerste ochtend goed uit en we besluiten een uurtje langer te blijven zitten voordat we verkassen naar de ingang. Dat lijkt een goed besluit als Bjorn nauwelijks vijf minuten later een run krijgt die overduidelijk van een karper is, maar helaas lost na enkele seconden de haak.

Om elf uur hebben we alles weer op de boot liggen en varen we naar de ingang. Ook daar zit ik links en hij rechts. Ik vis met één hengel helemaal aan de ingang en de andere twee liggen op de rodpod, vlak voor me. Ook hier zijn het witvissen die ons lastig vallen en in dusdanige mate, dat het zelfs irritant begint te worden. Bjorn draait zijn stokken in de nacht zelfs naar binnen, omdat hij telkens als hij in zijn eerste slaap zit, weer een winde omhoog moet takelen. Ik heb er minder last van op die tijdstippen en heb alleen mijn verre hengel binnen gedraaid. Om iets voor half vier krijg ik ook mijn kansje op een karper. Ik heb iets meer geluk dan mijn vismaat en weet een schubje het net in te loodsen. Eigenlijk zou ik hem het liefst op de mat fotograferen en terugzetten, maar volgens mijn vismaat is het beter om hem morgen in het licht op de foto te zetten, als herinnering aan een taaie sessie. Ik hang het beestje weg in een ruime bewaarzak en kruip mijn eigen zak weer in. Om zes uur word ik gewekt door de volgende winde. Niets blijft ons bespaard deze sessie. Hoewel we meer dan 30 witvissen gevangen hebben, zijn we toch niet zuur na deze twee nachten. We zijn lekker ontspannen aan het vissen geweest en wisten dat het onder deze omstandigheden niet makkelijk zou worden. Het voorjaar laat nog steeds op zich wachten en ook voor komende week worden vooruitzichten aangekondigd met gemiddeld 12 graden overdag en 3 ’s nachts. Tel daarbij op dat er ook nog wat regen gaat vallen en dan zul je begrijpen dat het ook komende week nog niet gaat losbarsten met de vangsten. Ik denk dat ik ga kiezen voor een instant sessie op het kanaal of zo. Het is sprokkelen voor een visje.

 

Een week later vis ik toch een nachtje op de stromende Maas. Ik heb gevoerd schuin tegenover de ingang van Smalbroek. Daar vis ik met twee hengels op de Maas en met een stiekem stokje op het gat dat achter mijn rug ligt. Eigenlijk verwacht ik daar nog het meeste van. Als ik rond zes uur Bjorn aan de telefoon heb, krijg ik de eerste winde aanbeet op de rivier. Dat grapje zal zich in de loop van de avond en nacht nog een tiental keer herhalen. Het is zó bar en boos dat ook ik deze week mijn hengels binnen draai. Bjorn heeft op zijn stek tenminste nog een uitzetspiegel gevangen met een gewicht van ruim 14 kilo. Ook het weer is naadje. Een koude, zure noordenwind, regen en een temperatuur van een graad of twee ’s nachts. Geen wonder dat de karper het laat afweten. Als ik de volgende dag tegen tienen de zaak ga opruimen, krijg ik een dubbelrun. De stok op het gat loopt af en daar hangt een duikeendje aan en ook mijn linker rivierstok verraadt een witvis aanbeet. Na een uiterst miserabele sessie van zeventien uur, gooi ik de handdoek in de ring. Over, uit, wegwezen. Er moet een nieuw plan komen. Zaterdag mijn eerste Pfizer vaccinatie halen en daarna maar eens nadenken wat ik volgende week ga doen.

Ik heb besloten op de kop van Wessem-Nederweert aan de Maas te gaan zitten. Ik voer er twee avonden op de Slaag en op de rivier zelf. Woensdagmiddag ben ik om een uur al onderweg en om drie uur liggen mijn hengels erin. Twee op de Maas en eentje op de Slaag, waar ik overdag met drie hengels mag vissen. Binnen een half uur vang ik op deze hengel een brasem. Ik vis negentien uur op deze stek voor die ene brasem en een winde van de Maas. Het gaat hier niet gebeuren…, alweer niet! Ik heb geen idee waar ik heen moet, maar hier blijven zitten heeft geen nut. Ik heb nóg een nacht voor de boeg. Ik rijd rond en merk dat het “Duitse weekend” én Hemelvaartsdag een slechte combinatie zijn. Weinig vrije stekken en zéker op de beste stekken is het aanschuiven in het rijtje. Daar heb ik als einzelgänger niet zo heel veel zin in, dus eindig ik uiteindelijk langs het kanaal waar ik tussen twee vissers in, ook twee kilometer vrije ruimte heb. Vanavond ga ik met Bjorn mee naar het gat. Ik ga in het midden zitten en gooi twee single-hookbaits tegen de basaltkeien aan de overzijde. De linker loopt zowaar binnen het uur af en resulteert in een mooie schub die ik wat zwaarder schat, dan hij met z’n veertien kilo is. In elk geval een vis op de kant. Na de foto’s loop ik wat langs het water om mijn stappenteller en mijn conditie op peil te brengen. In de vroege avond rijd ik naar Linne. Bij de supermarkt haal ik een snelle hap die ik opeet in het haventje. Daarna blaas ik mijn boot op en vaar ik samen met Bjorn naar de plas. Achter de boompjes kunnen we prima zitten en vóór de boompjes op het emmertje, zitten we eveneens volledig uit zicht als we ’s avonds over het water kijken. Helaas gebeurt er de hele nacht niks op en winde na voor Bjorn om vijf uur en een tweede winde om een uur of half zeven. Als nog even later dezelfde hengel opnieuw een aantal piepen laat horen, zegt Bjorn alweer “winde”, maar dan loopt de hengel gewoon door. Karper! Een mooie rijen ligt even later in het net. De hengel wordt opnieuw uitgelopen, maar er gebeurt niks meer. Als Bjorn de hengel oppakt bij het opruimen, lijkt hij vast te zitten, maar dan begint er beweging te komen in zijn lijn. Opnieuw een karper, totaal onverwacht en prima gehaakt in de onderlip. Het is zelfs een lage dertiger. Mooi om hier toch nog vis te pakken zo. Aan mijn kant is niks gebeurd, maar ik heb ook niet het idee dat ik scherp genoeg gevist heb. Ik had mijn linker stok beter in het geultje kunnen vissen. Een goede les voor de volgende keer.

Een week later zijn we terug. Onbedoeld, want we zouden in eerste instantie een andere stek bevissen, maar als we daar heen varen tijdens een voerbeurt blijkt die stek bezet. Er ligt een aluminium boot met daarop twee karpervissers. We besluiten dus last minute en met nog één dag voorvoeren voor de boeg de ondiepte nog maar eens aan te pakken. Bjorn voert er woensdag een emmer boilies en op donderdag liggen de hengels er ’s avonds om half negen in het water. Al vrij snel loopt er een hengel af bij Bjorn. Hij denkt aan een meerval, maar het blijkt een moddervette meterspiegel van exact 23 kilo. Wauw wat een start. Ook ik krijg een run op mijn verre hengel, maar die weet ik vakkundig te lossen, na een seconde of tien. Kut, dat wél, maar met zoveel actie en zo snel zal er nog wel wat bijkomen. In de nacht vangt Bjorn nog twee spiegels bij. Allebei dertigers. De eerste aanbeet heb ik volledig gemist. Bij de tweede sta ik naast hem met het net in mijn handen en fungeer als hulp. De volgende ochtend gaat het steeds harder waaien en scherp vissen wordt lastiger. Ik gooi mijn beide hengels opnieuw in en strooi wat gezelschapsknikkers in de buurt van mijn haakaas. Binnen vijf minuten loopt de rechter hengel af en vang ik een scharrelschubje. Een behoorlijk contrast met de spiegels van mijn vismaat. Niet dat ik dat erg vind, want vis is vis en er zal nog wel wat bijkomen.

De wind wakkert nóg verder aan en ik druk de poten van mijn rodpod nog wat beter in de bodem. De golven worden steeds hoger en het lijkt een beetje op “pootje baden in zee”, als je in het water staat. Als ik tijdens een biertje achter de paraplu, uit de wind en in de zon, ineens een aantal piepen ontvang op mijn sounder box, blijkt de hele santenkraam tóch te zijn omgewaaid. Twee van de drie Delkims protesteren luidkeels tegen het onvrijwillige bad en ik kan ze ook niet meer stil krijgen. Dat betekent een vroegtijdig einde aan deze sessie. Bjorn besluit eveneens in te pakken, ook omdat de komende nacht veel neerslag wordt voorspeld en de wind aanhoudt. Met de staart tussen de benen, pak ik in en vaar terug naar de haven. Tegen de wind in, is dat nog een hele opgave met een volle boot, maar uiteindelijk staan we toch weer heelhuids in de thuishaven. Vangstgewijs is het dus wederom geen hoogtepunt geweest deze sessie. Het is een taai voorjaar, maar uiteindelijk ben ik taaier, dat weet ik zéker. Komende week zal ik nog best ergens een nachtje kunnen vissen, maar begint ook de voorbereiding voor het verbouwen van de benedenverdieping thuis. Ik ga het dus vermoedelijk maar even wat dichter bij huis zoeken de komende weken. Verandering van omgeving hoeft niet slecht te zijn.

 

Tijdens het Pinksterweekend bedenk ik mezelf dat de Lange Hei geen verkeerde keuze hoeft te zijn. Ik zet een emmer tijgers en een emmer hennep in de week en plan om tweede Pinksterdag eens te gaan verkennen en eventueel een eerste keer te voeren. Ik wil weten hoe het staat met het bodemwier, met de aanwezigheid van de processierupsen in de eiken langs het water en of er toevallig nog meer vissers bezig zijn in de directe omgeving. Als dat allemaal positief is, wil ik een kilo of drie per dag gaan voeren. Anderhalve kilo boilies, een kilo hennep en een pond tijgers moet de vissen in de buurt kunnen vasthouden.

 

Tijdens de laatste voerbeurt ontdek ik een busje aan de overkant van het kanaal. Of hij aan het voeren is weet ik niet zeker, maar het zit me toch niet lekker. Donderdag ben ik om kwart voor vijf aan het water. Er zit in elk geval niemand en ik bouw snel mijn kamp op. Vijf uur liggen de hengels erin en binnen het uur fluit de eerste al aan. Ik moet het gas onder mijn eten even uitzetten, maar met een dergelijke snelle actie heb ik dat er graag voor over. Een schubje met een markante plek op zijn flank mag even poseren en ook snel weer terug. Hopelijk is dit een voorbode van meer. Dat gebeurt in elk geval niet snel, want als ik om elf uur ga slapen is er niets meer gebeurd.

Midden in de nacht, zo rond een uur of vier, vertrekt mijn linker hengel die in de vaargeul ligt. Alweer een schub, maar deze is iets groter. Met 12 kilo ook geen gigant, maar in elk geval vis twee op de teller. Die mag even in de sling tot het licht genoeg is voor de foto’s. Half zes is ook dat klusje achter de rug en ga ik verder aan de koffie. Zes uur passeren er twee boten waarvan er een mijn lijn aan de overkant oppikt. Tweehonderd ton boot kan ik niet houden en ik verspeel haar jammerlijk. Half zeven en een snelle run aan de inmiddels opnieuw opgetuigde hengel. Alweer een schubje die het aas snel wist te vinden. De hattrick aan schub(je)s is compleet. Op de terugweg haal ik bij Max nog vier boekjes haken en rijd vervolgens door naar huis. Dadelijk met Marianne naar Helmond voor haar vaccinatie. Het weekend is in elk geval goed begonnen.

De week erna wordt begin ik aan de verbouwing. Net als het weer eindelijk beter wordt, moet ik mijn tijd vooral aan andere dingen gaan besteden. In het weekend haal ik een nieuwe eettafel en haal ik met hulp van Mathijs het huis leeg. De meubels van de begane grond worden opgeslagen onder het afdak, in de garage en bij mijn schoonouders. Maandag wordt het materiaal gehaald ter bescherming van de vloer en voor de sloop van de schouw, de lambrisering, het oude stucwerk en het toilet. De laatste plinten worden vast verwijderd en de caravan wordt gehaald. Ik maak overal foto’s van zodat we er later in alle rust nog eens op terug kunnen kijken. Eigenlijk hoop ik dat dit onze laatste grote verbouwing is. Nieuw stucwerk, een nieuw toilet, een nieuwe gashaard en de laatste kunststoffen kozijnen van voordeur en garage worden allemaal door vaklui gemaakt en geplaatst. Ik doe alleen het voorbereidend werk. Slopen, trap en binnen kozijnen schuren en alles inpakken/beschermen. Ik kan nog nét voldoende tijd vinden om in de avonden ná het werk even te gaan voeren op mijn kanaalstek. Hopelijk kan ik het succes van vorige week nog wat doortrekken. Helaas ben ik de donderdag zó druk met de eerste voorbereidingen zoals het leggen van de stucloper en het inpakken van wat deuren, dat ik helemaal vergeet om te gaan voeren. Tijdens mijn wandeling vrijdagochtend denk ik eraan. Inhalen lukt niet meer en ik hoop dat het geen, of in elk geval niet te veel, negatief effect heeft. Als ik vrijdag om half acht mijn hengels op de stekken heb liggen, hangt er onweer in de lucht en nauwelijks een kwartier later begint het te regenen. Ik ga zelfs even in mijn auto zitten als het echt los gaat, hoewel er nauwelijks wind staat. Ik hoop maar dat ik nu geen beet krijg, want het plenst behoorlijk. Het onweer blijft best lang hangen en pas tegen elf uur trekt de dreiging weg. Ik vis tot half elf de volgende ochtend, maar er gebeurt helemaal niks. Het is miezerig en grijs en een behoorlijk contrast met het weer van de afgelopen week. Morgen boilies halen bij Herman en daarna naar Chiel om Formule 1 te kijken.

De week erna staat grotendeels in het teken van de verbouwing. Maandag wordt de schouw gesloopt met Martie, dinsdag sloop ik het toilet terwijl Chiel het granol uit de kamer verwijdert. Aan het eind van de dag wordt de tweede dubbelasser met puin afgevoerd en gelost. Inmiddels heb ik zo’n vijf ton puin afgevoerd. Daarna kan de aanhanger terug. Op woensdag wordt de elektra voorgeboord en maak ik een start met het schuren van de trap. Op donderdag is het sloopwerk grotendeels achter de rug en begint het bouwen. Oscar legt de elektriciteit aan en ik help links en rechts wat mee. Ook monteer ik de leuning van de trap weer en werk ik de beschadigingen bij. Vrijdag leg ik de stoep achter het huis weer dicht, schuur ik de trap verder af en wordt het reservoir van de toilet gemonteerd en het gas voor de haard aangelegd. Dan is het tijd om een nachtje te gaan vissen. Ik ben bekaf, mijn armen vallen nog net niet van mijn lijf en overal zit stof. Om zes uur ’s avonds heb ik mijn hengels in het kanaal liggen. Ik heb elke dag voorgevoerd met hennep, tijgers en boilies maar er gebeurt niet veel. Ik ben er ook niet rouwig om want ik wil eigenlijk alleen maar rust. Als ik in de ochtend alle drie mijn hengels opnieuw beaas en ingooi, krijg ik om kwart over acht een run op mijn rechter hengel. In het heldere water zie ik hoe een spiegel zich in bochten wringt om zich van de haak te ontdoen, maar het is tevergeefs. Het net sluit zich om zijn afgepaaide lijf en ik kan weer een twintig plusser bijschrijven van deze stek. Na de foto’s mag het beestje weer terug en vis ik nog door tot tien uur. Dan naar huis want de trap moet nog geplamuurd worden. Maandag weer gewoon aan het werk voor NS. Dat gaat me makkelijker af en doet minder pijn aan mijn lijf. Vanmiddag mag ik mijn tweede Corona vaccinatie halen. Ik denk dat ik volgende week maar ergens een instant nachtje ga doen, maar ik heb nog geen idee waar. Kanaal, rivier of plas, alle opties zijn nog open.

De week erna ga ik helemaal niet. Het is vies warm en de temperaturen lopen op tot midden dertig. Dat is een mooi gewicht om te vangen, maar een stuk minder om in te klussen kan ik je verzekeren. Op maandagavond doe ik een biertje bij Henri. Ik heb wat last van mijn lijf, maar ben blij dat ik hier in de schaduw even kan ontspannen met een biertje. De rest van de week wordt er geklust, vooral door de werklui. De tegels op het toilet worden gezet, de haard wordt geplaatst en aangesloten op het gas. De kunststof kozijnen van de voordeur en van de garage zijn geplaatst en de gevelbeplating die erboven komt wordt door mezelf gemaakt. De stukadoor heeft vast de hoekijzers geplaatst en de muren voorgestreken. We komen stapje voor stapje dichter bij het eindresultaat. Het grove werk moet over een week of twee wel af zijn en daarna komt het afwerken. Schilderen, plinten maken en dat soort dingen. Komende week ga ik wel een nachtje doen en ik denk dat ik de buurt van de meelfabriek maar eens onveilig ga maken. Dat is een sector waar de vis zich in deze tijd van het jaar vaak ophoudt of er in elk geval passeert. Het gaat vooruit en dat is belangrijk. Het grootste lichtpunt van de afgelopen week is dat mijn gezondheid gelukkig goed is. Bloedonderzoek was prima en ook het onderzoek naar een pijnlijke long gaf na de scan als uitslag dat er niets ernstigs aan de hand is. Dat is een hele opluchting, want ik was er eerlijk gezegd niet gerust op na veertig jaar gerookt te hebben. “Mijn tijd is nog niet gekomen”, app ik naar Henri. Zijn antwoord is slechts één woord lang; “Onkruid”…

De week daarna doe ik een instant sessie bij de meelfabriek. Ik verwacht er niet al te veel van, zeker niet als er ná mij nóg vier man rechts van mij komen zitten. Ik kom er wel lekker tot rust hoewel één van de kampeerders van de camperplaats achter mij heel graag een praatje maakt over élke vissoort waar hij ooit op gevist heeft. Omdat ik wat gemoedelijker ben geworden, luister ik met geveinsde interesse en knik af en toe instemmend. Nadat hij weer terug is gelopen naar vrouw en koffie, want het is acht uur, is de rust weer compleet. Ik val in een diepe slaap en word om vier uur gewekt door een volle fluiter van mijn linker hengel die nét achter het wier ligt. Bij het oppakken voel ik al dat dit een meerval is en dat gevoel wordt tijdens de dril nog enkele keren bevestigd. Ik kan het beest, dat ik schat op zo’n anderhalve meter, in het water onthaken en hang er een verse onderlijn en boilie aan. Misschien loopt er nog een karper tussendoor. Als ik om half tien ga inpakken is er niets meer gebeurd. Naar huis en mezelf opmaken voor een weekend met nog wat kleine klusjes en het afscheid van Hannie en Thieu die na veertig jaar “de Smeltkroes” te hebben gerund met pensioen gaan. Serieus vissen pak ik in de loop van juli of augustus wel weer op als er wat meer tijd beschikbaar komt naast al het kluswerk.

Nog een week later, op één juli, vis ik nog een instant sessie. Ditmaal op het kanaal van Wessem, maar ook deze sessie gaat visloos voorbij. De nadruk en inspanning zit momenteel vooral bij de verbouwing. Het vissen boeit me in deze periode weinig.

De week erna heb ik een nieuw idee. Ik wil eens een paar dagen voeren op een ondiep gedeelte van de Oolderplas. Een water waar ik geen goede verhouding mee heb, maar als ik het eens in een andere hoek ga zoeken valt er misschien nog wat te leren. Ik voer een drietal avonden op rij bij de surfclub en ga er de donderdagnacht maar eens werk van maken. De zaak ligt er nog géén tien minuten in als de eerste hybride zich al meldt aan mijn linker hengel. Gadverdamme, dat was niet echt de bedoeling, maar mogelijk blijft het bij deze ene. Een half uurtje later heb ik er al drie en na twee uur staat de teller op zeven. Ik lach als een boer met kiespijn en trek een goed biertje open. Waar ik ook ingooi, maakt niks uit. Telkens hangt er zo’n kreng aan. Pas als ik mijn hengels een stuk ondieper leg, vallen de beten wat we. Misschien dat de karper nu een kans krijgt. Aan het einde van de nacht heb ik achttien stuks mogen verwelkomen en Bjorn noemt me witviskoning via de app. Hij heeft gelijk. Ik ga inpakken en naar huis, mijn wonden likken en wat klussen. Eens nadenken wat we volgende week gaan doen.

 

Donderdag de 15e, doe ik een instant nachtje. Ik rijd eerst naar Wessem, maar door alle regenval en de overstromingen in Limburg, is het water te bruin van kleur naar mijn zin. Er is in de afgelopen week zóveel regen gevallen, dat de Maas op veel plaatsen een nieuwe recordhoogte heeft bereikt en daardoor staan grote gebieden onder water. Dat is een behoorlijke ramp in de hele regio en bovendien erg gevaarlijk om je in die buurt op te houden. Het water stijgt nog steeds en het is onvoorspelbaar waar gebieden in enkele minuten ineens onder water kunnen staan. Ik blijf dus veilig in de buurt van het kanaal en eindig uiteindelijk bij sluis 16, waar de wierbedden me doen vermoeden dat er wel een visje rondhangt.

Ik vis met twee hengels tegen twee verschillende wiervelden en vang al na enkele uren mijn eerste schub van deze nacht. Een vis die met elf kilo van van gemiddeld formaat is, maar het maakt me een blije visser. Na al het geklus van de afgelopen weken, is het fijn als er met vissen óók wat resultaat op de kant komt. Er komt midden in de nacht, het is half twee, zelfs nog een schubje bij. Een hommertje met paaischade op een flank. De volgende ochtend rijd ik dus met een glimlach naar huis. Gisteren heb ik alle muren en de plafonds voorzien van voorstrijk. Vandaag gaan we de plafonds schilderen en dan morgen en overmorgen de muren twee keer. Maandag wordt dan de elektra afgemonteerd en daarna kan ik beginnen met het schilderen van de trap, de verwarming en de deuren. Mijn streven is om in het laatste weekend van juli de meubels weer binnen te kunnen zetten.  

Donderdag 22 juli kom ik terug op de stek van mijn vorig succes. Gisteren en de dag ervoor heb ik elke avond tweeënhalve kilo hennep gevoerd en wat bollen ertussen. Terwijl ik bezig ben om mijn eerste hengel op te tuigen, hoor ik ineens een bekende stem achter me. Het blijkt Roel te zijn die met de fiets van Hamont een rondje aan het maken is. Hij blijft hangen en terwijl ik ondertussen mijn hengels inleg en mijn oval opbouw, praten we weer eens goed bij. Twee uur later vertrekt hij naar huis om te eten en hang ik rustig achterover in mijn stoeltje en kijk over het water. Pilsje in de hand en tevreden met mezelf en mijn omgeving. Helaas gebeurt er de hele nacht niks. Bij het inpakken krijg ik iets wat op een run lijkt maar bij het oppakken van de hengel, hangt er niks aan. Ook geen onderlijn meer trouwens. Ik pak verder in en haal bij Max mijn Delkim op die ik ter reparatie had aangeboden. Een lege batterij, bleek het euvel. Tja, soms moet je even wat verder kijken dan je neus lang is. Daarna rijd ik langs Herman voor een praatje en vervolgens door naar huis. Nog een paar weken en dan is de verbouwing klaar. Die middag zet ik samen met Mathijs de grote kast en de boekenkast weer in de kamer. De uren daarvoor heb ik besteed aan het kitten van de plinten aan de bovenzijde. De kozijnen in de gang zijn voor de eerste keer geschilderd, het raampje en het kozijn van de toilet voor de laatste keer. Zaterdag zit er ook een horretje in het raam van de wc, is de trap naar de zolder aan de onderkant geschilderd en de kozijnen in de gang voor de tweede keer. Ook zet ik vast de zijkanten van de trap in de grondverf. Marianne heeft ondertussen alle plinten geschilderd. Het begint nu echt op te schieten en het wordt écht mooi. Zondag de trap verder gronden en de trap naar de zolder afwerken. Het begint op te schieten.

Woensdag voer ik wat bij de ingang van de Stiekeme stek en daar ga ik donderdag een nachtje zitten. Om zeven uur ’s avonds liggen mijn hengels erin en kan ik proberen om wat af te schakelen. Dat is niet zo gemakkelijk na alle hectiek van de afgelopen weken en het duurt enkele uren voordat ik tot rust kom. De verbouwing, het werk, mijn gezondheid, het idee dat er weer wat huidkanker moet worden weggehaald én de naderende uitslag van de scan, hebben me tóch meer beziggehouden dan ik had verwacht. Tot nu toe valt alles nog de goede kant op, maar voor de algehele gemoedsrust, mocht er wel even wat rustiger vaarwater komen. Om half elf krijg ik een aanbeet op mijn rechter kanthengel en die resulteert in een spiegel van net geen 12 kilo. Voor de rest gebeurt er de hele nacht niks en als de volgende morgen achtereenvolgens twee boten pal keren op mijn stek omdat ze de haven uit-, danwel in moeten, pak ik in. Het is mooi geweest voor vannacht. De verfpot roept. Hopelijk kunnen zondag de meubels er weer in en dan zijn het alleen nog kleinere klussen die wachten. Volgende week misschien weer eens een sessie met Bjorn. Ik zou wel weer eens een échte relaxsessie willen doen want nu voelt het als “af en toe een nachtje er tussendoor persen”.

 

Een week later zit ik weer op de Stiekeme stek. Het is de verjaardag van Chiel die vandaag 31 geworden is. Hij wordt oud en ik nóg ouder. Ik ben op tijd van huis gegaan en om 17.15 liggen mijn hengels erin. Ik heb net mijn kamp staan en zit aan een ijskoude Radler, als de rechtse stok op de rodpod een aanbeet verraadt. De vis voelt log en zwaar en is beresterk. Na een minuut of tien ligt er een dikke schub van 17 kilo in het net. De vis is nauwelijks terug in het kanaalwater als de linker hengel op de rodpod afloopt. Deze schub is met 10,8 kilo een stukkie kleiner, maar met twee vissen binnen drie kwartier hoor je me niet klagen, ook al kan ik mijn inmiddels lauwe Radler nú pas opdrinken. Vis nummer drie wekt me midden in de nacht en is een spiegel. Als ik hem op de kant til denk ik aan een dertiger, maar daar komt deze vis drie ons voor tekort. Daarna kan ik doorslapen tot kwart over zeven en ga ik koffie zetten. Tien over acht mijn linker rodpod hengel opnieuw. Weer een schub van 11,5 kilo ditmaal. Het kán gewoon niet op vandaag en ik verwacht eigenlijk nog meer. De hengel gaat snel terug en om half tien loopt dezelfde stok nogmaals af. Een klein spiegeltje met een wijnvlek op de flank is de enige die met zijn 9,2 kilo en 75 centimeter onder de 20-ponds grens zit. 

 

Een extra bonusvisje en ik ben méér dan tevreden. Alles stinkt naar karper en alles is nat. Volgende week een  weekendje met Marianne naar Friesland en de week erna drie nachtjes naar Heylakker. Mooi vooruitzicht. Om kwart over tien pak ik in en rijd naar huis. Ik wil gaan beginnen met de trap en de gangdeur moet nog voor een tweede keer geschilderd worden. Gelukkig zit de verbouwing er nu op. Het schilderwerk is ook een eind op dreef en het enige wat daarna nog moet gebeuren is het inladen van de kasten en schoonmaken. Heel grondig schoonmaken, want overal zit stof. Over drie weken begint onze vakantie die ik inluid door samen met Chiel naar de Formule-1 in Spa Franchorchamps te gaan. Good times are coming!

Woensdag 18 augustus ben ik in de ochtend bezig met het preppen voor de sessie. Ik heb vanochtend op Facebook een posting gelezen van Mark Hoedemakers die vertelde hoeveel wier er momenteel staat op Heylakker en dat de zwanen er een enorme plaag geworden zijn. Reden om mijn visserij aan te passen op het wiervissen en dat betekent dat ik veel kleine voedseldeeltjes rond en óp het wier wil presenteren en ook tussen en bovenop het wier wil vissen. De blender is goed voor twee emmers maïs- en tijgernootschilfers en er komt natuurlijk ook een volle emmer boiliekruim uit de keukenmachine. Ik heb nog anderhalve kilo babycorn klaarstaan en er gaan een volle zak boilies en een paar flessen vloeibare attractors mee. Op gebied van rigs grijp ik naar helikopter montages en chods. Daarmee kan ik mijn loodgewichten en de afstand van de onderlijnen tot het lood makkelijk aanpassen. Natuurlijk gaan er ook wat stenen mee om zo milieuvriendelijk mogelijk te vissen als ik het “lood” wil verliezen. Een telefoontje met Mark leert me dat een bepaalde sector van het water minder last heeft van de zwanen en dat ook het wier in die omgeving wat minder dik is. Tenslotte, en dat is ook niet onbelangrijk, weet hij me nog te vertellen dat de vissen zich momenteel minder ophouden in de gebieden die normaal gesproken de hotspots zijn. Dat past prima in mijn tactiek en stekkeuze die ik in mijn hoofd al heb gemaakt, hoewel ik de uiteindelijke stekkeuze vanzelfsprekend pas aan het water maak. De accu’s van de boot, mijn stroomvoorziening in de tent en de voerboot zijn opgeladen. Ik heb er een goed gevoel over dat ik in de komende drie-nachter mijn debuutvis ga vangen op dit water. Nog twee nachtjes slapen en dan vrijdag, na het schilderen van de trap, naar de “put van TP”.

 

Nadat ik op vrijdag nog een keer de traptreden heb geschilderd, rijd ik naar Maasmechelen. Het reisdoel is de put van Theo, aka “de Surf”, ofwel Heylakker. Kwart over een rijd ik de parking op en ik zie vier mensen bij het clubhuis zitten. Theo, Jeffrey en Alijn en Tonnie Schrijver die afgelopen week een sessie hebben gevist hier. Na de nodige plichtplegingen en een korte social, rijd ik mijn auto nog twintig meter door en houd me de komende uren bezig met het oppompen van de boot, het klaarmaken van aas en het zoeken van stekken. Om vijf uur liggen drie hengels op scherp en ga ik mijn kamp opbouwen. Na een periode van vier jaar, ben ik terug om mijn debuutvis te vangen hier. In 2017 wist ik in de instant sessies die ik hier viste, alleen zeelten te vangen. Nu heb ik drie nachten de tijd en dat zou genoeg moeten zijn. Of de Scopex boilies van Herman hier in de smaak gaat vallen is nog de vraag want de lokale vissers, vissen allemaal met vismeel of krill. Ik heb de Scopex boilies wat opgeleukt met een dip en met veel kruim ertussen. Ook gaat er een behoorlijk portie gecrushte mais en wat handen mais en  tijgers doorheen samen met wat kookvocht. Na mijn eigen eten wat grotendeels bestaat uit “bruin fruit” dat wordt weggespoeld met een Fries speciaal biertje, kijk ik vanaf mijn stoeltje over het water. De put ligt er schitterend bij. Het werk van Theo en zijn "slaven" heeft zienderogen resultaat gehad. Wilde bloemen en gevarieerde oeverbegroeiing omzomen het water. In de plas zelf staat riet en in de kanten wat lelies en grote waterpestvelden komen her en der tot aan de oppervlakte. Het water heeft een bestand om van te likkebaarden met vis tot goed in de dertig kilo. Ook dat is grotendeels aan het uitzetbeleid van Theo te wijten. Veel variatie van uiteenlopende karperrassen worden jaar na jaar geselecteerd en alleen de allerbeste groeiers en mooiste bouw of beschubbing krijgen een chip en het predicaat Heylakker-waardig. Nacht één gaat zonder actie voorbij. De zaterdag is een komen en gaan van allerlei vissers, maar op een bellyboot visser na ben ik nog steeds de enige visser. Overdag is er geen actie, maar dat hoef je op dit water ook nauwelijks te verwachten volgens Theo. Als Danny Foerier arriveert begint er een mooie social. Er wordt eten gehaald bij de lokale snackbar en het is half twaalf als ik mijn bed in duik. Ook nacht twee gebeurt er niks en bij het ontwaken slaat de twijfel over mijn aanpak toe. Ik had inmiddels toch wel een beet verwacht. Ik ga mijn strijdplan voor de laatste nacht nog maar eens goed overdenken. Komende nacht is volle maan en dat zou samen met de weeromslag best voor wat actie kunnen zorgen. Mijn twee boiliehengels heb ik weggelegd met single hookbaits en de rechtse hengel heb ik met twee tijgernootjes op een plek weggelegd met een paar handen gemengde partikels. Op die plek ligt nu voor het eerst een hengel, maar daar had ik gisteren al enkele kilo’s aan mais en tijgernoten gevoerd. Hopelijk levert deze aanpak me vis op, want tot nu toe is het taai. De uren kruipen voorbij en van actie is geen sprake. Als ik de laatste ochtend wakker word, is er weer niks gebeurd. Het is grijs en miezerig weer. Mijn gemoed is even grijs. Niet echt de omstandigheden om prettig in te kunnen pakken en ook niet om nog een aanbeet te verwachten. Ook die hoop is nagenoeg verdwenen. Ook de laatste alles of niets poging heeft niet gewerkt. Dit is echt een van de uitzonderlijke wateren, waar ik met de boilies van Herman geen vis heb kunnen vangen. De komende weken zal het vissen sowieso op een laag pitje staan. Volgend weekend zit ik met Chiel bij de Formule-1 van Spa en de week erna gaan Marianne en ik op vakantie. Of mijn hengels meegaan weet ik nog niet. Heel veel aanlokkelijk water ligt er niet in de buurt. We gaan het wel zien. Mijn hengels krijgen nog twee uur de tijd en dan is ook de blessuretijd voorbij. Wát een taaie sessie. Er gebeurt helemaal niks meer en om klokslag negen draai ik mijn laatste hengel binnen. Het is de tijgernoothengel op rechts. Wat ik heel raar vind, is dat de hengel nu links van de zwarte boei vandaan komt, terwijl ik hem toch echt rechts had weggelegd. Als ik dan ook nog zie dat het rubbertje verschoven is tot op het haakoog, weet ik zéker dat ik gefopt ben door een karper. Theo bevestigt de theorie en zegt dat dit niet voor de eerste keer gebeurd is op Heylakker en ook niet bij de minste vissers. Ook Luc de Baets heeft dit aan de hand gehad en was vol ongeloof dat hij geen enkele indicatie had gekregen. Hoewel het niet fijn is om zo naar huis te gaan, ben ik toch een stapje dichterbij een vangst gekomen. Ik bedank de praeses voor zijn gastvrijheid en beloof hem nog eens terug te komen als het mag. Van hem mag het, dus mijn debuut kan er nog steeds een keertje komen.

Daarna kom ik een aantal weken niet aan vissen toe. Ik ga naar de Formule 1 samen met Chiel in Spa, waar we een leuk weekend hebben maar waar de race door té nat weer wordt afgeblazen. Een leuk weekend, maar het slotakkoord miste. De week daarna gaan Marianne en ik op vakantie. Op het campingwater zouden enkele karpertjes moeten zwemmen. Als ik een paar dagen heb gesupt met polaroid, heb ik niks anders kunnen spotten dan graskarper. Ik besluit dan ook niet uit te pakken. Big mistake! Ik rijd nog wel twee ochtendjes naar een ander water, waar ik op beide ochtenden een spiegel vang. Met elf en tien kilo geen giganten, maar in elk geval vis op de kant. Als we de voortent hebben afgebroken en gaan afrekenen op de camping, blijkt er toch karper rond te zwemmen. Er is één foto van een Duitser die er een 24,5 kilo spiegel heeft gevangen en een Nederlander heeft dat daarna nog eens overgedaan op 26 kilo. Een gemiste kans dus. Als we zaterdag terug zijn, plak ik er een nachtje op de Lange hei aan vast, maar daar gebeurt helemaal niks. Het water ligt er doods bij en het resultaat is dito. Inpakken en maar eens nadenken over de doelen voor dit najaar.

 

Van maandag tot en met woensdag voer ik er drie dagen door. Ik hoop er donderdag een nachtje te doen en dan meer succes te hebben. Na een lange dag, kom ik die donderdagavond om half zeven op mijn stek. Er is nét een boot gepasseerd en het water ziet er troebel uit. Ik gooi drie hengels op de gekende plekken en pak een biertje. Al na een half uur kan ik de eerste hengel opnieuw ingooien. Er zit veel drijfvuil en afstervende waterplanten in het kanaal en dat verzamelt zich rond de voorslagknoop en het lood. Dat kan ik in de loop van de avond nog enkele keren herhalen en het uitblijven van actie helpt ook niet echt om me te laten ontspannen. Uiteindelijk val ik tegen middernacht in slaap, om vervolgens om vijf uur weer wakker te zijn. Ik gooi mijn hengels nog eens opnieuw in en ga koffie maken. Vijf over half zeven krijg ik een volle aanbeet op mijn rechter hengel. De vis voelt erg goed en gaat heel traag door het water. Toch lijk ik niet rechtstreeks contact te hebben. Er zal wel weer van dat vermaledijde drijfvuil in mijn lijn hangen. Ik leg mijn net vast in positie en verbaas me wederom hoe traag en zwaar het allemaal aanvoelt. Dan lost de haak! Ik baal als een stekker en als ik om tien uur ga inpakken is er ook niks meer gebeurd. Volgende week maar weer eens wat nieuws verzinnen. Eens kijken wat het weer gaat doen en waarheen de wind me waait.  

De week erna besluit ik om het Wessems weer eens een kans te geven. Ik voer enkele dagen anderhalve kilo aan gebroken bollen en wat mais en tijgernoten, die eveneens een rondreis door de blender hebben gemaakt. Ik ben op donderdag rond vijf uur op de stek en heb er een half uurtje later mijn hengels in liggen. Het begint herfst te worden en dat is aardig zichtbaar. Eikenbomen beginnen hun vruchten te laten vallen, blad van uiteenlopende vormen en kleuren ligt her en der verspreid en ook de aalscholvers beginnen al terug te komen. In het kanaal passeren enkele boten en ik hoop dat dit wat actie zal brengen. Vooralsnog niet, in elk geval. Na een poosje stopt er een auto naast me. Het blijkt een visser te zijn die hier ook gevoerd heeft. Drie kilo die naast de twee van mij de weg naar beneden gevonden heeft. We vinden het allebei niet leuk, maar erkennen ook dat dit kan gebeuren. Hij vertelt dat hij zijn voerbeurt vandaag dan maar over slaat en ik zit inmiddels ruim anderhalf uur en besluit te blijven zitten. Geen onvertogen woord naar elkaar, geen geschreeuw of gedoe. Zo kan het gelukkig ook. We zeggen elkaar gedag en ik ga mijn avondmaal koken. Er gebeurt verder de hele sessie niks en als ik ’s ochtends ga inpakken ben ik toch wel teleurgesteld. Ik had minstens een run verwacht, maar ik zal het deze week wederom zonder vis moeten stellen. Volgende week met Bjorn naar Ool. Eens kijken of we daar wél een visje kunnen vangen. Hopelijk zijn de hybrides daar niet zo actief meer, want daar heb ik mijn buik van vol. Ook hebben Bjorn en ik een betaalwater geboekt voor de tweede week van november. We willen een relaxt aantal dagen ons ding kunnen doen, zónder dat we steeds om ons heen moeten kijken naar andere vissers, boa’s of ander gespuis. Lekker een weekje relaxen in de Champagnestreek.   

Donderdag 7 oktober vis ik weer eens een sessie samen met Bjorn. Dinsdagavond ben ik even bij hem geweest om boilies af te geven en naar zijn nieuwe woning te kijken. Een plaatje van een huis en mooi rustig gelegen ook. Bjorn heeft er op de stek van onze keuze al twee voerbeurten opzitten, dus het was nodig dat ik even wat aas kwam brengen, want hij zat er helemaal doorheen. Enfin, terug naar de sessie. Ik ben natuurlijk eerder daar dan Bjorn, die nog met Danni naar de karate moet en pas na zessen thuis zal wegrijden. Op het moment dat hij aankomt, heb ik al twee windes op de kant liggen. We hebben de juiste periode nét met enkele dagen gemist en de barometer klimt flink, terwijl er voor de nacht ook nog mist voorspeld is. Ik heb een cadeautje voor hem meegenomen in de vorm van een gewicht met koord als anker voor de rubberboot. Vooral fijn als je het aas uitvaart met wat wind, zodat je beter op de stek blijft liggen. Hij heeft voor mij een nieuwe Dynamite emmer met inzetdeksel meegenomen en wat klein materiaal aan haken en putty. Leuk om elkaar zo te verrassen. Als Bjorn een half uurtje op de stek is staat het 2:2. Bij hem zijn het brasems op zijn verre hengel. We ouwehoeren tot een uur of half elf en gaan dan slapen. Ik vang in de nacht nog een winde bij en heb twee keer lijnbreuk op de basaltkeien in de oeverzone. Ook allebei windes als ik op de haperende aanbeten mag afgaan. Kwart voor acht word ik wakker en ga bij Bjorn kijken. Die heeft meer actie gehad. Na een winde aanbeet, vangt hij nog drie schubkarpers met een veertien kilo vis als topper. De vis mist een borstvin zien we als we hem op de foto zetten. Daarna is het gedaan met de pret. Bjorn gaat een kleine drie kwartier eerder weg dan ik. Ik probeer nog een aanbeet af te dwingen door de tijd vol te maken, maar het mag niet baten. Mijn eerste oktobersessie is dus een blank. Volgende week beter.  

 

Ook de tweede oktobersessie blank ik. Deze keer doe ik dat instant op het kanaal van Wessem. Eerst rijd ik naar de plek waar de beek onder het kanaal door gaat, maar omdat het water daar bij de eerste de beste boot al zo in beroering is en ik nauwelijks plek heb om daar lekker te zitten, verhuis ik naar een stek 250 meter verderop. Het is een sessie die niet lekker loopt. Veel boten, tot vér na 22.00 uur. Stroming, een snelweg die steeds storend hoorbaar is en een nachtmerrie op de koop toe, zodat ik maar 3½ uur slaap. Daarna ben ik zó wakker dat de ketel maar op het vuur gaat en ik koffie ga zetten. Ook in de ochtenduren gebeurt er niks, hoewel ik een korte vrij snelle oploper krijg die niet doorzet. Bij het binnendraaien voel ik een enigszins uitgebogen haakpuntje. Kans verkeken! Inpakken en nadenken of ik niet toch beter naar de Maas kan rijden volgende week. Daar wordt kennelijk op veel plekken goed gevangen.

 

Ik besluit zondagochtend een paar uur bij het botenhuis te gaan zitten. Half zeven liggen de hengels erin, zorgvuldig uitgevaren met de voerboot. Het is nog donker en dat is op deze plas vaak het moment dat het kan gebeuren. Als het licht is, ben ik nog steeds visloos. Ik kijk het in totaal vier uur aan, maar ook bij daglicht gebeurt er niks. Het najaar zou vis moeten brengen, maar tot nu toe is het sprokkelen. Het hele jaar al.

 

Het weekend erna trek ik de visloze periode nog maar een stukje verder door. Ik ga op de bonnefooi naar de Zuidplas. Eigenlijk had ik naar de tentenmanstek gewild, maar het heeft de afgelopen dagen behoorlijk geregend en daardoor stroomt de Maas te hard om zorgvuldig en scherp te kunnen vissen. Ik rijd al vroeg weg thuis, omdat ik een ouwelullendag heb en de hele ochtend en begin van de middag heb lopen klussen. Omdat er nog een paar pittige buien zijn aangekondigd, maar ook een droge periode rond de klok van half drie, wil ik proberen om dan aan het water te staan. Dan heb ik een beetje tijd om de boot droog op te kunnen pompen en over te varen naar de stek. Dat lukt prima en om half vijf liggen de hengels erin. De dode boom die twee weken geleden tussen Bjorn en mij in het water lag, is verdwenen. Mooi want dan kan ik prima vissen hier. Het is fris, maar gelukkig heb ik mijn kachel bij me. Best behaaglijk, totdat om tien uur het gas op is. Fuck, ik dacht dat de fles nog half vol was, maar daar heb ik me dus in vergist. De omstandigheden zijn niet best. Er waait een hele zure wind uit het zuidwesten, het is volle maan en de barometer stijgt van onder de 1000 Mbar, naar boven de 1015 deze nacht. Er gebeurt dan ook de hele nacht niks en als ik de hengels binnen draai, zie ik nóg twee mogelijke redenen. Aan mijn rechter haak, hangt een zebramossel en bij de linker montage is de boilie verdwenen, nét als de stopper, en bovendien is het rubbertje opgeschoven naar het haakoog. Waarschijnlijk dus tóch een karper aanbeet gehad, die met kopschudden heeft weten te ontsnappen. Geen goede sessie dus. Hopelijk vang ik in oktober nog een visje, maar momenteel zou ik niet weten waar.

 

In elk geval niet op de IJzeren man. Daar heb ik een herhaling van de vorige week. Een paar piepen op mijn rechter hengel en daar blijft het bij. Ik vaar een keer opnieuw uit, maar ook dat mag niet baten. Wát een lastige oktobermaand heb ik dit jaar zeg. Kwakkelweer en geen goed plan, laat staan een goede voercampagne.

Ik voer drie dagen bij de meelfabriek om er donderdag een nachtje te gaan doen. Ik heb er eigenlijk best vertrouwen in. In het eerste uur passeren er al vier boten, dus veel binnendraaien en opnieuw ingooien. Gelukkig is het na zeven uur een stuk rustiger, maar vlak voor tienen is er tóch nog een boot. Het blijft weer de hele nacht rustig op de vangst van een meervalletje na. Ook de ochtend levert geen karper op. Volgende week naar Frankrijk, als Corona geen roet in het eten gooit. De aantallen lopen weer sterk op en dinsdag is er een persconferentie. Duimen op een goede afloop.

Zaterdag ben ik al vóór dag en dauw wakker. Ik heb al een paar uur liggen draaien in “sluimermodus”, maar als ik de klok vier uur heb horen slaan is het echt klaar. Ik blijf pro-forma nog tien minuten liggen, maar dan sta ik op. Ruim een uur later liggen de laatste dingen in de auto en rijd ik de oprit af. De snelweg óp blijkt een grotere opgave. Afslag Weert is afgesloten door wegwerkzaamheden dus rijd ik binnendoor naar Nederweert. Dat is van hetzelfde laken een pak en ook oprit Kelpen-Oler is afgesloten. Belgische taferelen op de Nederlandse snelweg. Pas bij Wessem, kan ik de snelweg op. Luik gaat ook niet van een leien dakje en ook daar loop ik tegen een omleidingsroute aan die deels door de stad gaat. Als je dan denkt dat je alles gehad hebt, zegt de routeplanner al 150 kilometer vóór de bestemming dat ik de snelweg moet verlaten. Een N-weg is mijn lot. Maximumsnelheid is daar 80, maar vaker 50 of zelfs 30 als je de dorpjes doorkruist. Tel daar nog maar wat mist bij op en dan snap je dat de reis allesbehalve soepel is verlopen. Om elf uur ben ik bijna daar, maar ik besluit eerst croissants te gaan halen bij een Boulanger Artisanale. Die gaan erin als eh… croissants, na zo’n stuk rijden. Ik vind het water en rijd naar mijn stek van deze week. De beheerder is er niet dus ik loop wat rond en bekijk de faciliteiten. Na een kwartiertje komt hij aanrijden. Goeie kerel met een open en gastvrije inslag. Het is aan het water nog steeds wat heiig en het is grauw, grijs weer. De zon komt er nog niet aan te pas vandaag. De boot wordt opgepompt en ik maak eerst een rondje met ons geheime wapen voor deze week. Mini-pellets in twee en vier millimeter. Overal gaan kleine handjes te water, in de hele sector en ook wat daarbuiten want er is nog niemand. Dat klusje zal ik vlak voor het donker nog eens herhalen. Ongelofelijk hoeveel plekjes je kunt maken met anderhalve kilo van dit mini spul. Voedselnijd willen we creëren. Langzaam opstarten en dan steeds wat meer brengen totdat we een groot deel van de populatie in onze sector hebben. Ik vis dan ook met vier singles, die ik vanwege mogelijke lijndruk zoveel mogelijk langs de randen van onze sector vis. Vier verschillende rigs en een stuk kleiner, of moet ik zeggen lichter, lood dan gebruikelijk. Als het kampement staat en de hengels liggen, ga ik zitten en trek ik mijn eerste biertje open om de sessie in te luiden. Die smaakt me opperbest. In de avondschemering zie ik op diverse plekken in onze sector al vis draaien. Dát belooft wat. Hopelijk raken ze niet gepreoccupeerd op de pellets, want daarmee valt niet te vissen. De tactiek die ik volg is om eerst alleen te voeren met pellets en die daarna te verrijken met wat gebroken boilies en kruim. Ik dineer met een blik Unox, want ik heb geen zin én geen puf meer om nog een complete maaltijd klaar te maken. Morgen trekken we de registers wel open op culinair gebied. Ik kijk tijdens het eten een filmpje op KWO en ga dan liggen uitbuiken op de stretcher. Rust bij de stukken. Het is mooi geweest voor vandaag. De pijp is leeg.

De nacht gaat voorbij met twee halve aanbeten. De eerste gaat zelfs een aantal klikken door de baitrunner, maar bij het oppakken hangt er toch niks aan. Misschien een lijnzwemmer. Om kwart over zeven doe ik weer een rondje pellets voor álle stamgasten en ik doe er een borrelhapje aan maden bij. Als ik daar net mee klaar ben, overleg ik met Bjorn. Geen actie en ook nog geen voedselnijd. Daarna leg ik al mijn hengels opnieuw weg. Mijn rechtse overkantstok zit vast, dus ik moet de boot in. Daar aangekomen blijk ik een hele voorslag te hebben opgepikt die stijf tussen de takken eindigt. Hopelijk heeft de vis zich kunnen bevrijden. Dan bak ik een eitje en drink nog een bak koffie. De bakker komt langs, nou ja eigenlijk is het een “bakkerés” en ze heeft verse croissants bij zich. Prima. Het weer is miezerig en qua neerslag belooft dit ook de slechtste dag te worden van deze week. Wachten op die eerste verlossende aanbeet. De croissants vallen overigens behoorlijk tegen.

De rest van de dag gebeurt er ook helemaal niets en veel te snel valt de duisternis weer in. De nacht wint het van de dag met 13 tegen 11 uur. Net in het donker hoor ik een beste vis eruit klappen links in mijn sector. Later hoor ik nog meer vis waaronder enkele hele beste. Zo’n zware terugvallende vissen heb ik nog niet eerder gehoord, maar aan horen heb je niks, zegt mijn vismaat. Je moet ze vangen. Een waarheid van het zuiverste water. De ochtend kent hetzelfde ritueel van koffie, voeren en de rigs uitvaren. Deze keer pleur ik ook alle maden bij de pellets die ik nog heb en twee kilo versnipperde boilies. Er zit wel vis in de sector, maar er valt weinig te vreten voor ze met alleen maar mini-pellets en hier en daar een made. Die pellets lossen ook vrij snel op, dus er is geur in overvloed maar weinig te halen. Alsof je door een  verlaten food-court loopt waar het nog wel ruikt naar eten, maar waar niks meer te halen valt. Hopelijk heb ik ze nu gek genoeg gemaakt en gaat het boiliekruim het verschil maken. Als je daarna terug de kant op komt, denk je altijd dat het er weer goed bij ligt en dat er van alles kan gaan gebeuren. Tot nu toe veertig uur onderweg en nog geen vangsten in het logboek.

Ook de dinsdag verloopt zonder actie. We keuvelen wat, doen een biertje en denken na over hoe we de vissen kunnen verleiden. Bjorn heeft al een aantal rare oplopers gehad tegen het eiland, maar niets zet door. Ik denk dat we ze te veel speelruimte geven en kort mijn onderlijnen terug in van een 45 centimeter naar 23-30. Als we dinsdagavond gaan slapen, hebben we er maar bar weinig vertrouwen in. Om half vier word ik gewekt door een run. Als ik bij mijn hengel sta gebeurt er weinig, maar alles staat onder spanning en de waker bovenin. Ik pak mijn hengel op en voel wel wat, maar kan het niet goed duiden. Als ik een slag of veertig heb binnen gedraaid, voel ik log gewicht als een zak cement aan de andere kant van mijn lijn hangen. Ik kan de vis wat dichterbij krijgen, maar dan wordt ze wakker. Twee korte rukken op de top van het kopschudden en dan zwemt ze van me af. Enkele tellen later veert de hengel weg. Als ik binnendraai, zie ik dat ik een lijnbreuk heb. Fuck, dat overkomt me zelden of nooit. Ik tuig de hengel opnieuw op en ga de hengel weer uitvaren. Een gemiste kans, maar in elk geval actie, houd ik mezelf voor. Even later ligt de hengel weer op de steunen en de rig in het water.

Bjorn, die ook wakker is, hoort mijn relaas aan, waarna ik mijn tent in verdwijn om een bak koffie te zetten. Te veel adrenaline om weer te gaan slapen nu. Een half uurtje later krijgt Bjorn een run op zijn zighengel. Ook hij lost de vis, maar er hangt nog wel wat aan. Het is een tak met een kluwen fluocarbon lijn van een andere visser, maar óók mijn verspeelde montage mét onderlijn. Bizar! Wel fijn dat alle lijn weer uit het water is. Ik zit om kwart over vijf weer aan de koffie als tien minuten later mijn zojuist teruggeplaatste hengel weer afloopt. Ongelooflijk, bijna vier dagen zonder aanbeet en dan nu drie in ongeveer een uur. Ik besluit de boot in te stappen en de vis te gaan halen. In het donker zie ik dat de vis naar links zwemt en als ik erboven ben, weet ik door de nevel die boven het water hangt niet waar ik ergens zit. Als ik het visje voor de eerste keer langs zie komen in het schijnsel van mijn koplamp, denk ik dat het een krappe twintiger is. Een schubje. Het rare is dat ik het schubje tot drie keer toe mis-schep. De vierde keer gaat hij er gelukkig in en lijkt hij ineens een stukje groter. Zéker mid dertig. Op de kant blijkt hij exact 23 kilo. De reden van het misscheppen lag aan de dikte van de vis. Ik duwde hem er met het netkoord eigenlijk zelf steeds uit. Een dikke pleister op de wonde van mijn verspeelde vis. Ik hang hem in een sling tot het licht is en ga weer aan de koffie. In het eerste ochtendzonnetje doen we de fotoshoot. Op de foto komt de vis goed tot zijn recht en even later glijdt ze van de sling terug het water in. We komen overigens tot de conclusie dat mijn “eerste aanbeet” en de aanbeet van Bjorn geen aanbeten waren. Dat was gewoon de tak met rotzooi die achter de vis aan hing en door onze lijnen geleept werd. Dat verklaart ook eerst het grote aantal slagen binnendraaien, alvorens we een gewicht voelden.

De lijnen worden opnieuw uitgevaren en hier en daar mag er nog wat voer in. Daarna gaat Bjorn even boodschappen doen en zitten we lekker in het zonnetje met een biertje. Halverwege de middag vangt Bjorn een van de zes steuren die op het water zitten. De vis komt er twee keer volledig uit en ligt even later in het door mij gehanteerde net. Een paar shots en dan mag het prehistorisch aanziend dier ook weer zwemmen. We zijn er inmiddels ook zeker van dat veel van de rare halve aanbeten bij Bjorn van een steur afkomstig zijn. Veel te vroeg valt de duisternis weer in en zijn we weer overgeleverd aan het leven in een groene champignon met kachel. We krijgen komende twee nachten nog vorst maar de laatste nacht blijft het vier graden, voorspelt de weerman. Hopelijk komt er vannacht nog een karper op de mat. Negen uur vallen mijn ogen dicht en slaap ik tot half vier. Dan word ik wakker, vol snot en ik besluit de kachel aan te steken. Hoewel ik vermoed dat ik gewoon een heftige verkoudheid heb opgelopen, besluit ik voor de zekerheid toch een Corona zelftest te doen, die zoals verwacht negatief is. Ik zet nog maar eens een bak koffie en hoor bij mijn linker hengel in het kommetje tot twee keer toe een goeie vis springen. Ik krijg zelfs een paar piepen op mijn hengel en de groene led op mijn sounder box verraadt dat het om die hengel gaat. Er zit dus vis in de buurt, maar veel kans om gevangen te worden zal hij niet meer krijgen. Vandaag arriveert er een Fransman die schuin links tegenover mij zal plaatsnemen en het recht heeft om in het kommetje zijn lijn neer te leggen. Om zes uur hoor ik er weer een vis uitkomen maar het klinkt al iets verder weg. De Fransen, het zijn er twee, komen rond de middag. De ene vist vanaf vier, de andere vanaf stek vijf. Klote, die sluiten me allebei behoorlijk af van een eventuele route. Het is nog steeds mistig en koud vandaag en ik verwacht er niet veel meer van. Beide Fransen krijgen een aanbeet en beide keren zijn het steuren. Volgens de Franse eigenaar van het water, zitten er zes steuren op de put, maar volgens mij zitten er drie keer zoveel als karpers, als je naar de vangsten kijkt. Hoewel het de vrijdag een stuk mooier en beter weer is, zal er ook in de laatste uren geen vis meer op de kant komen. Jammer, maar meer zat er niet in deze keer. Achteraf mag ik met de enige gevangen karper deze week niet eens mopperen. Dat de vis een goeie veertiger is, is een meevaller. De reis naar huis verloopt voorspoedig en op alweer een stukje omrijden na, omdat nu de A-2 op het stuk Maastricht-Stein is afgesloten, kom ik om kwart voor twee thuis. Rotzooi de garage in en Marianne helpen met haar voorbereidingen van haar quiltweek. Volgende week ga ik nog eens een keer de Maas op en kort daarna begint mijn wintervisserij weer voor de komende maanden. Wat een lastig jaar is dit tot nu toe geweest zeg.

Zoals ik al gepost had op Facebook, ga ik donderdag een nachtje peuteren in de schoot van “moedertje Maas”. Ik heb drie dagen gevoerd en de verwachtingen zijn hoog. Op de rivier zijn ze momenteel goed los en ik verwacht meerdere vissen op de kant. Op de stek aangekomen, blijkt dat de ruimte nog minder groot is dan geschat. Mijn paraplu past niet op de plek waar ik hem gepland had, dus moet ik nét om het bochtje gaan zitten. Nadeel dáárvan is, dat mijn sounder box dan geen ontvangst heeft dus gaat het ding op hard, enkele meters verderop aan een losse bankstick. Heel lang hoef ik niet te wachten. Ik krijg enkele piepen op mijn rechter stok. Als ik daar aankom staat de lijn strak en de waker bovenin. Als ik de hengel oppak, zit ik direct vast en moet de lijn stuktrekken. Kak, dat is geen goed begin zo. Als ik mijn hengel opnieuw optuig, heb ik voor de tweede keer kak maar ditmaal aan mijn knie. Ik heb zittend op mijn knieën kennelijk net een hondendrol getoucheerd en daarvan zitten enkele resten aam mijn rechterknie. Als ik het verhaal aan mijn vismaat vertel, moet hij er hartelijk om lachen. Iets na achten krijg ik een volle run op mijn diepe hengel en even later ligt de eerste van de nacht op de onthaakmat. Een schub van 25 pond. Geen reus, maar een goed begin van de sessie. Later deze nacht volgen er nog twee vissen, allebei spiegels van 7,5 en 13,2 kilo. De grootste mag nog even in een bewaarzak uitrusten tot het voldoende licht is om te fotograferen. Eigenlijk verwacht ik in het daglicht nóg wel een aanbeet, maar die blijft uit. Ach, met drie vissen hoor je me niet klagen. Voor de actie zou ik de stek eigenlijk nog even moeten doortrekken maar door de stront die overal ligt en de lijnbreuken, ja je leest het goed want het obstakel onder water heeft me uiteindelijk 3 leaders gekost, is dit geen uitnodigende plek om aan te houden. Misschien een paar honderd meter naar links of rechts?  

 

Maandag ben ik in het donker aan het water. Ik kijk zowel aan de rechterkant van mijn stek, waar ergens een poort zou moeten zijn waar ik door zou kunnen, maar ik kan daar niets vinden. Aan de linkerkant daarentegen vind ik op nauwelijks 20 meter vanaf mijn oorspronkelijke stek een schoon plekje zonder stront. Met direct zicht op mijn hengels én ik kan bovendien zo goed als op mijn oude stek vissen, maar verder van het obstakel vandaan. Mijn portie boilies gaat te water en dat zal ik nog een paar dagen blijven herhalen. Donderdag zit ik in mijn onderkomen te wachten op wat onvermijdelijk gebeuren gaat. Ik heb de stek tenslotte goed kunnen voorbereiden en de watertemperatuur is ook nog prima met een graad of elf. Toch gebeurt er niks. Om half elf vang ik een winde en dan kan ik heerlijk slapen tot kwart over drie als ik wakker word van een dubbele run. Een bever die een tak achter zich aanslepend door allebei mijn lijnen zwemt, is de oorzaak. Ik verfoei het beest want hij heeft beide lijnen vast gezwommen achter keien of ander gedoe onder water. Een hengel kan ik er heelhuids uit krijgen, maar op de andere heb ik lijnbreuk. Ik pak mijn derde hengel uit de foedraal, gooi beide hengels opnieuw in en slaap verder. Dat is me niet lang gegund want om vier uur haalt diezelfde kutbever, hetzelfde kutgeintje met me uit en ook het resultaat is hetzelfde. Een montage gered, de ander niet. Bij gebrek aan nog meer hengels in de foedraal, moet ik er nu een opnieuw optuigen. Ik gooi allebei mijn hengels nu wat dichterbij mijn onderkomen, maar wat verder van de voerstek af en ik baal hevig. De stek loopt niet ondanks de voorbereiding. Daarnaast het besef dat ook deze sessie me dit keer twee montages kost die in de rivier achterblijven en niet in de laatste plaats het gebrek aan vertrouwen dat er nog íets gaat gebeuren voordat ik ga inpakken. Na de koffie blijf ik dan ook niet te lang meer zitten en ik ben op tijd weg. Ik had er duidelijk meer van verwacht deze keer. De herfst loopt op zijn eind en we staan op de drempel van de winter. Laten we maar eens wat plannen smeden hoe we de komende tijd nog wat vis op de kant proberen te krijgen.

Maandag 29 november, vis ik mijn laatste sessie in november. Ik heb een dag eerder wat gebroken bollen gevoerd met een blikje mais en wat pellets, maar dat is eigenlijk te kort om er vertrouwen in te hebben dat er ook vis op de stek ligt. Na het eten thuis vertrek ik en om zes uur liggen de hengels erin. Ik heb al snel actie als er een uurtje later een diepliggende boot mijn middelste hengel oppakt. Toplood heeft hier bij diep liggende schuiten geen nut, dat wist ik al. Ik tuig mijn hengel opnieuw op en ben een half uurtje later nét op tijd om te voorkomen dat het me nog een keer gebeurt. Ik besluit mijn hengel tot een uur of tien op de kant te houden en hem pas daarna weer tegen de overkant te gooien. Om half elf gebeurt er wat op mijn rechter kanthengel. De waker stijgt, zakt weer wat en stijgt opnieuw. Er hangt wat aan en het zwemt naar links. Het blijkt een mégabrasem te zijn. Deze gaat gegarandeerd over de vijf kilo. Als ik een brasemvisser was geweest had ik nu een hele goeie gehad. Breed maar vooral hoog met een dikke knik achter de kop. Ik gooi mijn hengel opnieuw in en kruip weer onder mijn oval, waar ik het restant van mijn film afkijk. Daarna gaan de oogjes dicht en als ik ze weer open doe is het klokslag zes uur. Niks gebeurd. Ik ververs het aas aan al mijn hengels en ga koffie zetten. Bij het inpakken voer ik het restant boilies, zo’n halve kilo, en mijn laatste pellets. Morgen nog wat voeren en dan donderdag terug voor een herhaling op een aangevoerde stek.

 

Woensdagavond komt er niets van voeren, omdat we overdag naar Oosterhout en dan naar Sliedrecht gaan om lampen te kijken. Als we ’s avonds thuiskomen heb ik geen zin meer om nog te gaan voeren dus laat ik dat achterwege. Als ik vrijdag ná mijn visnacht wederom met een blank inpak, sta ik er ook niet van te kijken. De nacht begint met vorst en windstil weer. De hele auto is bevroren, mijn net zit vast aan het gras en de hengels zijn spierwit. In de ochtend is de wind aangewakkerd tot kracht 3 uit het Zuidoosten en die drukt al het blad en drijfvuil mijn kant in, waardoor ik veel valse piepen krijg en scherp vissen nagenoeg onmogelijk is. Het enige voordeel is dat mijn hele auto ontdooid is en ik niet hoef te krabben. Weer een sessie zonder enige vorm van actie. Ik denk dat ik me langzaam maar weer wat ga toeleggen op dagsessies want de winter rammelt nu écht aan de deur.

De sessie daarna, op 9 december, vis ik op het deel van de Lange Hei. Ik heb drie dagen voorgevoerd met gebroken bollen, maar kan niks gevangen krijgen. De stek waar ik gevoerd heb, heeft enkele onregelmatigheden boven water in het verder monotone kanaalbeeld. Ik had dus verwacht dat er wel enkele vissen in de omgeving zouden hangen, maar dat blijkt niet het geval. Waar hangen die krengen uit.

 

Datzelfde denk ik een week later als ik stijf tegen de bovenkant van sluis 16 aan vis. Er zouden hier toch wat vissen rond moeten hangen. Ik heb wat gepeild, wat gevoerd en een plan bedacht. Hetzelfde kanaaldeel en helaas ook een zelfde resultaat als de afgelopen weken, terwijl de omstandigheden toch helemaal niet slecht zijn. Het is zó warm dat ik zelfs mijn kachel wel thuis had kunnen laten, maar de barometer zit wél hoog. Ik denk dat ik er langzaam aan toe ben om maar weer wat winterse dagsessies te gaan inplannen. De nachten leveren té weinig op.

Ik ga toch een nachtje op 23 december. Een telefoontje met Kevin, wijst me de weg naar een klein putje in Eindhoven. Daar mag je nachtvissen en zit je ook nog eens rustig. Ik besluit het eens een nachtje aan te zien. De band van mijn barrow is wat aan de zachte kant, merk ik, als ik naar de stek loop. Om vier uur heb ik met de voerboot twee lijntjes uitgevaren, stijf tegen de eilandjes aan. Bij het linker eiland een Ronny-rig met een Crab Goo pop-upje en tegen het rechter eiland een Scopex boilie op de bodem. Het is de eerstgenoemde die ’s ochtends om half zes een aanbeet verraadt en me het kleinste visje van het jaar oplevert. Ik mopper niet want vis is vis, maar dit is wel echt klein. Ik merk ook dat een putje zoals ik afgelopen nacht bevist heb, toch niet helemaal mijn ding is. Als ik enkele uurtjes later weer met een slappe band terug loop naar de auto, bedenk ik mezelf dat de laatste sessie van het jaar, waarschijnlijk een dagsessie gaat worden. Ik denk dat ik dan een dag ga doorbrengen aan de IJzeren man.

 

En inderdaad, de laatste sessie vis ik op 29 december aan de oevers van de IJzeren man. Ik heb om half zeven mijn hengels erin liggen en ik vaar elk uur mijn rigs opnieuw uit naar andere plekken. Wat ik ook doe, welk aasje ik er ook aan heb hangen, er gebeurt de hele dag he-le-maal niks. Het enige vermaak van een volle fluiter krijg ik als er in het donker een aalscholver mijn rechter lijn oppikt, maar dat is dan ook alle actie van vandaag. Het jaar eindigt dus in mineur, maar een of twee extra vissen hadden ook het verschil niet gemaakt. Gelukkig staat 2022 voor de deur en kan ik dan met een blanco logboek en een schone lei aan een nieuw visjaar beginnen.

 

Van mijn plan om te struinen en drijvend te vissen is helemaal niks terecht gekomen. Eigenlijk ging het seizoen voorafgaand aan de verbouwing nog redelijk goed, maar vanaf het moment dat ik begon met slopen is er de rest van het jaar ook weinig spectaculairs meer gebeurd. Voor het tweede jaar op rij heb ik dus een bedroevend slecht seizoen maar het ergste is, dat ik het gevoel heb een beetje uitgevist te zijn in mijn omgeving. De IJzeren man, de kanalen in de buurt en zélfs de Maas geven niet de voldoening waarnaar ik zoek. Teveel van hetzelfde, de automatische piloot en vaste patronen halen voor een deel het plezier uit mijn visserij. Ik weet op elke plek exact waar ik mijn hengels ga neerleggen, waar ik mijn oval neerzet en vaak ook welk aas ik ga inzetten. Er zitten geen verrassingen meer in mijn aanpak en dat heeft invloed op mijn beleving. Ik ben toe aan een ommezwaai als ik het plezier in mijn visserij weer terug wil krijgen. Dat betekent niet automatisch dat ik andere wateren moet gaan bevissen, maar dat ik met andere ogen moet gaan kijken. Eens kijken wat 2022 voor me in petto heeft.