De Karperwereld; Onvoorspelbare weerspiegelingen

Onvoorspelbare weerspiegelingen.

Sinterklaas, zo voelt het nog steeds als ik verwachtingsvol toe leef naar een sessie. Ik kan na ruim 40 jaar vissen nog steeds slapeloze nachten hebben als de dag dichter- en dichterbij komt. Mijn innerlijk kind laat mijn hersenen overuren draaien, houdt geen rekening met mijn huidige leeftijd. Aan het einde van de nacht zet ik mijn wekker maar weer uit. Hij is nog niet afgelopen, maar langer blijven woelen heeft geen nut. De spanning is te groot, het verlangen te sterk, de wensen onuitputtelijk. Karpervissen gezond? Vergeet het maar. De rust komt pas aan het water als de hengels op hun steunen liggen en ik mijn sigarettenrook over het water kan blazen. Hopen dat ik niet de zwarte piet krijg en met een blank naar huis moet. De schoen gezet, de wortel erin en hopen op een mooie dag.

 

Twee gebeurtenissen hebben het afgelopen jaar een behoorlijke verandering in mijn visserij gebracht. De grootste verandering is dat ik eind vorig jaar ben gevraagd als testvisser voor een nieuwe aasfirma. Hoewel ik altijd sterk geloofd heb in het draaien van mijn eigen boilies, heb ik het werk wat ermee gepaard gaat altijd de minst aantrekkelijke kant van mijn hobby gevonden. Verder heb ik me ook altijd afgevraagd of ik mijn vrijheid en anonimiteit wel wilde opgeven, door te gaan vissen voor een merk. Toch kostte het me niet veel tijd om ja te zeggen toen de vraag kwam. Ik ken de fabrikant immers al langer en kan me ook prima vinden in de ideeën en producten die hij in de markt zet. Geen flauwekul, geen poespas, maar een goede boilie voor een heel betaalbare prijs. Deze verandering brengt mijn visserij naar een ander niveau. Als de bodem van mijn vrieskist in zicht komt, bestel ik gewoon weer nieuwe boilies en hoef ik dus niet weer een hele zaterdag in de garage en de keuken te staan. Meer vistijd en boilies die nét zo vers zijn als ik ze zelf zou maken. Verwacht van mij geen lulverhaal dat ik met de beste boilies van Europa vis. Verwacht ook niet dat ik ga vertellen dat ik mijn vangsten gerealiseerd heb omdat ik met boilies van dit merk vis. Ik moet altijd lachen als ik dat soort verhalen lees in de bladen. Anderzijds kan ik wel zeggen dat ik erg tevreden ben met de kwaliteit en de versheid. Zondag besteld is dinsdag of woensdag kersvers gedraaid thuisbezorgd. Op de site van Empire baits vindt je alle bestelinformatie, het assortiment en prijzen.

 

De andere verandering betreft het vissen met Bjorn. Een vismaat die ook nog gunstig woont ten opzichte van ons jachtterrein. Ook hij heeft inmiddels de boilies van Empire baits ontdekt en zo slaan we de handen ineen. Ik kan door mijn drukke baan nooit de tijd vinden om ’s avonds als ik thuis kom wat verder weg te gaan voeren. Op de kanalen in de buurt gaat dat nog wel, maar wanneer ik naar de rivier wil kost me dat al gauw twee uur voor één voerbeurt. Verder merk ik ook dat het samen vissen een verrijking is. Het kunnen delen van de emotie die een vangst brengt, is stukken mooier dan een feestje in je eentje vieren. Daar kan geen SMS of telefoontje tegenop. Ook het uitschreeuwen van de frustratie bij een losschieter vlak voor het net en merken dat de ander je begrijpt zonder dat je dat moet uitleggen. Daar heb je soms niet eens woorden bij nodig. Thuis of op het werk horen ze mijn verhalen wel aan, maar ze snappen niet welk gevoel dat losmaakt. Ik neem het ze niet kwalijk, want je moet het zelf meegemaakt hebben. Geen toppen zonder dalen, geen blijdschap zonder verdriet. Bjorn en ik begrijpen elkaar woordeloos en kunnen blindelings onze gemeenschappelijke weg vinden.

Eind december wil ik gaan starten op een, voor mij, nieuw winterwater. Een ondiepe plas van ongeveer 12 hectare met veel wier en een groot bestand aan karper. Veel van die vissen wegen zo rond de tien kilo, maar er zitten ook nog wat oudere vissen tussen. Ik heb de planning al rond maar tegen de kerst gooit de vorst roet in het eten. Dat betekent dat ik mijn planning moet wijzigen en alleen toe kom aan enkele korte sessies op het kanaal. Door de lichte stroming die er staat en de aanwezige scheepvaart vriest dat niet dicht. Ik heb mijn voermethode aangepast aan de omstandigheden. Klein aas, een mix van particles en gebroken boilies, wordt op enkele strategische plekjes mondjesmaat gevoerd. De eerste sessie die ik ga vissen levert me binnen een half uur de eerste, en enige, aanbeet van de dag op. Een schubje van 8½ kilo. Niet groot maar in deze tijd meer dan welkom. Hoewel ik de weersvooruitzichten van dag tot dag volg via internet, zit een langere periode van vorstvrij weer er nauwelijks in. De uitzondering is het weekend van Carp maar dan zit ik in Zwolle. Het weekend na Carp moet ik weer naar het kanaal. Ik verwachtte dat de plas voldoende open zou zijn om te vissen, maar er ligt nog veel ijs tegen de kant. Eroverheen vissen zou kunnen maar de rand van het ijs is scherp en bij een aanbeet loop ik grote kans op lijnbreuk. Ik voer wat met mijn voerschep voorbij de ijsrand en rijd dan maar naar het kanaal. Ik zit weer binnen een uur op vis. Dit keer een twintiger, een spiegel. Eigenlijk zit ik hier niet lekker. De omgeving is weinig uitdagend. Veel verkeer, veel mensen, veel onnodige vragen. Ik wil naar het winterwater, maar moet geduld hebben. Een schone zaak, maar niet voor mij.

Toch kan ik af en toe in een windwak op mijn winterwater wat voeren. De eerste sessie vis ik in een strook van 15 meter ijsvrij water. Met een thermoskan koffie houd ik me warm onder mijn paraplu in de sneeuw. Gelukkig is de karpersterfte die in grote delen van het land heeft plaatsgevonden aan dit water voorbij gegaan. Ik vis tegen de rand van het ijs en hoop dat de vis de zonovergoten oeverzone opzoekt. Na vijf uur blanken houd ik het voor bekeken. Het water is vier graden en als ik vis was bleef ik met dit weer ook in bed liggen.

 

Een week later ben ik terug. Het is inmiddels eind februari en ik heb in de tussentijd mijn stek regelmatig van wat voer voorzien. Echt kleine hoeveelheden. Soms vraag ik me af of het wel nut heeft. De sneeuw en het ijs zijn weg en voor mijn gevoel zit ik nu voor de eerste keer echt te vissen dit jaar. Als de zon net boven de bomen uitkomt krijg ik een aanbeet op mijn linker hengel die tussen enkele oude wierbedden in ligt. De vis zwemt zich even vast in het wier, maar ik laat hem zichzelf los vechten. Dat is een betere methode als zwaar drillen, want ik heb de ervaring dat je dan meer kans loopt op verspelen.

Na enkele minuten is de vis klaar voor het net. Een kogelrond two-tone spiegeltje met een fantastische bouw mag even poseren en daarna weer snel terug het water in. Ik heb het plan opgepakt om, net als vroeger, weer elke vis op de foto te zetten. Ook bij mij begon het vissen de laatste jaren overschaduwd te worden door het najagen van kilo’s en ik miste het plezier wat ik terug zie op de foto’s van vroeger. Ik hoop met het fotograferen van ook kleinere vis het “oude gevoel” weer terug te krijgen.

De rest van de sessie gebeurt er niets meer, maar ik ben dik tevreden met mijn vangst.

In de weekenden ben ik ondertussen mijn boot aan het opknappen. Als dadelijk de waterstand in de rivier daalt en de stroomsnelheid afneemt, wil ik weer terug naar het grote jachtgebied.

Ik vind dat ook leuk werk. Roest verwijderen, gronden, anti fouling aanbrengen, het “bovenwaterschip” verven met roestwerende verf en zorgen dat de boot weer voor een paar jaar berekend is tegen het afbeulwerk op de rivier. Tussendoor vis ik tot eind maart nog enkele korte dagsessies op de plas en kan ik nog een spiegeltje bijvangen. Maar de rivier roept in al haar wijdheid. Ik ben het gedoe met het mini aas inmiddels aardig beu. Ik wil bollen voeren en meer onzekerheid ervaren. Zit de vis er wel, of zwemmen ze tientallen kilometers verderop? Op de plas is dat geen vraag. Daar kunnen ze niet af, maar de rivier is heel onvoorspelbaar zeker voor de paaiperiode. Ik heb er grote successen en grote teleurstellingen meegemaakt in de maanden april en mei. Pas na de paaitijd wordt het allemaal wat constanter, hoewel de vis dan nog steeds behoorlijke afstanden aflegt en zich nauwelijks laat vasthouden op een voerstek. Ook dan heeft heel veel voeren volgens mij weinig zin. Beter anderhalf tot twee kilo goed verspreid en de vis laten zoeken dan vijf kilo op een grote berg. Er liggen al taluds genoeg. Op het kanaal zijn de vangsten al weer teruggelopen naar (bijna) nul. De eerste leden van de “emmertjesbrigade” zijn al weer begonnen met voeren. Bij een watertemperatuur van tien graden voeren enkele leden van dit genootschap al twee kilo per dag. Gekkenwerk en een garantie voor slechte vangsten. Dat de meeste van hen ook nog kuddedieren zijn die op twintig kilometer kanaal slechts twee kilometer oeverlengte bevissen, zegt veel over hun aanpak. Je gooit je eigen ruiten in op zo’n manier, terwijl er nog tientallen kilometers onbevoerd en onbevist gebied liggen die vragen om een goede aanpak. Niet mijn ding, aanschuiven in het rijtje.

 

De eerste week van april vissen Bjorn en ik onze eerste nacht op de rivier. We blanken maar hebben onze ogen goed de kost gegeven. Met de visvinder varen we op de terugweg over een sector waar we vis hebben zien draaien en vinden we een mooie ondiepe zone. In het voorjaar met een aan kracht winnende zon lijkt dit een logische keuze. Bjorn zal dit gebied de komende week om de dag voorzien van wat aas. Slechts een kilo gaat erin, maar verspreid over een afstand van ruim 100 meter. De vis moet zwemmen en gretig blijven. De werkweek gaat langzaam voorbij en dan breekt plotseling toch weer de dag aan dat we kunnen gaan vissen. Het weer is prima en de watertemperatuur is alweer wat gestegen tot ruim elf graden. Als de hengels erin liggen nemen we een biertje en kijken over het water. Op wat witvis na zien we geen teken van vis. Een beetje teleurgesteld duiken we rond half twaalf onder de wol. We hadden eigenlijk wel wat actie verwacht. Even na één uur krijg ik een paar piepen op mijn rechter hengel die vlakbij het opkomend wier op twee meter diepte ligt. Met de gedachte aan een brasem, hijs ik me van mijn stretcher.

De waker staat bovenin en ik krijg een paar piepjes omhoog omlaag. Dan plotseling zet de beet door in een volle run. Ik ben snel bij mijn hengel en voel een goede vis. Na een mooie dril kan Bjorn het net onder een lange schub steken. De eerste is binnen. De unster onder aan mijn driepoot laat ons weten dat de eerste vis van de rivier een lage dertiger is. Na de vis weg te hebben gehangen in een ruime bewaarzak, op een veilige plek, zoeken we onze stretchers weer op. Ik rook nog een sigaret en ga weer liggen. Om tien over twee, ik ben net weer in slaap gevallen, produceert dezelfde hengel weer een aanbeet. Deze keer een spiegel, hoog in de twintig pond.

 

Het “bewaarzakkenritueel” herhaalt zich. Ook de volgende ochtend is het weer raak. Deze hengel is duidelijk de favoriet. Even later ligt mijn tweede spiegel (en mijn tweede vis boven de dertig) in het door Bjorn vakkundig gehanteerde landingsnet. Hij krijgt zo ook wel genoeg ervaring met scheppen ;-) Gelukkig krijgt Bjorn na het verleggen van een van zijn hengels al binnen twintig minuten ook zijn kans. Ditmaal ben ik “de schepper”. Hij vangt een schitterende rivierschub van iets meer dan achttien kilo. Niet slecht voor een nachtje en een mooi vooruitzicht op onze voorjaarssessie die we volgende week vissen. Na de foto’s ruimen we in een hoerastemming onze spullen in de boot en varen terug. We merken dat deze aanpak succes oplevert, maar zoals zo vaak op de rivier is er één hengel productiever dan alle andere. Dat betekent dat we tijdens onze voorjaarssessie allebei twee dagen op de hotspot zullen vissen. Kansen verdelen en de relatie goed houden. We gaan zéker een aantal vissen vangen volgende week.

Ik kan een lang verhaal kort houden. De week erna vangen we in vier dagen helemaal niks. Het is de harde realiteit op de rivier en kenmerkend voor het voorjaar. Het ene moment kan het allemaal niet op en het andere moment lijkt de vis van de aardbodem verdwenen. We halen alles uit de kast. Diep vissen, ondiep vissen, zig-rigs, zinkend, pop-ups, verkassen. Het haalt allemaal niks uit. De nachten zijn koud met vorst, de wind is noord, de dagen zijn warm met zon en de vis is, als ze al aanwezig zijn, absoluut niet actief. Dat geldt overigens niet voor de meervallen en roofbleien die in de namiddag en avond jagen in de toplaag van het water. Na vier dagen buigen we het hoofd en druipen af. Wat een contrast met vorige week en wat een bittere teleurstelling bij de verwachtte zekerheid.

 

De nacht voor Koninginnedag zijn we terug. Ook afgelopen week heeft Bjorn weer wat red squid garlic bollen in het water gegooid. Na een rustige nacht drinken we in de ochtend bij een opkomende zon een bak koffie. Ik zit op mijn stretcher, Bjorn op mijn lieslaarzen tegen het optrekkende vocht. “Mocht je een aanbeet krijgen, sta ik wel op” zegt hij. Ik bedenk me ineens dat het Koninginnedag is en roep “Leve de koningin”. Iets later komt mijn linker hengel tot leven en moet ik in actie komen. Bjorn ook, maar die is dat vergeten. Als verdoofd kijkt hij naar de kromstaande hengel op de steun. “Ga van mijn laarzen af” roep ik. Hij reageert eindelijk en even later voel ik een goede vis aan de andere kant van mijn lijn. De vis vecht log en zwaar en ik kan hem niet van de bodem loskrijgen. Ik ben al ruim tien minuten aan het drillen maar de vis blijft onverstoorbaar rondjes draaien onder mijn top. Dat zijn de momenten dat de angst voor losschieten hoogtij viert. Even later komt de vis voor het eerst tot het rimpelig oppervlak. Er staan behoorlijke golven en het is allemaal niet zo goed te zien. Het lijkt een spiegeltje, niet zo heel lang. Even later nog eens. Een spiegel, misschien zelfs een hoge twintiger. Ik had beter moeten weten. Deze dril was veel te zwaar, de vis te sterk voor een twintiger. Als ik het net overneem van Bjorn en het de kant op til voel ik meteen dat dit veel zwaarder is. De koningin aan het einde van mijn nacht gaat heel ruim de dertig pond grens over. Bjorn is hoffotograaf en legt ons vast voor de eeuwigheid in digitale beelden.

Het seizoen is pas begonnen, het gevoel is helemaal terug. Het voorjaar zal, mede door de onvoorspelbaarheid, altijd mijn favoriete periode blijven. Je moet je blijven aanpassen aan de grillen van het weer en de hormoonspiegel van de vissen. Dat maakt het elke keer opnieuw de moeite waard om, door alle teleurstellingen heen, te blijven geloven in wat je doet.

 

Peter van de Sande

Maak jouw eigen website met JouwWeb