Seizoen 2020

 

Een jaar met hindernissen.

 

“Wie de kudde volgt, trapt altijd in de stront van een ander”, luidt het spreekwoord. Anders gezegd, als je hetzelfde doet als iedereen loop je nooit voorop en kopieer je hooguit andermans resultaten. In de context van een nieuw seizoen betekent het dat ik dit jaar dingen anders wil gaan doen. Ik ga mezelf dit jaar eens geen doelen stellen of resultaat nastreven anders dan “genieten van mijn hobby”. Of ik nu alleen ga óf met vrienden, “smelling the hops along the way”, wordt het enige belangrijke doel van dit seizoen. Of ik nu 20 of 200 vissen ga vangen, maakt me niet uit, zolang ik maar met voldoening terug kan kijken aan het einde van dit jaar. Aantallen en formaten zijn nooit belangrijker dan de beleving. Dat past ook bij de persoonlijke doelstelling die ik gemaakt heb en die gaat over het muurtje dat ik om mezelf heb opgebouwd en me niet laat raken. Ook dáár merk ik een gemis en gebrek aan beleving en dus is de tijd aangebroken om er iets aan te gaan doen. Emoties voelen, en laten zien, gaan ook binnen mijn hobby het oude gevoel van genieten weer terugbrengen. De eerste stappen daarin heb ik afgelopen najaar al gezet. Geen bevlieging dus, maar investeren in persoonlijke groei en meer open staan voor wat ik voel en belangrijk vind.

 

Op nieuwjaarsdag vertrek ik samen met Marianne voor een week naar Londen. Het is een hele fijne week samen. We bekijken veel bezienswaardigheden en eten en drinken alsof we nergens op hoeven letten. Thuis in Nederland blijkt dat ik nog nooit zoveel heb gewogen, dus daar mag ook wat aan gebeuren. De eerste week wordt er dus niet gevist, maar af en toe ben ik zijdelings een beetje met mijn hobby bezig. Een Duitse vergunning zit er voor dit jaar weer niet in, maar ik maak gebruik van een aanbieding van de Carp Whisperer, ik heb tijgernoten en hennep besteld bij Patrick Spruijt en ik maak een afspraak met Ton, voor het nakijken van mijn voerboot. De storing van één haperende motor moet verholpen worden. Pas op woensdag de 8e, ga ik na het werk voeren op het kanaal Wessem-Nederweert als voorbereiding op mijn eerste sessie.

 

Donderdag na het eten rijd ik naar de stek. Ik gooi drie hengels op de voerplekjes en bouw mijn onderkomen op. Het is erg warm voor de tijd van het jaar. De piek ligt vandaag op 13 graden en de temperatuur belooft pas na middernacht in de enkele cijfers terecht te komen. Om kwart voor zeven ligt alles op z’n plek en als ik de ochtend erna ga inpakken, kan ik de eerste blank van het jaar noteren. Zo zie je maar weer dat goede omstandigheden, zéker nog niet betekent dat je ook vis op de kant krijgt.

Op zaterdag de elfde, haal ik mijn tijgernoten en hennep op bij Patrick en rijd daarna door naar Ton. Die moet de storing in mijn voerboot op gaan lossen. Dat blijkt tóch een meer omvangrijke klus dan gedacht, want het uitvallen van één motor is een bekende storing die hij eerder is tegengekomen, maar dat heeft hij nooit echt op kunnen lossen. De enige zekere optie is om beide regelaars en beide motoren te vervangen voor de zuinigere meer betrouwbare ECO variant, maar dan moeten de accu’s ook vervangen worden voor 12 volt versies. Na wat wikken en wegen, besluit ik dat dan toch maar te doen en als ik rond half zes het pand verlaat is de waarde van de boot inmiddels met 70% van de aanschafprijs gestegen. Onderweg naar huis kom ik erachter dat de deksel en schroeven van de boot nog bij Ton liggen, maar hij belooft die mee te nemen naar Zwolle zodat ik niet terug hoef. Thuis aangekomen monteer ik de voervijzel als “deksel”, dus ik kan de boot gebruiken maar heb hem vermoedelijk niet nodig.

Ik besluit vanaf maandag te gaan voeren op het Kempisch kanaal. Ik wil dit jaar tóch weer wat vaker naar het stuk tussen 0-1 en natuurlijk wil ik bij warm weer ook het sluisje van Lozen weer eens aandoen. Na een afwezigheid van jaren is de eerste stek die ik een kans ga geven de Smidsstek. Daar waar ik in 2003 mijn eerste Belgische veertiger ving. Ik voer per dag een pond gehakselde boilies met een paar handjes sweetcorn en tijgernoten en een scopexdip. Donderdag de 16e ga ik een nacht doen. Robbie komt langs voor een praatje en een biertje en praat me een beetje bij over het bestand en de drukte op het kanaal. Hij schat in dat het bestand niet heel veel groter is dan toen ik er viste in het verleden, maar dat de kans op een dikke uitschieter wel een stuk groter is dan vroeger. Helaas heeft mijn ontvanger de geest gegeven dus ik ga minder gerust slapen dan anders. Rond één uur word ik wakker na een angstige droom en om half drie nog een keer. Onrustig slapen hoort er wel vaker bij op een nieuwe stek, maar dit is van een andere categorie. In de ochtend verken ik de stek en de directe omgeving wat intensiever en concludeer dat ik voor mijn comfort beter op kan schuiven naar het midden van de kom. Bij de witte pylon is de oever dusdanig beschadigd, dat ik er aan het water kan komen en een eventuele vis kan scheppen en aan de overkant van het fietspad, vlak naast de inrit van Smids, is een mooi vlak stuk gras waar ik mijn oval véél beter op kan zetten dan op het schuine stuk waar ik hem

nu heb staan. Ik voer een strookje in de kom en zet een laatste bak koffie. Terwijl ik die sta op te drinken en tegelijkertijd aan het opruimen ben, zie ik ineens een wild zwijn het pad oversteken en naar de andere kant van het kanaal zwemmen. Eruit komen is een ander verhaal want de oever bestaat uit spekgladde betonplaten. Een vrouw die het dier ziet spartelen, maakt eerst enkele foto’s maar belt vervolgens de brandweer als ze zich realiseert dat het beest er niet uit kan komen en met elke minuut iets dieper in het water komt te liggen. Even later heeft de keiler tóch ergens houvast gevonden en vlucht hij aan de overkant het bos in. Als ik tien minuten later ook aan die zijde van het kanaal sta, de brandweer is inmiddels gearriveerd, krijg ik een paar foto’s die de vrouw gemaakt heeft. Dan rijd ik naar huis en haal onderweg bij de elektronicazaak in Hamont nog wat krimpkous en bij het Kruidvat 4 nieuwe batterijen voor mijn Delkims. Thuis programmeer ik de receiver helemaal opnieuw en dan werkt alles weer als vanouds. Misschien zondag samen met Bjorn een ochtendje naar de Campus. Het wordt tijd voor de eerste vis.

 

Zondag spreken we om half negen af bij het tankstation langs de A-2. Ik heb mijn voerboot bij me met de bedoeling om die tijdens het vissen ook eens goed uit te testen. Als aas heb ik de scopex smikkelmix bij me die ik de laatste weken vaak heb ingezet en waarmee ik in Turnhout zo succesvol was. Hopelijk gaat dat ook vandaag zorgen voor mijn eerste succes dit jaar. We vissen gedurende twee uur en blanken allebei. Niet verwonderlijk, want het heeft vannacht goed gevroren en het water is erg ondiep. Eigenlijk zijn de omstandigheden op z’n best als we om half twaalf inpakken. De voerboot vaart goed, maar bij het testen begint de rechter motor meer geluid te maken. Wat schrapend alsof hij ergens aanloopt. Misschien toch maar even meenemen naar Zwolle en Ton er naar laten kijken als hij er tóch is. Ik word er wel een beetje moe van. Langzaam maar zeker, wordt het beter, maar optimaal is het nog niet.

Op maandag ga ik de eerste keer voeren voor mijn verjaardagssessie. Ik heb geen reden om mijn verjaardag te vieren, al helemaal niet op de dag zelf, en ga dus op donderdag “gewoon” vissen. Ik ga naar de stek op Wessem, vlakbij de betonboer waar ik anderhalf jaar geleden een vis ving op mijn pack-bait. Aangekomen op de kant waar ik mijn aas rond wil strooien, zie ik dat de hele oever onder handen is genomen en dat ik heel eenvoudig tegen de keitjes en onder de overhangende takken kan voeren. Het is een mooie toegankelijke stek geworden en ik weet zeker dat ik er rustig mijn ding kan doen. Het weer is in deze periode ronduit ruk! Mistige dagen van +3 graden en nachten van -2, een barometer rond de 1040 en nagenoeg windstil. Dit zijn de winterse omstandigheden die ik niet kan waarderen en die gevoelsmatig weinig kans op succes voorspellen. Op de dag van mijn verjaardag rijd ik na het eten van een frietje naar de stek. Half zeven start de sessie en loopt door tot half tien de volgende dag. Op het kijken van een film na, gebeurt er bijzonder weinig en op visgebied al helemaal niks. Deze januari ga ik visloos afsluiten, tenzij ik zondag nog ergens een ochtend ga doen. Dan heb ik nog kans op vis deze maand, want volgende week zit ik op Carp Zwolle.

 

 

Ik ga nog één keer vissen deze maand en dat is deze zondag. De laatste kans op vis voordat het beursgeweld weer losbarst volgende week. Ik heb mijn voer qua eetbare delen klein en licht verzadigend gehouden en er een goede geurvlag aan gehangen. Ik smokkel lichtgewijs een uurtje, want ik mag ergens tussen acht en half negen pas beginnen met vissen op deze plas. Een lokale politieverordening heeft dat bepaald. Regels, goed dat ze er zijn, behalve als er geen enkel doel mee gemoeid is en ik merk dat ik er dan ook steeds meer last van krijg. De stupide regels betreffende het nachtvissen op de Maas. Wél een derde hengel vergunning uitgeven, maar nauwelijks plaatsen benoemen waar je die mag gebruiken. Beide zaken voelen als geldklopperij. Promises, promises, zouden ze in Engeland zeggen. Ik weet het, ik zou me er niet druk om moeten maken en gewoon wat meer onder de radar moeten blijven en mijn ding doen, maar ik wil niet steeds over mijn schouder moeten kijken als ik aan het vissen ben. Ontspannen en genieten, gaan niet samen met het besef dat je elk moment bekeurd kunt worden, ook al zijn de regels nog zo krom. Nou ja, ik smokkel dus een uurtje met het licht en weet met mijn voerboot beide rigs op de juiste stekken te krijgen. Genieten kan ook betekenen dat je er plezier uit haalt omdat je slimmer bent dan de rest en de regels in je voordeel gaat gebruiken. Hele stukken oever blijven immers nagenoeg onbevist als iedereen zich aan de regels houdt en dat biedt weer mogelijkheden door bijvoorbeeld vanuit een boot te vissen op plekken met een oeververbod. Nu vandaag mezelf eerst maar eens richten op dit water en op het vangen van een vis. Om acht uur heeft de ochtendschemering zich al behoorlijk in gang gezet want ik kan de overzijde goed zien, zonder dat alle details al zichtbaar zijn. Het is bewolkt, een graad of twee en er staat nauwelijks wind. Het zuchtje wat het water streelt komt uit het zuidoosten en veroorzaakt nauwelijks een rimpeling. Om kwart voor negen arriveren er vier andere vissers, die allemaal bij elkaar gaan zitten op de meest obstakelrijke punt aan de overkant. Daar ga ik geen last van hebben en ik weet ook niet of het karpervissers zijn, hoewel er al vrij snel twee ovals worden opgesteld. In elk geval beoefenen ze een statische vorm van visserij. Met een rubber hamer worden de haringen de grond in gemept. Ik kan elke individuele slag horen en ben blij dat ze aan de overkant zitten. Misschien doen ze het visgewijs wel beter dan ik, want na twee uur valt er bij mij nog steeds niks te melden. Een enkele aanbeet, daar doe ik het voor. Dan zie ik ineens een voerbootje van recht tegenover mij, tot ver tussen de boeien. Onverantwoord. Ze varen letterlijk negen verschillende obstakels voorbij en droppen hun aas minstens 150 meter verderop. Met zoveel uitstaande lijn is het vragen om ellende. Vis verspelen, uitscheurende bekken, lijnbreuk, noem maar op. Elk scenario is denkbaar en reëel. Ik pak in en vraag binnen bij het botenhuis of er toevallig een controleur aanwezig is. Ja, er is er eentje, maar die kan niet weg want hij heeft bardienst. Ik leg hem uit waarvoor ik zijn hulp inroep en wat de vereniging er aan denkt te doen. Eigenlijk heeft hij voor dit moment geen passend antwoord. Dan mengt een van de vaste stamgasten zich in het gesprek. Hij vind dat alle voerboten verboden moeten worden en zegt als ik er wat van vind, dat ik dan maar naar een vergadering moet komen. Ik sneer hem toe dat het niet ligt aan het gebruik van een voerboot, maar aan degene die de knoppen bedient en een bestuur dat dit toestaat. Dovemansoren zijn mijn deel en ik besluit de discussie niet verder voort te zetten. Met een kwaaie kop loop ik de deur uit. Ik zet me nog even aan de oever van de Noorderlaanvijver en probeer opnieuw mijn rust te vinden en te genieten. Dat lukt me eigenlijk ook niet dus pak ik maar in. Vier uur gevist. Vier uur geblankt, mezelf boos gemaakt en tegen windmolens gevochten. Don Quichot 2.0 en zeker niet volgens mijn doelstelling van “smelling the hops”. Dat ga ik volgende keer beter doen.

Donderdag 30 januari stap ik in de auto en rijd ik naar Zwolle. Het beursweekend is aangebroken en dit is het 25e jaar dat ik deel uitmaak van Team Carp Zwolle. Een zilveren jubileum dus en dat betekent in de vergelijking dat ik dit al langer doe dan dat ik bij de NS werk. Wat hebben we ongelooflijk veel meegemaakt samen. Vriendschap zónder verplichtingen waarbij we weliswaar niet wekelijks bij elkaar op de koffie gaan, maar weten wat we aan elkaar hebben en hoezeer we op elkaar kunnen vertrouwen. Ook zullen we dit jaar weer een gezamenlijke vistrip maken in oktober en dat betekent vast ook weer een dolle boel met barbecueën, bier en hopelijk af en toe een vis op de mat. De beurs is wederom een groot succes en trekt 18.000 bezoekers en dat is een nieuw record. De beurs is een mengelmoesje van “oud en vertrouwd”, van “nieuw en uitdagend” en soms zelfs een mix van beide. Het is mijn vijfentwintigste editie, en het ophalen van de prijzen voor de verloting gaat sneller dan ooit tevoren. Een vertrouwde en beproefde aanpak dus. Nieuw is een abonnement dat ik afsluit bij KWO als vervanger voor Dé Karperwereld. Eens kijken of dat als een verrijking of toch als een gemis gaat voelen. Ik ben natuurlijk van oudsher een lezer. De kennismaking met Robbie Schneider is een voorbeeld van de mixvariant. Ik voel direct een klik met hem omdat we beiden een vissersziel hebben en karrenvrachten aan ervaringen delen. Niet alleen op visgebied trouwens. Ook de openheid naar elkaar toe over enkele private zaken, is zowel spontaan als verrassend. We delen op visgebied probeersels, trial & errors, “pioniersels” en derhalve een aaneengeregen trits van teleurstellingen en successen. In mijn geval meer errors dan successen maar toch, of misschien wel juist daardoor, zijn onze rugzakken gevuld met ervaring en delen we met elkaar onze opgedane kennis. “Verfrissend oud” in een karperwereld die inmiddels gedomineerd wordt door een publiek uit het tijdperk van wegwerpconsumptie en keuzestress. Teveel bekende wateren met bekende visbestanden en teveel keuze uit teveel vergelijkbare producten in verschillende prijsklassen. Elke Jandoedel kan tegenwoordig aansluiting vinden in het leger van karpervissers. De Blitzkrieg van deze nieuwe strijders heeft na het vallen van Frankrijk ook de nederlaag in Spanje, Italië en de Balkan veroorzaakt met het internet als informatiesnelweg en veroorzaker van teveel prikkels. Dat het boek van Rob derhalve gekocht wordt door een wat rijper mannelijk publiek, opgegroeid met boekenwijsheden en vergaarde kennis uit de bibliotheek en de praktijk, is géén verrassing. Lezen doet ze niet meer, die Millennial-generatie. Dat gaat niet snel genoeg en zélf op zoek gaan naar informatie die tussen de regels te vinden is, is er al helemaal niet bij. De gesprekjes tussendoor met Rob en enkele andere gelijke zielen zijn pareltjes in een kudde zwijnen. De avonden in het hotel zijn gevuld met spijs en drank zonder dat het teveel wordt. Het gezelschap van ons team staat garant voor veel lachen en mooie verhalen. Zondagmiddag rijd ik met een nieuwe slaapzak, een vistas, een boek, wat klein materiaal en vooral met een tevreden gevoel naar huis en hoor onderweg hoe Ajax de 1-0 scoort tegen PSV. Vanuit alle gezichtspunten een goed weekend dus. Tijd om komende week maar eens een lijntje nat te maken in België.

Ook deze week is er weer drie keer een pondje gevoerd op de Smidsstek. Donderdag heb ik eerst de hele dag een bijeenkomst in Woerden, maar dan kan ik ’s avonds na het eten ook direct gaan vissen. De verwachtingen zijn laag, maar ik heb het gevoel dat er toch best iets kan gebeuren, al stond de kleur van het kanaalwater me niet direct aan. Wat wél prettig is tijdens de laatste voerbeurt, is het instromen van water uit een grote buis net rechts van de kom. Dat moet wat reacties opwekken zou je denken. Ook daar heb ik dus wat gevoerd en dan dwars door de hele kom tot aan mijn stek van de vorige keer. Mijn MT bijeenkomst in Woerden is een half uur eerder afgelopen dan gepland en ik ben dus ook een half uur eerder thuis. We eten zalm en spinazie, terwijl mijn iPad en telefoon in de tussentijd aan de oplader liggen. Omkleden, nog een paar laatste zaken pakken, even langs de Jumbo voor wat nootjes en dan door naar mijn stek aan het kanaal nét achter Hamont-Lo. Ik ben benieuwd of de voorbereiding van afgelopen week zijn vruchten gaat afwerpen. Verder is de planning voor vanavond om rustig te chillen met een film, een biertje, nootjes en de kachel op standje behaaglijk. Na het kijken van een redelijk slechte film met Adam Sandler, gaat de kachel uit en kruip ik de zak in. Het is een koude nacht met een graad of drie vorst en bovendien moet ik er twee keer uit om te plassen. Na de tweede keer, om kwart over vijf, gaat de kachel weer aan en slaap ik nog door tot de zon opkomt. Hoewel ik de ochtend een uurtje langer doorvis dan normaal, gebeurt er niks. Misschien zondagochtend nog een keer, als de weersomstandigheden het toelaten. Er wordt storm verwacht, Ciara, met windstoten tot 110 km/u. Voor de economie en NS mogelijk erg vervelend, maar voor de vissers zijn dit vaak hele goede omstandigheden. Eerst zaterdag naar de mini-meeting van het LVK, een onderafdeling van het VBK, die gehouden wordt in Genk. Daar komen veel bekenden van me en twee van hen geven een presentatie. John Caijers en Michiel Pilaar. Ik ben benieuwd. Omdat veel van de leden uit deze regio mijn visserspad nogal eens gekruist hebben, is het een prima middag met veel bekenden. Ik zit aan een grote tafel met Robbie, Jeffrey en Theo van de Heyvissers en vermaak me prima. De zaken die voor mij uit de presentaties springen, zijn het beeld wat John heeft bij de spronglaag en de techniek met betrekking tot voeren. Hij weet dat te combineren en te onderbouwen met zijn ervaringen als duiker en dat maakt dat zijn argumenten ook hout snijden. Pilaar is gewoon gek en weet met zijn ADHD gedrag en snijdende grappen over zestig jarige Tinderchicks en zijn belevenissen in de Balkan, veel gelach te ontlokken aan de zaal.

Thuis zegt Marianne dat ze morgenochtend wil proberen om uit te slapen en we spreken ook af om naar de brocante in Veldhoven te gaan. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een aantal uren naar de camping te gaan om te vissen. Er is immers een vette zuidwester storm voorspeld en de temperatuur die zaterdag zelfs de 13 graden haalt, bedraagt zondag om half zeven al 8 graden. Goede omstandigheden en ik hoop op actie in dit ondiepe water. Ik zie met de dieptemeter een redelijk monotoon verloop tussen de 1,90 en de 2,10. Wat gebroken boilies , hennep, pellets en sweetcorn worden als extra lokkers mee uitgevaren. Half acht ligt de zooi erin. Na een kwartier zie ik links van me iets draaien, hooguit een meter of 8 uit de kant. Ik denk in eerste instantie aan roofvis, meer begin te twijfelen als ik het een kwartiertje later rechts van me zie. Om negen uur ben ik 100% zéker dat het om karper gaat, want ik zie er eentje met zijn kop volledig uit het water komen. Weer rechts van me en weer op dezelfde afstand. Ik draai mijn Ronny-rig binnen en gooi die single enkele meters voorbij de plek, maar wél op de juiste afstand uit de oever. Nog geen half uur later stuitert die hengel aan en land ik mijn eerste vis van het jaar. Een schub van 89 cm en iets meer dan 23 pond. Lekker, binnen twee uur vissen. Ik ruim op en ga naar huis. 

Zondagmiddag ga ik met Marianne naar een brocante in Veldhoven. Daar heb ik nog een paar keer telefonisch contact met Bart, mijn baas, die deze week voorzitter is van het Landelijk Calamiteiten Coördinatie Team. Hij wil nog even wat sparren in verband met de naderende storm. Vroeg in de avond hebben we nog een keer contact. Hij heeft de kwartaalbijeenkomst van morgen afgeblazen en zegt dat hij het ook een goed idee vindt, als iedereen zo veel mogelijk van huis uit werkt. Ik vind dat een prima idee en heb tien minuten later mijn visspullen alweer in de auto liggen. Ik kan immers ook werken met mijn iPad op schoot en mijn mobieltje binnen handbereik. Ik besluit maandag op tenminste twee plekken te gaan vissen. Ik start in de kom bij de sluis van Panheel en ga na enkele uren naar het werfje. Daarna kan ik altijd nog een derde stek aandoen, als het op beide voorgaande stekken niet gelukt is. Onderweg kom ik best wat afgebroken takken tegen die door de storm zijn afgebroken en vier keer moet ik mijn auto uit om de weg vrij te maken. Kwart over acht liggen mijn hengels in het Wessems kanaalwater en ben ik met een bak koffie verzonken in mijn mailbox. Heerlijk, werken vanuit mijn outdoor office. De omstandigheden zijn nog steeds prima. Windkracht west-5, een barometer van 998 en een temperatuur van acht graden. Je zou toch denken dat ik weer een kans maak zo. Twee uur later kan ik onverrichter zake inpakken op de eerste stek. De volgende stop is bij het werfje, waar om 11.00 de hengels gepositioneerd zijn. Onder de brug zit een visser, maar die vertrekt even later. De wind is nog een tandje aangetrokken naar kracht zes. Echt lekker is het niet in de wind en ik vraag me af of ik de vissen niet beter in de luwte kan zoeken. Ik heb besloten om tot één uur hier te blijven vissen en dan nog even naar de Weerterbergen te rijden. Daar kan ik altijd een paar hengeltjes goed wegleggen en maak ik ook zéker weer een kans op vis. Zo gezegd, zo gedaan, maar zelfs daar kan ik geen aanbeet versieren. Na zes uur vissen kan ik dus met een droog net naar huis. Tóch gaat de uitspraak: “Beter een slechte dag aan het water, dan een goede dag op het werk”, helemaal op.

 

Donderdag de dertiende, vis ik weer een sessie bij de betonhandel. Het is een met twee gezichten. Enerzijds is het een kutsessie, want er wordt niks gevangen, maar anderzijds is het een sessie waarin ik heerlijk slaap in mijn nieuwe slaapzak. Na veertien uur pak ik mijn boeltje bij elkaar en rijd ik naar huis. Morgen naar “Soldaat van Oranje” en zondag als Marianne moet werken, misschien nog eens naar het water. We zien wel.

Op zondag de zestiende drink ik een bak koffie aan de grote tafel beneden. Buiten giert de wind rond het huis en er valt een spatje regen. Als ik de weerapp bekijk op mijn iPad, zie ik dat de wind inmiddels is aangewakkerd tot zuid zes, dat de barometer op 1005 staat en dat de temperatuur nu al twaalf graden bedraagt, terwijl het pas zes uur in de ochtend is. Het is dus echt visweer voor februari en ik maak aanstalten om te vertrekken. Marianne heeft een oefensessie met het koor tot vier uur vanmiddag, dus ik heb tijd genoeg om een visje te verschalken. In de ochtenduren vis ik aan de IJzeren man, maar ik zit in de luwte en denk dat ik het juist in de wind moet proberen. Omdat ik geen zin heb om aan de wegkant te gaan zitten, ook al staat de wind daar vol op met witte schuimkoppen, besluit ik naar de camping te rijden. Daar weet ik na anderhalf uur mijn tweede vis van het jaar te vangen. Weer een schub, maar deze is een kilo of drie lichter dan zijn voorganger van vorige week. Succes is succes en daar ben ik blij mee. De dikkere vissen komen later in het jaar wel weer. Terugkijkend op het weekend kan ik niet anders zeggen dat het een heel prettig weekend was. Morgen weer aan het werk want daar is het druk. Corona, storm “Dennis” en wat dossiers die de aandacht van mij en mijn team vragen.

 

Dinsdagavond rijd ik naar Kevin om een paar boeken te halen en vier liter maden. Ze hebben bij hem ingebroken en een groot deel van zijn visspullen en fotomateriaal buit gemaakt. Wat een hufters! Bjorn en ik bieden aan om hem te helpen waar we kunnen, maar op dit moment is het leed nog te vers, de pijn te groot. Komende donderdag zal ik eens een nachtje gaan doen mét een madenrig.

Ik kijk bij vijf verschillende stekken alvorens ik toch maar uitpak bij het werfje. Ik heb nergens een goed gevoel en als ik de zaak ga opzetten begint het ook steeds harder te regenen. Om zeven uur liggen er twee hengels in. De derde die ik met een madenrig wil uitvaren in de vaargeul, laat ik nog even op de kant liggen tot de scheepvaart stil ligt en rond die tijd zal het ook droog worden is de verwachting van de buienradar. Het is echt vies weer en mijn verwachting is nul. Nou ja we zitten aan het water met een biertje en met een filmpje op Netflix. Toch twijfel ik op dit moment aan mijn gezonde verstand en of ik hier heel verstandig aan gedaan heb. Morgenochtend zullen we het weten. Af en toe zijn er fikse windstoten en slagregen tijdens een overtrekkend onweer. Dat de beetmelders overuren maken tijdens die momenten is geen wonder. Ik ben blij dat de rodpod en mijn tent blijven staan. Half tien vaar ik met mijn voerboot mijn derde hengel uit in het midden van de vaargeul. De wind is gaan liggen en het is zelfs even droog. Hopelijk blijft dat zo komende nacht. Ik kijk mijn film af, trek nog een Juup open en vond de wereld ineens een stuk aangenamer. Er zou zelfs nog wel een visje af kunnen komen bedenk ik mezelf. De nacht verloopt niet zoals normaal. Ik slaap twee uur, lig dan tot half vijf wakker en slaap nog twee uur. Brak en toch wakker ga ik om half zeven maar aan de koffie. Ik vaar als het licht is nog een keer de madenrig uit en besluit om tien uur in te gaan pakken. Vanavond naar het botenhuis voor een avond met foto’s van de leden.

Op donderdag 27 februari vis ik een nachtje op de driesprong. Een belangrijk moment is dat vandaag de eerste corona patiënt in Nederland is vastgesteld. Patiënt nul. Ik ben al op tijd weg want Marianne heeft een afspraak buiten de deur. Ik haal bij de supermarkt wat broodjes en kaas voor de lunch, rijd langs het tankstation voor een tank diesel en ga in Budel bij de campingzaak een gastank halen, want Claassen heeft vakantie. Om half een liggen mijn hengels erin en twintig minuten later staat ook mijn onderkomen voor de nacht. Heel veel ruimte heb ik niet op deze stek. Hooguit een halve meter tussen mijn “voordeur” en het water, dus bij een aanbeet moet ik even opletten dat ik niet té enthousiast naar buiten stuiter. Het regent en het is maar vier graden, dus de omstandigheden zouden weer een stuk beter kunnen. Toch zou er een aanbeet in moeten kunnen zitten, want de dagen zijn behoorlijk aan het lengen dus is de lichtintensiteit weer wat hoger. Het koelt vanaf nu alleen maar verder af tot aan het vriespunt morgenochtend om vijf uur. Na elke boot gooi ik mijn middelste hengel opnieuw in en telkens zit hij vol met blad en takken. Hopelijk is dat alleen te wijten aan de passerende boten en ligt de Ronny-rig voor de rest van de tijd gewoon scherp zijn werk te doen. Tegen half zeven wordt het donker. Het eten is achter de kiezen en Netflix is mijn kameraad in het donker. Om elf uur, na mijn tweede film, ga ik maar slapen. Het is doodstil buiten. Zelfs de ratten laten zich niet horen of zien. Gelukkig is het gestopt met regenen. Toch verklaar ik mezelf weer redelijk voor debiel om met dit weer te gaan vissen. Ook in de ochtend als er een zonnetje staat en ik denk dat mijn kansen redelijk zijn, gebeurt er niks. Dit was de laatste kans op een visje in februari. Misschien zondag nog een ochtendje naar de camping.

 

Zaterdag ga ik in de ochtend een beetje voeren op de camping. Ik heb een mix van hennep, sweetcorn, enkele tijgernootjes en wat gebroken boilies in een emmertje zitten. Ik voer op enkele stekjes aan de eigen zijde en ook op drie plekken aan de overkant. Het is maar dat er wat ligt en kan ik daardoor morgen misschien wat sneller vis pakken. Als ik thuis kom, laad ik eerst mijn visspullen in de auto en ga daarna beginnen aan het strippen van Mathijs zijn oude kamer. Het granol van de muur halen en vervolgens moeten het plafond en het glaswol er nog uit. Dat valt op zich nog aardig mee want om 3 uur hebben Marianne en ik alles gestript en heb ik ook alle rotzooi naar de milieustraat gebracht. Ik zal morgen wel spierpijn hebben, maar ik ben blij dat het klaar is. Snel in bad en morgenochtend vissen.

Zondag 1 maart vis ik drie uurtjes. De twee tentjes van gisteren staan er nog en ik vraag bij de eerste of ze iets gevangen hebben vannacht. Er komt geen reactie, dus de bewoner slaapt nog, of doet net alsof. Kwart over zeven drop ik de derde hengel met mijn voerboot onderaan het talud tegen de overkant. Mijn voerstekken leveren niks op, maar op de weg terug naar de parkeerplaats heb ik toch nog een hoogtepuntje dat de sessie de moeite waard maakt vandaag. Als ik terug kom lopen vraagt de jongste van het stel, de ander is kennelijk zijn vader, op een hele denigrerende manier: “Zo, had jij wél wat, met je vóer-boot”. “Nou”, reageer ik, “met mijn voerboot had ik niks, maar ik had er vier aan eigen zijde op een meter of vijf uit de kant. Succes nog samen”, wens ik ze met een vileine glimlach toe, terwijl ik mijn kar verder duw. Ik vraag me af of ze hun stokken nog dichterbij hebben gelegd, maar ik vermoed van wel. Hopelijk is het de volgende week beter.

Vrijdag zes maart, vis ik een sessie met Bjorn tegenover het homobos. Ik ben er al ruim op tijd, want ik heb eerst nog een conferencecall met alle crisis managers over de Corona maatregelen die we willen afstemmen. Kwart voor vijf ben ik daarmee klaar en een kwartiertje later liggen mijn hengels op de rodpod. Bjorn arriveert een uurtje later, dus help ik hem even met uitladen en zijn hengels wegleggen. Als ik terugkom in mijn eigen onderkomen, zie ik dat mijn telefoon bijna ontploft is. Meer dan 80 appjes en twee gemiste oproepen. Het RIVM heeft aanvullende maatregelen afgekondigd voor de provincie Noord-Brabant en dat betekent een extra vergadering om acht uur. Zo ben ik nog ruim anderhalf uur bezig met een allesbehalve rustgevende vissessie. Daarna wordt het een stukje stiller aan het Coronafront en kunnen we samen een biertje drinken en bijpraten. Onder water is het behoorlijk rustig en het lijkt erop dat ook de vissen het advies van "social distancing" opvolgen. Dat doen ze overigens zónder advies van welke instantie dan ook. De nacht verloopt dus zonder actie. Als het rond half zeven licht begint te worden kijk ik over het water. Op een afgedwaalde aalscholver en een eenzame eend na is er weinig te zien, maar met een kop koffie en turend over het spiegelgladde water voel ik me wel écht visser. Eén met de ontwakende natuur. Sinds kort zijn de zangvogels weer actief in de schemering alsof ze aandacht vragen voor de naderende lente. Het is heerlijk om hier zo te zitten. Rust voor de naderende hectiek die gaat komen. Op tijd inpakken, met de auto naar Carglass in Eindhoven, dan snel naar huis, douchen, tussen de middag lunchen met Esther en Wim en tussendoor nóg een telefonisch Corona overleg waarvan ik de acties die daaruit gaan voortkomen nog niet kan inschatten. Kalm ben ik wel, maar rustig is anders. De enige manier voor mij om hiermee om te gaan is "Go with the flow". De dag verloopt zoals gepland met weinig afwijkingen op het tijdschema, hoewel ik pas ruim een half uur later aansluit bij de lunch. In de avond naar een verjaardag en dan zit het er voor deze dag op. Morgen niet vissen maar aan het einde van de middag met de jongens en Iris bowlen en uit eten. Komende week zijn Marianne en ik alweer 35 jaar getrouwd en dat willen we niet helemaal ongemerkt voorbij laten gaan. 

 

Na een week vol Corona, het wordt steeds groter, kan ik donderdag eindelijk weer een nachtje gaan vissen. Ik heb twee dagen gevoerd voor het sluisje van Hulsen en daar ga ik vannacht ook zitten. Nederland treft ondertussen steeds meer maatregelen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Zoveel mogelijk thuis werken en geen bijeenkomsten van meer dan 100 mensen, dus theaters, sportwedstrijden, musea en evenementen liggen plat en dat tenminste tot en met 31 maart. In het crisisteam hebben we eveneens afgesproken om in twee teams te gaan werken en elkaar af te lossen. Ik werk met mijn team van zondag tot en met woensdag. Het andere team van woensdag tot en met zaterdag. Op woensdag doen we dus een “warme overdracht”. Dat gaat in elk geval een beetje ruimte geven in het hoofd en hopelijk ook in het gevoel. Het duurt tot één uur voordat ik mijn hoofd leeg genoeg heb om te gaan slapen. In de ochtend word ik met licht wakker. Het is inmiddels half zeven geweest en ik heb, ondanks de harde wind, redelijk goed geslapen. Ik gooi na achten alle hengels nog een keer opnieuw in, maar ook vandaag mag het niet baten. Weer een blank en weer niet het gevoel dat ik er iets van kon maken. Toch is het voorjaar in aantocht en dat maakt dat ik me toch een gelukkig mens voel. Die zondag vis ik nog vier uurtjes op de camping, maar ook daar vang ik geen vis. Volgende week nieuwe kansen.

Bjorn en ik gaan donderdag 19 maart, samen een nachtje vissen vanaf een eiland op een putje. De dag ervoor is Bjorn al even wezen kijken met de boot en heeft hij heel veel en heel grote vissen gezien op de ondiepe plaat tegen het eiland. Tussen alle zware schubs, heeft hij ook de dikste van de plas zien zwemmen. Zéker een dertig kilo vis. We zijn donderdag al om half twee aan het water en om drie uur hebben we alles naar het eiland gevaren en liggen de hengels op scherp. Het enige verschil met gisteren, naast luchtdruk en windrichting, is dat er deze keer geen enkele vis op het ondiepe ligt. We zitten naast elkaar op het emmertje, op gepaste Corona afstand, en drinken samen een biertje. Ondertussen hebben we het over de grote pandemie die de hele wereld in haar ban houdt. Alles en iedereen is ontregeld en deze crisis heeft dan ook een uitstraling van bijbelse proporties. Het is moeilijk om je gedachten ergens op te richten en vast te houden, maar het is even lastig om te ontspannen. De zorgeloosheid en vanzelfsprekendheid waarmee we de dingen deden, zijn ineens niet meer zonder zorgen en al helemaal niet meer vanzelfsprekend. Bedrijven sluiten hun deuren, de economie piept en kraakt en de landen om ons heen zijn afgegrendeld. Op visite bij je ouders is ineens een issue, omdat zij het meest kwetsbaar zijn en een besmetting mogelijk niet overleven. Wc papier, desinfecterende handgel en bewaarbaar eten worden gehamsterd. Waar we een ruime week geleden, nog wat schamperden over het advies om elkaar geen hand meer te geven, merken we dat we nu al met een ruime bocht om elkaar heen lopen. Een onderlinge afstand van anderhalve meter tot elkaar, wordt als het minimum gezien. Rare en moeilijke tijden waarvan het einde voorlopig nog niet in zicht lijkt. We gaan op tijd slapen. Tien voor twee een run op mijn single Ronny-rig. Het blijkt de bever te zijn, dus ga ik weer slapen. Het beest flikt me dat een half uurtje later nóg een keer, maar deze keer blijf ik liggen. Half zes krijg ik vijf of zes piepen op mijn linker hengel, maar verder gebeurt er ook nu niks. Als we een half uurtje later aan de koffie zitten valt me op dat de linker lijn wel erg slap hangt. Ik vraag Bjorn die in het water staat, mijn lijn even wat strakker te draaien en dan zien we ineens dat de lijn helemaal naar rechts loopt. Ik pak mijn net en de boot en ga het water op. De vis is tegen elke vorm van logica in op ons afgezwommen en heeft de veiligheid van de takken opgezocht. Ik kan enkele meters lijn terughalen, zonder teken van leven aan de andere kant, en dan loopt de zaak vast. Uiteindelijk moet ik de zaak kapot trekken. Ik baal hevig, maar ook dit hoort bij het vissen. Je vangt ze niet allemaal. Gelukkig was de vis al gevlogen. Na zeventien uur stoppen we ermee, maar we denken er serieus over na om hier onze voorjaarssessie te vissen. Inmiddels is België weer afgesloten voor de visserij. Onze zuiderburen achten de kans op verdere besmettingen te groot en roepen een lock-down uit over het land. Nederlanders die België inrijden zonder geldige reden, riskeren boetes tot €4000,- en dat is een hoop geld. Voorlopig kan ik mijn Belgisch visverlof niet gebruiken, zo lijkt het. Er komen steeds méér hindernissen op mijn pad, die het vissen moeilijker en moeilijker maken. Genieten en “smelling the hops” zouden de doelstellingen voor dit jaar zijn, maar dat is nog niet eenvoudig zo.   

 

Door de week vis ik nog enkele korte ochtendsessies. Ik vis op de camping vanuit de auto. Een zwak alternatief voor een échte visstek. Het parkeerterrein is op een auto of tien na helemaal leeg en er is nauwelijks een teken van leven op het park. In het water overigens ook niet, dus ga ik de sessie daarna tegenover de stiekeme stek zitten. Ook daar geen teken van leven. De ochtend die daarop volgt vis ik twee uurtjes aan de spoorbrug en hoewel ik daar ook blank, voel ik me daar nog het meeste kans maken. Terugkijkend in mijn logboek, zie ik dat ik hier tien jaar geleden voor het laatst gevist heb. Niet te geloven. Dit was vroeger in de winter altijd mijn eerste keus. Vrijdag gaan Bjorn en ik een nachtje doen op de Zuidplas.

Vrijdag heb ik eerst een privéafspraak, en rijd vervolgens naar het water. Bjorn is er al als ik aankom en staat net zijn auto uit te laden. De bootjes worden opgepompt en we varen naar de overkant. Bjorn pakt de verste stek en laat mij de stek bij de ingang. Op papier de beste stek, maar het blijft natuurlijk vissen. Op onze emmertjes bespreken we het weer en onze kansen onder het genot van een biertje. Daarna bouwen we ons onderkomen op en gaan eten. Na het eten gaan we verder met ons geouwehoer over de wereld, het coronavirus en onze naderende sessie. Dat virus houd de hele wereld nog steeds in zij greep. Waar Trump het in eerste instantie nog had over een HOAX, erkent hij bij 30.000 besmettingen in New York, dat dit tóch een tikkie méér om het lijf heeft. Dichter bij huis merken we ook allemaal wat het met ons doet. Niets in ons doen en laten is vanzelfsprekend. Afstand houden, geen grote groepen bij elkaar en al zéker geen evenementen. Het is de nieuwe realiteit en hoewel ik nog steeds geen angst voel, hoop ik wel dat we allemaal de dans ontspringen en dat iedereen in mijn persoonlijke omgeving gezond blijft. Ook heeft het zijn mooie kanten want de luchtkwaliteit is sinds de uitbraak met meer dan 20% verbeterd en de wereld lijkt wat minder egocentrisch te worden. Je ziet steeds meer initiatieven met een positieve insteek en met aandacht voor de medemens. In de avondschemering vang ik een grote winde en Bjorn vangt in de vroege ochtend een karpertje. Daar blijft het deze keer bij, wat vissen betreft. Als ik in de ochtend aan de koffie zit, lees ik dat de vader van Ricardo vannacht is overleden aan de gevolgen van Corona. Tot nu toe waren de slachtoffers van dit virus voor mij nog anoniem, maar nu komt het toch al weer een stapje dichterbij. Ricardo is een visser uit de buurt en een goede kennis van Bjorn en mij. Het bericht hakt er best in bij ons. Vanwege de weersverwachtingen die volgende week nog écht beneden het nulpunt zijn, ook letterlijk, besluiten we de sessie een week uit te stellen omdat de nacht- en dagtemperatuur dan beiden 7⁰ hoger liggen dan volgende week. Een goed besluit wat mij betreft. Ook in de thuisomgeving blijkt er nog een corona slachtoffer te zijn gevallen. Een lid van “de Poort van Brabant” uit het klein orkest is eveneens uit het leven gerukt. Weer komt het virus een stapje dichterbij.

Op donderdag 2 april ga ik een nachtje aan de Maas zitten. Rolf zal me vergezellen, want de bestelling die ik gedaan heb komt aan het einde van deze ochtend binnen en is grotendeels voor hem. Niet ideaal om samen op de Maas te zitten want degene die stroomafwaarts vist, is meestal de meest kansrijke. Er is sinds maandag elke dag een kilootje voer in gegaan aan boilies en tijgers dus er zou wat moeten gebeuren en als we run om run vissen, hebben we allebei kans op een visje. Half vijf spreken we af. We hebben ook al uitgesproken om de nodige afstand te bewaren tot elkaar. Corona en alle sociale aanpassingen die daaruit voortkomen, zijn inmiddels zó logisch dat er geen twijfel is over de uitvoering ervan. Dit virus zal in de toekomst groots opgenomen worden in de geschiedenisboekjes en we kunnen ons de impact die we dagelijks ondergaan nog maar nauwelijks inschatten voor de lange termijn. Tóch, als je de media volgt en leest om welke cijfers het nu gaat, valt het nog alleszins mee. Op dit moment zijn er wereldwijd nog een miljoen vastgestelde besmettingen (dat is 0,000125%) en daarvan zijn er ruim 47.000 gestorven. In Nederland liggen de cijfers hoger met 14.600 besmettingen (0,085%) en 1340 doden, maar dat is nog mijlenver verwijderd van de verwachtte 50-60% waar het RIVM over spreekt. Moeilijk te bevatten en hopelijk zitten ze ernaast. Ondertussen gaat het leven “gewoon” door ook al is afschakelen en ontspannen best moeilijk. Tijdens het vissen lukt dat nog het best, dus ben ik blij met het uitstapje van vandaag. Om half vijf liggen de hengels op de voerstek. Rolf zit links en dat betekent dat ik rechts zit. In eerste instantie voer ik nog niks bij, want ik wil de aandacht niet trekken van allerlei witvis die in deze tijd van het jaar vaak erg actief is. De rivieren zijn berucht vanwege de windetrek in het vroege voorjaar en dan heb je ze nog niet zo snel van je stek af. Ik heriner me een sessie in 2003 op de Maas, waarbij ik stukken meer windes ving dan karper. Na een uurtje besluit ik te gaan bijvoeren, maar het enige wat daardoor geactiveerd wordt, zijn twee eenden die telkens naar de bodem duiken. Dat was dus niet helemaal de bedoeling. Bjorn komt nog even langs voor een praatje, voordat hij naar zijn eigen stek gaat. Hij verwacht twee tot vijf karpers op zijn stek. Meestal heeft hij er wel een goede kijk op. Rolf en ik eten ons diner en gaan tegen het muurtje zitten. Uit de wind is het een stuk beter toeven dan er middenin en we doen een paar biertjes. Iets na tienen besluiten we te gaan slapen. Midden in de nacht krijg ik een serietje piepen op mijn linkerhengel, maar ik weet bijna onmiddellijk dat het ofwel een vogel of de bever is. Ik draai me om en slaap weer door. In de ochtend moet ik tot mijn grote spijt constateren dat het allemaal weer niet gelukt is en dat er een blank zit aan te komen. Ook bij Rolf is het de hele nacht rustig geweest. We drinken koffie en Bjorn komt even later ook langs. Hij heeft er twee kunnen vangen vannacht. Een schub van hetzelfde formaat als vorige week en een spiegel van 16 kilo. Daarmee heeft hij wederom bewezen dat hij goed kan voorspellen. Ik rijd nog even langs het Russische sigarettenvrouwtje op de terugweg en haal een paar branders en twee flesjes liquid voor mijn smoker. Ik heb het best moeilijk om het roken te weerstaan maar heb ook geen zin om er weer mee te starten.

Volgende week doen Bjorn en ik een driedaagse, als ik Demaine tenminste kan bevrijden, want die ligt vast tussen de oever en de ponton van Ben en anders wordt het de rubberboot.

Demaine geeft net wat meer bewegingsvrijheid, maar beperkt ook in de stekkeuze.

Woensdag 8 april starten Bjorn en ik aan ons driedaags Maasavontuur. In tegenstelling tot onze oorspronkelijke planning, starten we op de dode Maasarm omdat daar in de zon veel vissen te zien waren gisteren. Een chodje zou het moeten doen daar. Ik ben natuurlijk ruim op tijd en Bjorn komt een kwartiertje later. Roy Driessen staat samen met zijn maat op het punt om aan de kop van de arm te gaan vissen. Ook Ricardo komt toevallig langs. Ik condoleer hem met het verlies van zijn vader. Zo is het alweer aardig druk met bekenden aan het water. We vissen twee uurtjes, maar er is weinig activiteit. De terugtocht door de warme zon over het stoffig pad, is best vermoeiend. Nadat we wat boilies gevoerd hebben op het naaktstrand, waar het alweer behoorlijk druk is, rijden we naar Kanters waar we de boten te water laten en naar de stek varen. Op de kant heb ik de pijp leeg en ik besluit eerst maar eens even te relaxen op mijn emmertje in de schaduw en mezelf te verfrissen met een koele Radler. Rond half acht liggen de hengels erin en we hopen dat er ondanks de slechte omstandigheden toch wat vissen op de kant gaan komen. Voordat we gaan slapen hebben we allebei een winde, maar snel succes van karper is achterwege gebleven.

De volgende ochtend is er op enkele piepen na weer niks gebeurd. Ik besluit alles even opnieuw scherp weg te leggen en kom erachter dat de onderlijn van mijn linker hengel er half af is. Zó ga je niks vangen ouwe, mompel ik in mezelf. Ik monteer een verse onderlijn en ga koffie zetten. Ook bij Bjorn is er niks gebeurd en dat valt ons behoorlijk tegen na drie weken voeren op deze stek. Relaxen doen we wél, maar we zijn gekomen om vis te vangen. We rijden na de oversteek naar Asselt waar we even rondkijken op de ondiepe stek, maar daar ligt niks. Dan maar naar de Maasarm, maar ook daar op een enkele vis na helemaal niks. We besluiten langs de supermarkt te rijden waar ik wat eten en water insla voor ons samen en dan rijden we door naar het paaipuntje. Er liggen al wat vissen op het gat. Een grijsharige vrouw die daar rotzooi aan het verzamelen is meent ons aan te moeten spreken. “Laat maar liggen”. Waarop we haar vragen wat we moeten laten liggen? “Ik weet wel waar jullie het over hebben, of denk je dat ik blond ben of zo?” Het antwoord van Bjorn is eenvoudig maar doeltreffend. “Misschien bent u vroeger wel ooit blond geweest, maar daar is nu niet veel meer van te zien”. Ze steekt een betoog af over vissers die zich natuurliefhebbers noemen, maar ondertussen haken in vissebekken rammen. Ik vraag haar ons met rust te laten, dat doen wij immers óók, maar het is tegen dovemansoren. Ik noem haar een moraalridder en dat ik niet zit te wachten op haar mening. Geen stemverheffing maar een gewone constatering. We zien een tiental vissen op het gat, maar niks van formaat. We besluiten terug te gaan en nu niet te gaan vissen. Een telefoontje naar de verkeerde mensen is immers zo gepleegd door haar en we zitten niet op een bekeuring te wachten. Als we haar op de terugweg passeren draait ze toch wat bij. Ze vind vissen maar niks en ze is kwaad. Niet op ons, maar het bepaalt wel haar humeur, zo beschrijft ze. We rijden naar de werf, vissen daar een uurtje en gaan dan toch maar langs de friettent. Daarna doen we nog een ommetje langs een kleine vijver en gaan dan naar de nachtstek. Aangekomen bij de parkeerplaats, zien we dat die met dranghekken is afgesloten. We bouwen de karren op en hebben om acht uur de hengels erin. Als we op onze emmertjes zitten aan een biertje, knalt mijn linker waker tegen de blank aan. Er is geen vervolg, dus gooi ik opnieuw in. Even later zwemt er een zwaan door mijn rechter lijn en omdat ik niet weet of het lood verplaatst is, wordt ook die stok opnieuw ingegooid. Bjorn vangt om vier uur twee windes en dat was het weer voor deze stek. Teleurgesteld pakken we in en zijn voor de eerste strandgangers vertrokken. Om kwart voor tien is ook de oversteek weer achter de rug. Mijn elektromotor heeft kuren. Hoe verder ik vaar, hoe minder stuwkracht hij levert terwijl de batterij helemaal vol is. Toch maar eens omkijken naar een Minn Kota. Die zijn in elk geval super betrouwbaar en Bjorn biedt aan zijn contacten eens aan te spreken om te zien of hij ergens een prijsje kan maken. Thanks mate, dat wordt gewaardeerd.

Half elf liggen de hengels spot on. Deze keer zit ik op de rechter stek en mijn vismaat links. Ik ga lekker op mijn bedchair liggen chillen en krijg ik tien voor een een knalharde run. Na enkele minuten glijdt een modale schub over het netkoord. Zo, die is binnen en zéér welkom. Na enkele foto’s mag de vis weer terug en ook dat wordt op de gevoelige plaat vastgelegd. In de middag blijf ik vooral onder mijn pluutje want de zon is fel en de hoeveelheid uv-straling in het voorjaar is niet te onderschatten. In de namiddag testen we mijn elektromotor en die van Bjorn. We wisselen zowel de batterij als de motor uit en daardoor leren we dat het echt mijn motor is die de geest heeft gegeven. De 40 Lb Minn Kota van Bjorn, levert wel drie keer de stuwkracht van mijn 55 Lb Vortex. Voor ongeveer €200,00 heb ik er ook zo eentje. Gelukkig is ook het bewijs geleverd dat mijn accu gewoon goed is. Ik ga thuis nog een poging wagen om het ding goed lopend te krijgen en anders ga ik hem vervangen. Als we rond half acht op onze emmertjes willen gaan zitten, wijst Bjorn me op een grote rookpluim die uit de kajuit van een jachtje komt. Het is een Duitser die eerst zorgt dat het ophoudt met roken, maar vervolgens niet meer kan varen. Met wilde armgebaren probeert hij de aandacht te trekken. Hij verwacht toch niet dat we hem komen redden met een rubberboot, die hij overigens zélf ook een aan de achterkant van zijn boot heeft hangen? Uiteindelijk drijft hij tegen de kant en wordt tien minuten later door  enkele Nederlandse jochies naar de haven getrokken. Vlak daarna vang ik een winde op mijn kantstok. Verder bespreken we mijn rol als “ambassador” voor het nieuwe boiliemerk van Shimano, “Isolate”. Een mooi aanbod wat ik natuurlijk niet kon laten lopen en ik ben blij dat de eerste foto’s naar Shimano-Tribal gestuurd kunnen worden. In de avond en nacht vang ik nog een viertal windes. Bjorn pakt nog twee schubs waarvan de grootste net de dertig pond aantikt. Gelukkig dus toch nog allebei vis, maar de sessie zal niet als memorabel de boeken in gaan. We hebben hier op de laatste stek wel lekker kunnen relaxen en daar zijn we het beiden over eens. Om negen uur pakken we in en maken we de overtocht. Ik probeer het nog één keer met mijn eigen motor, maar nog voordat ik het stuk naar de Maas halverwege heb overbrugd, valt de stuwkracht weer volledig weg. Ik roei tweederde van de afstand en dan komt Bjorn me te hulp. Hij sleept me het laatste stuk. Zo komen we aan wal en laden de auto’s in. Het minste deel van de sessie en veruit het meest vermoeiend. Volgende week terug.

Op tweede Paasdag kijken Martie en ik mijn motor na. Hij lijkt het in eerste instantie goed te doen, maar als we hem “nat” testen, blijkt dat het vermogen toch ráp afneemt. We maken hem open en er blijkt inderdaad een lek te zijn waardoor er water binnen komt. Deze motor is afgeschreven en er zal een andere moeten komen. Ik verwittig Bjorn van het resultaat en hij belooft me dat hij erachteraan gaat om me ergens een dealtje te bezorgen. Een dag later krijg ik een berichtje dat het geregeld is. Een 45 Lb motor komt mijn kant op voor een super goede prijs. Bedankt maat, voor je hulp. We besluiten vervolgens om komende donderdag toch nog een nacht op de ingang te doen en pas dáárna een nieuwe stek te zoeken op Asselt. Mooie gedachte overigens, want in de jaren dat ik nét gestart was bij de NS en naar Venlo ging, kwam ik dagelijks langs deze plas. Vlak voordat mijn trein Roermond binnenreed zag ik de plas aan mijn linkerhand liggen. Elke dag bedacht ik me dat ik hier uit zou willen pakken en voelde ik de aantrekingskracht van het water. Op dat moment niet wetend wat er rondzwom, maar vóelend dat ik hier iets ontdekt had. De omvang en de open verbinding met de Maas. Hier moest gewoon wat te halen zijn. Nog steeds zie ik in mijn gedachten de grote zandzuiger midden op de plas liggen en de slangen die ogenschijnlijk kriskras over het bruintroebele water drijven. Inmiddels is het water een stuk helderder en aantrekkelijker geworden en hebben de werkzaamheden plaats gemaakt voor de natuur die zich volledig hersteld heeft. Een schitterend gebied om ons op te richten.

Omdat Marianne een videocall heeft om twee uur, vind ze het een goed idee als ik dan niet in de weg loop en ze ongestoord haar ding kan doen. Dat betekent dat ik maar wat eerder dan gepland naar het water vertrek en op een plek ga zitten waar ik zelf ook nog een teleconferentie kan doen om drie uur. Klokslag twee liggen mijn hengels langs de keitjes op Wessem en zit ik alert, met een Radler binnen handbereik, op de bijrijdersstoel van mijn auto. Er vliegen allerlei insecten in het rond, de vogels fluiten en de zon schijnt. In een coronavrije wereld zou dit een perfect plaatje zijn. Na mijn call pak ik visloos in. Op naar de friettent en de Maas. Als ik mijn auto heb leeggeladen komt mijn vismaat aangereden. In zijn auto ligt mijn nieuwe elektromotor. Het is een 45 Lb geworden en hij doet het fantastisch. Het ritueel van ingooien, opbouwen en biertje doen verraadt een goed ingesleten werkwijze. Gedurende de nacht, met een bloedmaan, vangen we samen een tiental windes, maar van karper geen teken van leven. Ik word om kwart voor zes wakker van een emmertje dat opengetrokken wordt. Zou mijn maat vis hebben? Ik ga kijken en zie zijn lampje bij de boom. Ook dát was een winde. Ik besluit mijn hengels allebei opnieuw in te gooien en als dat gebeurd is ga ik maar koffie zetten en mijn verslag bijwerken. Niet veel spectaculairs te melden en ook dat begint aardig op een ritueel te lijken dit seizoen. De kerkklok slaat zeven keer en de tonen zijn nog maar nauwelijks weggeëbd als Bjorn zijn verre hengel afloopt. Ver is overigens in deze context nauwelijks een meter uit de oever, maar het is zijn hengel die het verste weg staat. Slaapdronken en niet wetend waar het geluid vandaan komt, kijkt mijn maat om zich heen. “Je verre”, roep ik hem toe. Hij trekt een sprintje en ik volg stapvoets met mijn kop koffie en zijn landingsnet. Tijdens de dril merken we al dat het om een betere vis gaat en met ruim achttien kilo, klopt dat ook. Niet alleen het formaat van de vis, maar juist de wijze waarop deze vangst tot stand is gekomen en de keuze voor een stek op een metertje uit de kant, maakt het een memorabel moment. Goed gevist maat!

Maandag en woensdag loop ik elke dag ruim vijf kilometer om te gaan voeren. Vanaf de brug moet ik vier hekken over en 2500 meter door het enkelhoge gras om aan een kant van mijn stek te komen. Dan trek ik een open voerspoor met boilies en tijgernoten van ruim 250 meter lang en een dertig meter breed. Zo doende, trek ik de stek aan de ingang nog even door. Bjorn had afgelopen zaterdag nog eens vier runs op zijn kantstok en ik hoop dat er bij mij ook wat gaat gebeuren. Een winde is de eerste die zich verhangt aan mijn linker montage. Niet wat ik wil, maar in elk geval actie na anderhalf uur. Het eten bestaat uit rijst en goulash. Makkelijk om te bereiden en toch het idee van een echte maaltijd. Het is wel druk met pleziervaart vandaag. De meeste schippers komen rustig voorbij gevaren, maar er zijn er ook een aantal met téveel pk’s en een nog groter ego die willen laten horen en zien dat ze heel hard kunnen. Bjorn belt en is ook onderweg naar onze oude stek op de plas. Daar willen we eigenlijk onze eerste nacht doen als we volgende week een paar dagen weggaan. Hopelijk draait hij daar een goede generale repetitie. Laat aankomen en vroeg weer weg is daar wel een vereiste. Ik heb een slechte nacht. Hoewel ik rond elf uur wil gaan slapen, houden de windes me tot drie uur wakker. Zeven stuks komen er de kant op en dan wordt het stil. Bjorn belt om half zeven. Ook hij heeft er zeven, maar dat zijn wél allemaal karpers en hij heeft er ook nog eentje gelost. Wat een contrast met mijn zielige poging. Ik besluit als laatste wanhoopspoging een zinkende bol in het kantje te leggen en mijn chod daar weg te halen. De middelste en rechtse hengel wisselen dus van positie. Kijken of deze zet me nog een blanksaver kan opleveren. Al na drie minuten krijg ik een serie piepen, maar dat blijken duikende eenden te zijn. Ze kunnen het maar niet opgeven dus leg ik de bol een meter verder en ook iets dieper opnieuw weg. Voordat ik terug ben bij mijn oval, ligt de hengel al te schokken op de steunen en laat de piepdoos opnieuw van zich horen. Geen eenden deze keer, maar ook nu is het geluk van korte duur als winde nummer acht eraan blijkt te hangen. Ik geef het op en ga inpakken. Wát een contrast met vorig jaar toen alles leek te lukken en de misère waarin ik me nu bevind. Volhouden en geloof blijven hebben in mezelf is in dit soort gevallen de beste optie, maar het is niet gemakkelijk. Misschien tóch zondag maar weer eens naar de IJzeren man voor een morele opsteker.

 

Het wordt iets geheel anders. Vrijdagmiddag en zaterdag worden grotendeels besteed aan het klussen aan Marianne’s kamertje. Kasten worden in elkaar geschroefd, plinten gemonteerd en de nieuwe deurkrukken mogen er ook op. Al met al ben ik lekker bezig geweest. Tussen de bedrijven door heeft Bjorn een appje gestuurd met de vraag of ik komende nacht mee ga naar de plas van zijn laatste succes. Ik wil wel, maar weet dat ik beter kan kiezen om thuis te blijven. Ik vertel Marianne dan ook dat ik het niet ga doen. “Ach, ga toch”, zegt ze, dus bel ik mijn vismaat om te vertellen dat ik tóch mee ga. Half acht zijn we in de haven en een half uur later steken we van wal. De afstand overbruggen, duurt met de snelheid van een elektromotor een stuk langer dan normaal dus liggen de hengels er pas nét voor de schemering in. Als we gaan slapen zijn we allebei verbaasd dat er nog niks gebeurd is en dat is bij het ontwaken, omdat een bever door een van mijn lijnen zwemt, nog steeds zo. Wat is hier aan de hand? Hoe kan dat? Donderdagnacht nog acht runs voor mijn maat hier en nu helemaal niks. We breken het kamp af en gaan vast een stuk verder op de dijk zitten om koffie te zetten. Na een kwartiertje hoor ik ineens een hengel aflopen. Aan het geluid te horen een van Bjorn en dat blijkt ook zo. Zijn verre stok. Al tijdens de dril kunen we zien dat het om een goede vis gaat en even later schep ik een brede spiegel voor hem. Twintig kilo, zeg ik tegen hem, maar hij denkt aan 18,5. We hangen de vis weg in een sling en lopen terug om onze koffie op te drinken. We zitten nog maar nauwelijks als ik weer een hangel hoor aflopen en ditmaal is het mijn verre hengel. Het voelt allemaal wat spichtiger, maar ik ben dolgelukkig als ik even later een mooi beschubde spiegel het net in zie glijden. Pfff, eindelijk! Ik schat het visje op een kilo of negen en laat hem na enkele foto’s terug glijden in het water. Daarna gaan we Bjorn’s vis wegen en we herhalen beiden onze gedachten over het gewicht. De sling wordt op nul gezet en dan mag het weegritueel plaatsvinden. De naald schommelt tussen de twintig vier en twintig zes, dus zat ik er het dichtst bij. Gelukkig toch nog een mooie afronding van een te trage sessie. We voeren de stek nog eens goed aan voordat we vertrekken. Als het weer het toelaat, komen we hier volgende week nog eens terug.

In de tussengelegen dagen voert Bjorn door op het gat en neem ik de voerbeurten op onze tweede stek voor mijn rekening. In de ochtenden rijd ik naar een parking die zo dicht mogelijk bij de stek ligt en rijd daar dan met de fiets naartoe. Elke dag gaat er een kilo of vier aan boilies en tijgernoten te water. Geen idee of het wat oplevert, maar er zijn in elk geval een paar mooie plekjes om te zitten en de omgeving is, net als vorig jaar, schitterend. Er staan veel weidebloemen en langs de oevers van het gat staat de gele lis ook in bloei. Natuurlijk is het best een hoop gedoe om deze voerbeurten te doen, maar het buiten zijn onder deze omstandigheden en in dit decor, maakt een hele hoop goed. Bjorn heeft gisteren een bod uitgebracht op een huis en belt me op. Hij is er onrustig onder, zo meld hij, en vind het spannend. Dat snap ik, want het is geen pakje boter wat je koopt, maar het geeft ook een hoop extra mogelijkheden ten opzichte van zijn huidige woning. Ik denk dat we er de komende twee nachten nog wel enkele keren bij zullen stilstaan. Het is best een happening om alles bij het water te krijgen en ik verheug me niet echt op de terugtocht overmorgen. Rond half vijf steken we van wal en doen onderweg een tussenstop om even te voeren voor nacht twee. Daarna varen we door naar de stek die ik drie dagen heb aangevoerd. Eerst wordt het kamp opgezet, want er wordt best wat regen voorspeld. Om zeven uur vang ik een winde. Hopelijk is dit geen voorbode van wat er nog komen gaat. Daarna trekt de wind aan, betrekt de lucht en gaat het regenen. We benutten de regenpauze om ons diner klaar te maken. Rijst met gehaktballen in satésaus. Gelukkig heb ik de wind in de rug, dus van de regen heb ik weinig last. Als we gaan slapen, staat bij mij de windeteller inmiddels op vier. Bjorn lijkt er minder last van te hebben, maar van karper is aan beide zijden nog geen teken van leven te bespeuren. Elf uur, licht uit. De volgende ochtend ben ik nog twee windes rijker en dat zint me niks. Bjorn heeft een stok in het kantje gelegd en die fluit aan, maar helaas lijdt hij lijnbreuk. Ik blijf rustig windes vangen en als hij voor de tiende keer gaat, voelt het anders. Een brasem! Bjorn krijgt nóg een run met wederom een zweepje als resultaat. Nét als hij opnieuw wil gaan ingooien, hij heeft ondertussen ook nog een winde gevangen op zijn andere hengel, zie ik aan de overkant de stadswacht rijden. Omdat we in een natuurgebied zitten, besluiten we in te pakken en een confrontatie te vermijden. Dat betekent wel dat we nu een middag moeten overbruggen voordat we naar onze nachtstek kunnen, want ook op die plek zitten we regelgewijs in een donkergrijs gebied. We bivakkeren in de buurt van onze nachtstek. Ik repareer mijn waadbroek en een scheurtje in mijn paraplu en Bjorn brengt even wat weg naar zijn auto. Tegen kwart voor vijf komt er dan toch nog wat langverwachte regen. Ik besluit mijn warme prak te gaan maken en daarna als het droog is naar de nachtstek te gaan. Inmiddels waait het zó hard dat we er beiden aan twijfelen of we met die golven wel durven varen. Dikke witte schuimklopperij en een wind die precies over de gehele lengte van de Maas waait. De voorspelling spreekt over kracht vier, maar dit is zeker vijf of zes. De makelaar belt Bjorn en heeft een slecht bericht, maar mijn maat blijft er aardig kalm onder. Gelukkig is de wind een heel stuk weggevallen als de regen voorbij is en kunnen we de tocht in een keer volbrengen. Aangekomen, kunnen de hengels, nét voordat er weer een vette regenbui valt, worden ingelegd. Ik vlucht daarna onder mijn paraplu om te schuilen en een minuut of tien later is het voorbij. Als ik bij de stek kom zie ik alleen twee poten van mijn rodpod uit het water steken. De hele santenkraam is omvergewaaid en mijn Delkims liggen onder water evenals mijn hengels. Heel even denk ik nog dat er niets aan de hand is, maar dan beginnen ze aan een stuk door te piepen. We proberen boven een gasvlammetje het vocht uit de piepers te krijgen, maar dat lukt niet heel erg.

Gelukkig is er niks aan de hand met mijn middelste Delkim, omdat daar het rubberen kapje op zat. Samen met een pieper van mijn vismaat, kan ik de sessie hervatten. Een kwartier later vangt mijn maat een dikke meerval. Vlug een paar foto’s en terug met het kreng. Om negen uur als we aan een biertje achter de struik zitten, loopt Bjorn zijn verre hengel opnieuw af en deze keer is het wel karper, de eerste van de sessie. Ik kan het net onder een dikke schub met een hangpens schuiven. Zéker veertig pond is het oordeel en de unster bevestigt dat. Eenentwintig kilo op de kop af. Tegelijkertijd als de vis nog in het net zit, loopt mijn kantstok af en ook die voelt goed. In de schemering, is het ditmaal de beurt aan mijn maat om het net onder een bak te schuiven. De mijne is een spiegel en weegt 19,3 kilo. Uitzinnig van vreugde en gewoon opgetogen over ons resultaat hangen we beide vissen even in een retainer omdat er weer een vette bui aankomt. Als die voorbij is doen we een fotoshoot met een paar duo-opnames en enkele individuele shots. We drinken nog een biertje tot elf uur en gaan dan slapen. Ik word wakker van een one-toner. Weer mijn linker hengel en ook deze voelt zwaar. Ook nu komt er een spiegel op de kant die met zijn ruim zestien kilo even in de zak mag. Ik denk namelijk in het schijnsel van de lamp te zien dat het rond de klok van drieën is. Als ik mijn hengel heb uitgelopen en weer op mijn bed zit, zie ik dat ik me twee uur vergist heb, maar ik kan de energie niet meer opbrengen om de vis alsnog te gaan fotograferen. Tijd voor een vervolg van mijn nachtrust met inmiddels twee dikke vissen op mijn conto. Bjorn blijkt ook nog een schubje gevangen te hebben in de nacht, dus hebben we inmiddels vier vissen. Om zeven uur fluit mijn hengel nog eens aan, maar die wordt helaas door mij gelost. Bjorn pakt er nog twee, waaronder nog een lage dertiger. Daarna begint het sjouwen waar ik eerder al zo tegenop zag en mijn gevoel wordt méér dan bevestigd. Als alles in de auto ligt, is de pijp helemaal leeg. Eerst nog even naar Max, van de Visstek, om mijn Shimano TX1 tijgernootboilies te gaan ophalen. Daarmee is ook deze sessie beëindigd. Hopelijk weet ik waar ik volgende week heen moet gaan, maar eerst dinsdag nog een dagsessie op de IJzeren man.

Die dagsessie had ik me beter kunnen besparen. Op maandag klop ik er een goeie drie kilo V-activator boilies in. Die had ik nog liggen en omdat ze tóch op moeten, besluit ik ze hier in te zetten. Dinsdagochtend zit ik een keer aan de overzijde van mijn normale stek. Hier zit ik een stukje van het pad af en dat is een stuk rustiger. De vissen zijn overigens óók rustig. Ik zie niks springen, niks draaien en krijg ook geen beet. Na vijf uurtjes werp ik de handdoek en vertrek naar huis.

Dinsdag woensdag en donderdag gaan we voeren. Samen schiet dat een stuk beter op dan alleen, vertelt mijn maat. Toch kost me dat dagelijks een uur en drie kwartier. Daarvan ben ik een uur kwijt aan de heen en terugreis. De andere drie kwartier gaan op aan verplaatsen naar de stek en het voeren zelf. Vrijdagavond gaan we zien of het nut heeft gehad. Als het net zo loopt als de vorige keer, hoor je mij in elk geval niet klagen en Bjorn ook niet. We hebben afgesproken om zeven uur, zodat we na het oppompen en bepakken van de boten in één keer doorkunnen naar onze stekken.

 

Hoe heette dit seizoen ook alweer? O ja, een jaar met hindernissen. Er kan nog wel wat bij. Op de afgesproken tijd varen we weer naar onze stek. Het gesjouw met alle uitrusting zal nooit mijn hobby worden en ook Bjorn geeft aan dat het eind in zicht is na de wekenlange inspanningen. Het water ziet er minder levendig uit als vorige week en de volle maan van vannacht kan alvast niet rekenen op gejuich van mijn vismaat. Negen uur liggen de hengels erin en na anderhalf uur meldt de eerste aanbeet zich op mijn kantstok. Ik pak de hengel op, de top buigt door en veert na twee seconden weer recht. Kut, dat voelde als een goede vis en lossen is nooit fijn. Voor de rest gebeurt er weinig, totdat ik midden in de nacht alweer in mijn waadbroek in het water sta. De vermeende aanbeet blijkt een “grappige bever” te zijn, dus na enig gevloek kruip ik weer onder mijn paraplu. Kwart over vier. Als ik om zes uur een windeaanbeet krijg, verspeel ik ook die door een onderlijnbreuk. Bjorn heeft ’s nachts een klein schubje gevangen, dus zijn eer is alvast gered en het oranje geluksarmbandje, gekregen van zijn dochter, heeft voor de twaalfde sessie op rij gewerkt. We pakken alle spullen in en verschuilen ons achter een struik, waar we koffie zetten en de sessie uitvissen. Hier staan de ochtenden ook vaak nog garant voor wat actie. Het is nét zeven uur geweest als ik een klein schubje vang. Ik heb het visje bijna binnen als ik een trosje mosselen aan mijn lijn ontwaar. Ik kan net niet voldoende ver binnen draaien om het beestje te kunnen landen, dus Bjorn assisteert even en haalt de mosseltjes van de lijn. Ik land het visje met de hand en als ik de haak vast heb, spartelt hij nog één keer en glijdt zowel de haak uit zijn bek, als zijn lijfje uit mijn linkerhand.

Nou ja, ik heb hem in mijn handen gehad dus hij telt. Even daarna krijgt Bjorn en aanbeet van een vis die ditmaal goed aanvoelt, maar ook hij krijgt een losser. Allebei een fricadel rijker en een illusie armer. Toch krijgt het verhaal voor mijn maat nog een happy end, want hij krijgt nóg een herkansing. Trillend op zijn benen drilt hij de vis. De molenslip nog een paar slagen losser dan normaal, maar deze keer komt alles goed en landt hij zijn derde veertiger van het jaar. Natuurlijk is de vis hem méér dan gegund, maar het maakt het verschil met mijn eigen tot nu toe falende seizoen nog duidelijker. Volgende week kunnen we sowieso niet samen, dus ga ik een poging doen bij de lelies aan de overzijde. Demaine mag weer van stal.

Het wordt tóch nog een nachtje op het gat. Het weer laat het toe dat we nog een keer kunnen gaan, dus doen we weer braaf onze voerbeurtjes en varen vrijdagavond de hele santekraam weer naar de stek. Om acht uur liggen de stokken erin en deze week mag ik rechts zitten op de bakkenstek. Om kwart over tien stuitert de linker hengel er vantussen en land ik even later een modale schub. De eerste is binnen en dat is altijd lekker. In de ochtend, om kwart voor  vijf, word ik wakker van rennende voetstappen door het water. Mijn maat staat te drillen en als ik hem terzijde sta met het net, blijkt dit al zijn vierde te zijn deze nacht. Ik heb er niks van meegekregen. Op het moment dat ik het net onder de vis schuif, breekt zijn hoofdlijn. Dat was maar nét op tijd dus. Omdat ik toch niet meer kan slapen ga ik koffie zetten. Ik weet dat de ochtenden hier de afgelopen weken vaak productief zijn en ik ben paraat. Er staat een zure, kille wind uit het zuiden en het is ook maar drie graden. Vandaag blijkt maar weer eens te meer dat er geen garanties zijn in de visserij, want na de laatste vis van Bjorn blijft het helemaal stil. Niet ontevreden, want ik heb weer niet geblankt, maar ook niet héél happy varen we terug naar de haven. We kijken nog even bij de lelies waar ik dan eventueel volgende week naartoe wil, maar ik twijfel nog een beetje vanwege de te verwachten drukte. Volgende week is het immers het Hemelvaart weekend en dat staat garant voor veel volk aan het water. Verdorie, vorig jaar lukte álles en nu moet ik mijn visjes bijeen sprokkelen. Maandag voer ik bij de lelies, maar dinsdag belt Bjorn of ik toch mee ga naar de plas. De sessie met zijn zakenrelatie gaat niet door, dus kunnen we samen. Daar heb ik veel meer zin in dan in mijn oorspronkelijke plan en zo zitten we de woensdagavond voor Hemelvaart om acht uur op ons dijkje aan een biertje. De plas oogt een stuk minder actief dan voorgaande weken en we vermoeden dat de vis voor een groot deel is weggetrokken naar de paaigronden. Als we gaan slapen zijn we allebei nog visloos. Na anderhalf uur in de slaapzak, loopt mijn kanthengel ineens snoeihard af, zonder een enkele waarschuwing. Ik dril de vis en kan na enkele minuten een lange schub netten. Als ik de haak los wil maken, schudt de vis ineens met zijn kop en zo zit ik plotseling met een haak in de top van mijn middelvinger. Tot óver de weerhaak, wel te verstaan! Ik moet er twee keer met kracht aan trekken voordat de haak eruit is. Op de kant blijkt de lengte met 88 cm oké, maar het gewicht valt met 12,4 kilo wat tegen. Omdat ik barst van de slaap, besluit ik de vis te zakken en zo snel mogelijk terug mijn nest in te kruipen. De volgende ochtend word ik om kwart voor zes wakker en breek direct mijn onderkomen af. Als ik met oval en stretcher richting de boot loop, ga ik door mijn linker enkel en lig ik ineens plat op mijn rug. Kut, die enkelbanden zijn in het meest gunstige geval behoorlijk opgerekt. Ik ben net klaar met opruimen als er bij Bjorn een hengel afloopt. Ik ben dus mooi op tijd om te scheppen. Hij vangt een spiegeltje van een vergelijkbaar gewicht. Direct daarna vang ik nog drie windes en Bjorn eentje. De karper laat de rest van de sessie verstek gaan, net als vorige week. De paai lonkt en na zes achtereenvolgende weken zal het beste er ook wel vanaf zijn hier. Voor volgende week moet ik maar eens een nieuw plan verzinnen.

 

Een week later vis ik een instantsessie in mijn uppie op Asselt. Ik heb een kommetje op het oog in de buurt van de jachthaven en daar kom ik uiteindelijk ook terecht. Met mijn dieptemeter, die ik laatst een update heb gegeven, vind ik interessante spots en vis ik met drie hengels op de meest logische trekroutes. De enige actie komt deze nacht van de bever, die tot driemaal toe mijn lijnen raakt. Komende week ga ik maar eens kijken of ik op een eenvoudig water wat vis kan vangen. De motivatiebatterij moet weer eens worden opgeladen en er moet nog heel wat vis bijkomen voordat 2020 een seizoen van enige betekenis gaat zijn. Tot nu toe loop ik al zo’n 25 vissen achter op de resultaten van vorig jaar. Ik ben bang dat ik die achterstand niet meer ga inhalen. Een positieve ontwikkeling is, dat ik sinds dit jaar veel meer met mijn rubberboot en elektromotor ben gaan doen. Die ervaring helpt me in elk geval om mijn veelzijdigheid te vergroten.

 

De maand juni begint goed met een vijftal vissen van de Campus, hoewel dat een stuk gewichtiger klinkt dan het daadwerkelijke resultaat. Het begint allemaal wat moeizaam maar tegen het einde van de sessie komen er drie in één kwartier op de kant. De eerste vis lijkt er eentje van het oude bestand en schraapt nét de acht kilo aan. De rest is nog een stukje kleiner, maar toch is het een alleszins prettige avond. Natuurlijk hoop je op wat meer substantieel gewicht, maar als de Delkims vijf keer fluiten, geeft dat ook evenveel keer de adrenalinerush waar ik zo van hou. De mooiste van het kwintet is een spiegeltje en die mag dus ook even op de foto. Drie komen er op the Method en twee stuks op een 15 mm boilie. Na drie uurtjes ga ik inpakken en weer wegwezen. Het is goed geweest voor vandaag. Vrijdag ga ik ergens een nachtje doen, maar ik weet nog niet goed waar. Volgens Bjorn moet ik nog een keertje naar de plas waar we samen gevist hebben, maar ik weet niet zo goed of ik daar verstandig aan doe. Ik neig naar iets minder inspannends als ik tenminste uit de drukte kan blijven. Het wordt in elk geval een instant sessie.

 

Tja, als de inspiratie achterwege blijft, opteer ik tóch maar voor het rustige stuk op Wessem-Nederweert. Ik zet me aan de kant van het zandpad, midden tussen de bordjes van 13 en 13,5 kilometer. Het water is hier glashelder en dat is een stuk anders dan richting Someren, waar ik eerst was wezen kijken. Ik leg drie hengels weg en kan ze de volgende ochtend ook weer onaangeroerd binnen draaien. Geen voersessie, geen plan, geen vis.

Donderdag vis ik een nachtje op een kanaaldeel waar ik in het verleden veel gevist heb. Niet het makkelijkste stuk, maar in deze tijd waarin het zo ongelooflijk druk is aan het water kun je beter de stille stukken opzoeken. Drie avonden op een rij voer ik anderhalve kilo aan boilies en tijgernoten. Na een rumoerige avond krijg ik om kwart over acht een volle fluiter op mijn overkantstok. De vis voelt goed en even later zie ik een brede spiegel opduiken bij mijn eigen kant. Het net eronder schuiven is een goed geoefende handeling. BAM, de eerste is binnen. Dat hij ondanks zijn lengte toch nog over de dertig pond gaat, komt ongetwijfeld door zijn breedte. Ik vind zelfs een tweede haak met onderlijn stijf verankerd in de onderlip. Daar verlos ik hem ook gelijk van. Dat zwemt en eet straks weer een stukkie beter. Even in de retainersling, hengel terug en fotoapparatuur opstellen. Daarna mag hij weer zwemmen. De rest van de nacht verloopt moeizaam. Het is warm en ik lig te piekeren. Enkele recente gebeurtenissen zitten in mijn kop en laten zich niet wegjagen, wat ik er ook aan doe. Het is ook een hele stille nacht. Ik kan letterlijk de duizenden processierupsen horen knagen in de eiken achter me. Even voor de klok van vijf uur geef ik het slapen maar op. Ik trek mijn laarzen aan en ga naar buiten voor een sanitaire stop. Ik heb net “de jongeheer” weer opgeborgen als dezelfde hengel nóg een aanbeet oplevert.

Er zit van alles in de lijn. Planten, bladresten en plastic en de lijn loopt dus constant in een hoek naar de vis toe. Het is sowieso een rare dril met lange uithalen een klein stukje onder het oppervlak en ik twijfel of ik er niet een meerval aan heb hangen. De vis slaat een kolk aan de overkant en heel even meen ik een staart te zien met een oranje gloed. “Dan is het ook geen meerval”, mompel ik in mezelf. Deze keer is het een lange schub van 93 centimeter die toch wat paaiwonden lijkt te hebben. Hij haalt nét de dertig pond en dat is altijd lekker. Ook nu wordt de vis weggehangen en gaat eerst de hengel terug met wat voer erbij. Nog een half uurtje wachten tot het licht wat beter is voor de foto’s. Toch een goede move geweest om naar dit stuk kanaal te rijden, ook al ziet het er door de vele processierupsen niet naar uit dat ik hier op korte termijn weer terugkom.

 

Donderdag 18 juni, exact een week later rijd ik voor de derde keer in evenzoveel dagen naar België. De twee keer hiervoor ben ik wezen voeren in het kommetje bij Smids maar nu ben ik onderweg naar Heusden-Zolder, waar ik een afspraak heb met Gunther Poelmans. Achterin de auto liggen vier kaalgeschuurde Harrison blanks en daar gaat hij voor mij weer vier geweldige player-rods van maken. Na een goed uur hebben we de specificaties doorgenomen. Het wordt de zwarte uitvoering met krimpkous en de sobere uitstraling. Ze krijgen alle vier een eigen kenmerk en gaan de naam dragen die ik al voor meer carpy dingen gebruikt heb: “Demaine”. Op de terugweg besluit ik even langs de Paalse plas te rijden die letterlijk om de hoek ligt. Zoals verwacht werkt mijn elektronische sleutel van de slagboom inmiddels niet meer, maar daar sta ik na ruim 15 jaar ook niet van te kijken. Waar ik dan wél weer van sta te kijken, is dat ze bij het gemeentehuis van Beringe hun administratie zó goed op orde hebben dat ze bij het inleveren van de sleutel mijn naam geregistreerd hebben staan en dat ik de €25,00 borg ook direct terug krijg. Vanavond ga ik een derde keer voeren op de Smidsstek om er morgen een nachtje te gaan vissen. De vooruitzichten zijn dus prima en hopelijk kan ik ook dit weekend weer wat vissen schaakmat zetten.

Dat loopt dus weer allemaal anders dan gepland. Donderdagavond zit er een visser uit Weert op mijn stek in België. Ook hij heeft gevoerd, namelijk een halve emmer mais per dag. Samen met mijn aashoeveelheid een beetje teveel van het goede voor mijn idee, dus ik denk dat het een slecht idee is om hier morgen te gaan vissen. Vrijdag kijk ik actief op verschillende plekken op het kanaal, maar kan eigenlijk geen vissen spotten en heb ook geen enkel aanknopingspunt. Uiteindelijk beland ik bij de meelfabriek in Weert, waar ik na een half uur een geweldige snoeiharde aanbeet krijg. De vis vecht echt als een dolle en rost door alle plantenbedden aan de overkant. Dit moet haast wel meerval zijn, daar ben ik bijna zeker van, en anders is het een fucking dikke karper. Ik zal het nooit weten want even later schuurt de lijn stuk op iets tussen de planten. Dat is ook de enige actie die ik deze nacht krijg. Robbie Swennen komt in de ochtend nog even langs. Hij had er drie vannacht met een koitje ertussen. Volgende week eens aanzien wat ik ga doen. Het wordt té warm eigenlijk, maar als Marianne drie dagen naar Rhenen gaat zou ik ook een driedaagse kunnen vissen. Eens kijken wat er zich ontwikkelt aan plannen in mijn hoofd die daarbij aansluiten.

 

Het plan is als volgt. Ik heb drie dagen op de grote plas gevoerd. Niet omdat ik denk dat daar de béste kansen liggen, maar omdat ik nu enkele dagen de tijd heb om een en ander eens rustig uit te zoeken en in kaart te brengen. Afhankelijk van wat er gebeurt en op welke tijdstippen kan ik tot maximaal drie nachten blijven zitten, maar ik ga er vanuit dat ik na twee nachten ga inpakken. Het belooft nog enkele dagen dertig graden plus te worden, dus de omstandigheden zijn niet geweldig, maar het heldere water geeft in combinatie met veel zon wél hele goede verkenningsomstandigheden. We investeren dus een paar dagen voor de langere termijn. Ik moet nog een paar echte bakken vangen op dit water. Zo gebeurt het dat ik de donderdag rond acht uur mijn hengels erin heb liggen en met goede moed mijn sessie aanvang. Om kwart voor twaalf krijg ik een vette run op mijn linker hengel. Er hangt duidelijk een substantieel gewicht aan de andere kant van mijn lijn, maar ik twijfel (alweer) of het karper of meerval is en ook nu zal ik het nooit te weten komen. De lijn schuurt ook deze keer door op een obstakel onder water. Eerst denk ik dat het talud de boosdoener is, maar later tijdens deze sessie vind ik een boom die op 15 meter uit de kant recht omhoog staat tot een metertje onder het oppervlak. De rest van de sessie gebeuren er nog maar twee memorabele dingen. Ik vang nog een 18-tal hybrides en ik krijg de rand van een onweersbui over me heen en daar blijft het bij. Na een tweede nacht met weining slaap vind ik het mooi geweest en ga naar huis. De volgende dag vind ik op internet een Harrison Ballista spod van 5,5 Lbs. De verkoper vraagt 185 en ik bied 125. Mijn verbazing is dan ook groot als hij direct akkoord gaat. Zondag voordat ik naar Marianne rijd, maak ik een tussenstop en maken we de koop rond.

Een week later kan ik niet op donderdag, door het pensioenfeestje van Rene Lodder, en de vrijdag de verjaardag van Luuk. Ik vis een beetloze nacht bij de meelfabriek en daar moet ik het mee doen deze week. Wát een slecht jaar, pfff.

 

Donderdag de 9e voer ik voor de tweede dag op rij bij de bunker op KK-01. Daarna rijd ik naar Max, want mijn twee Delkims die onder water hadden gelegen zijn terug. Zestig euro bedraagt de schade. Buiten de garantietijd dus gewoon dokken ouwe. Thuis aangekomen loop ik een beetje met mijn ziel onder mijn arm. Niks op tv, mijn moeder neemt de telefoon niet op dus daar kan ik ook niet heen voor een bak koffie en Marianne heeft de laatste avond voor de vakantie met het groot orkest. Hoewel mijn hoofd er eigenlijk niet naar staat, besluit ik toch maar een nachtje te gaan vissen. De stek bij de meelfabriek is vrij en daar hangt in deze tijd van het jaar altijd wel wat vis. Kwart voor negen liggen mijn hengels op de steunen. Het wier pikt regelmatig de lijn op van mijn overkantstok, dus besluit ik die ook maar wat dichterbij aan mijn eigen zijde van de vaargeul te vissen. Half twee ga ik slapen. Het is warm en de slaap is licht. Tegen vier uur ben ik wakker. Ik zit vlak voor het verdeelpunt van “de Limburger” en vrachtwagens rijden af en aan. Weer een kort nachtje zo, bedenk ik mezelf. Om half zes kromt de top van mijn linker hengel zich, onder begeleiding van het geluid uit mijn piepdoos. Een mooie spiegel kust even later het spreidblok van mijn landingsnet. 

Die is binnen. Ik stop de vis in een retainer en leg eerst mijn hengel terug. Ook de middelste doe ik nog een keer opnieuw en dat is maar goed ook want er hangt een ton wier aan. Nu eerst koffie en daarna volgt het weeg en fotoritueel. Ik schat de vis op een kilo of veertien en ik ben benieuwd of mijn schatting juist is. Even later blijkt dat de vis één ons zwaarder is. Ik heb er dus nog steeds een goed oog voor. Aan de ene kant heeft de vis een mooi schubbenpatroon, maar aan de andere kant is hij bijna kaal. Om acht uur is het de middelste hengel die acte de presence geeft. Er hangt weer nét zo’n beresterke vis aan als de vis die ik laatst loste op het kanaal. Ik ben er bijna zeker van dat het om meerval gaat en dat blijkt ook zo te zijn. Met één meter vijfenvijftig en ruim 24 kilo is het zeker een heel apparaat. Enkele fotootjes en dan mag hij terug. Het blijven vieze beesten. Na twaalf uur vissen is het mooi geweest. Snel naar huis en dan vannacht nóg een nachtje.

 

Marianne vind vrijdagmiddag dat ik maar op tijd moet gaan. Ze wil even wat tijd voor zichzelf, dus ben ik om vier uur al aan het water. Een half uurtje later ligt alles op scherp. Verse onderlijnen erop en drie hengels op de steunen. Om vijf voor zeven, ik ben net mijn diner aan het verorberen, krijg ik een run op mijn linker hengel. Een volle fluiter die er geen twijfel over laat bestaan dat er wat aan hangt. In een grote kolk aan de oppervlakte zie ik heel even een deel van het lichaam van een schubkarper. De vis is beresterk en als ik de vis even later in het net heb, zie ik ook waarom. Er zit nogal een behoorlijke staart op.

Lekker als het snel gebeurt. Even in de sling, mijn homemade Indiaas gerecht opeten en daarna de hengel opnieuw erin. Met ruim eenentwintig pond ben ik best tevreden. Hopelijk komen er nog wat van z’n vrienden op bezoek. Schuin links aan de overkant, in een wit huis met zadeldak, woont een alcoholist. Hij ziet er shabby uit met een flodderend wit T-shirt en een zwarte joggingbroek waar zijn buik overheen valt. Hij matcht het plaatje en de kenmerken van een zware drinker. Hij plast eens tegen een verkeersbord naast zijn huis en zwalkt daarna naar het water waar ik hem in de loop van de avond én ochtend regelmatig lege flessen en bierblikjes in het kanaal zie gooien. Waarom niet gewoon in de vuilnisbak? Wellicht probeert hij zijn verslaving geheim te houden voor zijn directe omgeving, wie zal het zeggen? Het is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Om half tien ga ik inpakken. Er is niks meer gebeurd, maar de stek bevalt me prima. Ik kan hier heel gemakkelijk voeren en de stek ligt op slechts 18 kilometer van mijn huis. Aan deze zijde kan ik geen aanwijzingen vinden dat er andere vissers zitten en vanaf de overkant is het door het bootverkeer ook niet mogelijk om aan deze kant te vissen. Daar zitten wel regelmatig witvissers, dus er ligt altijd wel wat voer in de regio. Geen verkeer, geen pottekijkers en vooral rust in een mooi decor. Hier ga ik nog vaker terugkomen, dat weet ik zeker. Ik heb mijn motivatie in één klap teruggevonden.

Hoewel ik enorm graag terug wil naar de bunkerstek op het Kempisch kanaal, besluit ik in te gaan op de uitnodiging van Rolf om enkele nachtjes samen te vissen. Ik was niet zeker of ik het met mijn werk voor elkaar kon krijgen, maar nu dát obstakeltje uit de weg is, kan ik weer eens wat tijd vrijmaken om een gezamenlijke sessie met Rolf te vissen. De laatste twee keer is hij mijn kant opgekomen, dus het lijkt niet meer dan eerlijk om nu eens zijn kant op te gaan. De stek in België loopt niet weg en ik heb dus nog tijd genoeg om daar werk van te maken. Inmiddels weet ik van Roy Vanstreels, cameraman bij Korda, dat Ian Thiels er enkele jaren geleden gevist heeft en dat hij een paar leuke vissen heeft kunnen vangen. Ook claimde hij het verspelen van een dertig kilo vis op de ondiepe plaat bij de bunker. Waarheid? Visserslatijn? Wie zal het zeggen? In elk geval is de uitdaging er zéker. Nu eerst nog even enkele dagen werken en dan woensdag aan het einde van de middag naar Rolf voor twee nachten vissen bij hem in de buurt.

Woensdagochtend begint met mijn jaarlijks bloedonderzoek bij de huisarts. Prostaat, suiker en cholesterol worden gemeten en geven me inzicht hoe het ervoor staat met mijn gezondheid. Vandaag nog een dagje werken en dan halverwege de middag mijn spullen inladen en vertrekken richting Elst. Ik heb zondag een emmer tijgers gekookt en die slijmen geweldig, allemaal uitlekkende suikers. Verder neem ik 2,5 kilo boilies mee waarvan ik een deel door de blender gooi om wat extra attractie te bewerkstelligen en een steviger geurspoor te trekken. Rolf heeft me uitgenodigd om bij hem thuis een hapje te eten voordat we naar het water gaan. Ik moet in de loop van de dag alleen nog even langs de supermarkt voor proviand en wat biertjes. Na het eten draaien we rond 19.00 uur het pad op naar de plas. De auto’s worden zo dicht mogelijk bij een houten bruggetje uitgeladen en daarna enkele honderden meters verderop weggezet. Rond acht uur liggen de hengels erin en kletsen we samen bij onder het genot van een biertje. Onder water heb ik enkele wiervrije stekken gevonden op 3 en 7 tellen diep. De linker ligt op een soort van aflopend talud en de rechter op een vlakke plaat tussen het wier in. Ik heb links al enkele lijnzwemmers gehad, ondanks mijn slappe lijnen, en rond half twaalf is het raak. Ik schiet snel in mijn waadbroek en weet na enkele minuten een visje het net in te trekken. Op de kant zien we dat het om een volschub gaat die aan de unster 8,5 aantekent. Midden in de nacht krijg ik nog een kans maar omdat ik met mijn (slaap)dronken kop mijn waadbroek niet zo snel aan krijg, heeft de vis zich al in een wierbed geboord en lost de haak. Ik heb de zaak net terugliggen als ik op mijn andere hengel nog een herkansing krijg, maar dat blijkt een brasem te zijn. Donderdag is een bewolkte dag en op de komst van Frank Geutjes na is er niet veel actie. Ook de nacht brengt niet veel actie, hoewel ik om half zes en half acht nog tweemaal een brasem het leven zuur kan maken. Daarna is het inpakken geblazen en zit de gezamenlijke sessie met Rolf er weer op. Fijn om ook weer eens met hem te vissen, dus dat gaan we binnenkort nog eens doen als we een geschikte stek kunnen vinden.

 

De week daarna staat vol van visgerelateerde gebeurtenissen. Om te beginnen heb ik sinds afgelopen zondag elke dag gevoerd op mijn Belgische kanaalstek. Er is dus al vier dagen gevoerd als ik donderdag de 23e een nachtje ga doen. Verder heb ik “Demaine” verkocht aan een jongen uit Hank voor in de Biesbosch. Ondanks de goede prijs die ik ervoor krijg, voelt het toch dubbel om na zoveel jaar geen stalen boot meer te hebben, maar ik gebruik haar echt té weinig. Zaterdag vindt de overdracht plaats. En eindelijk kan ik zondag mijn Harrisons ophalen bij Gunther. Ik ben zó benieuwd hoe ze geworden zijn, maar eerst vannacht een kanaalsessie. Die loopt eigenlijk best goed. Ik vang twee vissen, allebei van mijn rechter hengel. De eerste rond kwart voor negen en de tweede om tien voor twaalf. Beiden zijn schubs en hoewel de gewichten best nog wat omhoog mogen, ben ik blij met twee aanbeten. De eerste vis is met 93 centimeter best aan de lengte, maar het gewicht valt met 23 pond eingszins tegen. Ik heb vissen gevangen met het dubbele gewicht op die lengte. De tweede weegt een kilo of acht. Ik besluit de volgende ochtend het resterend voer over de stek te verspreiden en vanaf zondag de stek weer dagelijks aan te voeren. Wel lekker om hier op mijn gemak mijn eigen ding te kunnen doen.

 

Zaterdag helpt Mathijs mee om Demaine op de trailer te laden en daarna zet ik hem thuis weer af. De hele actie duurt nog geen twee uur. Ik rijd daarna door naar Hank, waar ik de boot naamloos achterlaat bij de nieuwe eigenaar, Mike, die er dolblij mee is. We lossen de boot op haar nieuwe ligplaats en vervolgens betaalt hij de vraagprijs zonder morren. Onderweg naar huis merk ik dat ik ook echt even klaar ben met de Maas, hoewel de grote grindplas blijft trekken. Gelukkig heb ik daar geen boot nodig, omdat die stek beter bereikbaar is met de kar.

Zondag haal ik, na 5 weken wachten, mijn Harrisons op bij Gunther. Terwijl ik daar ben zet hij ook een nieuwe handgreep op mijn Harrison Spodrod die ik onlangs aangeschaft heb. Verder krijg ik, zoals we ook hebben afgesproken, de naamstickers die nog zijn overgebleven, 4 oogjes van 12 mm, een klosje wikkelgaren en twee potjes 2- componentenlak mee naar huis. Ik heb thuis namelijk nóg 4 toppen liggen die ik zélf identiek ga afbouwen, zodat de keuze heb om mijn Harrisons als 2,5 of als 3 Lbs te gebruiken. Ook ga ik één van de “Demaine-naamstickers” op mijn Spodrod plakken en die ook mooi aflakken. Leuke werkjes om te doen en mijn visspulletjes worden er nóg persoonlijker door.

 

Donderdag 30 juli doe ik nog een nachtsessie tegenover de bunker. Ik ben best een beetje gespannen want ik heb mijn nieuwe hengels bij me en die moeten natuurlijk “ontmaagd” worden. De hele avond gebeurt er niks, terwijl ik beide vorige keren binnen drie uur al een vis op de mat had liggen. Gelukkig word ik om half vijf gewekt door een aanbeet op de hotspot. Het is slechts een klein spiegeltje, maar dat mag de pret niet drukken. Hij, of zij, is weelderig beschubd en een plaatje om te zien. Omdat het bijna licht is en dit de ontmaagdingsvis is, hang ik het spiegeltje even in de sling om foto’s te kunnen maken als het licht wat beter is. Langer dan twee uur zal dat immers niet duren. Een zestal decimeters en en een kilo of vijf. Verder komen we niet.Omdat ik nu klaarwakker ben van de adrenaline, besluit ik maar koffie te gaan zetten en verder wakker te bijven. Liever had ik nog een paar uur geslapen want vandaag komt het hele MT bij mij barbecueën. Om half tien ga ik maar inpakken. Dan ben ik voor elf uur thuis en ik moet onderweg ook nog even stokbrood halen. Geen grote cijfers, geen dikke vis, maar ook geen teleurstelling. Het komt zoals het komt en ik heb nu vijf sessies op rij vis op de kant, dus ik zal toch ook wel iets goed doen. Die dikke komen vanzelf wel een keer langs en als dat niet hier gebeurt, dan wel ergens anders.

 

De dinsdag erna vis ik mijn eerste sessie in augustus. Ik rijd ’s avonds eerst naar de kebabkraam, waar ik een döner eet. Daarna haal ik bij de cafetaria een softijsje en dan rijd ik door naar de High Tech Campus. Ik vang al na tien minuten mijn eerste visje, alweer een klein spiegeltje, en daar blijft het ook bij deze avond. Op een paar lijnzwemmers na gebeurt er gewoon niks meer, maar ik vind het prima. Op een doordeweekse dag een visje vangen is altijd beter dan thuis voor de buis zitten. Misschien moet ik hier volgende keer eens drijvend gaan proberen, of met de zig. Daar lijkt dit water zich ook wel voor te lenen en dat is ook een leuke manier van vissen. Misschien volgende week nog maar eens terug.

Donderdag, op Chiel zijn dertigste verjaardag, vis ik weer een nachtje bij de bunker. Het is bloedheet en zelfs om acht uur ’s avonds is het nog 30 graden. Geen wonder eigenlijk dat de vissen het deze keer volledig laten afweten. Ik besluit in de ochtend op tijd in te pakken en het nog twee uurtjes te proberen bij het sluisje in de stroming. Dat is de enige plek die ik weet waar nu voldoende zuurstof in het water komt en waar ik bij warm weer in het verleden ook vaak succesvol was. Ook daar kan ik met een gortdroog net inpakken. Deze hitte houdt nog aan tot volgende week donderdag, dus het zal qua omstandigheden sowieso lastig worden om een visje te strikken. We gaan het Kempisch kanaal in elk geval even een rustpauze geven, maar ik heb nog een paar andere ideetjes waar ik nog even op moet broeden.

 

Het is woensdag 12 augustus. Na een hectische driedaagse werkweek gooi ik om half vier mijn spullen in de auto en rijd ik naar Ool waar ik een aantal dagen gevoerd heb. Het is voor de achtste dag op rij boven de dertig graden en ik hoop dat het voer op acht en vijf meter zijn werk heeft gedaan. Dieper water bevat wat meer zuurstof en ook volgens Bjorn is dit de tijd waarop deze stek wel eens wat zou kunnen opleveren. Zelf ben ik nog niet zo overtuigd, want deze plas en ik hebben geen goede vangsthistorie samen. Als ik de kar heb opgeladen en naar de stek wil lopen, komt Jens aangefietst. We praten wat en na een klein kwartiertje vervolgen we beiden onze weg. Half zes liggen de hengels op scherp en zit ik aan een kouwe Radler. Mijn vakantie begint nu. Als Marianne en het weer het toelaten, wil ik eens kijken of ik eventueel zondag nóg een nachtje kan doen hier, tenminste als er kans is op vis en als ik mijn voerstek nog enkele dagen kan doortrekken. Dinsdag vertrekken we voor een kleine drie weken naar Winterswijk voor een vakantie in eigen land, waar we op een camping aan het water een plekje hebben geboekt. Iets na zevenen vang ik een hybride op mijn linker hengel. Ik vaar de rig weer uit met mijn voerboot en eet daarna mijn kouwe schotel op. Hoewel de weersverwachtingen nogal onvoorspelbaar zijn, lijkt het erop dat ik de onweersbuien allemaal mis en rond negen uur is het ook heerlijk afgekoeld naar zo’n 23 graden. Genieten met een grote “G”, na alle tropische dagen en nachten van de afgelopen week. Zittend op mijn emmertje kijk ik over het water en geniet van de invallende schemering. Na nog een hybride aanbeet, gebeurt er de rest van de nacht niks. Ook nu lijkt het er weer op dat de haat-liefdeverhouding met deze plas een extra kras oploopt. De hele ochtend zie ik de spitse rugvinnetjes van hybriden door het oppervlak snijden, maar van karper geen spoor. Het is geen wonder dat er zoveel mensen afhaken op dit water. De gedachte aan nóg een nacht op deze stek is inmiddels al naar de vuilnisbak getransporteerd. Na zestien uur vind ik het genoeg en begin ik aan de taaie terugweg. Door  de regen is de luchtvochtigheid nog hoger dan de afgelopen week en ik ben binnen vijf minuten doordrenkt van het zweet. Dat ik in drie etappes de dijk op moet lopen helpt er natuurlijk ook niet bij. Ik denk dat de volgende vis van het Hilgelo af zal moeten komen. Augustus is in elk geval taai tot nu toe.

Had ik me nog zó voorgenomen om vooral te genieten en dat het me niet uit zou maken of ik 20 of 200 vissen zou vangen dit jaar, maar ik merk dat ik die twee niet helemaal los kan zien van elkaar. Kijk, als ik aan het water zit, kan ik me heerlijk vrij voelen en tevreden met mijn omgeving en zo, maar als ik me de volgende ochtend met een droog net naar huis begeef, voelt het tóch als een teleurstelling. Je kunt genieten dus niet zo maar afdwingen omdat je het jezelf hebt voorgenomen. Volharden als het een seizoen wat minder gaat, dat is alles wat je kunt doen. Bjorn smeert nog wat zout in de wonde door zowel het zwarte oogje als een veertiger schub te vangen. Beide vissen zijn hem meer dan gegund, laat dat duidelijk zijn, want van afgunst heb ik gelukkig geen last. Ik wil alleen zelf óók zo graag tegen een “dikke verrassing” aanlopen.

Dinsdag 18 augustus. Vandaag vertrekken we met de caravan naar Winterswijk. We hebben een camping geboekt aan een recreatieplas, ’t Hilgelo, en daar zwemt ook karper. In de auto ligt dan ook een kleine 70 kilo aan aas en ik heb meer spullen bij me dan normaal. De grijze rubberboot en mijn Gladiator voerboot mét dieptemeter zijn ook allebei van de partij. Op Google Earth ziet het er allemaal goed uit, maar de realiteit wijkt vaak behoorlijk af. Zo was vorig jaar een mooi voorbeeld, waarbij ik op internet optisch gezien aan het water stond, maar waar de enige doorgang om aan het water te komen een kleine 60 meter verderop lag. De heg tussen het water en mijn kampeerplaats, bleek een onneembare hindernis. Ook dit jaar sta ik optisch gezien aan het water, maar ook nu verwacht ik een barrière die me een directe toegang naar het water ontzegt. Ik heb een kleine drie weken de tijd om het water te leren kennen en een strategie uit te stippelen die me vis in het net gaat brengen. We komen na een reis van nauwelijks twee uur aan in Winterswijk op onze vakantiebestemming. Tussen mijn plekje en het water staat een halfhoog schapengaas en daar stap ik zo overheen. Geen belemmeringen tussen mij en een eventuele visplek dus. De eerste dagen voer ik dagelijks of zelfs twee maal per dag en kan ik in enkele korte ochtendsessies alleen wat brasems vangen. In de tussentijd heeft Bram thuis mijn twee Infinity molens in ontvangst genomen, dus daar hoef ik me geen zorgen over te maken. De nieuwe antenne op mijn voerboot, heeft het bereik van mijn dieptemeter ook sterk verbeterd en ook dat is dus reden voor tevredenheid. Pas op de maandag, na een totaal van een kleine 18 uur vissen, kan ik een klein spiegeltje vangen. Wegen en meten laat ik achterwege, maar de schatting van een kilo of zes en ongeveer een identiek aantal decimeters zal er niet ver vanaf zitten. Op dinsdag 25 augustus, doe ik mijn 2e nachtje. Dat deze nacht met wat storm geen heel goed idee is, laat zich raden. Een vrouw die niet kan slapen in de caravan 10 meter verderop omdat ze zich zorgen maakt of alles wel heel blijft én een visser die niet kan slapen vanwege alle eikels die uit de bomen op zijn oval vallen. Voeg daaraan het ingrediënt toe dat de vissen het op een zeelt na volledig laten afweten en het plaatje is compleet. Donderdagochtend loopt het iets beter. Ik krijg binnen een uur twee runs vanaf de overkant. De eerste is een zeelt, maar de tweede is een schubje dat nét voor het net losschiet. Gelukkig geen kapitale vis, maar deze was zo dichtbij dat ik er toch van baal. Nou ja, er zal nog wel een aanbeet bij komen de volgende dagen. Ik heb immers nog anderhalve week hier. De dagen erna vang ik vooral zeelten en brasems. Méér dan genoeg, maar de karpers laten het afweten ondanks de input van voldoende aas, twee keer per dag. Maandagavond, op de scheiding van augustus naar september, doe ik nog een nachtje. Het blijft angstvallig stil. In de ochtendschemering zie ik af en toe vis draaien, maar het lijkt allemaal net wat verder weg. Ze zouden nu toch allang op het voer moeten liggen. Als ik volgende week thuis ben, kan ik gelukkig weer met de vertrouwde freezers van Herman aan de gang. Die hebben me nog nooit in de steek gelaten en moeten me helpen om het najaar wat beter door te komen. Op vrijdag heb ik eigenlijk nog een laatste nachtje gepland, maar omdat dit de enige dag is dat we nog droog kunnen inpakken, besluiten we dat ook te doen en dus twee dagen eerder thuis te komen. Prima. Met Marianne spreek ik af dat ik volgende week een nachtje of drie aan het water ga zitten en omdat ik een vergunning heb voor Frankrijk lijkt dat een goede mogelijkheid. 

Zaterdagochtend heb ik al een verse portie tijgernoten gekookt, worden de batterijen voor mijn elektromotor opgeladen en heb ik ook al twee hengels voorzien van gevlochten lijn. Eigenlijk zijn de meeste voorbereidingen dus al getroffen. Als het water té vol zit, kan ik altijd nog uitwijken naar het water waar de dertig kilo vis rondzwemt die Bjorn een aantal jaren terug gevangen heeft. Dat ligt er immers niet al, te ver vandaan. Doel is om ten minste één veertiger te vangen, maar het zou nog fijner zijn als ik de batterijen van mezelf weer eens helemaal op kan laden en er met een positief gevoel vandaan te komen. De aanpak wordt één grote voerstek met een wijd verspreid voerpatroon. De vissen moeten zwemmen en zoeken naar nóg meer lekkers en dan komen de aanbeten vanzelf. Na een rustige en voorspoedige trip kom ik om half vijf aan op het water. Als ik de bocht om kom, zie ik dat het hele middendeel van het water vrij is. Alleen vooraan bij het wierveld staan twee kampementjes. De eerste plek wordt bezet door een Eindhovenaar met zijn vriendin en op de tweede plek, een paar honderd meter verder, staan drie jongens uit Purmerend. Ik bouw mijn kamp op bij de “grafzerk” en heb om half negen ook mijn laatste twee hengels erin liggen. Voordat ik ga slapen heb ik een eerste aanbeet van een zeelt. De eerste geheel volle visdag vang ik nog acht van die bronsgroene gladjakkers erbij. Van karper geen teken van leven. Ik heb inmiddels wel weer het grote wierbed gevonden en snap eigenlijk niet hoe ik die de eerste dag heb kunnen missen. Té gehaast geweest met opzetten, denk ik. De afsluiter van de dinsdag is een losser van jewelste op de eerste echte karperrun. In het wier lost de haak zijn houvast en wordt direct vervangen door een nieuwe wide gape, maatje vier. Gelukkig komt om tien voor half drie een herkansing, want de hengel die net áchter het wierbed ligt, loopt met een sneltreinvaart af.

Het eerste deel kan ik de vis nog vanaf de kant drillen, maar als ik de druk door de waterplanten voel oplopen besluit ik de boot in te stappen en hem te gaan halen. Ik pomp mezelf naar de plaats waar de vis in het wier zit en zie als ik erboven kom direct een grote schim nét onder de oppervlakte met een grote bos wier eromheen. De vis is daardoor wat minder alert en natuurlijk is hij ook al aardig afgemat van het gevecht met mij en met de waterplanten. Ik kan er eigenlijk direct het net ondersteken en als ik het wier heb weggeplukt, blijft er een dikke spiegel achter in het net. Ik twijfel een beetje of het een vis is die ik vorig jaar ook al had hier en dat zal morgen bij het fotograferen wel blijken. Met het net naast de boot, vaar ik terug. De vis is slechts 86 centimeter lang, maar weegt ruim negentien kilo en dat is een mooi gewichtig resultaat. Hopelijk kan ik er nog een of twee bijvangen in de komende dertig uur. Ik hang de vis weg en gooi mijn hengel terug aan de eigen kant van het wierbed. Ik wil niet teveel met de boot het water op in de meest productieve uren. De rest van de nacht en de ochtend gebeurt er niet veel. Mark Smith laat me weten dat het dezelfde vis is die ik vorig jaar op nét iets meer dan twintig kilo ving. Ik vermoedde het al, maar kon de foto’s niet vinden om het na te kijken. Ik probeer het nog wel met een zig op de verre zeeltenstek, maar ook dat biedt geen soelaas. De wind trekt aan en brengt drijvend wier met zich mee waardoor de verre stokken niet meer productief kunnen zijn. Zelfs de kanthengels op 30 en 55 meter hebben er hinder van. Zodra de omstandigheden het toelaten, vaar ik alle stokken nog een keer uit en leg ik alles scherp weg. De laatste nacht gaat in en hopelijk zijn mijn inspanningen niet voor niets geweest. De wind is volledig weggevallen dus met het drijvend wier zal het nu wel gedaan zijn. De nacht gaat voorbij en ik kan drie zeelten bijschrijven als resultaat. De nasmaak van deze sessie is wrang. Gauw naar huis en maar weer een nieuw plan smeden voor de komende week.

Na een weekendje Zeeland met Marianne, voer ik vanaf maandag elke dag twee kilo bij de bunkerstek op het KK. Het voelt heerlijk om dagelijks met de voerschep en de werppijp de stek voor te bereiden. Hoewel de resultaten op deze stek nog geen echte aanleiding hebben gegeven om euforisch te worden, voelt het tóch heel prettig om hier mijn ding te doen. Geen vissers aan de overkant en een méér dan behoorlijk verschil met de weersomstandigheden van ruim een maand geleden. Hopelijk is dat voldoende om succesvol te zijn. Door mijn hoofd spookt nog steeds de verspeelde vis van Thiels.

Om zes uur liggen de hengels erin. Tegenover mijn stek stopt een groene bestelauto en het ziet er naar uit dat een andere karpervisser daar ofwel aan het voeren is geweest, of dat hij van plan is er te gaan vissen. Na tien minuten dralen, stapt hij weer in en rijdt weg. Toch zit me dat niet lekker. Ik dacht er alleen bezig te zijn en dat blijkt overduidelijk van niet. Met het wegtikken van elke minuut wordt de waarschijnlijkheid van een blank groter. Bij het inpakken overdenk ik het gesprek met Bjorn van een uurtje geleden. Té stereotyp en té weinig overdachte strategie. Ik weet hoe het anders kan, maar dat vraagt ook iets meer voorbereiding en tactiek.

 

Toch doe ik de week erna weer precies hetzelfde. Tijddruk, een verkenning die helaas aan het licht brengt dat de stek die ik in gedachten heb onbereikbaar is en voor de rest gebrek aan inspiratie. Ik kies ervoor om in dezelfde regio de Maasbrug maar een kans te geven. Tijdens de tweede voerbeurt staan er nog drie karpervissers die allemaal willen voeren. Als ik er donderdag, tegen beter weten in, tóch een nachtje doe, blijkt er zelfs nog een vierde concurrent bezig te zijn. Met zijn rode emmer en werppijp zie ik hem aan komen lopen. Ondanks mijn waarschuwing dat er meer kapers op de kust zijn, klopt hij er vrolijk wat boilies in. Voor de zekerheid aan de andere kant van de brug, zéker 100 meter verderop. Waanzin! Dat het dus ook hier uitdraait op een blank, is na het zien van de concurrentie met hun goedkope Decathlon meuk in vijf smaken geen wonder. Voordat ik naar huis rijd, bekijk ik nog twee plekken in de buurt van het naaktstrand en “Bie Ool euver”. Op de stromende Maas kan ik het ook wel weer eens proberen. Volgende week een sessie samen met Rolf. Omdat onze trip met Team Carp Zwolle niet doorgaat vanwege “Corona code oranje” in onze Franse regio, gaan we met de boot een nachtje doen op een mogelijk alternatief in eigen land.

In de tussengelegen week, ga ik om de dag met een volle voeremmer van huis om de stek, die ik op het oog heb, aan te voeren. Eerst een half uur rijden, daarna veertig minuten lopen door het meest oneffen terrein wat je jezelf kunt voorstellen en dan weer een half uur terug. Je moet er wat voor over hebben en “no pain, no gain”. Donderdag 1 oktober zijn we tegen half vijf aan het water en om zes uur liggen de hengels erin. Het is best een onstuimige overtocht want de wind waait nogal flink en de golven zijn behoorlijk hoog. Om zes uur liggen de hengels erin, maar daarna duurt het nog ruim een uur voordat het kamp staat. We moeten tamelijk veel snoeiwerk doen met de snoeischaar en een zaagje, voordat we een beetje kunnen opzetten. Terwijl we aan een biertje zitten, na de warme prak, krijgt Rolf even voor negen uur een run op zijn rechter hengel. Dat is al best vroeg in de sessie en dat is natuurlijk heel fijn. Ik schep voor hem een schubje die de tien kilo niet haalt, zo schatten we. Daar blijft het bij en na het laatste biertje gaan we slapen. Dat duurt totdat Rolf, midden in de nacht om een uur of drie, een tweede aanbeet krijgt. Ditmaal op zijn andere hengel en dat is een goed teken.

Ook dat is een schub van een vergelijkbaar gewicht. Als we in de ochtend onder een bak koffie de nacht evalueren, stelt Rolf voor dat ik volgende keer aan de andere kant van hem ga zitten. Dan kunnen we allebei het talud bevissen en elk een kantstok wegleggen is zijn redenatie. Dan liggen de lijnen ook beter dan nu. Enfin, voor een tweede keer komen de zaag en de snoeischaar tevoorschijn en om half negen kunnen we tevreden zijn met ons resultaat. We besluiten allebei nog even een bak koffie te zetten. Om tien voor negen krijg ik een volle fluiter op mijn linkse hengel die net achter het talud in de kant ligt op een meter of drie. Even voel ik de vis door het wier gaan, maar dan heb ik direct contact en kan Rolf na enkele minuten de vis netten. Deze schub is net iets groter dan de twee voorgangers bij Rolf en tekent mid-twintig aan. Lekker, allebei vis. Op de terugweg voeren we allebei onze stekken nog eens aan. Dat gaat vanuit de boot een heel stuk makkelijker dan over de kant, kan ik je verzekeren. Ik plaats en passant enkele waypoints op de meest interessante plekken en zwier links en rechts met mijn voerschep het mengsel van maïs, hennep, tijgernoten en boilies over boord. Terug bij de auto’s zijn we méér dan tevreden met hoe deze proefsessie verlopen is en hebben nu al zin in de sessie over tweeënhalve week.

De zondag erna volgen er twee voerbeurten. Eentje in de ochtend op de IJzeren man, waar ik dinsdag overdag een “outdoor office” dagje heb gepland. Daar wordt een kilo of drie aan boilies, tijgers, mais en hennep met de spomb verspreid. De verhouding aan boilies en particles is 50:50. In de middag rijd ik naar de stek van afgelopen weekend en voer daar ruim zes kilo in een verhouding 1:3. Ondanks een temperatuur van nauwelijks 14 graden en een behoorlijk windje, zweet ik als een otter als ik terug bij de auto kom. Een draadje verkeerd gesoldeerd of een schroefje los in mijn bovenkamer zegt het gezicht van Marianne als ik zeg dat ik “lekker gevoerd” heb. Dit najaarsoffensief moet nog een beetje glans geven aan de teleurstellende resultaten van dit visjaar.

 

Op dinsdag zes oktober vis ik een sessie aan de IJzeren man. Om acht uur liggen de hengels erin en is er voor de derde dag op rij gevoerd. Vandaag de helft van de normale portie, maar nog altijd goed voor anderhalve kilo. Als ik rond het middaguur de balans opmaak, hebben er vier “boomstammen” op de onhaakmat gelegen, allemaal van mijn rechter hengel, maar van karper nog geen teken. Ik verleg de linker hengel met mijn voerboot en besluit nog een drietal uur door te vissen. Gelukkig is het gestopt met regenen en het zonnetje breekt zelfs door. Het is wel echt visweer en de wind staat naar mijn zijde van de plas. Kortom, de omstandigheden zijn prima en ik hoop op wat actie van de échte stofzuigers. In de middag zijn de aanbeten verlegd naar de linkerzijde van de stek. Ook op mijn linkerhengel krijg ik vier aanbeten en ook dat zijn allemaal graskarpers. Het zijn stuk voor stuk vissen boven de negentig centimeter en ik schat ze allemaal tussen de dertien en zeventien kilo. Na nummer acht vind ik het mooi geweest. Ik pak in en ga op de najaarsstek voeren. Nog anderhalve week te gaan tot de laatste voerbeurt.

Op vrijdag 9 oktober, vis ik vanaf de najaarsstek. Ik heb ook deze week weer behoorlijk moeten werken om de stek aangevoerd te houden en dat was met de tegenwind geen hele makkelijke opgave. Vooral de particles komen minder ver dan ik zou willen. Al vroeg in de middag sta ik aan het water en pomp mijn boot op. Bjorn komt me vanavond vergezellen en deze sessie zal de “generale repetitie” vormen voor mijn najaarssessie met Rolf. Ik wil zeker weten dat het succes van vorige week geen toevalstreffer was. Als ik mijn kamp opgebouwd heb en aan een biertje zit, zie ik dat mijn vismaat gebeld heeft. Hij meldt dat hij wat eerder is en zo ook mijn kant op komt. Als ik hem help zijn spullen uit te laden en zijn boot vast te leggen denk ik wat piepen te horen bij mijn setup. Als ik ga kijken zie ik niks raars. Ik loop weer terug en enkele minuten later meen ik wéér wat te horen. Deze inspectie levert een andere aanblik op. De waker strak tegen de blank en de top doorgebogen naar links. Het beweegt verder niet maar als ik zie dat mijn lijn op de molen bijna op de backing zit en ik de lichtgroene lijn eronder kan zien, stap ik snel met mijn net de boot in en ga de vis achterna. Die moet ruim 200 meter verderop zitten. Van wierbed naar wierbed kan ik de lijn binnendraaien en vlak bij de brug zie ik ook een imposante schim onder water. Met de hengel krom tot in het handvat weet ik de vis en een grote bossel wier in het net te krijgen. Het is een bak! “Veertig”, vraagt Bjorn? Ik weet het niet maar hij is wel groot. Aan de kant bij het verwijderen van het wier, merk ik dat hoe méér wier er uit het net komt, hoe kléiner de vis ook wordt, maar met 94 centimeter en ruim 18 kilo hoor je mij niet klagen. We zetten de vis op de foto en keuvelen de avond door. De volgende ochtend is er bij mij niks meer gebeurd, maar Bjorn heeft er twee gelost. Om nog extra zout in zijn wonde te strooien, komt hij er bij het inpakken achter dat ook zijn rechter hengel niet meer op dezelfde plek ligt. Lood eraf, haakpunt krom en vis gevlogen. Dikke pech voor hem deze keer. Op de terugweg voer ik de stek nog goed aan vanuit de boot en weet dat ik om te voeren nog drie of vier keer deze kant op moet. Over een goede week vissen Rolf en ik van maandag tot en met vrijdag hier onze najaarssessie en dat is een mooi vooruitzicht!

De week voorafgaand aan onze sessie, is er een met hoogte- en dieptepunten. Het voeren blijft braaf gebeuren en met elke voerschep die erin gaat, groeit het vertrouwen. De minpunten deze week zijn de aangescherpte corona regels, hoewel we daar bij het vissen geen last van hebben, en het overlijden van een vriendin van ons. Dolinda, de vrouw van Charrel, die de strijd tegen kanker verloren heeft. Naruurlijk wisten we dat het eraan zat te komen, maar het voelt tóch plotseling. Maandagochtend vroeg krijg ik een berichtje van hem en dat hakt erin. Vooral omdat het om een stel gaat dat we al zo’n 35 jaar kennen en met wie we in Assen de mooiste zorgeloze jaren van ons leven hebben beleefd. Woensdag gaan we condoleren en zaterdag is het afscheid waar we natuurlijk ook bij zijn. Vijfenvijftig is een slechte leeftijd en het voelt heel oneerlijk. Terug naar de sessie. De weersverwachtingen zijn prima. Er worden temperaturen verwacht van 18 a 19 graden en de wind is matig vanuit zuidwest. Rolf en ik hebben meermaals contact en we hebben er ongelooflijk veel zin in.

 

Maandag is het dan eindelijk zover. Ik ben als eerste aan het water en heb de boot al een keer ingeladen als Rolf aan komt rijden. We begroeten elkaar en ik help hem met de zware dingen. Hij mag niet zwaar tillen, want hij heeft een galoperatie gehad en hoewel de hechtingen dicht zijn is het niet verstandig om ze teveel te belasten. Na een paar uurtjes en twee keer varen, ligt alles op de stek. Ik heb ook al vis zien draaien, dus het zal wel goed komen. Eerst gaan de hengels erin en daarna wordt het kampement opgezet. Ieder een tent en ertussenin komt een afdak van een camouflagezeil waar we onder kunnen zitten. Met een biertje en wat tosti’s luiden we de start van de sessie in. Ik merk dat ik regelmatig met mijn hoofd thuis zit. Bij Marianne, maar ook bij mijn broer die samen met zijn jongste dochter Juul positief is getest op corona. Verder is de kans erg groot dat ook mijn moeder en mijn zus positief zullen zijn. Opgelopen op de verjaardag van Juul, een week geleden. Ik ben óók nog bij hen geweest, maar dat was een week eerder. Het avondeten is snert. Helaas valt dat bij Rolf niet goed en de zaak komt sneller weer naar buiten dan het erin gegaan is. Hij lijkt zich toch teveel te hebben ingespannen en zijn lichaam kan de peulvruchten kennelijk niet verwerken. Als een dood vogeltje hangt hij in zijn stoel. Wit gezicht en geen energie. Ook liggen gaat niet, want de pijn is heftig in élke houding. Op zijn verzoek draai ik zijn hengels binnen en gaat hij slapen.

Om iets na half acht vang ik een bolle schub. Hij flirt met de dertigpond grens, maar komt volgens de unster een ons tekort. Ik maak enkele foto’s op de mat en laat het beest weer zwemmen. Om kwart over twee weer een fluiter op dezelfde stok. Dat blijkt een zwaan die ik naar binnen kan pompen, maar die vlak voor de kant toch nog door de lijn heen gaat. Eerst leg ik de hengel in de boot, maar als ik zie dat het nog redelijk vroeg in de nacht is, besluit ik hem direct opnieuw op te tuigen. Ik monteer een nieuwe montage en gooi het zaakje terug. Dat vist lekkerder en completer zo. Het water is glashelder en dat bevalt me niet erg. De ervaring is dat een tikje troebeler vaak beter is voor de vangsten. De volgende ochtend is er niks meer gebeurd. Rolf heeft de hele nacht niet geslapen en kan bijna niet ademen van de pijn. Toch teveel gedaan en na de operatie de zaak teveel belast. Hij kan ook zijn eten niet binnenhouden. Hij gaat de sessie afbreken, want dit wordt hem niet zo. Ik help hem met de zaak overvaren en in de auto gooien en zal de sessie verder in mijn eentje moeten vissen. Een teleurstelling voor ons allebei, maar voor hem het meest. Ik merk dat ik mijn mindset daardoor ook moet veranderen want ik was ingesteld op een gezellige vistrip met z’n tweeën. Wát een tegenslag. Geen Frankrijk, geen social. Ik heb om half twaalf alles weer uitgevaren en heb het voordeel dat ik nu de hele stek kan gebruiken. Tijd genoeg in mijn eentje voor wat meditatie en de zaken eens op een rijtje te zetten. De begrafenis van Do, de positieve testen van mijn familieleden en niet in de laatste plaats mijn eigen punten waaraan ik werk. Ik moet sowieso eens proberen mijn iPad en telefoon wat aan de kant te leggen, want voor ik het weet zit ik alleen maar op social media en Netflix om de tijd door te komen en dat helpt natuurlijk niet. In de vroege middag vang ik een winde en verspeel ik er nog een. Het wordt tijd voor een karper. Zes uur en tijd om saucijzen te bakken. De inwendige mens moet natuurlijk ook goed verzorgd worden. Aan het visfront is het rustig. Met de wind niet want die is behoorlijk aangewakkerd. Rolf ligt weer in het ziekenhuis. Diagnose, een ontstoken alvleesklier. Nu is helemaal duidelijk waarom hij zo’n pijn had. Goed dat hij naar huis is gegaan, want zoiets is zeker niet te verhelpen met een paracetamolletje. Ik merk dat ik het toch lastig vind in mijn eentje. Het is even moeilijk om mijn positieve instelling vast te houden. Nou ja, ook dat komt en gaat. Eten is altijd een goede motivator. Na een té goede nachtrust word ik een beetje ontdaan wakker. Niks gebeurd? Op een stek die al drie weken volle bak is aangevoerd? Man, hoe kan dat nou? 

Ik ga koffie zetten en zie op mijn telefoon dat Bjorn vanmorgen vroeg een schub had bij de ingang. Ook hij had zijn stek dik aangevoerd en ook bij hem heeft het dus niet heel erg goed gelopen. Na de koffie besluit ik mijn twee rechter hengels opnieuw in te gooien en zowaar loopt na een minuut of tien de rechtse al af. Eerst denk ik nog aan een winde, maar als ik even later een oranje staart door de oppervlakte zie steken weet ik dat ik een karper sta te drillen. Door het wier lijkt hij vals gehaakt te zitten en omdat hij aan de oppervlakte zit vermoed ik dat ik het lood ook wel kwijt zal zijn. Beide aannames zijn verkeerd. De vis zit perfect gehaakt en ook het lood hangt er nog keurig aan. Al bij het net uit het water tillen, voel ik dat deze over de dertig gaat en dat klopt ook. Met 15,8 ben ik tevreden en smaakt naar meer. Ook de linker stok wordt opnieuw ingegooid en hopelijk krijg ik ook daarop een snelle aanbeet. Als ik naar de voorspellingen kijk ziet het er goed uit. Vanmiddag gaat het waaien en krijg ik windkracht vijf vol op de stek. Ook lijkt het vanaf nu droog te blijven tot het einde van de sessie en loopt de temperatuur op naar een graad of twintig. Dat zou zo maar wat actie op kunnen leveren bij mijn talud, zou je zeggen. Tijd voor een hapje en een drankje. 

In de middag waait het erg hard. Zó hard dat de boot halfvol water zit. Mijn aasemmer dobbert rond en ook de accubak is voor 2/3 gevuld met water. Ik haal alles van de boot af en kiep het water eruit. Dat is beter. Af en toe krijg ik een incidentele piep, maar van een opleving in het aantal aanbeten is geen sprake. In elk geval is het water nu een stuk troebeler. Ik kan niet eens mijn voeten zien als ik naast mijn hengels sta. Ik drink een biertje en ga daarna koken. Een rijstbuiltje en gehakt met currypasta worden door elkaar gemengd. Prima voer voor aan het water. Vers bereid en goed gekruid. Daarna worden de hengels voorzien van nieuw aas en terug op de stekken gegooid. Het is wel iets minder hard gaan waaien, maar ik moet er nog steeds niet aan denken om het water op te gaan. Overigens is scherp wegleggen bij deze wind nog steeds onmogelijk. Ik voer verspreid bij met de pijp en kruip daarna mijn tent weer in. Vanavond moet Ajax voetballen tegen Liverpool en daar wil ik graag naar kijken. De iPad hangt aan de lader, maar het duurt lang voordat hij is opgeladen. Die moet er vannacht maar aan blijven hangen. Ajax verliest met 0-1 door een eigen doelpunt van Tagliafico. Ik ga maar slapen. Half zeven ben ik wakker. Goed geslapen, geen actie. Ik zet een bak koffie en als ik net twee slokken van het zwarte goud naar binnen heb geslokt, loopt er een hengel af. Het voelt niet al te zwaar en de vis scheert naar links. Vervolgens zwemt hij zich ergens vast en moet ik hem met de boot gaan halen. Met peddels, want de motor en accu liggen nog op de kant. Ik pluk het visje uit een wierbed en roei naar de kant. Een kleintje, maar in elk geval vis. Ik schat hem een kilo of zeven en na enkele foto’s in het net, laat ik hem weer vrij. Ik voorzie alle hengels opnieuw van aas en werk daarna mijn verslag bij. Van Bjorn heb ik niks gehoord. Die heeft gisteren last-minute besloten nóg een nachtje op de ingang te doen, omdat de wind zo op de kant hamerde. Ook Bjorn bleek een vis te hebben. Een uitzetspiegel. Ik drink mijn koffie op en besluit mijn linker hengel opnieuw goed weg te gaan leggen. Dat is de enige stok die op een winde na nog steeds niks heeft opgeleverd. Ik zoek de linkerkant van het talud op en voer vervolgens een strook naar de aanzwemroute. Nieuw stuitje in de lijn voor de juiste afstand en we zijn weer klaar. Eerst bel ik Iris om haar te feliciteren met haar 21e verjaardag en daarna met Bjorn. Terwijl ik met Bjorn aan de telefoon zit, hij heeft vanochtend nog een schubje bij gevangen, loopt de linker hengel volle bak af. Ik ren mijn tent uit en zie een roofvisser die met zijn plug mijn lijn heeft opgepikt. Damn. Tegenvaller. De stok wordt opnieuw weggelegd en ligt even later weer op scherp. Wát een taaie sessie zeg. Daar had ik vooraf toch een stuk meer van verwacht. Hopen op een dikke die langs komt zwemmen, want het zijn allemaal passanten. Door de dag heen gebeurt er niks. Om half zes leg ik mijn stokken nog een keertje scherp weg en voer een paar handjes rondom de rigs. Alles is nu verder buiten mijn eigen invloed. Ik heb er alles aan gedaan om op deze stek de vissen achter de schubben te komen, maar zoals gezegd, het had veel meer vis moeten opleveren. Wat het me wel heeft opgeleverd is het plezier tijdens het opbouwen van de stek. Al die voerbeurten hebben ook een goede invloed gehad op mijn gemoedsrust. Er gaat een zekere rust en meditatie uit van het lopen langs het water met een emmer voer, een voerschep en een werppijp. Terwijl de avondschemering invalt over een spiegelgladde plas. Kijk ik nog een keer over het water. “Twee karpers vannacht”, mompel ik. De volgende ochtend is er alweer geen actie geweest. Een paar piepen op mijn middelste hengel, dat is alles. Het is ook geen visweer. Grauw, windstil en ook de natuur is stil, hoewel er op het spiegelgladde water voldoende witvis te zien is. Het ziet er gewoon niet “carpy” uit en ik vrees voor een visloos einde van de sessie. Toch heb ik lekker ontspannen gevist. Dit is een prima plek om in alle rust een aantal dagen door te brengen, maar het was de investering van alle voorbereidingen niet waard. Ik vaar in twee etappes terug, maak de boot volledig schoon met water en rijd via de visstek naar huis. Dit was een behoorlijke slijtageslag voor me en ik ben blij dat ik weer thuis ben.

Twee dagen later op zondagochtend kook ik weer enkele porties particles. Ik houd een verhouding aan van 1:2:2 met tijgernoten, maïs en hennep. Het is de bedoeling om de stek bij de bunker tegenover Max te bombarderen tot winterstek, maar helaas zit daar al iemand als ik er aankom met mijn eerste emmertje voer. Volgens Max is dat geen vaste visser en hij belooft de zaak een beetje mee in de gaten te houden. Ik voer graag voor mezelf en niet voor een ander. Nu rijd ik door naar de meelfabriek waar ik mijn twee kilo voer verspreid over een afstand van 300 meter en de gehele breedte van het kanaal. Volgens Bjorn kun je veel succesvoller zijn op het kanaal als je het monotone voerpatroon, wat 80% van de vissers erop nahoudt, te doorbreken. Ik neem de proef op de som nu de watertemperatuur nog op een graad of dertien zit. Ik ben benieuwd of er donderdagnacht wat vissen af komen. Ik heb over het algemeen redelijk goede ervaringen op deze stek na een aantal dagen voeren. Eigenlijk kan ik ook sinds de voorbereiding van mijn najaarssessie pas zeggen dat ik dingen anders ben gaan doen. Eigenlijk heb ik tot nu toe teveel hetzelfde gedaan als anderen en daardoor heb ik dus vaak in de stront van een ander gelopen. Dat is misschien wel de grootste oorzaak van de teleurstellende resultaten van dit jaar. Als we geen corona pandemie gehad zouden hebben, was het misschien allemaal een stukje makkelijker gegaan, maar ik heb ook te weinig aanpassingen gedaan die me onderscheiden van de kudde. In elk geval zit ik nu op het juiste spoor en ga ik eens extra mijn best doen om deze winter wat vissen op de mat te trekken.

 

Vrijdag 30 oktober. Eigenlijk ben ik al een week het kanaal aan het voorbereiden op mijn wintersessies. Met het verstrijken van de dagen, wordt het er steeds rustiger aan de oevers en daar houd ik wel van. Toch denk ik nog steeds dat ik op moet schuiven richting de bunker, maar op dit moment neem ik genoegen met het voorbereiden van de sector die in de buurt van de meelfabriek ligt. Ondertussen heb ik allang besloten om ook het gebied van de bunker te gaan aanvoeren. Dan ga ik woensdag overdag een Outdoor Office sessie doen bij de meelfabriek en ga ik de donderdagnacht bij de bunker zitten. Komende nacht is een bonusnacht samen met Bjorn op onze plas. Ik ben benieuwd of dat nog een dikke vis op zou kunnen leveren. We spreken af om vier uur in de haven te zijn.

In de middag voer ik bij de bunker. Verder ga ik nog even bij Max en Herman langs en rijd daarna naar de haven. Daar blijkt dat Bjorn zijn hengels vergeten is, dus moet hij op en neer naar huis. Dat heb ik in mijn haast overigens ook wel eens gehad. In de avond zitten we op ons dijkje in een behoorlijk briesje. Bjorn vangt een brasem en daar blijft het bij. Elf uur gaan we slapen. Om half vijf vangt hij twee schubs achter elkaar en ik krijg een flauwe aanbeet van een winde of zo, maar die weet zich te lossen. Hopelijk komt er bij mij ook nog een opleving want tot nu toe is het te stil. Er vliegt een uil rakelings langs mijn paraplu. Doodstil, je ziet alleen zijn contouren. Kennelijk is de vorm van zijn veren de oorzaak dat je een uil niet hoort als hij vliegt. Die stilte mag wel doorbroken worden vind ik. Ik ga even een sanitaire stop maken en zet daarna de ketel op het vuur. Koffie moet er wezen. Om half acht komt ook mijn langverwachte run. Het voelt raar en de vis neemt veel lijn. Mijn eerste gedachte is meerval, maar het blijkt een mooie lichtgekleurde bijna oranje spiegel. Met 89 centimeter en een streep over de vijftien kilo, ben ik dik tevreden. Allebei met vis naar huis. Vijf voor acht krijgt Bjorn aan aanbeet. Dat blijkt een winde te zijn. De haakpunt is uitgebogen, dus moet er nog even een nieuwe onderlijn gemonteerd worden. Er kan nog makkelijk wat gebeuren en de vis lijkt het nu in de ochtend beter te doen. Nog geen vijf minuten nadat hij opnieuw heeft ingegooid, krijgt hij een volle aanbeet. Weer een schub, maar deze is hoog en rond en goed voor een ruime dertien kilo. Tijdens het opruimen loopt er zelfs nóg een hengel af bij Bjorn en vangt hij als vierde nog een hoog gebouwde uitzetspiegel. Ik krijg weer eens visles en mag bovendien mijn landingsnet gebruiken, want die van hem was al opgeruimd. En bedankt! We hebben lekker gevist en genieten ook van het boottochtje terug. Een spiegelgladde Maas en een zonnetje, maken het bijzonder aangenaam. Volgende week het kanaal op. Ik zou toch graag nog een dikke 20+ afsluiter vangen dit seizoen. Wat het weer betreft is het goed dat ik wat dichter bij huis blijf. Komende week zouden we wel eens de eerste nachtvorst kunnen krijgen van donderdag op vrijdag.  

 

Woensdag 4 november vis ik een Outdoor Office sessie. Ik zit op de bijrijdersstoel in mijn auto. Met mijn iPad op schoot, koffie en mobiele telefoon op het dashboard naast mijn sounder box. Om kwart over zes, in het donker, gaan mijn hengels erin. Het is koud geweest vannacht en de ramen van mijn auto beslaan volledig. Er liggen vijf aangemeerde schepen en de stroming voert veel afgestorven bladeren af. Regelmatig moet ik opgehoopte plantenresten uit mijn lijnen halen en ik kom er halverwege de ochtend ook achter dat ik ergens in de hondestront heb getrapt. De dorpel van mijn auto en de mat laten wat half opgedroogde resten zien. Gadverdamme! Om kwart over twee vind ik het mooi geweest. Acht uur gevist en geen teken van vis. Ik vraag me ook echt af of dit wel de meest slimme winterstek is. Toegegeven, de vis moet hier mogelijk wat meer zwemmen, omdat het laden en lossen van de schepen nou eenmaal meer beweging met zich meebrengt, maar zitten die vissen daar wel op te wachten? Zijn ze niet op een rustiger stuk gaan liggen? Morgen een herkansing bij de bunker.

Donderdag 5 november, breng ik aan het eind van de middag alles in gereedheid voor een nachtsessie in de buurt van sluis 15. Ik heb mezelf bedacht dat dit voor de nachtelijke sessies, best de omgeving kan zijn waar ik de winter wil doorbrengen. De winter lijkt nu ook wel écht begonnen. Afgelopen nacht heeft het gevroren en dat staat ook voor de komende nacht op het menu. De kachel mag dus weer mee en dat vind ik altijd een genoegen. Die wintersessies brengen meestal niet veel vis op de kant, maar ik vind het heerlijk om in mijn eentje aan het water te vertoeven. Om half vier liggen er drie hengels in. Twee naar rechts en een naar links langs de kant. Tegen half vijf stopt er een zwarte Volkswagen Caddy aan de overkant. Er komt een oval uit, twee hengels en een net. Hat zal toch niet waar zijn? Ik fluit en probeer zijn attentie te krijgen, want misschien heeft hij me gewoon niet gezien. Als ik zijn blik vang en hem toeroep dat er twee hengels van mij die kant op liggen, haalt hij zijn schouders op en gooit gewoon in. Tegen mijn oever aan, ook dát nog! Balend verleg ik mijn middelste hengel naar links en merk dat ik me toch zit te ergeren. Als ik rond zes uur buiten ga plassen, zie ik dat hij aan het opruimen is. Claxonnerend komt hij later achter me langs gereden. Ik vis de hele nacht zonder activiteit en als ik ’s ochtends ga inpakken zie ik over het zandpad het autootje weer aan komen. Hij pakt er een emmer uit en een voerpijp en voert een kleine kilo boilies in de richting waar hij gisteren ook ingooide. Die is hier dus ook aan het voeren en dat betekent dat ik mijn stek een meter of vijftig ga opschuiven naar rechts. Dat moet voldoende zijn. Ik ga tóch nog gewoon even door hier. Misschien houdt hij er binnenkort mee op en anders wordt het een spelletje van de sterkste wint. Sowieso kan ik scherper vissen dan met de lijnen over het hele kanaal heen met alle stroming en meekomende plantenresten. Ook is mijn voertechniek heel anders. De kwibus kwakt alles op één hoop terwijl ik de zaak ruim verspreid over honderden meters. Eens kijken wie de langste adem heeft. De teerling is geworpen.

 

Als ik op zondagochtend wil gaan voeren, zie ik dat het nog érger is. Er staan twee bussen links aan de overkant en op de stek van de kwibus zit nóg een visser. Ook tegenover Max zit iemand verscholen achter de hutjes van Rijkswaterstaat. Het ziet er niet naar uit dat ik hier snel mijn ding kan doen. Ik besluit om in deze sector niet met meerdere vissers de strijd aan te gaan op dit moment. Ik kan me beter richten op een andere stek en hier later in het jaar terug te komen. Mijn voer gaat weer mee naar huis. Morgen ga ik een stek zoeken aan de Maas in het weitje bij Kanters. De voerboot gaat mee zodat ik de dieptes goed kan zien en me een beeld kan vormen. Ik wil scherp kunnen vissen. Hoera, we hebben een plan. Hopelijk ditmaal geen kapers op de kust. Ik wil mijn eigen ding kunnen doen zonder interventies van anderen.

 

Gedurende drie dagen, voer ik vanuit de stek in het weitje. De Maas staat nagenoeg stil, en het water ligt erbij als een spiegel. Donderdag ga ik hier een nachtje doen en misschien doe ik de maandag erop nog wel een nachtje. Ik heb immers een aantal dagen vrij en dan moet een extra nachtje wel kunnen.

Donderdag heb ik net voor de schemering alles inliggen. Helaas stroomt de Maas nauwelijks en dat komt het vissen zéker niet ten goede, leert de ervaring. Ik kan er dan ook kort over zijn. Vier windes is de hele buit deze nacht. Wat erger lijkt, is dat mijn haken fabrikant kennelijk een productinnovatie heeft uitgevoerd. Dat niet elke innovatie een verbetering is, blijkt na de eerste twee windes. Telkens is de haakpunt licht omgebogen. Bjorn had daar ook al last van en was op onderzoek uit geweest. Maar eens nadenken welke haken ik er nu aan ga hangen. Op de terugweg kijk ik nog even bij het gat van Johan en besluit hier komende maandagnacht te gaan zitten voor een proefsessie. Het woord opgeven staat niet in mijn woordenboek. Vastberadenheid en doorzettingsvermogen wél. Bij Max koop ik twee pakjes Fox haken.

Uiteindelijk leiden mijn vastberadenheid en doorzettingsvermogen ook deze keer tot niets. Ik ben er dit jaar erg bedreven in geraakt om blanks aan elkaar te knopen. Daar kan ik me alleen zelf de schuld voor geven. Ik heb teveel gehopt van stek naar stek en daarnaast waren die stekken ook niet altijd de slimste. Dat de voorbereiding dan ook nog geen gevolg heeft, in ten minste één visje voor de moeite, helpt natuurlijk evenmin. Op de terugweg rijd ik langs Max, voor mijn derde hengel vergunning en een nachtvispas voor volgend jaar. Daarna voer ik de restanten van mijn aasemmer bij de bunkerstek. Ik ga de rest van het jaar het gemak maar eens opzoeken. De laatste week heeft er niemand meer gezeten en is het dus een stuk rustiger geweest dan de weken ervoor. De ochtend erna, bel ik met Bjorn die een nachtje op de stromende Maas heeft gedaan. Vijf karpers, vier windes en een meerval. Hij belooft de laatste kilo’s die hij bij zich heeft voor me te voeren zodat ik morgennacht nog één keer naar de Maas kan. Ze zitten nu daar en hij heeft de Maas echt niet leeg gevangen. Goed plan, maat.

Als ik de volgende dag in de haven mijn boot heb ingeladen, begint het net te regenen als ik wil wegvaren. Ik besluit tijdens de eerste dikke druppels nog wat te schuilen, maar als het iets minder wordt, steek ik van wal. Beetje jammer dat ik honderd meter verderop weer word ingehaald door een zwaardere bui. Om vier uur staat mijn kampje en liggen mijn hengels erin. Lang hoef ik ook niet te wachten vandaag, want in de vroege schemering fluit mijn rechter hengel die in de vaargeul ligt zijn liedje. Even later ligt er een schub met een vergroeide staart op de kant. Ruim eenendertig pond, maar vanwege de regen beperk ik de fotoshoot tot een paar kiekjes op de mat. Direct na het    teruggooien vang ik op dezelfde hengel een winde en nog een uur later komt er nog een spiegel van dezelfde stok. Drie kilo lichter, maar zéker de moeite waard. 

Dank aan Bjorn om me niet alleen te motiveren om hier een nacht te doen, maar ook nog de stek aan te voeren met zijn laatste boilies. Bedankt maat, het wordt vet gewaardeerd. De rest van de sessie gebeurt er niet veel meer. Volgende week toch écht het kanaal op.

 

In plaats van de donderdag, vis ik de vrijdagnacht deze week. Vistechnisch gezien, niet de beste nacht, want dan had ik beter de donderdagnacht gevist, maar omdat ik dan vrijdagochtend even met Marianne mee kan naar haar jaarlijkse controle in het ziekenhuis. Moral support is belangrijker dan vissen én ik kan vrijdagmiddag direct na mijn eigen coaching doorrijden naar het water. Het belooft een windstille en koude nacht te worden, waarbij het vriespunt wordt aangetikt. Geen echt visweer dus, maar er is al een paar weken met regelmaat gevoerd op het stuk bij de bunker, terwijl er geen karpervisser in de buurt heeft gezeten. Sterker nog, het lijkt wel of ze allemaal gestopt zijn, want tot ruim voorbij het werfje heb ik de laatste weken geen enkele bivvy zien staan. Ik draai een sessie van twintig uur, maar de omstandigheden zijn super slecht. Het water staat stil, de wind ook en er ligt vrij veel blad op het water. Beide kanthengels liggen er de volgende ochtend nog goed bij, maar de vaargeulhengel heeft zowel planteresten aan het lood als aan de haak. Bjorn heeft gisteren veel vis gezien op de Maas en hij denkt dat dit nu echt een betere keus is, dan het kanaal. Ik sta in dubio. Doorvoeren en terug naar mijn winterplan, of doorvoeren en per week bekijken of het kanaal de beste optie is, of dat ik beter naar de Maas kan rijden? Het laatste lijkt de beste methode, maar ik moet er nog even op kauwen, merk ik.

 

Donderdag 3 december heb ik een dagje met het team. We maken een teamwandeling waarbij we ook makkelijk anderhalve meter afstand kunnen houden van elkaar. Het is een hele fijne dag samen. We hebben elkaar sinds maart, toen we allemaal zijn gaan thuiswerken, niet meer live gezien of gesproken. Ik heb chocoladeletters gekocht en gedichten geschreven en dat valt in goede aarde. In de middag nemen we afscheid en nemen we ons voor om dit over een paar maanden nóg eens te doen. Ik rijd direct door naar Linne, waar ik sinds afgelopen zondag heb gevoerd vanuit de wei achter de werf. Mijn verwachtingen zijn best hoog, ondanks de zure wind. Ik ben eigenlijk van plan om met drie hengels te gaan vissen, maar kom erachter dat de hengel die ik tegen de stroom in wil vissen niet blijft liggen. Seconden na het ingooien, komt mijn lood al weer voorbij dus kennelijk staat de stuw wat verder open. Ik vis daardoor twee hengels met de stroom mee, waarvan ik de “verste”, hooguit 15 meter uit de kant kan vissen. De kanthengel ligt net achter de keien van de oever. Tegen alle hoopvolle verwachtingen in, gebeurt er niet veel. Om half twee vang ik een winde en om drie uur nog eentje. Daar moet ik het mee doen deze week. Als ik thuis mijn logboek bijwerk, zie ik dat de watertemperatuur op de Maas in een week tijd gekelderd is van 10 naar 7 graden. Nu snap ik het gebrek aan actie ook wel. Nou ja, één goede sessie zou dit jaar ook niet in een klap goedmaken. Geen idee wat ik nu nog moet doen om vis te vangen.

 

De week erna vis ik een nachtje op woensdag, op papier de slechtste dag van de week. Ik heb besloten om bij het werfje te gaan zitten en daar ga ik de maandag van tevoren ook even wat voer strooien. Volgende week als ik mijn weekje verlof heb, zien de vooruitzichten er stukken beter uit. Misschien een tweedaagse op de Maas vissen op de tentenmanstek. Maar eerst de sessie op woensdag 9 december. Om vijf uur brandt de kachel en liggen mijn hengels in positie. Een naar links, een naar rechts en een in de vaargeul. Die laatste gooi ik om tien uur naar de overkant, maar tot die tijd kunnen er nog boten passeren. Tijmen, een collega van Mathijs, komt langs om me een en ander te vragen over het kanaalvissen. Gezien mijn resultaten van dit jaar, had hij het misschien beter aan een ander kunnen vragen, maar hij is blij met de tips die ik hem aan de hand doe. Het is een ijskoude nacht en als ik even na half zes enkele piepen krijg en ik poolshoogte ga nemen, is alles wit van de rijp. Van vis geen teken, maar de pieper staat wel erg gevoelig. Ik ga aan de koffie en hoop dat er tijdens het licht wat gebeurt. Bjorn is onderweg naar een cursus en belt me met een hoop ideeën voor volgend jaar. Daar heb ik wel zin in, zéker als je daar ook mag nachtvissen. Om tien over negen, als er inmiddels drie boten gepasseerd zijn, loopt mijn overkantstok af. Bij het oppakken zie ik de lijn zich strekken en de vis komt ook direct aan de oppervlakte. Dan lost hij. Ik vervang mijn onderlijn en gooi opnieuw in, maar dit is de enige kans die ik zal krijgen vandaag. Inpakken en vol goede moed op naar de volgende sessie.

Woensdag de zestiende ga ik voor twee nachten naar de Maas. Tenminste dat is de planning. Ik heb drie dagen een killootje gevoerd en ik verwacht actie. Een stek van weleer en eentje die me in het verleden al meermaals vis heeft opgeleverd, vooropgesteld dat de rivier stroomt. En dat doet ze. Mijn verre hengel moet ik tegen de stroom in vissen, want anders blijft hij niet liggen. De eerste winde ligt na een goed kwartier al op de kant. Niet waar ik voor kom, maar de vis lijkt in elk geval actief en vangbaar. De weersomstandigheden zijn prima voor december. Een wind uit de zuidelijke hoek, een barometer van 1015 en een temperatuur van 11 graden overdag en 8 ‘s nachts. Hopelijk loopt er straks ook een karper tussendoor. Ik heb geen hele grote verwachtingen, hoewel ik van een of twee karpers niet echt zou opkijken. Na een paar uur heb ik al een onderlijn vervangen en ben ik een montage kwijt. Er drijft gewoon teveel rotzooi in de lijnen. Ik besluit een paar honderd meter door te varen naar de tentenmanstek. Misschien stroomt het daar iets minder. In de schemering leg ik mijn vallen weg en bouw ik mijn kamp op. Ook hier staat stroming, maar het lijkt iets minder dan op de vorige stek. Ik kan tegen de stroom in zelfs een hengel op de hotspot van de vorige keer leggen, maar of die blijft liggen is de vraag. Beide kanthengels liggen eigenlijk binnen no time vol van wier weer op de kant en worden nóg iets korter weggelegd. Geen harde bodem, maar misschien dat een hinged stiff rig iets kan betekenen anders wordt het een kort verblijf op de Maas. Ik moet wél kans hebben om scherp te vissen en dat lijkt met deze stroming geen vanzelfsprekendheid. Weer twee uurtjes later heb ik mijn hengels in de tussentijd drie keer opnieuw ingegooid. Het is overduidelijk. Onder deze omstandigheden gaat het niks worden. Opnieuw pak ik in en vaar terug naar de haven. Alles wordt in de auto gestouwd en even later ben ik weer onderweg. Naar het kanaal van Wessem naar Nederweert. Bij de Ellbrug vind ik een stek en plof ik de handel weer neer. Driemaal is scheepsrecht, houd ik mezelf voor. Half elf liggen de hengels erin en ben ik naar mijn mening voor het eerst aan het vissen. Hopelijk worden al mijn inspanningen beloond. Ik drink nog een biertje, kijk een filmpje op Netflix en daarna gaan de lampjes uit. Wie op dit moment tegen me zegt dat je van vissen geen conditie krijgt, verklaar ik voor gek. Dit is topsport. Ik slaap als een blok en word om half zes wakker. Het regent terwijl de weerman droog weer voorspeld had en buienradar zegt dat dit zeker tot acht uur doorgaat. Weinig te zien in het water ook, dus aan de koffie. Om half elf denk ik dat het ook hier niet gaat gebeuren, dus verkas ik nóg een keer. Ik rijd naar de keitjes bij de Schoorbrug. Verder van die vermaledijde snelweg en op een deel waar de oevers hoger zijn en de zon meer effect heeft. Dat is de theorie in elk geval. Nog een goede 22 uur te gaan, dus het zou nog steeds moeten kunnen lukken om een visje te pakken. Door de dag heen komen er zeker twintig boten voorbij. Als ik vlak voor de schemering mijn hengels allemaal opnieuw ga ingooien, zie ik dat ze er allemaal nog prima bij liggen. Scherp vissen, maar geen aanbeten tot nu toe. Ik ga terug in mijn bivvy en kook mijn avondmaaltijd. Ook nacht twee verloopt zonder enige actie. Ik zou er dit jaar haast moedeloos van worden. Ik had me ook van deze sessie heel wat meer voorgesteld. Dat ik niet op de Maas kon vissen door het vuil wat zich aan de lijnen nestelde, is de voornaamste reden van mijn teleurstellend resultaat. Daar had ik vangstgewijs ook echt de beste kansen, maar het komt zoals het komt in een visjaar wat met recht een jaar met hindernissen kan worden genoemd. Misschien was ik zélf wel mijn grootste hindernis. Ondanks de vele voorbereidingen heb ik dit jaar niet echt een plan gehad, ben ik van stek naar stek gehopt en hebben de visweken in het voorjaar, najaar en tijdens de vakantieweken ook veel te weinig gebracht als je dat vergelijkt met de jaren hiervoor. Door Corona was het ook veel drukker aan de Nederlandse wateren dan normaal. Dit jaar mag snel voorbij gaan, zodat ik komend jaar weer opnieuw kan gaan starten met verse hoop en verwachtingen die ‘n nieuw seizoen met zich meebrengen. Eén visje op de valreep zou toch nog een kleine pleister zijn op deze nieuwe kerf in mijn vissersziel, maar ik ben bang dat het ook in de blessuretijd niet gaat gebeuren. Ik bestel bij Hengelsport Vught twee klossen verse vislijn via het wereldwijde web want de oude is écht aan het einde. Na nog een half uur vechten tegen de klok en ook tegen mezelf, is het écht tijd om op te ruimen. Een teleurstelling rijker en een illusie armer.

Het is woensdag 23 december als ik om half vijf in de ochtend mijn auto de weg op draai. Ik ben al sinds vier uur klaarwakker dus langer blijven liggen heeft geen nut. Ondanks de regen móet ik er gewoon even tussenuit. De thermometer geeft een belachelijke temperatuur van elf graden aan en dat is in december zeker geen normale waarde. Het zal wel veel regenen dus ik pas mijn stekkeuze aan. Onder een brug zit ik droog en ik neem tijdens deze ochtend het geluid van voorbijrazend verkeer voor lief. Droog zitten heeft prioriteit. Als het niks is kan ik altijd nog een of twee keer verkassen. Een half uurtje later heb ik twee hengels naar links en rechts uitgelopen en ligt er een hengel met een hinged stiff rig aan de overkant met een klein pop-upje. Het is die laatste hengel die na anderhalf uur een zakker verraad. Aan de andere kant van de lijn voel ik weinig strijd en ik denk met een grote brasem van doen te hebben. Dan geeft de brasem wat weerstand en denk ik aan een klein karpertje die zich ook even laat zien in het licht van mijn koplampje. Op het moment dat ik de vis wil scheppen, blijkt hij nog wat groter en moet ik twee keer schudden om hem in het net te krijgen. Een spiegel. Breed en ook wel redelijk hoog gebouwd en exact 17 kilo. Wat een mooi resultaat zeg. Die is bijzonder welkom. De rig gaat met een vers aasje terug het sop in terwijl de vis even mag bijkomen in een ruime bewaarzak. Dadelijk als het licht is nog even wat fatsoenlijke foto’s want de snapshots op de onthaakmat doen deze vis geen recht. Voor nu ben ik tevreden, maar er mag er nog best eentje bij komen. Om elf uur pak ik in. Er is niets meer gebeurd, maar ik ben tevreden. Helaas blijken de foto’s die ik met mijn camera gemaakt heb van slechte kwaliteit, dus blijft het bij deze foto op de mat die in elk geval scherp is. Thuis blijkt de vis een dubbelvangst. In juli ving ik deze vis op exact veertien kilo en in vijf maanden tijd is de vis dus maar liefst drie kilo zwaarder en twee centimeter in lengte gegroeid. Volgende week vissen Bjorn en ik nog onze traditionele glühweinsessie en dan zit het jaar er gelukkig op. Ik kan niet wachten om in een nieuw jaar, een nieuw seizoen weer met een schone lei te kunnen starten.

 

In de dagen erna, stijgt het water van de Maas aanzienlijk. Met een toename van twee meter waterkolom, is het nog maar de vraag of we überhaupt kunnen vissen op de rivier of een in verbinding staand grindgat. Een goed alternatief lijkt een kanaaltje, waar de vis bij hoog water in trekt. Tweede kerstdag besluit Bjorn ook even op Asselt te gaan kijken. We moeten niet alleen zoeken naar een bevisbare stek, maar ook denken aan onze veiligheid als het water nóg verder stijgt.

Maar misschien kunnen we deze omstandigheden ook in ons voordeel gebruiken, door uit te sluiten waar de vis zich nu zeker niet ophoudt. Eerst maar eens afwachten wat de verkenning van Bjorn oplevert. Tweede kerstdag komt het bericht dat de Maas zélf, onbevisbaar is. De weg naar de groene rivier en de Weerd staat al onder water. De eerste optie lijkt dus het kanaal en het is dan ook deze keuze die we uiteindelijk maken. Maandagochtend haal ik de vloeibare versnaperingen voor onze sessie. Omdat we zowat vanuit de auto kunnen vissen, besluit ik de koelbox mee te nemen want dan kunnen er ook twee glazen mee en dat drinkt met speciaal bier toch lekkerder dan uit de fles. Na een aantal stekken bekeken te hebben, ploffen we neer bij de driesprong. Het weer is erg zuur. Er staat nagenoeg geen wind, maar het miezert van die kouwe druilerige regen en dat zal de vangst niet ten goede komen. Onder het genot van enkele speciaal biertjes en bij een snorrende kachel, maken we een grofmazige planning voor volgend jaar. We willen er weer wat vaker samen op uit trekken en ook allebei energie steken in voorbereiding van onze stekken. Na een koude vriesnacht pakken we vroeg in. Ik wil honderd kilometer verderop nog even een cadeautje ophalen voor Marianne’s verjaardag, wat ik via Marktplaats heb aangeschaft, en dat kost me ruim twee uur. Het visjaar 2020 is voorbij. De titel van dit hoofdstuk doet dit jaar ook recht. Het is van de afgelopen jaren mijn slechtste seizoen en het genieten wat ik mezelf had voorgenomen leek eerder op het ontvluchten van de werkelijkheid. Gelukkig kunnen we over enkele dagen weer aan een nieuw jaar beginnen waarin alles weer heel anders kan lopen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb