Seizoen 2019

 

Het jaar van de Century.

  

Omdat het de laatste jaren steeds beter is gaan lopen, wil ik me dit jaar eens echt gaan inspannen om de honderd vissen te halen. Een Century! Dat is een behoorlijke uitdaging want dan moet het héle seizoen kloppen. Afgelopen seizoen was al heel erg goed en de trend van mijn vangsten is de laatste jaren steeds verder gestegen. Het wordt dus tijd om dit seizoen eens een echte lastige doelstelling na te streven. Ik heb gezien dat de nachten de afgelopen winters niet bijzonder succesvol waren, dus ga ik in januari en februari proberen wat vaker een dagsessie te vissen in plaats van het aaneenrijgen van nachtelijke blanks. Afgelopen Kerstdagen heb ik mijn hengels voorzien van nieuwe lijn en voorslagmateriaal, mijn vergunningen verwisseld voor die van 2019 en een aantal chods geknoopt. Ik ben benieuwd of mijn eerste januari sessie vis op de kant gaat brengen en eigenlijk heb ik daar best vertrouwen in.

 

Vrijdag de vierde vis ik mijn eerste sessie van 2019. Plaats van handeling is aan het kanaal bij het werfje, waar ook enkele vissen in december van het afgelopen jaar de klos waren. Deze keer is anders. Na een kleine twee uur krijg ik een zakker en zie ik de lijn van mijn hotspothengel helemaal slap vallen, maar bij het oppakken hangt er niks aan het einde van mijn onderlijn. Ik ben volgens mij een aanbeet misgelopen, hoewel ik er dicht bij moet hebben gezeten. Bjorn vist een uurtje op de verboden grond en pakt daar een klein schubje. Daar ga ik zondagochtend ook nog even een paar uurtjes mijn lijn natmaken en hopelijk levert dat dan mijn eerste vis(sen) op van het nieuwe seizoen. 

 

Op zaterdagavond is de Nieuwjaarsbijeenkomst van de muziekvereniging. Ik ben er samen met Marianne en het is hartstikke gezellig. Als ik buiten ga roken gaat het mis. Ik laat mijn e-sigaret vallen en die is stuk. Goed stuk! Het glas is kapot en ook de sluiting van het batterijklepje is afgebroken. Ik rij naar huis om de hond even uit te laten en probeer het glas te vervangen voor een reserveglaasje wat ik nog thuis heb liggen. Ook die gaat stuk en dat betekent dat ik niet meer kan dampen. Kutzooi. De volgende ochtend is de defecte Smoker het eerste wat door mijn hoofd schiet. Als ik beneden kom, zet ik koffie en voel me gestrest. Raar eigenlijk want er zat nog maar zo weinig nicotine in dat het meer het gevoel is van “niet meer kunnen” dan “ik heb het nodig”. Ik ga vissen en vang na een half uurtje mijn eerste visje van het seizoen. Een klein schubje waarvan de foto’s die ik met mijn telefoon heb gemaakt, allemaal bewogen zijn. Nou ja, de eerste ligt op de kant. Ondanks mijn pogingen om nog wat bij te vangen, gebeurt er helaas niets meer en om tien uur, na twee uurtjes vissen, pak ik in. Ik rijd langs de Russische mevrouw en koop een nieuwe Smoker. Ruim honderd Euro lichter, rijd ik even later naar huis.

Donderdag 10 januari, de 45e verjaardag van Brian en de 52e van Alijn, zit ik een nachtje aan het kanaal bij de meelfabriek. Ik heb gisterenavond wat gevoerd en met die krappe voorbereiding zullen ze het moeten doen deze nacht. Om zeven uur liggen de hengels erin en een goed half uur later zit ik met een biertje bij de kachel. Eigenlijk wilde ik deze winter alleen maar dagsessies vissen, maar ik kon het niet laten om een nacht mee te pakken. De stek is prima om alles goed kwijt te kunnen. Alles staat op een vlakke en licht verharde ondergrond, er is niet teveel hinderlijk kunstlicht wat naar binnen schijnt en ik kan mijn hengels goed kwijt. Nadeel is dat de fabriek nogal wat herrie maakt en het op vijftig meter voorbijrijdende (vracht)verkeer draagt ook niet echt bij aan een rustige omgeving. Ook het water lijkt hier harder te stromen dan bij het werfje en er zijn weinig schuilplaatsen voor de vis. Er passeren twee boten en het toplood van mijn hengels aan de overkant doet prima zijn werk. Er wordt niets op sleeptouw genomen. Als ik om half zes mijn ogen open doe is er op visgebied nog niks gebeurd en dat zal ook niet veranderen vandaag. Na zestien uur blanken houd ik het voor gezien. Morgen gaat Marianne naar haar quiltvriendinnen in Ridderkerk om een nieuwe reis naar Amerika af te spreken en ga ik op de koffie bij Mick.

 

Zondag 13 januari is het, tussen de buien door, zéker de moeite waard om het een paar uurtjes te gaan proberen. Gisteren was een leuke dag bij Mick en omdat Marianne echt moet bijslapen, ga ik een paar uur naar het kanaal. Het is met negen graden, windje west vier en een barometer van 1010 gewoon een hele zachte dag. Ondanks de stelling “geen scheepvaart, geen vis”, zijn de omstandigheden dusdanig goed dat ik denk dat het vandaag gewoon gaat gebeuren. Klokslag negen liggen de hengels bij het werfje en krijgen ze twee uur de tijd om mijn gelijk te bewijzen. Mijn zelfverzekerdheid wordt keihard afgestraft. Ik smokkel zelfs nog tien minuten, maar er gebeurt geen zak. Geen scheepvaart, geen vis is niet uit de lucht gegrepen op het kanaal. Dat heb ik in twintig jaar aardig ondervonden. Hoe vaak moet ik het tegendeel dan nog proberen te bewijzen? Ik ben soms best eigenwijs en hardleers.

 

Donderdag de 17e werk ik thuis. Ik heb nogal een kater, want gisterenavond had ik een “tuinfeest” bij Henri. Half twee kwam ik thuis en kennelijk met zoveel kabaal dat Marianne uit bed kwam om poolshoogte te nemen. Ze vroeg zich af hoeveel bier ik op had. Nou, ik had ze niet geteld maar ik kon haar in elk geval vertellen dat het er meer dan genoeg waren geweest. Ik zit vandaag dus thuis achter mijn computer en heb besloten om vannacht weer voor een sessie naar het kanaal te gaan. Dan kan ik morgenochtend rustig uitvissen. Morgenavond gaan Bjorn en ik naar het botenhuis, omdat Alijn een lezing komt geven en zaterdag gaan we nog één keer vis uitzetten bij Herten. Alleen schubkarpers deze keer. Als ik deze alinea nog eens nalees, valt me weer op wat voor rare zegswijze het eigenlijk is, dat je áchter je computer zit, maar vóór je tv terwijl je in beide gevallen naar een beeldscherm zit te kijken.

Om 18.30 liggen er twee hengels in. Daarna ga ik eerst mijn onderkomen opbouwen. Er valt natte sneeuw en de wind, die overigens niet veel voorstelt, komt van rechts. Er passeren enkele boten en dan kan ik om 19.00 ook mijn derde hengel met een chod naar de overkant vissen. Het Fox toplood moet ervoor zorgen dat de lijn plat tegen de grond blijft indien er nog meer bootverkeer langs komt. Een uurtje later blijkt het prima te werken. Om half tien vang ik weer een grote brasem vanaf de hotspot. Op zich vind ik dat wel een prettig voorteken, want als de brasem wil vreten, waarom zouden de karpers het dan niet doen? Ik kijk een film over oorlogsvliegers en ga om half twaalf slapen. Zes uurtjes later word ik wakker. Mijn blaas laat weten dat het slim is om op te staan en als ik buiten kom, zie ik een wit berijpte wereld. Ik maak een grote ontdooide plek op de grond waar ik mijn blaas leeg en duik daarna nog even terug de zak in. Een uurtje later pruttelt de ketel en zit ik op de rand van mijn stretcher. Het vaste ochtendritueel tijdens het vissen van koffie en ontwaken. Ik voer een paar kleine boilies bij beide kanthengels en het restant aan blikmaïs. Een poging om de boel wat te activeren. Exact twaalf uur na de vangst van mijn brasem, ren ik naar buiten voor actie op mijn palenhengel op links. Ik klauter over de vangrail en zie de waker volledig bovenin staan, maar de hengel beweegt verder niet. Dan zie ik twee meerkoeten die me met kleine zwarte oogjes heel onschuldig aankijken, maar ik weet wel beter. Ik schiet nog wat foto’s van de rijp en ga dan inpakken. De vooruitzichten voor de komende weken zijn ook niet echt hoopvol te noemen. Er wordt zowel bij dag als bij nacht vorst voorspeld, dus waarschijnlijk gaan actieve dagsessies meer opleveren dan statische nachtjes aan het kanaal.

De avond met Alijn is drukbezocht en het botenhuis zit weer eens aardig vol. Dat is lang geleden en de sympathieke Belg meer dan gegund. De volgende ochtend pik ik Herman op en rijden we naar Marina Oolderhuuske, waar we de tweede batch van de uitzetting ondersteunen. De wagen met vis is nét gearriveerd vanaf stek één, waar honderdzestig schubkarpers te water zijn gegaan. De vissen zijn afkomstig van Carpfarm en worden alleen geteld. Ook op deze stek zijn het er honderdzestig en dat maakt dat de Maas in de omgeving van Roermond weer ruim 300 schubs tussen de 1 en 5 kilo rijker is. Zo is het weekend voorbijgevlogen en heb ik veel vis gerelateerde activiteiten achter de rug. Ik heb enorm veel zin om er weer volgas tegenaan te gaan maar het vooruitzicht qua weer is niet rooskleurig. Ik zal nog wat weken geduld moeten hebben en het vooral moeten hebben van instant actie. Enkele plekjes afvissen op een handje voer lijkt de beste tactiek.

Op vrijdag 25 januari, twee dagen na mijn 58e verjaardag, ga ik een korte sessie vissen bij het werfje aan de Maas. Omdat de temperatuur pas tegen de klok van twaalf uur boven het vriespunt uitkomt, opteer ik deze keer voor een middagsessie. Ik denk dat mijn kansen op vis daar redelijk groot zijn, omdat ze er uit de stroming kunnen liggen en het ook altijd een van de hotspots is gebleken. Mocht dat toch niks opleveren, kan ik altijd nog wat boilies voeren onder de Maasbrug en daar een van de komende dagen een ochtendsessie draaien. Onderweg naar het water kijk ik eerst even bij de Maasbrug. De kleur van het water bevalt me wel en ook met de stroming valt het mee. Niet te hard en niet te zacht. Ik voer een paar handjes boilies, 20mm V-activators, en een blikje sweetcorn en rijd daarna door naar het werfje. Kwart over twaalf liggen de hengels erin. Na een half uurtje krijg ik een serie piepen. Ik sprint onder de plu vandaan en ren door de sneeuw het talud af. Bij mijn hengels aangekomen zie ik een zwaan die met zijn nek door de lijn heen is gegaan. Loos alarm dus. Ik vis drie uur en als er dan nog niks gebeurd is, pak ik in. Zondag naar de Maasbrug. Hopelijk doen ze het daar beter.

 

Zondag de 27e doe ik, zoals aangekondigd, een korte sessie onder de Maasbrug. De sneeuw is volledig gesmolten en dat komt door de temperatuur die voor de tweede dag op rij op zeven á acht graden zit. Om acht uur liggen de drie hengels erin. Van links naar rechts, aan eigen zijde een zinkende KSK Scopex, in het midden een pop-up V-activator en aan de overkant tegen de pijler een zinkende V-activator. De eerste heeft wat losse boilies eromheen liggen, de andere twee een funnelwebje met boiliekruim. Verder gaan er nog enkele losse boilies omheen en een half blikje sweetcorn is verspreid over de gehele stek. Attractiviteit zat. Nu alleen nog een vis die stom genoeg is om de fout in te gaan. Ik vis ook hier drie uurtjes en kan met hetzelfde resultaat inpakken. Januari eindigt dus met één vis voor de moeite uit mijn tweede sessie. Volgende week ga ik naar de vijfentwintigste versie van Carp Zwolle. Een vette mijlpaal.

 

Die mijlpaal wordt heel stevig geslagen. Na enkele jaren rond de 16.000 bezoekers te zijn gestabiliseerd, komen er dit jaar maar liefst 17.551 enthousiastelingen op het evenement af. Het team moet het dit jaar zonder Serge stellen, want die zit voor zijn werk in Litouwen. Ook is het ditmaal de laatste keer dat Hans erbij zal zijn. Hij heeft aangekondigd, nu hij gepensioneerd is, niet langer deel uit te zullen maken van het team en ook niet meer mee zal gaan met de gezamenlijke sessies. Hij haalt er te weinig voldoening uit en wil meer tijd gaan besteden aan andere dingen. Ik vind het raar, want volgens mij krijg je juist méér tijd als je gepensioneerd bent om aan dit soort uitstapjes deel te nemen. Ze kosten je in elk geval geen vrije dagen meer. Nou ja, het is zijn eigen keuze. De jubileumversie verloopt verder helemaal vlekkeloos, als je tenminste mijn actie van de zondag buiten beschouwing laat. Voor de beurs opengaat probeer ik een spod hengel uit in de Shimano stand, waarbij ik èn passant twee penhengels in één zwiep “onthoofd”. Bjorn kan er de humor wel van inzien en ik tot op zekere hoogte ook wel, maar zijn baas kan er een stuk minder om lachen. Eerst maak ik er nog een grap over, dat ze me wel kunnen inhuren als hengeltester, maar dat is meer om mezelf een houding te geven. Ik bied mijn verontschuldigingen aan en zeg dat ik de kosten natuurlijk zal vergoeden. Ik ben verzekerd, dus dat is geen probleem, maar dat vinden ze niet nodig. Met een Avid stretcher, vier boeken en wat klein materiaal, rijd ik zondag aan het eind van de middag naar huis. Het was weer een mooie beurs.

Vrijdagochtend heb ik nog voordat het licht wordt, de hengels op de steunen liggen. Het is geenszins eenvoudig om de steunen goed in de grond te krijgen. Zandgrond met weinig grip in een meter twintig water is een behoorlijke opgave. Uiteindelijk staat het allemaal redelijk stevig en zit ik met mijn waadbroek aan onder mijn paraplu. Ik ben startklaar om bij het minste teken van leven het water in te vliegen en een van de topvissen de plas uit te sleuren. Ik heb mezelf namelijk bedacht dat de topvissen aan deze kant moeten huizen en omdat er vanaf dit punt nooit gevist wordt, is het vanzelfsprekend dat die dikke domme vissen het eerst voor de bijl zullen gaan hier. Na een uurtje of drie komt de voorspelling van Bjorn “dat 50 boilies per dag toch écht te veel is”, helaas volledig uit. Ik pak mijn zooi bij elkaar en besluit het de rest van de sessie aan de overzijde te proberen. Er liggen geen boeien en de schans is met mijn voerboot prima bereikbaar. Geen enkel obstakel waar ik last van kan krijgen. Op de nieuwe stek is het vertrouwen weer huizenhoog, maar ook hier kan ik niks gevangen krijgen. Ik verleg elk uur mijn hengels om de vis te zoeken, maar het haalt niets uit. Om vier uur pak ik in en duw de kar de lange zware weg terug naar de parkeerplaats. Misschien morgen nog een paar uurtjes, als Marianne het goed vindt, want de omstandigheden lijken nóg beter te worden.

Op zaterdag zijn de omstandigheden inderdaad super! De barometer en de wind zitten goed en de laatste voelt zelfs warm aan. Tijdens de lunch zeg ik dat tegen Marianne en ze vindt het geen enkel probleem als ik een paar uurtjes ga vissen.  Als ik onderweg naar huis maar eventjes ga tanken en de boodschappen meeneem. Nou, dat is niet tegen dovemans oren gezegd, dus zit ik een kwartiertje later in de auto, onderweg naar het werfje. Iets na de klok van enen, liggen de hengels erin. Er staat windkracht 5 uit Zuidwest en hij komt dus precies over het kanaal. Het aantal valse piepen is dan ook niet van de lucht. Om half twee ben ik net wat drijfvuil uit mijn lijnen aan het verwijderen, als ik ineens de lijn van mijn middelste hengel tegen de wind in naar rechts zie verplaatsen. Ik pak mijn hengel op en maak contact. De lijn aan de overkant loopt inderdaad ineens een heel stuk verder naar rechts en ik voel een behoorlijk gewicht aan de andere kant. Na een minuut of vijf heb ik de vis onder de top, maar ik kan door de zon die op het water reflecteert niet direct zien wat eraan hangt. Ik schep de schaduw in mijn landingsnet en kan dan pas mijn vangst aanschouwen. Een mooie vis die zo rond de 15 kilo zal schommelen. Gaaf! Ik zet mijn fototoestel klaar en stel mijn telefoon vast in op de Canon Camera Connectapp die ik vanochtend gedownload heb. Even later heb ik de vis, die drie ons lichter is dan geschat, een keer of wat op de foto staan. Ik vis een half uur door en besluit daarna om nog enkele andere stekken af te vissen. Bij de stadsbrug ben ik na een kwartiertje al weer weg en bij de keitjes van Wessem probeer ik het drie kwartier, maar er komt niets meer bij. Hoeft ook niet, want ik ben tevreden. De februarivis is binnen en levert me bovendien de titel “Korda Winterhero” op, waarmee ik ook nog een mok en een muts verdien. Wicked, come on!

Een week later zit ik op vrijdag om acht uur aan het water. Het belooft vandaag de eerste lentedag te worden, maar ik kan thuis pas wegrijden nadat ik de autoruiten gekrabd heb. Ik vis met een lijnclip en aan de overkant, maar er gebeurt niet veel en na 3,5 uur besluit ik in te pakken en naar de IJzeren man te rijden. Ik heb alleen nog een boot verspeeld door lijnbreuk. Tijdens het verkassen bel ik met Bjorn die bij de broes, een spiegeltje gevangen heeft. Een uitzettertje. Ook aan de plas krijg ik heel weinig actie. Alleen de meerkoeten die mijn voer gevonden hebben, maken het spannend. Telkens een halve run, doet me regelmatig opspringen, maar ik vis 2,5 uur voor de kat z’n viool. Onderweg naar huis voer ik wat grondvoer in de passantenhaven. Morgen twee stekjes afvissen. Het werfje en de passantenhaven. Vanavond Pilaar in het botenhuis.

Zaterdagochtend vis ik een uurtje in de passantenhaven. Voor de ingang zit ‘n visser aan de overzijde van het kanaal. Al ik na een uur nog steeds geen teken van leven gezien heb, pak ik in en rijd naar huis. Ik laat de hond uit, eet een uitsmijter en ga dan naar het werfje. Als ik mijn rechter hengel ingooi, aan de overzijde, hoor ik iemand roepen. Ook dat geluid komt van de overkant. Er blijken twee man te zitten die me toeroepen dat zij hun lijnen daar in het water hebben liggen. Ik had ze niet gezien, want dan had ik niet eens uitgepakt hier. Vervolgens ga ik even in de paaibakken kijken langs het kanaal van Wessem of ik daar vis kan spotten. De temperatuur zit alweer aan de veertien graden, dus dat lijkt geen onmogelijkheid. Ook daar is niets te zien. Ik zet mezelf nog een uur bij de Schoorbrug aan de keienkant, maar ook daar gebeurt niets. Ik baal wel van de twee mannen bij het werfje. Ze weten dat ik daar al een tijdje bezig ben, maar gaan er evengoed tóch zitten. Het wordt langzaam tijd dat ik weer andere visgronden ga opzoeken, want met het mooie weer wordt het al weer veel te druk aan het kanaal, zo naar mijn zin. Ik had gehoopt het nog een maandje uit te kunnen zingen hier, maar dat lijkt een utopische gedachte.

 

De donderdag erna heb ik om 19.45 uur mijn hengels bij de Maasbrug staan. Een hengel ligt midden voor de ingang van Donkernack, eentje een meter of vijftien uit de kant en een stiekeme stok onder de brug op het eerste talud. Het is op zich best warm voor de tijd van het jaar. Het is eenentwintig februari en de temperatuur bedraagt nu nog een graad of twaalf. Vannacht zal het kwik ook niet verder dalen dan 9 graden is de verwachting. Helaas denkt de barometer er ook zo over. Met 1035 is deze behoorlijk hoog, terwijl het miezerig weer is en dat lijkt niet goed bij elkaar te passen. Er zal deze nacht helaas niets gebeuren. Ik zie heel af en toe een vis draaien in de bovenlaag, maar nog niet van dien aard dat je kunt zeggen dat de vis al helemaal los is. Misschien volgende week eens met de boot naar de overkant van het werfje en als het even meezit aanstaande zondag een paar uur IJzeren man in de vroege ochtend. Het zou fijn zijn als er in februari nog een of twee vissen op de kant zouden komen, want de beoogde Century voelt nog heel ver weg. Geduld is een schone zaak, maar ik heb het nog steeds niet.

 

Zondag 24 februari vis ik een korte ochtendsessie aan de Weerterbergen. Ik loop door tot de stek met uitzicht op de Pizzeria en klap er vier hengels in. Al na een uur loopt er een hengel af en het voelt niet verkeerd. Ik kom erachter dat mijn net nog in mijn foedraal zit, dus met enige capriolen en één hand zet ik het net in elkaar, terwijl ik ondertussen mijn best doe om spanning op de lijn te houden. Ik kan even later een biels van een graskarper netten. Zéker een meter lang en ook meer dan dertig pond. Helaas van het verkeerde merk. Bjorn zit even bij het werfje en weet een blank te combineren met een scheur in zijn waadpak. We zijn lekker bezig zo. Tijdens het opruimen vang ik nog een vis aan een van mijn beide overkanthengels. Dit keer is het een platte. Het is mooi geweest. Drie uur vissen is genoeg voor vandaag.

Donderdag 28 februari, vis ik mijn eerste nachtelijke riviersessie van het jaar, waar twee dagen op rij gevoerd is vanaf de overzijde. De eerste dag door mezelf en de tweede dag door mijn vismaat. De barometer bedraagt 1016, de wind is WZW-3 en de temperatuur aan land bedraagt ‘s avonds om zeven uur nog een mooie elf graden. De watertemperatuur zit tegen de negen graden aan en dat is bijzonder hoog voor de tijd van het jaar. Kortom, het lijkt erop dat aan alle voorwaarden voldaan wordt om een goede kans op vis te maken, maar het blijft natuurlijk februari dus ik moet het eerst nog maar zien. Mijn vismaat noemt me pessimistisch en zegt dat ik gewoon ga vangen. Ik hoop dat hij gelijk krijgt en dat krijgt hij ook. Na eerst rond negen uur een winde te hebben onthaakt, krijg ik ‘s nachts om half drie enkele piepen op mijn stok in het kommetje. De waker hangt er wat lullig bij, maar ik pak toch de hengel op en maak contact. Drijfvuil? Nee, er hangt toch een visje aan. In het licht van mijn lamp denk ik eerst aan brasem of winde, maar daar vecht het toch te hard voor. Enkele tellen later land ik een uitzet schubje van een kilootje of vier met de hand, die na enkele fotootjes op de mat weer terug mag. Ik gooi ook beide hengels op de rodpod nog eens opnieuw in en kruip dan weer snel onder de plu, want het regent. Lekker, de eerste van maart is binnen en bovendien is het er eentje van de Maas. Dat is toch altijd nog de meest pure vangst die er is voor mij. Om tien over half zeven, reveille. Weer een winde op mijn linker hengel. Ik ververs het aas aan beide rodpod hengels en ga koffie zetten. Het is een grijze ochtend en er gebeurt niet veel, maar dat is geen echte verwondering. De Maasstekken leveren over het algemeen meer avond- en nachtvissen op en zijn in de meeste gevallen minder productief in de ochtend. Ik vis tot kwart over tien door en ga dan inpakken. Het was een heerlijke sessie. Fijn, probleemloos met Demaine op stap geweest én vis gevangen op de rivier. Wat wil je nog meer?

Zondag drie maart, ga ik naar Roermond. Ik vis een ochtendje aan de “goede” kant van de werf. Ik ben met mijn auto tot op de stek gereden en heb het plan opgevat om vanuit de auto te vissen met zicht op mijn hengels, tenminste als de stek dat toelaat. Het is een locatie waar de vis niet veel ruimte mag krijgen vanwege de palen van de steigers die hier in het water staan. Om acht uur ligt mijn eerste hengel erin en op het moment dat ik ook mijn tweede hengel wil gaan ingooien, krijg ik een snoeiharde run. Ik weet de vis weg te houden bij de palen en vang enige tellen later een winde van een kilo of vier. Elke gedachte om vanuit de auto te kunnen vissen is inmiddels overboord gegaan, want deze aanbeet was al zó fel dat ik zeker te laat ben als er een karper met wat meer gewicht aan hangt. De wind is met kracht vier uit zuidwest best stevig te noemen en water- en luchttemperatuur zijn, met elk negen graden, mooi met elkaar in evenwicht. De barometer is 1007, lees ik op mijn mobiel. Terwijl een groot deel van zuid Nederland nog met een carnavalskater kampt, vang ik om kwart over acht mijn tweede, bangelijk grote, winde. Ik besluit even niet bij te voeren en hoop dat de school hier niet zijn holding area heeft en doortrekt. Negen uur gooi ik mijn hengels opnieuw in en verspreid een handje voer in de sector. Eens kijken of de windes weg zijn. Na een uur is bewezen dat de windes inderdaad verdwenen zijn, maar dat de karper ook niet ligt te wachten op mijn Scopex bollekes. Na twee uur vissen is het mooi geweest. Ik verwacht geen actie meer, dus pak ik mijn boeltje bij elkaar.

Mijn sessie van een week later, wordt een dag uitgesteld. Ik ben van plan om in de nacht van donderdag op vrijdag te gaan, maar die donderdag gaat het zó slecht met Noobie, dat het trieste besluit om hem te laten inslapen niet langer kan worden uitgesteld. Jankend nemen we het besluit en bellen we de dierenarts. Ook Mathijs en Iris komen en zijn erbij in de laatste uren. Chiel belt juist als we op het punt staan bij de dierenarts naar binnen te lopen. Bij iedereen spelen de emoties op als ’s avonds om half zeven het proces in gang wordt gezet. Eerst een verdovende roes en daarna een spuitje met vijf milliliter blauwe vloeistof die het hart en de ademhaling laten stoppen. Ons dappere hondje dat ruim veertien jaar deel heeft uitgemaakt van ons gezin is dood. Hij heeft zijn laatste adem uitgeblazen terwijl hij in de armen van Marianne lag. Hoewel het een hele trieste gebeurtenis is, voelt het ook bevrijdend. We hebben hier ruim een jaar tegenaan gehikt, maar nu is het voorbij. Rust zacht lieve vriend, we zullen je echt nooit vergeten.

 

Ik móet weg vrijdag. Keer op keer wordt ik geconfronteerd met herinneringen aan Noobie. Als ik de koelkast open doe, zie ik de rookworst waarin zijn pilletjes verstopt werden. Bij de deur ligt het kleed waar hij altijd op lag, klaar om uitgewassen en opgeruimd te worden. Op het aanrecht staan koekjes en kauwbotjes en buiten voor het haardhok vind ik nog een klein beetje slijmerige ontlasting. Ik word gek hier, ik moet weg. Ik krijg geen lucht hier en het benauwt me. Ik wil even afschakelen, even niet botweg geconfronteerd worden met ál die dingen die me de lucht ontnemen en mijn adem laten stokken. Ik wil het gemis wel voelen, maar niet hier. Ik wil lucht en ruimte hebben. Even na vijven liggen mijn hengels in het kanaal bij sluis 15. De Maas is na alle regen van de afgelopen dagen inmiddels onbevisbaar, ook dát nog, dus moet ik noodgedwongen uitwijken naar een instant stek. Omdat de hele Maas en de ingangen van de Maasplassen afvallen, blijft voor een nachtsessie alleen het kanaal over. Ik rijd naar het werfje en zie aan de overzijde veel platgetrapt riet. Het ziet er naar uit dat hier al door anderen gevist wordt, dus wijk ik uit naar de stek van mijn kanaalvijftiger. Ik leg alle hengels goed weg en voer lichtjes bij. Ik vis voor een enkele aanbeet. Tijd om te denken heb ik hier genoeg en het gemis van de hond is voortdurend op de achtergrond aanwezig. Ik zie hem steeds voor me met zijn kop een beetje scheef, maar hier op deze plek voelt het wél goed. Minder confronterend en minder beklemmend. Ook Marianne heeft er last van, zo vertelt ze me aan de telefoon. Het rouwproces zal nog wel een tijdje duren, maar zal mettertijd gewoon slijten tot een aanvaardbaar gemis. Vis wordt er niet gevangen deze sessie, maar daar rekende ik ook eigenlijk niet op. Ik zou morgen nog wel een paar uurtjes weg willen, maar het wordt een zeiknatte dag, zo voorspelt het KNMI. “When it rains, it pours”, zeggen ze in Engeland, als de ellende zich lijkt op te stapelen en ze hebben gelijk!

Zondag de tiende ga ik tóch. Er lijkt een gat in de bewolking te zitten tussen half zeven en half elf, dus daar kan ik mooi gebruik van maken. Om zeven uur zit ik onder mijn pluutje aan de IJzeren man aan een bak koffie. Beide hengels zijn uitgevaren met mijn voerboot. Ik heb wat bollen gecrusht en wat zachte maïs erbij gedaan. Na drie kwartier krijg ik een run op mijn rechter hengel. De vis voelt zwaar en als ik hem na een minuut of vijf voor het eerst voorbij zie zwemmen, schat ik hem een kilo of zeventien. Na wat getouwtrek onder de top, lost plotseling de haak. Ik vloek hartgrondig en schreeuw het uit van frustratie, zonder dat ik er iets aan kan doen. De haak is vlijmscherp en er is geen aanwijsbare oorzaak. Ik vervang mijn onderlijn en vaar opnieuw uit. Een kwartier later is het de beurt aan mijn linker hengel en ditmaal gaat alles goed. Terwijl de vis in het net zit, zet ik mijn camera gereed en zet mijn unster op nul terwijl de weegzak eraan hangt. Eerst foto’s en dan mag de vis terug. Ik heb hem net in het ondiepe water los gelaten als ik eraan denk dat ik nog moet wegen en meten. Ik loop het water in en weet de vis nog nét te pakken. Exact 15 kilo en 90 centimeter, waardoor de natte poot ineens de moeite waard is. BAM, de eerste dertiger van het jaar is binnen. De teleurstelling van de verspeelde vis is hiermee wat naar de achtergrond gedrongen en ik ben blij met dit plaatje van een vis. Na twee uur vissen houd ik het voor gezien en rijd ik naar huis. Ik denk dat ik vrijdag maar een dagsessie ga doen hier, want de nachten zijn echt nog niet productief. Zo is er tóch nog een zonnestraaltje aan het eind van een bewogen weekend.

Vrijdag de 15e ben ik om half zes aan het water. Ik laad mijn auto uit en terwijl ik de kar aan het laden ben, begint het zachtjes te miezeren. Dadelijk eerst maar mijn paraplu opzetten en zorgen dat ik droog kan zitten. Kalm bouw ik eerst alles op en ga vervolgens mijn lijnen uitvaren. Ik ga tegen het riet naast de gecultiveerde visplek zitten, omdat ik denk dat mijn lijnen dan beter liggen. Half zeven liggen de hengels naar tevredenheid, terwijl mijn paraplu grotendeels van de wind af staat en me tevens belet om mijn stekken te kunnen zien. Het is zuur, nat en onaantrekkelijk weer, maar ik ben nu eenmaal geen mooi weer visser. Na ruim anderhalf uur, als ik met Bjorn aan de telefoon zit, krijg ik actie op mijn rechter hengel. Ik verbreek de verbinding en pak mijn hengel van de steunen. Het voelt raar en helaas hangt er een verkeerd ras aan de montage. Normaal doe ik niet aan rassendiscriminatie maar brasems wekken die nare eigenschap tóch altijd een beetje bij me op. Ik vaar opnieuw uit en werk mijn logboek bij. Om half elf vang ik nóg zo’n ongenode gast aan dezelfde hengel. Alweer zo’n dikke van een kilo of vier. Ik verwissel de onderlijn voor een iets lomper model en een boilie die een maatje groter is, alvorens ik de hele santenkraam uitvaar. Ook vaar ik een meter of tien verder door. Eens kijken of die aanpassingen het beoogde succes opleveren. Vijf minuten later stopt het ook met regenen. Misschien is dit het venster waarop ik zit te wachten en volgen er net als vorig weekend nu enkele aanbeten van karper. Na 9 uur, ruim ik op. Als het weer het toelaat, ga ik morgen nog een paar uur terug.

 

Zaterdag de zestiende. Om tien voor acht sta ik bij Gradje voor de deur. Mijn winterbanden gaan eraf en de zomerbanden komen erop. Nu miezert het nog maar over een uur belooft de weerprofeet dat het droog wordt en dat blijft het ook tot vanmiddag een uur of vier. Dat komt mooi uit want Marianne heeft vandaag drie vriendinnen over de vloer waarmee ze naar Amerika gaat en daar heeft ze mij niet bij nodig. Om tien uur liggen de hengels er weer in en zit ik onder mijn oval. Een uurtje of vier moet ik toch wel kunnen vissen vandaag. De wind die nu zelfs de zes Beaufort haalt, komt uit het zuidwesten en de barometer zit inmiddels op 1008. Qua temperatuur zitten we ook ongeveer hetzelfde als gisteren met 11 graden, dus het is best goed visweer. Na een half uur komt de eerste brasem op de kant. Ik hoop niet dat we op dit aspect ook een herhaling krijgen van gisteren. Om kwart voor één heb ik twee brasems. De wind is met vlagen gemeen sterk en haalt op die momenten zeker windkracht zeven. Mijn buurman's rodpod is al omgewaaid en zijn hengels hebben al in het sop gelegen. Half twee staat de teller op drie brasems, maar van karper geen teken. Ik vis nog een half uur door en pak daarna in. Het is nog geen vetpot dit jaar. Volgende week maar weer iets anders proberen.

Vrijdag de 22e maart ga ik voor de vijfde dag op rij naar de IJzeren man. De eerste vier dagen om te voeren en vandaag om te vissen en te zien of de voercampagne nut heeft gehad. Met 25 boilies per dag zal ik de zaak niet kapot gevoerd hebben, dus een visje of wat zou er wel in moeten zitten. Tóch duurt het ruim twee uur voordat ik mijn eerste aanbeet kan optekenen. Een spiegeltje van net over de tien kilo mag even poseren. De voerboot is dan al weer terug geweest om een verse rig uit te varen. Lekker hoor, als de eerste binnen is. Om kwart over negen wordt de overkant pas langzaam zichtbaar. Het is extreem mistig geweest vanochtend met hooguit 50-100 meter zicht. Nu komt het zonnetje voorzichtig door en ik hoop dat dit de vissen ook wat meer zal activeren. De enige actie die ik nog meemaak is dat ik de hele handel aan het eind van de ochtend in de schaduw opstel, want in de zon is het niet te harden. Na negen uur pak ik mijn boeltje bij elkaar en ga ik me voorbereiden op een korte sessie morgenochtend. Dan ga ik naar de verboden grond, waar Bjorn vandaag drie visjes heeft gevangen in even zoveel uur. Eens kijken of mij dat ook lukt.

 

Een dag later loopt de spanning op met elke kilometer die ik dichterbij de plek kom waar het vandaag moet gaan gebeuren. Zoals gepland kan ik onder dekking van de duisternis op de stek komen en liggen de hengels er om half zeven in. Hier en daar draait een visje en ik ben op en top gemotiveerd. Dat gaat niet lang duren als de vis hier zo actief is, denk ik nog. Drie kwartier later verleg ik de eerste hengel en dat blijf ik elk uur doen met een van beide stokken. Om half tien zie ik steeds meer vissen in de bovenlaag van het water rondkruisen, maar ze hebben geen enkele interesse in het door mij aangeboden voer op de bodem. Geen Scopex en ook geen Almond pop-up aan een chod. De onrust is er niet minder door geworden en vertwijfeld bel ik Bjorn. Ook bij hem duurde het 2,5 uur voordat hij de eerste beet kreeg en daarna was het ook snel weer afgelopen. Ik houd het in totaal vijf uur vol en rij dan naar huis. Het heeft geen zin om te blijven zitten als de vis niet op vreten staat en het is om je haren uit je kop te trekken als je zoveel vis voorbij ziet zwemmen. Ik ben erg teleurgesteld als ik weer in de auto zit. Ik had écht verwacht dat ik minstens een stuk of drie vissen zou vangen op deze stek. Bij Herman haal ik nog twee zakken Scopex in 20 mm en rijd om half een thuis de inrit op. Ik wil terug naar de Maas, maar dan zal ze nog wat moeten zakken. De watertemperatuur wordt in elk geval steeds beter, want die zit intussen al weer op een dikke negen graden onderaan de stuw.

Donderdag 28 maart doe ik een nacht bij het werfje in Weert. Ik heb sinds maandag elke avond zo’n 350 gram Scopex boilies gevoerd van gemengd formaat. Zowel 20 als 15 mm boilies hebben hun weg naar de bodem gevonden. Nu hoop ik dat die voorbereiding de komende nacht zijn vruchten gaat afwerpen en me enkele vissen oplevert. De barometer is sinds het weekend al onveranderd hoog en staat op 1035. De noordoostenwind is slechts kracht één, dus verwaarloosbaar. Mede daardoor zal het vannacht afkoelen naar een graad of vier. Om half twaalf ga ik slapen. De eerste vijf uur zijn visloos voorbij gegaan, maar ik verwacht eigenlijk ook pas actie in de ochtend. Om vijf uur ben ik wakker. Ik blijf nog een half uurtje liggen en ga dan koffie zetten. Het is hier toch wel een heel stuk lawaaiiger dan langs de Maas. Veel meer gemotoriseerd verkeer, voetgangers en fietsers. Als je jezelf er voor af kunt sluiten heb je er niet zo veel last van, maar als je er op gaat letten is het toch wel irritant. Ik wil graag terug naar de rivier, maar dan moet het water nog verder zakken en de stroming het toelaten. De Solvaystek was al weer bezet gebied. Meervalvissers kunnen juist met deze waterstanden prima hun ding doen en daar baal ik van. Elke vorm van actie blijft uit op deze stek, dus plant ik me nog twee uur aan de oevers van de IJzeren man, maar ook dat biedt geen soelaas vandaag. Ik voer nog wat boilies en plan om zondagochtend terug te komen hier. Pfff, het gaat moeizaam.

 

Ik ben zelfs al een dag eerder terug. Zaterdagochtend vis ik drie uurtjes, tussen kwart over zes en kwart over negen, maar ook vandaag zonder enige vorm van actie. Niet dat er geen actie is, want er is een waar springfestijn gaande tussen alle boeien in het midden van de plas. Bah, waarom lukt het niet? Morgen maar weer terug. Als het goed is, gaat het spreekwoord een keer op dat “de aanhouder wint.”

 

Zondagochtend zit ik een uur later aan het water. Mijn eigen stek is bezet, dus moet ik uitwijken naar de overkant. Voordeel is dat ik van daaruit veel beter in het deel tussen de boeien op de plek van het springfestijn kan vissen. Het is nog net zo schemerig als gisteren, maar de klok is vannacht een uur vooruit gezet. Daarom is het gevoelsmatig toch anders. Even na zeven uur liggen mijn hengels erin en zit ik op mijn stoeltje aan de koffie. In de richting van de treurwilg zie ik een vis draaien, dus besluit ik een derde stok met een single hookbait uit te varen. Om half acht krijg ik een run bij de springschans. Ik weet de vis te draaien en weg te krijgen van het obstakel, dus ik kan een stuk rustiger drillen nu. Na enige minuten zwemt de vis zich vast. Het is net of hij ergens achter zit en ik moet de baitrunner er weer opzetten om hem weer aan het zwemmen te krijgen. Helaas zit hij even later weer in of achter hetzelfde onzichtbare obstakel. Als ik even later, nadat ik de truc met de baitrunner herhaald heb, weer vol contact wil maken is de spanning weg. Alleen het lood draai ik nog naar binnen, maar de onderlijn is op de knoop gebroken. Kut, vette shit. Net als ik de hengel opnieuw wil uitvaren, hoor ik achter me ineens een molenslip lopen. Mijn derde hengel geeft volop lijn af. Vanwege het onzichtbare obstakel dril ik wat steviger en deze vis rolt halverwege van de haak. Niet te geloven. Hoeveel pech kan een mens hebben? Weer een kwartier later loopt de schanshengel weer af. Nu gaat alles goed, maar tijdens het binnen takelen voel ik al dat het niet om karper gaat. Natuurlijk blijft deze viezerik wél hangen. Een stevige platte wordt, zonder dat hij aan land komt, in het water onthaakt en mag daarna meteen weer zwemmen. Waarom valt deze er niet af? Ik had deze met veel plezier geruild voor de eerste vis die ook nog prima aanvoelde. Gelukkig komt er om tien voor negen nóg een herkansing, weer van de schanshengel.

Deze vis komt op de kant en op het moment dat hij het net binnen glijdt, zie ik het al. Het is dezelfde vis die ik zondag de tiende aan de overkant wist te vangen. Deze keer weegt hij een onsje lichter. Rond half tien komt er ook nog een zeelt aan de rechtse hengel. Ik vis door tot half elf en ga daarna inpakken. Wat een rare sessie was dit, maar in elk geval actie genoeg. Eens zien of ik volgende week in de avond nog even naar de plas kan nu de klok verzet is. Het zou zich moeten lonen om het donker in te vissen. De teller staat nu op zes. Morgen begint april. Hopelijk brengt die maand me een beetje geluk.  

 

Vrijdagochtend vijf april is een prachtige lenteochtend. Als ik thuis weg wil rijden, blijkt dat ik eerst moet krabben. Aangekomen op de parkeerplek, gooi ik alle spullen op mijn kar en vertrek naar de stek. Daar aangekomen merk ik dat mijn Delkims niet op de kar liggen en ik vermoed dat ik die nog naast de auto op de grond heb liggen. Ik haast me terug en kom er een minuut of tien later achter dat ik me voor niets zorgen heb gemaakt, want ze liggen nog gewoon achterin de auto. Terwijl de schemering langzaam begint door te zetten, loop ik opgelucht terug naar de stek en een half uurtje later dan gepland liggen mijn hengels erin. Als ik aan mijn eerste kop koffie zit, geniet ik van de opkomende zon en de nevel die boven het water hangt. Het water ligt er spiegelglad bij. Wat een fantastisch uitzicht. Bjorn heeft vannacht bij het werfje aan de Maas gevist en vanochtend ook karper weten te vangen. Voor de rest was het geen topsessie. Windes, brasem en Kiril die ook op diezelfde plek aan het voeren was. Die laatste had overigens weer een hoop commentaar op Bjorn en op mij. Hij vond er wat van dat zijn naam en die van enkele anderen op mijn site te lezen zijn. Tja, ik schrijf nu eenmaal alles op wat ik meemaak. Ik had gehoopt om van mensen die overal wat van te vinden verlost te zijn, maar kennelijk heeft het openzetten van de deur en het gesprek op de beurs om de lucht te klaren, geen nut gehad. Ik vind het prima en laat het van me afglijden. In mijn leven is geen plek voor negatieve aandacht. Ik vis waar ik wil, hoe ik wil, wanneer ik wil en met wie ik wil en ik schrijf dat ook gewoon op, ongeacht wat een ander daarvan vindt. Als ik weet dat iemand ergens aan het voeren is, blijf ik er weg, maar voor de rest voel ik geen beperkingen in mijn visserij of in mijn schrijfsels. Als je daar niet tegen kunt, moet je mijn site niet lezen of bij me uit de buurt blijven. Genoeg hierover, terug naar het vissen. Na een uurtje krijg ik een oploper op mijn rechter hengel. Ik pak hem op en begin te draaien, om vervolgens een koet boven te zien komen waar mijn aas zojuist nog lag. Vogels met humor die koeten. “Laten we die visser nog eens fucken!” Opnieuw uitvaren dus en daarna weer zitten met een volgende kop koffie. Om tien voor negen krijg ik een aanbeet op mijn linker hengel en ditmaal is het wel karper. Vijf minuten later ligt het kleinste karpertje wat ik ooit ving op dit water op de onthaakmat. Het knolletje weegt 4,6 kilo en meet 55 centimeter, maar vis is vis dus ik ben best een blije peppie. Fotootje, uitvaren en weer terug naar de koffiepot.

Om kwart voor elf besluit ik even in de hoek te gaan kijken. Big mistake, want als ik bijna terug ben hoor ik mijn linker Delkim fluiten en de slip volop lijn afgeven. Ik verspeel de vis in een obstakel en baal als een stekker. Wat een prutser ben ik soms ook. Half twee vang ik een grassie aan mijn zoekhengel op een Ronnie rig en een kwartier later krijg ik een run op mijn rechter hengel. Dit voelt een stuk beter en het enige wat minder is, is dat ik mijn voerboot nog aan het terugvaren ben omdat ik net mijn Ronnie rig weer had uitgevaren. Na wat hachelijke momenten voor de kant, omdat ik in het heldere water al heb gezien dat het om een beste vis gaat, glijdt ze over het koordje. Negentig centimeter en 35 pond spiegelvlees. Vanochtend had ik de kleinste ooit op dit water, maar dit is de grootste die ik op de plas weet te vangen. Lekker hoor en ook dik verdiend, al zeg ik het zelf. Half drie een run op de linker hengel. Voelt niet slecht maar komt in een redelijk rechte lijn naar me toe, dus ik denk dat dit wel eens een grassie kan zijn. Nog geen minuut later loopt ook mijn zoekhengel weer af en ook daar hangt een graskarper aan. Dat zijn niet de vissen waarop ik zit te wachten. Beide hengels gaan weer terug. Kwart voor vier weer een Chinees en bij het terugvaren nog een karper op mijn rechter hengel. Ditmaal 23 pond en 81 centimeter. Zo wordt het tóch nog een acceptabele sessie, al blijft het jammer van de verspeelde vis. Acht runs is in elk geval meer dan ik van tevoren verwacht zou hebben, maar ik baal er ook een beetje van dat die graskarpers al zo vroeg in het jaar actief zijn. Dat had ik eigenlijk nog niet verwacht, hoewel de zon zich vandaag wel van haar goede kant heeft laten zien. Na 10 uur ga ik inpakken en word het tijd om weg te wezen. Eens kijken of ik dit weekend nog één ochtendje weg kan, maar dat is een beetje afhankelijk van hoe Marianne daar tegenaan kijkt. Ik hoopte aan het einde van mijn vorige sessie op een goede aprilmaand en die is op deze manier in elk geval goed begonnen. Op naar de dubbele cijfers.

Een dag later ben ik alweer terug. Vanochtend is van krabben geen sprake, want de thermometer geeft tegen half zes al acht graden aan. Om zes uur ben ik op de stek met al mijn spullen, deze keer heb ik gecheckt of alles uit de auto is, en een half uurtje later liggen de hengels erin. Vijf minuten later verzilver ik de eerste aanbeet. Een brasem met paaipukkels op zijn kop. Ik vind het niet erg om zo snel al een brasem te vangen want dat betekent dat de vis actief is. Een springende karper in de zone van mijn rechter hengel, bevestigt mijn theorie. Er springt nóg een karper, wat verder weg ditmaal. Tijd voor koffie. Kwart over zeven vang ik platte nummer twee en deze is nog groter dan zijn voorganger en minstens net zo zwaar als mijn eerste karpertje van gisteren. Ik maak een foto met mijn voet ernaast als vergelijking. Als het gisteren de dag van de actieve Chinezen was, is het vandaag de dag van de levenslustige platten. Ook nummer drie en vier weten een van mijn montages te vinden en lust er pap van. Het wordt langzaamaan tijd voor een stofzuiger van het juiste merk. Om tien uur ben ik bijna door mijn boilies heen. Ik heb nog een zeelt gevangen en even later komt daar ook nog een winde bij. Niet te geloven dat ik zoveel actie krijg en dat er nog geen enkele karper tussen zit. Nóg een brasem vindt zijn weg naar de oever en ik geef het nu echt zowat op. Nog drie kwartier te gaan, maar het vertrouwen heeft nu wel degelijk een nieuw dieptepunt bereikt vandaag. Ik heb nog een enkele boilie over, voor het geval dát. Om elf uur met nog een half uurtje te gaan maak ik de balans op. Zeven aanbeten en niet één karper ertussen, dus deze sessie gaat de boeken in als de witvis sessie. Ik had gehoopt de dubbele cijfers in te gaan, maar dat kan ik vergeten. Ik ga eens kijken of ik dinsdagavond na het eten op nog even een paar uur kan gaan. Dan ga ik wel aan de wegkant zitten want aan deze kant is het ook niet alles. Als ik bij het binnendraaien van mijn laatste hengel ook nog de hele zaak aan gort trek omdat ik alweer vast zit aan een ongezien obstakel, weet ik het zeker. Hier moet ik niet meer zijn aan deze kant.

 

Zondag ga ik wat rondgooien op ander stekken en merk dat ik veel mogelijkheden heb als ik recht tegenover mijn vaste stek ga zitten. Daar liggen de boeien op zo’n 70 meter uit de kant en is er ook voldoende ruimte voor een “stiekeme” derde stok in het riet. Daarna ga ik even naar het botenhuis om te informeren wat het kost om een boot te huren en of er nog boten beschikbaar zijn. Dat lijkt het geval, maar Bert die de boten vergunningen uitgeeft, is er niet. Ik kan wel even de sleutels lenen van een ander bestuurslid om even wat rond te varen. Ik maak er gebruik van en zie hoe de obstakels van de kabelbaan zijn vastgelegd met touwen en ik begrijp nu ook waarom ik een aantal keren heb vastgezeten. Die twee uur zijn in elk geval goed besteed en een prima investering geweest voor de toekomst.

Rolf heeft voorgesteld weer eens samen te vissen en dit lijkt een goede keuze. De afspraak is snel gemaakt en die vrijdag ontmoeten we elkaar aan het gat.

Omdat Rolf al vroeg weg kan zit hij er al als ik op de stek kom. Ik heb eerst nog een thuiswerkochtend gehad. Om half twee liggen mijn hengels in het water van het gat. Hoewel de omstandigheden drie keer kut zijn, vang ik na een uur al een karper. Geen gigantische vis, maar de schub is toch nog goed voor 23 pond. Een opmerkelijke vis die alleen de eerste twee vinstralen nog heeft staan en dan een heel stuk rugvin en ook een stukje rug mist. Het lijkt erop alsof hij ooit met een schroef in contact is geweest. Bjorn kende hem ook van vorig jaar en noemde hem de antenne. We eten onze prakjes van de slager en doen nog een drankje in mijn tent maar rond half tien duiken we de slaapzakken in. Het zure weer is zó onaangenaam, dat slapen erg aanlokkelijk is. Om kwart voor twee krijg ik een serie piepen op mijn middelste hengel. Maar het is loos alarm. Ik doe heel even de kachel aan om de kou uit de tent te verdrijven en duik dan weer mijn nest in. Ook de gele hengel vraagt na een kwartiertje om aandacht, maar ook hier is geen vis te zien. Het duurt daarna even voordat ik weer in slaap ben. Om zes uur word ik wakker. Bij Rolfs hengels is veel activiteit in de oeverzone. Daar zou toch wat moeten kunnen gebeuren al is het maar winde of brasem. Helaas gebeurt er bij hem niets en de enige actie die ik nog kan aantekenen is van een kopvoorn. Na twintig uur vissen pak ik in en rijd ik via de supermarkt, waar ik mijn lunch koop, naar het werfje. Eerst het werfje aan de Maas, waar zoveel activiteit is dat vissen hier is uitgesloten, dus door naar het werfje aan het kanaal. Daar liggen mijn hengels om een uur in het water. Nog één visje erbij dit weekend zou mooi zijn. Helaas gaat de tijd hier ook stilletjes voorbij en kan ik na 2 uur blanken maar beter gaan inpakken. Donderdag weer terug naar Smalbroek voor een dagsessie vanuit mijn outdoor-office en dan vrijdagochtend vroeg naar Frankrijk voor een vakantie van een dag of tien met Marianne. Ook dan gaan er een paar hengeltjes mee want ik heb vorige week een Franse jaarvergunning aangeschaft en er is waarschijnlijk best wat tijd om een lijntje nat te maken.

  

Dinsdagavond de 16e doe ik twee uurtjes IJzeren man, maar kan op een zeelt en twee graskarpers na, geen gewone karper vangen. Daarna is het rap rap naar huis toe, want Ajax speelt vanavond de beslissende kwartfinale wedstrijd tegen Juventus. De avond gaat bij mij de boeken in als “het wonder van Turijn”, want Ajax weet het gelijke spel uit de thuiswedstrijd in het hol van de leeuw te verbeteren met 2-1 winst op de oude dame. Juventus eruit en Ajax door naar de halve finale, dus.

 

Donderdag de 18e rijd ik in de vroege ochtend naar Smalbroek. Bjorn heeft daar twee dagen op rij al gevoerd en ik doe er zoals gezegd een outdoor-office sessie. Daar vang ik niks, dus pak ik na drie uur in. De volgende stek waar ik kom is bij het werfje aan de Maas, maar daar ben ik al binnen een half uur weg. Ik vis nog drie uurtjes op het kanaal, maar ook daar is het niks. Morgen naar Frankrijk.

Ik zit met Marianne een ruime week in Frankrijk. Het is zeker geen visvakantie, maar ik kan toch een paar uurtjes aan het water doorbrengen. Woensdag 24 april rijden we omstreeks kwart over acht weg bij onze vakantiewoning. Het reisdoel is Nantes, waar ik gisteren een kilootje boilies op de rivier de Erdre gevoerd heb. Marianne gaat zo naar de quiltbeurs van Nantes en dan vis ik een aantal uren overdag op de door mij aangevoerde rivierstek. Iets na half tien heb ik Marianne afgezet bij de beurs en een klein half uurtje later liggen mijn drie hengels op de voerplek. Het is zeikweer en het regent continu. Dat wordt dus in de auto zitten en hopen dat het nog opdroogt vandaag. Om kwart voor twaalf stopt het met regenen en komt er wat blauw in het zwerk. Een kwartiertje later knalt mijn kantstok, die bij een overhangende wilg ligt, er tussenuit. De vis vecht in eerste instantie niet super hard, dus ik twijfel of het wel karper is, maar al snel wordt duidelijk dat het om een mooie spiegel gaat. Als hij een grote kolk slaat aan de oppervlakte, zie ik een rij schubben voorbijkomen onder een leigrijze rug. Bij de eerste schep poging is het raak en ligt er een schitterende rijenkarper, die bovendien best breed is, gevangen in de mazen van het net. Onder het toeziend oog van zes Franse collega’s van Mathijs die vlak bij mijn stek geluncht hebben, meet en weeg ik de vis. Negentig centimeter en 15,5 kilo, luidt het oordeel en dát is een lekker resultaat op dit nieuwe water. Een van de mannen is zo vriendelijk om de door mij ingestelde camera te bedienen en dat levert een aantal perfecte plaatjes op. De rest van de tijd gebeurt er niks meer en om 15.00 pak ik in. De volgende sessie die ik ga vissen, is niet eerder dan de voorjaarssessie met Bjorn.

Donderdagavond 2 mei ben ik om kwart voor zes in de haven van Linne. De boot wordt van stal gehaald, ontdaan van een laagje water onder de vloerplanken en vervolgens aangemeerd bij de staalkabel. Ik heb nagenoeg al mijn visspullen erin liggen als Bjorn komt aanrijden. Een kwartier later hebben we ook zijn spullen in de boot gegooid en kunnen we weg. Even na zeven uur zijn we op de stek en rond half acht liggen de hengels erin. Ik heb de toss gewonnen en hoewel Bjorn zegt dat er meer beten gaan komen van links, ga ik eigenwijs tóch rechts zitten. Big mistake! Kwart over negen krijgt Bjorn een vreemde run en vangt hij al een schubje. Een uitzettertje van een kilo of negen die bijna oranje van kleur is. De eerste is binnen. Lekker hoor als de voerstek zo snel vis oplevert. Ik krijg ook wat attentie van witvis, maar door de lange hair blijft het bij halve oplopers. Elf uur ga ik slapen. In het holst van de nacht staat Bjorn aan mijn bed. Of ik nog een sling heb? Hij heeft een dikke spiegel gevangen en er zit al een schubje in zijn eigen sling. Ik kom uit mijn bed, fotografeer het schubje en daarna stoppen we de spiegel, die iets meer dan 17 kilo weegt, in de sling. Om zes uur word ik wakker en evalueer de sessie tot nu toe. Het gaat lekker aan zijn kant, zoals hij al voorspeld had. Bij mij is het een stuk rustiger. Ik heb deze laatste zin nog maar net opgeschreven, als mijn kantstok er vandoor gaat. De vis neemt direct nogal wat lijn van de slip, maar toch weet ik de dril na enkele minuten in mijn voordeel te beslechten. Een schub van net geen dertien kilo mag in de sling en komt naast die van Bjorn aan de boot te hangen. Zo, ik ben ook van de nul af. Half zeven en tijd voor mijn tweede kop zwart goud met een wolkje melk. Een kleine twee uur later komt Bjorn op de koffie en spreken we de nacht door. Bij hem staat de teller inmiddels op vier, zo vertelt hij, want hij heeft nog een schubje gevangen in de ochtendschemering. Enkele tellen later krijg ik drie piepen op mijn kantstok en zie ik vervolgens de top krom trekken. Gaaf, ook bij mij komt er weer vis op de kant en het is net als in Frankrijk alweer een hele mooie spiegel.

Met zestien kilo min één streep, ook weer van een prima gewicht en net als zijn voorganger meet ook deze 86 centimeter. Heerlijk als het zo loopt. De foto’s zijn nét achter de rug als Bjorn weer een aanbeet krijgt. Een schubje mag kort poseren en dan zetten we ook direct mijn schub en zijn spiegel op de foto. Pff, dat is even hard werken zo. Tijd voor een bakkie en een broodje. De rest van de dag gebeurt er weinig. In de middag is het maar smerig weer en de wind is ook aangetrokken. De tent word rap opgezocht want dat is de beste plek om te vertoeven nu. Om zeven uur lost Bjorn een vis op zijn kantstok. We drinken een paar biertjes en gaan daarna op tijd bij de kachel zitten. Ik kijk nog een Netflixje, werk mijn logboek bij en ga pitten. Ik ben best moe, merk ik. Om twee uur word ik wakker van de regen en de wind. Beiden staan vol op het muskietengaas van mijn ingang en er komen kleine druppeltjes naar binnen geneveld. Ik sluit de opening af door het afdekzeiltje van mijn deur omlaag te rollen. De kachel mag heel even aan om de kou te verdrijven en na een plas ga ik weer liggen. Het is lastig om weer in slaap te raken omdat de boot door de wind telkens tegen een basaltkei wordt geduwd. Een onregelmatig “blechtrommel” geluid is het gevolg. Toch moet ik ergens weer in slaap zijn gevallen, totdat ik tegen vieren opnieuw gewekt word. Deze keer door mijn rechtse Delkim. Er hangt iets in de lijn en blijven liggen is geen optie want het blijft piepen. Laarzen en regenjas aan en het euvel wordt opgelost. In het donker en met regen in het gezicht wordt opnieuw ingegooid. “Op goed geluk”, zou Carrie Tefsen zeggen. Dat moeten we dus in het licht nog maar eens opnieuw doen. Er komt ook wat hout tussen basaltkei en boot en dan kan ik de tent weer in. Daar laat de buienradar zien dat het einde van de regen nadert, dus als het goed is kunnen we straks droog inpakken en de terugreis aanvangen. Nu eerst nog een paar uurtjes slaap en hopelijk elk ook wat vis op de kant. Het laatste is voor mijn gevoel nóg meer gewenst dan het eerste. Half acht sta ik op en de eerste actie is om water in het keteltje te doen voor koffie en de gaspit aan te steken. Snurkbitje uit, kachel aan, koffie inschenken en dan naar buiten. Eens kijken bij Bjorn of er bij hem wél wat gebeurd is vannacht. Als ik bij zijn tent kom staat er een hengel tegenaan. De deur is dicht en er komt geen geluid van binnen, dus ik laat hem maar even slapen. Er hangt een retainer langs de boot, dus hij heeft in elk geval vis. Als hij wakker is, blijkt dat het er zelfs zés waren. Bijna allemaal uitzetters, maar het contrast met mijn kant is enorm. De vis komt deze sessie overduidelijk van de linker zijde aangezwommen. De duivel schijt weer eens op de grote hoop en met 11 tegen 2 voel ik me behoorlijk de broek afgevist. Maar ook dat hoort bij het vissen en van afgunst is geen enkele sprake. Ondanks de gewonnen toss, heb ik de wedstrijd op aantallen vét verloren, maar ik had zeker de mooiste.

Zondagmiddag, vis ik enkele uurtjes op de IJzeren man. Ik heb mijn Harrisons weer eens uit de kast getrokken met mijn oude longcasts en gevlochten lijn erop. In drie uur tijd, krijg ik net zoveel aanbeten, maar allemaal van de verkeerde types. Twee zeelten en een dikke brasem komen op de kant. Verder valt het contrast tussen mijn oude en mijn nieuwe Shimano’s niet te negeren. Die oude voelen degelijker, maar ze zijn ook een stuk zwaarder en de opspoeling van de lijn is minder. Ik besluit op dat moment om ze thuis alle zes op Marktplaats te zetten. Dinsdag staan ze op het net. Binnen no time heb ik de eerste drie verkocht en ook de tweede set ben ik rap kwijt. Kwaliteit verkoopt zichzelf en de kopers zullen er zeker nog lang plezier van hebben.

 

Donderdag ga ik een nachtje doen bij de Maasbrug. Ik heb er maandag en dinsdag zélf gevoerd en Bjorn heeft de voerbeurt op woensdag voor zijn rekening genomen. Verder heeft Marianne laten weten dat ze zaterdagavond moet werken en dat ik dan net zo goed een nachtje kan gaan vissen. Ze is toch niet voor twee uur thuis. Nou dat is niet tegen dovemans oren gezegd en ik heb keuze uit twee stekken. Ofwel ik doe nóg een nachtje bij de Maasbrug als het erg goed loopt, óf ik ga een nachtje op de stek zitten waar Bjorn en ik vorige week gezeten hebben. Om zes uur liggen mijn hengels in het glasheldere water. Té helder naar mijn zin, maar ik zal het ermee moeten doen. Een goed uur later staat Jordi op de stek. Hij heeft mijn laatste set LC’s overgenomen en komt die bij me ophalen. Hij vindt ze er súper uitzien en betaalt zonder blikken of blozen mijn vraagprijs. Tussendoor haak ik een winde, die gelukkig vlak voor de kant lost. Tijdens een biertje en wat karperklets trekt de lucht aardig dicht. Dan begint het te flitsen en vallen de eerste dikke druppels. Tijd voor hem om te vertrekken en voor mij om onder het zeil van mijn oval te gaan zitten, want regenkleding heb ik niet bij me. De windes zijn aardig lastig want als ik ga slapen staat de teller al op vijf. In mijn eerste nachtrust komt nummer zes er ook nog bij en dan is het een tijdje kalm. Om vijf over half twee een fluiter op mijn linker Maashengel, er ligt er namelijk ook nog eentje op het gat, maar dat gaat fout. Bij het oppakken van de hengel voel ik heel even weerstand en dan valt plots alle spanning weg. Lijnbreuk op een van de vele keien onder water. Bezaaid met mosseltjes en vlijmscherp. Het zweepje vertoont dan ook opgekruld nylon en ik moet een meter of drie lijn verwijderen. Op de andere hengel vang ik nóg een winde. Ik kruip balend mijn bed weer in en probeer in slaap te komen. Uiteindelijk lukt dat, tot ik om half zeven gewekt word door een run op mijn windehengel, de rechtse op de rodpod. Ik voel de lijn schuren en bid dat alles goed gaat. Enkele minuten later ligt er een bijna oranje uitzetspiegel in het net.

De vis weegt toch 11,6 kilo en dat is helemaal niet slecht voor een uitzettertje. Even in de sling en mijn hengel opnieuw erin. Ook hier moet ik eerst wat lijn verwijderen want de schuurschade aan mijn hoofdlijn is opnieuw aanzienlijk. Daarna is het tijd voor koffie en foto’s. Omdat ik een afspraak heb voor een telefonische meeting, ruim ik op tijd op. Tijdens het opruimen van de laatste zaken, voordat ik écht aan mijn hengels moet beginnen, krijg ik toch nog een run op mijn linker hengel en dat resulteert in een schub van elf kilo met een fantastische bouw. Die wil ik over een jaar of drie nóg wel eens een keertje vangen. Daarna zit deze sessie erop en ren ik met een volle kar in een noodvaart naar de auto, want ik ben al tien minuten te laat voor mijn afspraak. Bekaf zit ik even later aan de telefoon en bespreek een van de draaiboeken van de calamiteiten organisatie met Bram en Marianne. In de tussentijd, dwalen mijn gedachten zo nu en dan af naar mijn volgende sessie. Zaterdag ga ik met de boot een nachtje aan de ingang van de Zuidplas doen, want bij Ricardo en Bjorn liep het vannacht ook goed met vijf runs. Zij hadden minder last van windes en beiden ook twee vissen op de kant. Bjorn had ook een lijnbreuk, net als ik . Hopelijk kan ik zaterdagnacht nog wat vissen bijschrijven in mijn logboek, maar voor nu ben ik in elk geval tevreden.

Omdat ik nogal last had van botte haakpunten door de kiezelachtige ondergrond bij de brug, knoop ik zaterdagochtend een aantal nieuwe onderlijnen. De Solar 101 haken worden tijdelijk verwisseld voor Wide Gapes, zodat de kwetsbare rechte punt plaats maakt voor het klauwmodel van Gardner. Verder haal ik mijn boilies vast uit de vriezer, stop ik mijn camera en wat spulletjes voor de nacht in mijn vistas en haal ik de spullen voor de boot al vast tevoorschijn. Omdat het weer koud gaat worden vannacht gaat, tegen elke verwachting in, de kachel ook nog een keer mee. Hoewel het onderweg redelijk druk is met scheepvaart, verloopt de overtocht zonder problemen. Half zes heb ik mijn hengels nauwkeurig op de stekken liggen en een kwartiertje later is mijn onderkomen ook gereed. Bij het uitpakken kom ik erachter dat mijn emmertje thuis staat. Daar zitten enkele attributen in die ik eigenlijk wel graag bij me had gehad, mijn sounder box en mijn bril bijvoorbeeld, maar voor de rest kan ik me prima behelpen met de zaken die ik bij me heb. Ik mis in elk geval niets essentieels voor mijn visserij. Ook op de ingang van het gat is het een drukte van jewelste met boten die in en uit varen. De weersomstandigheden zijn best “carpy”. Een barometer van 1019, die helaas nog rap verder gaat stijgen. Een noordwesten windje dat kracht drie bereikt en een temperatuur die de 16 graden aantikt. Een wolkje en een zonnetje wisselen elkaar af. Na het eten loop ik het dagelijkse doel van mijn stappenteller bijeen. Dat doe ik door net als op de IJzeren man 50 meter bij mijn bivvy vandaan te lopen en dan om te draaien. Daarna loop ik tot 50 meter voorbij mijn bivvy de andere kant op en zo kan ik elke keer als ik mijn plek passeer honderd meter bijtellen. Tijdens de laatste honderd meter, loopt mijn linker hengel af. Ik sprint erheen, land een hybride en leg de hengel terug. Tegen de tijd dat ik daarmee klaar ben heb ik mijn doel weer ruimschoots gehaald. Tijd voor een klein maar welverdiend blikje Juup. Als ik ga slapen staat de teller aan hybrides en windes alweer op vier en komt de vijfde tijdens mijn eerste slaap. Waar zitten die karpers? Klokslag drie krijg ik de eerste karper aanbeet op de hotrod. Even later land ik een schub van 12,3 kilo bij 85 centimeter. Nog veel te moe voor foto’s hang ik de vis weg tot morgen. In elk geval een vis op de kant en dat voelt goed. Ik schrijf de vis bij in mijn logboek en doe nog een spelletje, want ik ben klaarwakker. Een half uur later vang ik weer een hybride en weer op dezelfde hengel. Die heeft ook mijn lood weten te lossen, dus daar moet een nieuw exemplaar op. Na het geknutsel ga ik weer slapen. Aan de horizon begint het al licht te worden, dus het wordt echt tijd om nog even wat uurtjes te pakken. Nu ik vis op de kant heb, kan ik ook meer ontspannen en al snel ben ik in een diepe slaap. Om half zes word ik bruut uit mijn slaap gewekt door een vette run op mijn verre hengel. Nou ja ver, hij ligt zo’n twintig meter uit de kant. Het lijkt een kleintje te zijn, want het beestje gaat nauwelijks door de slip en komt ook redelijk snel onder de top. Een klein beetje kopschudden is eigenlijk de enige vorm van weerstand, maar het blijkt de stilte vóór de storm. Ik zie een schim onder water die toch wat groter lijkt, hij zal de twintig pond toch wel halen, en zich vervolgens keert. Dan breekt de hel los en scheurt de vis meters lijn van de molenspoel af. Dat eerste schot, het is net of hij nu pas in de gaten heeft dat er iets niet klopt, is zéker dertig meter en dat herhaalt hij nog twee keer. Als ik hem uiteindelijk kan scheppen zie ik een hele dikke spiegel over het koordje van het net glijden.

Man dit is groot en hij vult ook zowat de hele mat. Met zevenennegentig centimeter wordt het beeld dat dit twintig kilo plus is bevestigd. Met de unster aan de boom geknoopt lees ik 23,5 kilo af. BAM, een dikke vette Nilfisk in de pocket. Dát is lekker! Ik hang de vis weg in een sling en ga eerst koffie zetten, daarna komen de foto’s. In het eerste zonlicht van de dag zet ik beide vissen op de foto. Daarna zweef ik op mijn wolk naar de volgende koppen koffie en besluit vervolgens dat om half negen beginnen met inpakken een goed idee is. Voor de drukte op het water terug naar de haven en de zooi opruimen. Eigenlijk zou nog een vis erbij helemaal mooi zijn, maar dat gebeurt niet meer. Het is nooit genoeg en ik ben zó gretig. Donderdag nog één nachtje, daarna een weekend Gent met de muziekvereniging en dan een weeksessie op de Maas. Een mooi vooruitzicht. Het gaat tot nu toe lekker in mei en er gaat nog veel meer komen, want mijn voorjaarssessie lijkt qua weersomstandigheden in een prima week te vallen.

Dinsdagavond ga ik voeren op het gat van Johan. Als ik daar mee klaar ben, kijk ik meteen waar ik mijn boot eventueel kan verstoppen als ik Demaine wil inzetten als transportmiddel tijdens mijn voorjaarssessie. Eigenlijk is deze stek met de auto een stuk eenvoudiger te bereiken en er is kans op een bekeuring voor het varen op een gat waarvan de ingang is afgezet met drijvers en een invaarverbod kent. Ik ben er nog niet uit merk ik. Vervolgens ga ik ook nog even op het paaipuntje kijken. Die stek ziet er zoals gewoonlijk ook schitterend uit. Het is wel jammer dat je niet meer vanuit de wei mag vissen en doen alsof ik van niets weet gaat ook niet op, want overal op de oever staan nieuwe palen met het bekende blauwe bordje “Verboden Toegang.” Met een hoofd dat duizelt over hoe ik het logistiek allemaal aan elkaar moet knopen over een week, loop ik terug naar mijn auto. Als ik nou eens vanuit de boot vis overdag in plaats vanaf de oever, kan ik hem dan voldoende dichtbij wegleggen? Dan kan ik bovendien alle stekken met de boot aanvoeren en al mijn spullen bij de hand houden. Daar moet ik nog even op kauwen, maar het is een optie. Parapluutje met tie-wraps en steuntjes vastmaken op de boot, zelf eronder met een goede stoel en een boek en hengeltjes op de rodpod of naast de boot op lange steunen.

 

Donderdag de 16e doe ik een nachtje op het gat. Ik heb twee dagen gevoerd en ben al twee dagen pessimistisch over mijn vangstkansen. Ik vind het water te bruin, de wind zit in de verkeerde hoek en ik baal van de drassige bodem. Om acht uur start ik mijn sessie en een uur later krijg ik een weifelende witvis aanbeet. Een hybride wordt onthaakt en teruggezet onder het toeziend oog van een toeschouwer die zo juist uit zijn auto is gestapt. Terug op de oever blijkt het een controleur, die na enige tijd weer vertrekt. Hij weet dat ik de nacht door vis maar het gedoogbeleid heeft weer gezegevierd. Hij kon ook niet anders, want het is dezelfde controleur die Bjorn en Ricardo enige weken geleden wilde opschrijven en het vervolgens ook naliet toen Bjorn hem een rol gevlochten lijn beloofde. Omkoopschandalen, ze zijn er niet vies van, die federatieve controleurs. Nou ja, mooi dat ik mee kan liften op het offer van Bjorn. Klokslag elf, als ik een filmpje lig te kijken, krijg ik links een run. Ik worstel me in mijn waadpak en maak contact met de vis. Hij voelt niet verkeerd en terwijl ik sta te drillen, begint ook mijn andere piepdoos geluid te maken. Lekker dan. Vang je drie uur niks en dan krijg je een dubbele run. Ik land de eerste vis, een schub van een pondje of dertig, stop hem in de sling en dril vis twee. Dat is weer een hybride, die in het water onthaakt wordt. Voordat alles weer terug ligt ben ik een half uur verder. De vis weegt een half pond minder dan mijn schatting, maar dat is goed genoeg voor me. Ik kijk mijn film af en ga slapen. Lekker als de eerste binnen is. Om vijf voor half drie komt de tweede op de kant. Een spiegeltje haalt me uit mijn slaap met een volle run. Ik fotografeer het beestje op de mat en registreer 71 cm. Verder is ze redelijk beschubd en heeft ze ook een mooie bouw. Verder slapen. In het ochtendlicht word ik opnieuw gewekt door een aanbeet. Het lijkt weer een uitzettertje, maar het blijkt een grote zeelt te zijn.

Ik gooi beide hengels opnieuw in met vers aas, ga de natuur een handje helpen en daarna koffie zetten. Tegen half acht belt Bjorn. Bij hem is niets meer gebeurd sinds gisteren en ik kan hem inlichten over mijn belevenissen. Terwijl we aan de telefoon zitten krijg ik een run op mijn linker hengel, dus vliegt mijn telefoon door de lucht en trek ik mijn waadbroek omhoog die nog rond mijn kuiten hangt. De vis voelt goed en dat blijkt als hij, het is een hommer, even later 20,5 op de klok tovert. Een geblokte vis met een brede rug en een goed stel schouders die ik meen te herkennen als een van de vissen die Bjorn hier vorig jaar ving. Ik zet de spiegel en de schub achtereenvolgens op de foto en ga mijn koude koffie vervangen voor een verse bak. Wat een heerlijk gevoel als al die endorfine, adrenaline en serotonine door je lijf en je kop gieren. Schreeuwen van geluk! Ik ben zó gelukkig dat ik nog zó blij kan worden van het vangen van vis. Bjorn bevestigt even later dat hij die vis hier vorig jaar ook had op een vergelijkbaar gewicht. Ik pak in en rijd naar huis. Vanavond met Marianne en de muziekvereniging een lang weekend Gent en dan start maandag mijn voorjaarssessie. Daar verwacht ik best veel van en ik heb er ook super veel zin in. Overdag ga ik kiezen voor een mobiele instant aanpak. De nachten vis ik zoveel mogelijk op voorgevoerde stekken.

Maandag 20 mei, ben ik na een fikse wandeling om half zeven bij de ingang van het grindgat. Daar heb ik een stek op het oog die de komende sessie enkele nachten het decor gaat vormen voor twee nachtsessies. Ik peil wat en voer vervolgens een kilo of drie verspreid over de hele stek. Anderhalve kilo boilies en hetzelfde gewicht aan een mixje van tijgers en hennep. De planning van deze sessie bestaat uit het vissen op aangevoerde nachtstekken en stalken overdag. Terug bij de auto drink ik eerst een bak koffie. Daarna rijd ik naar de parking bij de stuw en kijk ik of het paaipuntje vrij is en tot mijn grote vreugde is dat zo. Ik laad mijn kar op en loop rustig naar de stek. Kwart over negen liggen er twee hengels keurig netjes op de rodpod en zit ik op mijn emmertje. Ik zie een lichtoranje koi draaien en vervolgens een gewone karper. Er zit dus in elk geval vis in de buurt. Om kwart over elf loopt de linker hengel met een rotvaart af. Ik kan de vis keren en zie na enkele minuten een lange schim onder water. De vis zwemt het slootje op en dan kan ik hem scheppen. De schub is niet alleen lang, maar ook breed en hoog. De eerste vis van de sessie is ook direct een bak van jewelste.

Twintig komma vier kilo en 91 centimeter. Man wat lekker! Dat is al de derde veertiger dit seizoen in nauwelijks acht dagen tijd. Ik drink mijn laatste koffie op en verspeel om twintig over twaalf een vis in de lelies. Na vier uur pak ik in op deze stek en rijd via de Maasbrug naar de andere kant van de rivier waar ik even op het paaigat ga kijken. Daar zie ik vrijwel meteen een schub zwemmen die ook af en toe de kop naar beneden doet. Daar moet een rig bij, denk ik bij mezelf en loop terug naar de auto om wat stalkspulletjes te halen. Onthaakmat, camera, emmertje en foedraal. Terug op de stek leg ik twee hengels weg waarvan de rechtse na een half uurtje een beet verraadt. Bij het oppakken lost de vis direct en blijkt dat de haakpunt licht uitgebogen is. Gadverdamme, slecht voor het gemiddelde zo. Ik probeer het nog een half uurtje en rijd daarna langs de supermarkt waar ik wat bier scoor en eet een döner bij de kebabkraam die er voor de deur staat. Tja, die verleiding is moeilijk te weerstaan. Om zes uur liggen de hengels in het water van het gat van Johan waar ik mijn eerste nacht van de sessie ga doen. Bjorn heeft hier nog twee dagen gevoerd voor me, dus het zou wat op moeten leveren. Dat duurt langer dan verwacht, want het is al half vier als de linker hengel aanstuitert. Nou ja, het lijkt een beetje een hybride aanbeet en zo voelt het de hele dril ook, totdat ik een schub zie aankomen in het licht van mijn hoofdlampje. Het net gaat eronder en dan zie ik ook de verklaring voor het gebrek aan weerstand. De vis mist bijna het gehele staartdeel en is bovendien aan beide ogen stekeblind. Het is een uitzetter die niet veel geluk gehad heeft tijdens een van de handelingen van de kweker. Ondanks het ontbreken van een staart, en daardoor met een lengte van slechts 69 centimeter, weegt het beestje toch nog elf kilo. Na een onrustige slaap, word ik rond zeven uur wakker. Geen topnacht deze keer. Eerst maar eens koffie zetten en de zaak overdenken. Moet ik hier komende nacht nog wel terugkomen, of ga ik wat anders verzinnen voor de nacht? Nou ja, met vier aanbeten in de eerste 24 uur hoef ik op zich niet ontevreden te zijn. Ik moet alleen mijn materiaal beter checken, want vis verliezen door een botte haakpunt is onnodig.

Om half tien ga ik mijn rommel opruimen en om tien uur gaan de hengels eruit. Eerst mijn voerbeurt van gisteren een vervolg geven, dus dat betekent een kilometertje of vier a vijf stevig doorstappen en daarna gaan we maar weer naar het paaipuntje. Hopelijk komen daar nog wat vissen af vandaag. Op het paaipuntje gebeurt het op de valreep vandaag. Om tien over half zes krijg ik een spiegel aan mijn rechter hengel. Een streep onder de dertien kilo, maar wel weer een vis in het logboek erbij. Nog één nachtje op het gat van Johan en dan morgen weer terug naar deze stek. De nacht op het gat verloopt zonder enige vorm van actie. Dennie Nelissen komt ‘s avonds nog even langs voor een praatje en brengt me een volle powerbank. Daarna blijft het de hele nacht stil, dus besluit ik al om half zeven te gaan inpakken en op tijd te gaan voeren. Het belooft vandaag stukken beter weer te worden en dat betekent dat mijn kansen op het paaipuntje het best zijn. Gelukkig is de stek vrij en om tien uur liggen mijn hengels erin. Deze derde dag wordt een rustdag en ik heb besloten om minstens 24 uur hier op deze plek te blijven vissen. Een half uurtje later staat mijn tent. Ik werk mijn logboek bij, sta even Bjorn te woord die me belt en ga vervolgens eens even lekker op mijn bedchair liggen. Oh, dat is lékker, dat heb ik de hele sessie nog niet kunnen doen. Ik vind dat ik na alle inspanningen van mijn actieve visserij een dagje chillen ook wel verdiend heb. Bjorn komt langs voor een praatje en na enige tijd leg ik er een derde stok bij. Bjorn denkt dat op de stroomnaad, nét voorbij de lelies, wel een visje te vangen is. Binnen tien minuten stuitert de stok aan en lost Bjorn de vis. Hij denkt dat het aan mijn onderlijnen ligt en ik ben zelf ook minder zeker dan eerst over het aantal lossers. Ik gooi de stok toch terug en Bjorn gaat verder naar zijn werk. Een kwartier later vliegt de stok er weer vandoor en even later vang ik een spiegel van 77 cm en exact twintig pond. Daarna nog een hybride, die ook al eens door een meerval gepakt is, maar zich heeft weten te bevrijden ten koste van een aantal schubben. De stroomnaad is hot, want drie aanbeten binnen een uur is super goed. Om half vijf komt Bjorn brood brengen en dat stelt mij in de gelegenheid om even snel op en neer naar de auto te lopen. Een paar kilo boilies bijhalen, een emmertje, een fles water en mijn navigatie uit zicht plaatsen. Daarna gaat het menneke weer naar huis. Hij wordt bedankt voor zijn hulp. Ik heb wat dat betreft een maat uit duizenden. Om vijf over half zes is mijn linker hengel aan de beurt. Ik vang dezelfde spiegel als begin deze maand op de ingang van de Zuidplas.

Nu is hij ruim een pond zwaarder en hij blaakt van gezondheid. Tien over zeven. Een schub van net geen elf kilo op de middelste hengel. Nu gaat het lekker. Ik kijk twee afleveringen van een serie op Netflix en ga om tien uur slapen. Om tien over half een krijg ik een run op mijn rechter hengel. Het voelt allemaal wat spichtig en dat gevoel klopt als ik even later het kleinste karpertje van de sessie, tot nu toe, vang. Zesenzestig centimeter meet de dreumes, maar toch een best gewicht voor zo’n visje met 8,6 kilo. Ik check zelfs de unster en de weegzak nog een keer, maar alles klopt. Ik laat de vis na enkele fotootjes terugglijden in zijn element. Kwart voor vijf krijg ik een serietje piepen op mijn middelste hengel. Het blijkt de bever te zijn, dus ik maak gebruik van de gelegenheid om mijn middelste en linker hengel te verversen. Dat lijkt een goede greep want nauwelijks een kwartier later is de middelste weg. Ik voel de lijn schuren en dan is het ineens gedaan. Lijnbreuk. Na alles in orde te hebben gebracht besluit ik de rechtse hengel dan ook maar te verversen en daar zit alles zó vast dat ik ook hier lijnbreuk lijd, met eenzelfde actie als gevolg. Inmiddels is het kwart voor zes en ben ik zo wakker dat van slapen geen sprake meer is. Ik ga koffie zetten. Als ik over het water zit te kijken, valt het me op hoeveel er vanochtend te zien is. Jagende roofvis, draaiende karper, witvis, reigers, de bever en de visarend. Vooral die laatste is een feest voor het oog vogel. Om kwart voor acht belt Bjorn en ik doe hem verslag van de nacht. Vijf minuten later, fluit mijn linker hengel aan. Ik smijt de telefoon aan de kant en voer een goed gevecht met een kale mid twintiger spiegel. Het pleit wordt in mijn voordeel beslecht en daar ben ik blij mee. Weer belt Bjorn. Hij wil weten wat er gebeurd is, dus ik praat hem bij. Vervolgens sparren we wat over de vraag of ik hier nu wel weg moet gaan, of juist moet blijven? Die voerstek lijkt een kanshebber op andere nieuwe vissen die ik nog niet heb, mogelijk zelfs het zwarte oogje. Echter, met deze weersomstandigheden is het ook niet zeker of de vissen daar nu wel hangen of onderweg zijn naar de paaigronden. Ik besluit uiteindelijk nóg 24 uur vast te plakken aan mijn huidige verblijfplaats en hoop dat ik daar verstandig aan doe. Ik weet in elk geval zéker dat ik hier nog vis ga vangen, maar ik weet dus niet wat ik op mijn voerstek misloop. Omdat ik besloten heb te blijven zitten, draai ik mijn hengels binnen en doe even een tripje naar de auto. Water, accu, omvormer, wat proviand en mijn emmer met het restant boilies, een kilo of acht, gaat mee terug. De boilies beginnen hun aantrekkingskracht wat te verliezen, dus ik gooi alle Scopex soak die ik heb eroverheen. Voor mijn gevoel is dat een stuk beter. Alle hengels gaan er weer in en we vissen weer dapper verder. Deze stek heeft eigenlijk maar twee nadelen en dat zijn die vieze pluizen van de populieren aan de overkant want die zitten echt overal en dat je nergens kunt schuilen voor de zon. Ja, onder je plu met overwrap, maar daar kan weer geen wind bij. Het gaat een warm dagje worden. Om iets na half twaalf, ik heb net Kevin Diederen een poos aan de telefoon gehad, krijg ik een run aan een snowman op mijn rechter hengel. De vis voelt goed en vecht voor wat ze waard is. Ze ploegt door drie lelievelden heen en neemt zoveel lijn dat ik me even sta af te vragen of ik er geen meerval aan heb hangen.

Het kopschudden maakt dat ik bijna zeker ben van karper, maar ik ben er pas zeker van als ik een vette schub voorbij zie komen. Uiteindelijk kan ik de vis pas bij de tweede poging scheppen. Dat is lekker zeg, dit is wéér een goeie. Twintig, zes en 93 centimeter. Prima maten voor dit topmodel. Een oude bekende want ik had deze vier jaar terug ook al eens op 18 kg. Ik heb geen spijt dat ik ben blijven zitten in elk geval. Als ik de vis terugzet, laat ze merken dat ze het niet helemaal eens is met haar tijdelijke vrijheidsbeperking, want ze maakt een boeggolf van jewelste. Om tien voor half twee een schub van 12,9 op de linker hengel. Ik heb net foto’s gemaakt als ik aan de overkant een auto zie rijden. Groen met een wit logo op de zijkant “Staatsbosbeheer”. Ik moffel mijn derde hengel weg, leg een schepnet over mijn derde pieper en wacht tot de man is uitgestapt. Er volgt een discussie over regels en of ik hier wél of niet mag vissen. Uiteindelijk weet ik dat ik hier wel mag dagvissen, een paraplu mag gebruiken maar geen onderkomen en niet nachten. We hebben gewoon een goed gesprek en de man is meer dan schappelijk. Hij heeft begrip voor mijn situatie en geeft ook aan vooral te reclameren bij de Federatie Limburg. Als hij weggaat zegt hij veelbetekenend dat hij zeker niet meer terug komt vandaag. Super, dan blijf ik dus zitten tot morgen en ruim dan op, zoals ik al gepland had. Beste Staatsbosbeheer meneer, ik weet niet wie je bent of hoe je heet, maar het wordt bijzonder gewaardeerd. Ik zit in elk geval in de dubbele cijfers en er komt nog meer bij. Dat voel ik gewoon. De app bewijst het ongelijk van de man. Ik mag hier gewoon nachten. Toch heb ik alsnog besloten om te gaan inpakken. Er gebeurt niet heel veel meer en de buit is hier ook wel binnen. De hele dag op een zonovergoten plek zonder schaduw en met heel veel pluizen van de populieren aan de overkant ben ik na anderhalve dag wel beu. Ik geef het tot een uur zes, loop dan twee keer op en neer naar de auto. Wassen, schone kleren, hapje eten en dan met de boot naar mijn voerstek. Om negen uur liggen de hengels erin. Ik zie veel activiteit van witvis en ik hoop dat de karper zich hier ook nog ophoudt.

Lang hoef ik niet op het antwoord te wachten want als ik om tien uur mijn blaas sta te legen, begint achter mijn rug wat te piepen. De stok die richting de Maas ligt loopt langzaam af. Eerst denk ik nog heel even aan een hybride, maar na enkele seconden weet ik zeker dat ik mijn eerste karper van deze stek sta te drillen. Feest! Drieëntwintig pond, gave schubben. Een lange torpedo van 87 centimeter. Foto op de mat en snel terug. Ik drink twee blikjes bier maar merk dat de inspanningen van vandaag hun tol eisen. Vanuit een diepe slaap word ik gewekt door een one-toner. Ik frommel mezelf in mijn lieslaarzen en strompel naar de rodpod. Weer de linker stok, bedenk ik mezelf als ik het carbon oppak. De vis voelt niet supergroot en verdwijnt al bij de allereerste scheppoging binnen de mazen van het uitgestoken landingsnet. Op de mat blijkt het een spiegel van 81 centimeter en 12,5 kilo. Daarmee staat de verhouding spiegels versus schubs weer op 50:50.

Om half vijf wordt reveille geblazen en alweer door de linker hengel. Het is net of de rechtse niet mee doet, dus moeten we vandaag met de dieptemeter maar eens even zoeken naar een mooi plekje. Verder kan ik wel zeggen dat met drie stuks in 7,5 uur vissen, de voerstek in elk geval zijn werk lijkt te hebben gedaan. Het slag vissen is wel anders. De formaten zijn wat meer doorsnee, maar de vissen zien er ook anders uit. Leaner, meaner en meer zoals een échte authentieke riviervis eruit hoort te zien, tóch? De maten van deze vis onderschrijven dat, want met 89 centimeter en 11,6 kilo kun je wel spreken van lean en mean. De schubben lijken ook niet allemaal recht te zitten of zo. In de ochtend kijk ik met de boot of ik op rechts een plekje kan vinden, want alle aanbeten zijn vanaf links gekomen. Ik heb de boilies bij mijn tijgers en hennep gegooid, want ze begonnen om te gaan. Ik voer de gehele sector en strooi kwistig in het rond. Op de kant zie ik dat ik meer gevoerd heb dan eigenlijk de bedoeling was want er is minstens vijf kilo uit de emmers. Eerder zes als ik eerlijk ben. Overdag gebeurt er helemaal niks. Het is vrijdag en mooi weer, dus er is nogal wat pleziervaart die het gat op- en afvaren. Ik kan me niet voorstellen dat er niks meer gaat gebeuren na de actie van afgelopen nacht, maar ik zal geduld moeten hebben tot de drukte wat afneemt, denk ik. Tegen zes uur leg ik mijn derde hengel er weer in en binnen vijf minuten loopt die af. Weliswaar met het kleinste visje tot nu toe, maar vis is vis ook al weegt hij nog geen acht kilo. Het gebrek aan massa maakt hij goed met weelderige vinpartijen. De staart is erg groot voor een visje van dit formaat en de vinnen matchen daar prima bij. Vlug

enkele foto’s en terug met het beestje. De wind trekt steeds verder aan en van scherp vissen is momenteel geen sprake. Volgens de voorspellingen zakt de wind na negen uur naar NW-2 en tegen die tijd ga ik alles nog een keer goed leggen voor de nacht. Scherp vissen levert altijd meer vis op. Om acht uur als ik met Bjorn aan de telefoon zit krijg ik weer een run op links. Deze keer kan ik een spiegel van net over de tien kilo landen. Gauw enkele foto’s en de vis terug. De wind is iets gaan liggen dus positioneer ik de andere hengels ook opnieuw. Tot nu toe is er nog steeds maar een enkele hengel productief. Visje nummer zestien, een rijen, komt drie kwartier later en neemt de positie van kleinste visje over. Vanochtend dacht ik nog dat ik teveel gevoerd had, maar tot nu toe is dat niet merkbaar want de beten komen best kort op elkaar. Bjorn belt op en zegt dat hij een avond bij de werf gaat zitten. Hij wilde eerst niet gaan, maar volgende week wordt het pokkenweer. Ook is er controle aangekondigd voor vanavond van boa’s en politie, maar alleen vanaf de kant. Ik verwacht niet dat ze hier komen, maar voor de zekerheid draai ik mijn derde hengel binnen. Ik slaap heerlijk tot zes uur en dan word ik wakker. Niets meer gebeurd vannacht bedenk ik mezelf. Wel raar eigenlijk. Gisteren in iets meer dan twee uur tijd drie aanbeten en dan helemaal niets meer. Ik gooi mijn hot rod nog een keer opnieuw in en voer wat bij. De derde hengel gaat terug het water in en wordt gepositioneerd in de buurt van een partijtje bellen. Over enkele uurtjes inpakken, terugvaren en dan zit deze sessie erop. Gisterenavond vertelde Bjorn dat het nachtvissen op bijna alle stuwstukken aan de Maas verleden tijd is. De natuurminnende partijen hebben de deur op slot gedaan omdat er veel te veel rommel in de natuur werd achtergelaten. Weer voel ik mezelf de dupe van een groep onbenullen die het verkloten voor mensen zoals ik. Toch zal het niet betekenen dat ik er ‘s nachts ga wegblijven. Het betekent vooral dat het gevoel van vrijheid gaat veranderen in om me heen kijken of er geen gezagsdragers aankomen, want de boetes zijn niet mals. Nét als in de begintijd op het Kempisch kanaal. Ik wil deze sessie niet afsluiten met een zwart randje en waar de ene deur zich sluit, opent zich niet zelden een andere. Misschien moet ik het vissen vanuit de boot tot een nieuwe modus operandus gaan ontwikkelen. Ik heb er immers de middelen voor. Het is een hele mooie afwisselende sessie geweest. Zestien vissen zijn er bovendien op de kant gekomen en dat is vergeleken met mijn eerdere voorjaarssessies ook wel eens stukken minder geweest. Nu is het tijd voor Marianne en wat klusjes rond het huis. Mijn batterij is weer voor eventjes gevuld.

Op donderdag 30 mei, gaan Bjorn en ik een nachtje samen vissen. We hebben gepland om naar de kop van de Eindplas te gaan want dan kunnen we allebei een andere kant op vissen. Een niet te verwaarlozen detail is dat er kennelijk meerdere vissers aan de gang zijn, dus we moeten maar even kijken of dit een vervolg gaat krijgen of niet. Bij de oversteek weigert de elektromotor. Ik krijg alle indicatorlampjes als ik de batterij aansluit, maar zodra ik tractie geef, gaan alle lampjes uit en gebeurt er niets. We roeien dus naar de overkant en vissen samen een prettige, maar visloze sessie. We maken wat plannen over het vissen in deze regio volgend jaar en dat betekent dat mijn boot om moet naar deze kant. Mijn vergunning van Herten moet ik dan omzetten naar eentje in Swalmen, mét bootvergunning. Er gebeurt de hele nacht niks en via de IJzeren man, waar ik voer voor morgen, rijd ik naar huis.

Zaterdag 1 juni, ga ik vissen in de hoek van de IJzeren man waar ik gisteren vijf kilo boilies, hennep en tijgernoten gevoerd heb.

Op zich is er een hoop beweging te zien en ik verwacht zeker actie. Voor de zekerheid leg ik zelfs twee landingsnetten klaar. In ruim anderhalf uur tijd vang ik vier graskarpers, maar de karpers laten het afweten. Ik ga nog een uur aan het kanaal bij het werfje zitten, maar ook daar is geen actie op te tekenen dus rijd ik naar huis. Bjorn heeft het beter gedaan met drie vissen. Ik ben een blank rijker. Ik had er meer van verwacht. Geen goed weekend dit.

 

Woensdag de vijfde kom ik bij het station. Er rijden geen treinen, want kennelijk liggen er meerdere bomen op het spoor tussen Eindhoven en Weert. Gisterenavond, toen ik mijn presentatie hield bij het Cranendoncks Biergilde, was er een heftig onweer en dat heeft aan veel bomen het leven gekost. Tja, als ik dan toch niet naar het werk kan, ga ik maar werken vanuit het outdoor office. Eerst ga ik een paar uur voor niks naar de IJzeren man en ik zet dat “voor niks” daarna nog enkele uren voort aan het kanaal. Het is een moeilijke tijd en je hoort veel mensen klagen. Ik besluit niet mee te huilen met de wolven in het bos, maar te volharden. Een échte karpervisser weet gewoon dat je ook wat dalen nodig hebt om te pieken.

Donderdag 6 juni, de vijfenzeventigste verjaardag van D-day, vis ik een nachtje met Bjorn op het gat. Tijdens de eerste voerbeurt meldt mijn vismaat dat het water nog nooit zo troebel is geweest. Een dag later is het glashelder, maar roestbruin van kleur en er hangt veel “stof” in de waterplanten. Er is in elk geval twee dagen op rij twee kilo boilies ingegaan, dus er moet altijd wat kunnen gebeuren. Om kwart over acht liggen de hengels erin en zitten we op de emmertjes aan een biertje. Op de iPad is het Nederlands elftal zich in het zweet aan het werken tijdens de halve finale van de Nations League. Hoewel we in eerste instantie op achterstand worden gezet door de Engelsen, weten we uiteindelijk tóch met 3-1 te winnen en wacht ons de finale tegen Portugal. Op het visvlak gaat het een stuk minder met 2 Nederlanders. De biertjes gaan er in rap tempo doorheen en hoewel we enkele keren karper zien en horen springen, blijft het de hele nacht stil. “Kutterdekut Emans, dat hadden we niet verwacht”, bedenk ik mezelf als ik ’s ochtends op de rand van mijn stretcher een bak koffie naar binnen giet. De laatste twee weken blanken we steeds als we samen gaan, maar Bjorn heeft de remedie. We gaan zondagochtend naar Eindhoven. Daar zit zoveel vis dat we daar zeker een visje gaan vangen volgens mijn vismaat. Dat zou mooi zijn want de teller in juni staat nog op nul en daar wil ik snel vanaf. Ik bestel op de terugweg nog 25 kilo boilies bij Herman en rijd daarna naar huis. Zondag een ochtendje naar Lampegat.

Zondagochtend als ik net koffie heb gezet en boilies uit de vriezer heb gehaald, pak ik mijn telefoon. Bjorn zou om half acht bij mij zijn, maar ik heb een appje waarin hij vraagt of hij een uurtje eerder kan komen. Dat is natuurlijk geen probleem en om half zeven zit ik keurig met al mijn spulletjes te wachten op de oprit. Zeven uur zijn we daar en een half uurtje later liggen er bij ieder van ons twee hengels in. Om acht uur vang ik de eerste. Een spiegeltje van een kilo of vier die na een fotootje terug mag. Bjorn pakt erna twee vissen en dan mag ik er eentje lossen. Daarna vang ik nog een tweede spiegeltje en Bjorn zelfs nog een derde. De vissen die we lossen, hij lost er ook eentje ondanks zijn poging om hem uit de lelies te krijgen, zijn de betere vissen. Nou ja, moeilijk te zeggen maar ze runden een heel stuk harder dan de weifelende aanbeetjes van de andere visjes. We hebben in elk geval actie gehad en zijn allebei tevreden met het resultaat. Diezelfde avond rijdt Max naar een teleurstellende vijfde plek in Canada en verliest het Nederlands elftal met 1-0 van Portugal tijdens de finale van de Nations League. Komende week wil ik nog een avondje terug, want er is meer te halen op deze plas. Er zitten enkele vissen van het oude bestand die de moeite zeer waard zijn. De eerste vissen van juni zijn in elk geval binnen.

Dinsdag de elfde juni is een rare dag. Gisterenavond is Marianne drie keer onwel geworden en dat betekent een bezoekje aan de dokterspost. Omdat een TIA niet geheel valt uit te sluiten moeten we vandaag terugkomen voor een afspraak met de neuroloog. Ik informeer de mensen op het werk dat ik er niet zal zijn vandaag en sta om tien uur met Marianne bij de afdeling neurofysiologie. De testen die ze moet doen pakken positief uit, maar de neuroloog denkt dat een MRI scan en een ECG een volledig beeld zullen geven. Ik werk de rest van de dag vanaf mijn zolder, maar kan me moeilijk concentreren. Na het eten ga ik een paar uur vissen om mijn kop leeg te maken en de spanning te laten afvloeien. Dus ik rij naar Eindhoven en vis daar twee uur waarin ik drie schubs van 9, 8 en 2½  kilo en twee spiegels van ruim 13 en ongeveer 4 kilo weet te vangen. Die eerste is er eentje van het oude bestand. Ook los ik nog een vis als ik hem blok om hem uit de lelies te houden. Zo eindigt een aanvankelijk slechte dag, uiteindelijk met een visrijke en ontspannende avond.

 

Donderdagavond doe ik eerst nog even boodschappen en eet ik thuis met Marianne rijst met kip en groenten. Daarna ga ik op mijn gemakje mijn spullen inladen en rijd ik naar het kanaal, waar ik gisteren anderhalve kilo boilies gevoerd heb. Een derde heb ik in de keukenmachine klein gehakseld en ik heb het geheel overgoten met een Scopexdip. Om kwart over acht liggen mijn hengels erin en begint mijn effectieve vistijd. Zoals verwacht gebeurt er in de avond niks en na het kijken van een film met Scarlett Johansson ga ik om half een slapen. Midden in de nacht krijg ik een aantal piepen op mijn rechter kanthengel. Ik ga naar buiten waar alles weer rustig lijkt. De waker hangt op de grond. Ik pak de hengel op en moet eerst wat wier uit de lijn halen die erin gedreven is de afgelopen uren. Ik merk vervolgens dat de lijn toch wel erg slap ligt, terwijl ik zeker ben dat ik ook de slip gehoord heb tijdens het piepen. Ik spoel daarna de slappe lijn op en maak enkele meters later contact met weerstand die vervolgens naar de overkant van het kanaal knalt. Onstopbaar en een redelijk strak afgestelde molenslip geeft protesterend lijn aan de wegvluchtende vis. Ik kijk op mijn horloge, maar kan met mijn slaperige kop niet echt zien hoe laat het is. Het lijkt drie uur, maar ik ben niet zeker. De grote en de kleine wijzer laten zich maar moeilijk van elkaar onderscheiden. De vis zwemt aan de overzijde voor me langs, keert vervolgens weer om en zwemt terug naar de plaats waar ik hem gehaakt heb. Weer gaat hij door de slip en weer volgt er een lange uithaal. Man, wat is deze vis sterk. Even later zie ik een schim en moet ik tot driemaal toe een poging doen om de vis in het landingsnet te krijgen. Steeds lijkt hij er klaar voor, maar zodra de armen van het net in de buurt komen of liever gezegd als hij in de buurt van de armen komt, draait hij weg en duikt weer naar de bodem.

Als de bel voor het einde van het gevecht heeft geluid, ben ik net zo moe als hij. Eenendertig pond weegt het beest, een two-tone schub. Mijn tiende dertig plusser dit seizoen en een échte kanaalkrachtpatser. Ik hang hem weg in de sling en maak morgen wel foto’s bedenk ik mezelf. De hengel gaat met een nieuwe bol, vergezeld van enkele handjes lekkers, terug naar de vangstplek. Daarna check ik mijn horloge opnieuw, ditmaal met behulp van mijn koplampje. Drie uur twintig. Tijd voor nog een beetje nachtrust want over twee uurtjes wordt het al weer licht. Om kwart voor vijf, ik heb niet echt meer geslapen hooguit een half uurtje, krijg ik een aanbeet op mijn hengel aan de overzijde. Deze keer kan ik een lange spiegel laten capituleren. Ik maak eerst foto’s van de schub in de sling en vervolgens van de spiegel die ruim drie kilo lichter is. Qua lengte ontlopen ze elkaar met 87 en 84 centimeter niet veel, maar de schub heeft veel meer body. Ik ben nu gewoon wakker en ga maar koffie zetten. Het is inmiddels licht en het stadsleven begint op gang te komen. Dat betekent dat ik vanmiddag thuis maar even een dutje moet doen want drie uur slaap is echt te weinig. Om tien voor acht komt er zelfs nog een derde vis bij. Een schubje op de linker hengel die vanuit het niets een volle fluiter laat klinken. Met de lijn in een clip op de oever 50 meter verderop, komt er geen aankondiging van één of twee piepen vooraf. Het beestje weegt net geen zeven kilo, maar als bonus vind ik dat echt helemaal prima. Een goeie sessie zo met drie vissen na één dagje voeren. Ik ga inpakken en naar huis. Twaalf uur is lang genoeg geweest. Komende zondag is het vaderdag en dan ga ik ook maar eens even een paar uurtjes doen. Tot nu toe staat de teller op 46 vissen in 45 sessies. We liggen aardig op koers voor de Century.

Zaterdag 15 juni doe ik de voorbereiding voor de dag erna. Morgen is het vaderdag en dat betekent een aantal uur naar het water. Omdat de vis zich maar moeilijk laat vinden, besluit ik de Groene rivier maar eens aan te doen. Het zou fijn zijn als ik daar ook eens een vis van formaat zou kunnen vangen. Een mooie omgeving, maar de karpers die ik daar gevangen heb waren tot nu toe allemaal klein. Ik kook hennep en meng dat met een blik sweetcorn. Ik doe van twee soorten boilies 1/3 in de blender en meng het geheel met een kilootje hele boilies en wat Scopexdip onder elkaar. Het geheel ziet er zelfs voor menselijke maatstaven niet onaantrekkelijk uit. Voor de vis is dit een maaltijd van minstens twee Michelinsterren. Aan het einde van de ochtend peil ik even wat plekjes, want er staan nogal wat waterplanten, voer ik en rijd dan weer naar huis. Goede voorbereiding heeft me dit jaar al evenredig veel opgeleverd dus ik ben hoopvol op een vaderdag met een memorabele vangst. Vaderdagochtend rijd ik naar Roermond. Vanaf de sluis in Heel tot aan de kom bij de Groene rivier staan tientallen auto’s van vissers. Alleen maar zwart-witte nummerplaten, alsof de invasie opnieuw heeft plaatsgevonden en eigenlijk is dat natuurlijk ook gewoon zo. Elk weekend worden onze wateren onder de voet gelopen door Duitsers die zich ingraven “Denn heute gehört uns Deutschland und morgen die ganze Welt”. Voor mij zijn het allemaal Kutmoffen al heb ik daar, op mijn eigen bekrompen gedachten na, geen enkel gerechtvaardigd argument voor. Gelukkig is mijn stek zó sneaky, het pad té onbegaanbaar en waarschijnlijk ook té ver om te lopen, dus er zit niemand. Geen vlaggen, geen vaandels, geen setup’s. Ik heb gisteren op negen plekjes gevoerd en die vis ik vanochtend af, zo is de planning. Om half zeven liggen er drie hengels op de eerste drie stekjes. Koffie en rustig op mijn stoeltje de zaak bekijken. Een half uurtje later komen er twee mannen aangelopen vlak langs het water, die me begroeten met een vriendelijk “Gutemorgen”! Gadverdamme, te vroeg gejuicht. Nog geen vijftig meter verderop gaan ze zitten, exact op twee van de middelste stekken. Tandenknarsend zie ik het gebeuren en met een humeurig gevoel onderga ik de Blitzkrieg. Nóg een half uur later komt er weer eentje aanlopen. Rugzakje, kunstaas aan een spinhengeltje en een fel schreeuwend blauw shirt. Die gaat op mijn linker stekken het water tot schuim staan gooien, dus daar hoef ik ook al niet meer uit te pakken. Is dit een klucht? Hangen hier ergens verborgen camera’s en komt dadelijk Ralph Inbar uit de struiken rennen? Ik denk na over een alternatief. Een stek waar ik instant wat kan afdwingen, zonder opgesloten te zitten tussen allerlei Duits gespuis. Terwijl ik mijn hersenen pijnig, maak ik vast aanstalten om in te pakken. Ik capituleer zoals mijn voorouders dat een kleine tachtig jaar geleden ook deden. Nog een uurtje vis ik bij de Ellbrug, maar ook daar kan ik mijn draai niet vinden. Ik rij naar huis waar ik erachter kom dat mijn drie Delkims nog aan het water staan. Als een speer terug naar het kanaal en gelukkig vind ik de drie nog exact op dezelfde plek. Wat een dag! Komende dinsdag eens kijken of ik dan nog een avondje naar Eindhoven kan gaan om nog wat visjes bij te vangen. Het zou mooi zijn als ik de 50 haal in juni.

 

Dinsdag de 18e juni, ga ik met Marianne naar het ziekenhuis waar ze een MRI scan krijgt. Daarna gaan we buiten de deur lunchen en vervolgens weer naar huis. Het is allemaal goed gegaan en het wachten is nu op de uitslag aanstaande donderdag. Als dat ook goed is ga ik daarna met een goed gevoel naar Graspop. De avond rijd ik nog voor drie uurtjes naar Eindhoven waar ik 4 visjes vang. Geen enkele die de wereld zal schokken, maar ze zorgen er voor dat ik, vóór het jaar halverwege is, mijn doelstelling van 50 vissen heb bereikt en dat is prima! Om tien uur ben ik thuis en noteer mijn gegevens in mijn logbestanden. Badderen en slapen.

Donderdag 27 juni, vis ik weer eens een nachtje aan de Meelfabriek, na een veelbewogen week. Een week geleden kwam ik met Marianne uit het ziekenhuis waar we de uitslag van de MRI kregen van de neuroloog. Niets te zien, maar dus ook geen verklaring voor haar klachten. Goed en slecht nieuws in een en dezelfde boodschap dus. Thuis aangekomen staan Mathijs en Iris al te wachten, want we rijden zo dadelijk naar Dessel voor een weekend GMM. De auto wordt snel ingeladen en nauwelijks een kwartier later zijn we onderweg. Bij de poort komen we direct Kevin én Ruudje tegen, zodat we uiteindelijk met negen personen zijn. Het is een heerlijk weekend met een aantal geweldige optredens. Vooral Slayer, Candlemass en Ministry, springen er uit voor me. Maandagochtend rijden we in alle vroegte terug naar Nederland. Enerzijds omdat we de hittegolf voor willen blijven en ook omdat Iris om 9 uur haar beslissende schoolopdracht moet presenteren. Een dag later krijg ik een onverwachte meevaller. Als ik om half zes zit te eten, krijg ik een berichtje van Kees Verheij. Of ik interesse heb in een kaartje voor Rammstein vanavond, of anders iemand weet. Een kennis van hem heeft een barbecue ongelukje gehad en kan dus last minute niet mee. Marianne zegt meteen: “Dat moet je doen”. Dus tien minuten later zit ik in de auto en ben ik ineens onderweg naar de Kuip. Het is een mega-vet optreden en de Duitse formatie doet waar ze goed in zijn. Met vuur spelen en ook een hele strakke show wegzetten. ‘s Nachts om half een ben ik weer thuis. En nu is het dan weer donderdag en zit ik voor een instant nachtje. Ik kan drie hengels superscherp wegleggen en verwacht zeker een visje te kunnen strikken. Half twaalf gaat het licht uit en om zeven uur word ik weer wakker. Op enkele piepen na is er geen actie geweest vannacht en ik verwacht ook eigenlijk niet meer dat het nog gaat gebeuren. Omdat ik toch op tijd thuis wil zijn om met Marianne naar de opticien te gaan, ga ik om acht uur inpakken. Klaar is klaar.

Als juli begonnen is, ben ik eigenlijk redelijk besluiteloos waar ik heen wil gaan. Tot nu toe is het jaar me goedgezind geweest, zowel op aantallen als op het formaat. Als ik dit wil doorzetten is enige planning toch wel nodig. Ik besluit maandag op twee plekken te gaan voeren. Een kilootje op de IJzeren man, waar ik dan dinsdagavond een koorsessie ga doen én een kilootje voor de ingang van de Stiekeme stek. Op die laatste plek moet ik ook even peilen om te zien hoe het met het wier staat, want dat tiert welig op het kanaal de laatste jaren. Eens kijken of dat vis oplevert in de nacht van donderdag op vrijdag. Dan kan ik vrijdagochtend langs Proline in Heusden om 50 kilo boilies te halen voor onze vakantie in Frankrijk, samen met wat dip en ‘n potje pop-ups.

 

Zoals gewoonlijk loopt het allemaal weer anders. Mijn stek op de IJzeren man is bezet, dus wijk ik dinsdagavond noodgedwongen uit naar de overkant, waar ik alleen een graskarper weet te vangen. Ik spreek diezelfde avond af met Bjorn om vrijdag een nacht naar een nieuwe stek te gaan. De binnenring van de Zuidplas heeft al langer onze aandacht en we kunnen daar ook wel eens wat energie in steken. Bjorn voert nog twee dagen op rij, maar ook daar gebeurt op visgebied helemaal niks. We gaan pas laat slapen en worden in de ochtend met geweervuur gewekt. Twintig minuten later krijg ik een paar piepen en zie vervolgens een gans uit het riet komen kruipen. Een vleugel staat ondersteboven. Er steekt een groot stuk bot naar buiten en verder bloedt ze aan kop en nek. Ik verlos het beestje snel en netjes uit het lijden en ben boos op de jager die niet eens enige moeite heeft gedaan om het beest op te sporen en een snelle pijnloze dood te geven. Triggerhappy loser! Om acht uur pakken we in en varen terug naar de haven. Ik weet even niet waar ik de komende weken moet uitpakken, dus laat ik het maar even rusten. Misschien komende week nog maar eens een avondje naar Eindhoven en de nachten vissen op een voerstek die gemakkelijk te bereiken is en waar over het algemeen wel vis uithangt. 

Zondagochtend een sessie van drie uurtjes op de IJzeren man, waarin ik ook drie vissen vang. Allemaal van het verkeerde ras, dat dan weer wel, helaas. De grootste is een grasmaaier van maar liefst één meter zes en weegt overduidelijk meer dan dertig pond. De andere twee vissen zijn zeelten. Mooi gekleurde exemplaren, dat wel, maar niet het soort waarvoor ik gekomen ben. Komende week maar ‘n herkansing doen in Eindhoven.

 

Maandag 8 juli doe ik een avondje Eindhoven. Ook nu komt er redelijk eenvoudig vis op de kant, maar ik verspeel ook weer een vis door een onderlijn die het begeeft. De slachtoffers van vandaag zijn een schubje van een kilo of zeven en een spiegeltje dat een paar kilo minder weegt. Het maakt niet uit. Ik ben blij met twee vissen en ga na drie uur inpakken. Het gaat overal moeilijk momenteel, dus mag ik sowieso niet mopperen. Donderdag een nachtje naar het kanaal. Ik wil ergens in de buurt van de meelfabriek nog eens een kansje wagen. Vorige keer leverde dat na enkele dagen voeren drie vissen op en dat zou best weer een keertje kunnen gebeuren als ik mijn ogen goed de kost geef.

 

Donderdag elf juli blank ik een nachtje bij de meelfabriek en in de ochtend doe ik datzelfde gedurende twee uur bij het werfje. Het is geen gemakkelijke periode op dit moment en dat het met Marianne niet goed gaat helpt daar ook niet echt bij. Ik zit nergens op mijn gemak en slapen heb ik ook wel eens beter gedaan. Misschien dit weekend nog maar een ochtendje naar Roermond. Mogelijk dat ik daar een visje uit de lelies kan trekken.

Ik ga toch nog een keer naar Eindhoven. Even als de vorige keer ga ik op de oever bij de vlaggen zitten met de lelies links van mij. De linker hengel gaat op een van de koppen van het lelieveld, de rechter ergens in het midden waar ik wat belletjes zie. Na twintig minuten vang ik de eerste en die komt zoals 80% van alle vangsten op dit water van mijn stekje bij de lelies. Een schub van 75 cm en een kilo of acht mag even poseren in het net en ook direct weer terug. Na dat snelle eerste resultaat gebeurt er anderhalf uur helemaal niks en dat begrijp ik niet goed, want er zit zo veel vis op dit water. Ik gooi mijn leliehengel nog eens opnieuw in, voer nog wat freebies bij en geef het nog een half uur voordat ik ga inpakken. Een visje erbij zou mooi zijn en ook niet teveel gevraagd denk ik. Na een goede twee uur vissen werp ik de handdoek in de ring en vertrek huiswaarts. Terwijl ik mijn kar naar de auto duw, kijk ik tegen een volle maan aan die aan zijn nachtelijke baan begint. Volle maan is niet altijd een goed teken, bedenk ik mezelf. Donderdag een nachtje doen, maar ik heb echt geen idee waar ik heen moet gaan en waar ik de vis kan vinden. In elk geval moet ergens wat voer in het water gaan gooien want instant is me slecht bevallen.

 

Dinsdag volgt de eerste voerbeurt. Ik ga toch weer in de richting van mijn stek aan het kanaal, maar nu weer meer naar links. Als ik woensdag weer ga voeren, zie ik dat er twee Belgen een stukje naar rechts zitten. Ze zien me niet voeren en op donderdag ga ik zelf.  Die donderdag ben ik pas om half zeven thuis. Deze week heeft me behoorlijk wat energie gekost. Druk op het werk en ook het hele gedoe thuis met de onderzoeken van Marianne hebben er behoorlijk ingehakt. Marianne vind dat ik er moe uitzie en vraagt zich af of ik niet beter morgen kan gaan vissen. Ik ben natuurlijk ingesteld op vannacht, dus ga ik na het eten mijn spullen in de auto gooien en rij daarna naar het kanaal. Om acht uur liggen mijn hengels erin en even later kom ik erachter dat mijn paraplu nog thuis ligt. Kut, nu kan ik alles weer inpakken en naar huis. Half tien liggen mijn hengels erin en een kwartier later loopt de linker, die in de vaargeul ligt, al af. Een schub van exact twaalf kilo mag samen met me op de foto en daarna weer terug om nog wat van zijn vrienden en vriendinnen te halen. Als ik om twaalf uur wil gaan slapen, krijg ik een run op mijn middelste hengel. Deze keer is het een kale spiegel die 10,4 laat aantekenen en op de mat gefotografeerd wordt voordat hij terug mag. Dat loopt best lekker zo en ik verwacht in de nacht nog wel wat meer actie, want meestal ligt de beste tijd hier tussen één en vijf. Gauw mijn nest in voor wat uurtjes slaap. Als ik om half zes wakker word is er niks meer gebeurd. Ik gooi mijn twee linker stokken opnieuw in en ga koffie zetten. Het gebeurt echter niet meer. Om half tien rij ik naar Proline, waar ik veertig kilo V-activator, pop-ups, een paar klosjes onderlijn en drie flessen liquid haal, naar huis. Nog een week werken voordat mijn vakantie begint en ik ben er echt aan toe, merk ik.

Op donderdag 25 juli wordt er in Nederland een nieuw hitterecord gevestigd. Gisteren was het nog Eindhoven die met 39,3 aan kop ging. Vandaag wint Rijen het met 40,7 graden. Zo warm is het in Nederland nog nooit geweest. De zon steekt gemeen, ademen gaat zwaarder dan normaal en je bent een gelukkig mens als je mag werken in de buurt van een airco. Alleen een idioot gaat vissen met dit weer. Ik doe dus heel

rustig aan als ik om zeven uur naar het water rijd. Om acht uur liggen mijn hengels er pas in. Het is bewolkt en de zon is niet zichtbaar, maar het is bloedheet en benauwd. Ik heb de stroming opgezocht, omdat ik vermoed dat dit een van de weinige plekken is waar ik met deze omstandigheden kans maak op vis. Dat blijkt een juiste inschatting, want om vijf over half negen loopt mijn linker hengel af die vlak langs het kantje in de stroming ligt. Ik voel de lijn wat schuren en loop met hengel en net in de richting van mijn lood. Ik voel de lijn achter wat planten vandaan schieten en kan even later een mooie kanaalschub netten. Met 14,6 kilo en 84 cm, een goede aftrap van deze sessie. Pas rond tien uur komt de temperatuur nipt onder de dertig graden. Het is te warm om te slapen, maar ik merk dat ik wel moe ben. De klamboe zal uitkomst moeten brengen want alleen het idee aan een overwrap met deze temperatuur doet me al zweten. Klokkie elf, ik zit er net over te denken of ik onderhand eens zal gaan slapen, loopt dezelfde hengel nog een keer af. Weer moet ik naar de plek des onheils en weer gaat alles goed en ligt er een minuut of tien later een lange spiegel op de onthaakmat. Met 89 cm verwacht ik eigenlijk dat hij de dertig pond wel zal halen, maar hij is exact een kilo lichter dan zijn voorganger. Hij mist een buik en hij is ook niet echt breed. Ik hang hem weg in diep, zuurstofrijk water en loop de hengel opnieuw uit met een verse onderlijn en verse boilie. Om tien voor twaalf is alles weer opgeruimd en naar tevredenheid klaargelegd voor als er nog meer actie gaat komen vannacht. Nu wordt het echt tijd voor wat slaap. Tot nu toe ben ik tevreden met het verloop van deze sessie. Tien voor twaalf komt aanbeet nummer drie. Weer een schub die met zijn 14,3 kilo uit dezelfde gewichtsklasse komt als de andere twee vissen. Het loopt niet verkeerd en ik zit gewoon te stuiteren van de adrenaline. Nu toch echt proberen te slapen. Totdat de wekker afloopt om vijf uur, kan ik redelijk goed slapen. Het is nog steeds te warm voor een plezierige nachtrust en ik ben me ergens op de achtergrond, ver weg, ook wel bewust van alle lampen en voorbijrijdend verkeer maar ik kan tot vijf uur slapen. 

De “wekkervis” komt wederom op mijn linker hengel en is beresterk. Het kost me twintig minuten om deze het net in te krijgen. De combinatie van zuurstofrijk- en lauwwarm water, maakt dat de vissen hier maximaal van kunnen profiteren. Bij de laatste twee vissen was ik er beide keren zeker van dat ik een meerval stond te drillen. Beide keren was ik verbaasd bij het zien van karper aan het einde van de lijn. Deze vis spant echter de kroon en het is ook geen verwondering als ik 99 centimeter en 18,4 kilo kan noteren. Wát een krachtpatser. Het valt mee met de verwachte wildwest taferelen tijdens de fotoshoot. Beide vissen gedragen zich voorbeeldig en zwemmen met kracht weg als ik ze terug zet. Die hebben dus niks geleden van hun tijdelijk verblijf in de zak. Het is pas half zeven en het is nú alweer 24 graden. Ik ga maar een lekker warm bakkie koffie zetten en hopen op nog een laatste aanbeet. Die blijft uit, maar dat is ook prima. Om negen uur is het schluss voor vandaag. Het voelt nu al zó klam dat van “lekker” uitvissen geen sprake kan zijn. Om kwart voor 10 zit ik in de auto. Eerst even verse broodjes halen. Mijn Nederlands equivalent voor de Engelse “mushrooms” traditie. De teller staat al op 61 vissen dit jaar, dus ik lig op aardig koers van de Century.

Zwarte zwaan 04A2 is niet meer. Zondagochtend 28 juli vind ik zijn ontzielde lichaam tussen het riet. Ik herken hem direct aan het blauwe “wc-rolletje” om zijn nek met de witte identiteitscode erop. Jarenlang heb ik hem rond zien zwemmen op het stuwstuk Linne-Roermond. Tijdens winters in de sneeuw, zomers speurend tussen het wier, foeragerend in de herfst en trots met vrouw en kroost in het voorjaar. Ik hoor nog de kenmerkende roep die zwarte zwanen zo herkenbaar maken. Alsof je een zwaaiende beweging maakt met een pvc-pijp. Een beetje nasaal ook. En nu is hij dood. Mijn rodpod en hengels staan nauwelijks een meter van hem af en ik houd hem nog enkele uren gezelschap op zijn laatste rustplaats. Ik ben de rouwende vriend aan de koffietafel, die ik overigens zelf heb moeten verzorgen. Geen cake, geen bloemen. Andere gasten zie ik ook niet, dus je kunt ook niet zeggen dat 04A2 heel populair was in de buurt. Alleen de bever komt tot drie keer langs. Hopelijk komt er zo ook nog een spiegelige of geschubde vriend langs, want tot nu toe is het maar een grauwe, regenachtige en eenzame bedoening hier. Na twee uur pak ik in op deze stek. Er gebeurt niets en het ziet er ook niet naar uit dat het zo nog wél gaat gebeuren. Een half uur later liggen er twee hengels bij de sluis in de stroming. Kwart over tien fluit de hotrod aan en levert me een bescheiden schubje op. Een kilo of zes schat ik. Ik ben tevreden en voer het restant boilies op mijn voerstek. Woensdag, als mijn vakantie begint, ga ik het hier maar weer eens een nachtje proberen.

 

Woensdag 31 juli. Mijn vakantie is net begonnen en wordt steevast ingeluid met een vissessie. Deze keer terug naar sluis 16, waar ik vorige week tijdens de hittegolf zo succesvol was. Ook vandaag heb ik binnen een half uur beet. Ik krijg een forse terugzakker op mijn hotrod en die resulteert in een hele grote winde. De vis mag terug en de hengel ook. Na twee uur zit ik me eigenlijk af te vragen waarom er niets gebeurt, terwijl mijn hengels toch scherp zijn weggelegd. Het duurt tot kwart voor een, voordat mijn middelste hengel afloopt. Ik land een schubje die een redelijke lengte, maar een laag gewicht heeft. Ach, we kunnen er weer eentje bijschrijven. De eerste vis in augustus ligt op de kant. Ik ververs ook mijn linker hengel en ga dan slapen. Om zes uur ‘s ochtends heb ik het aas aan beide hengels weer ververst. Van de linker was het af. De andere hengel had nog ongeveer 12 mm aan de hair, maar de haak zat verstrengeld in wat twijgen. Er is dus niks meer gebeurd vannacht en ik houd grondels verantwoordelijk voor het ruïneren van mijn presentaties. De boilies die ik gebruik zijn gesoakt, dus nogal zacht, terwijl de omstandigheden vragen om harder haakaas. Ik besluit de laatste twee porties te voorzien van wat V-activator boilies die een stuk sloopbestendiger zijn. In elk geval ligt er een vakantievis op de kant. Vrijdag nog maar eens een nachtje proberen hier.

 

Vrijdagochtend ben ik weer aan het kanaal. Ditmaal aan de overzijde van mijn stek, waar Frank Meerts van Attackbaits een nachtje gevist heeft. Ik maak een praatje met hem en we wisselen wat informatie uit. Om elf uur rijd ik weer naar huis en ga hier vanavond na het eten weer terugkomen voor een nachtje. Hopelijk met iets meer succes dan laatste keer. Half acht liggen mijn hengels er in. De linker heb ik met een lijnclip weggelegd en de rechter ligt slap op enkele meters uit de kant. Ik kijk een filmpje op Netflix en ga om elf uur slapen. Om vijf uur word ik wakker en realiseer me direct dat er helemaal niks gebeurd is vannacht. Slaapdronken wankel ik naar mijn hengels en loop de linker stok binnen. Het aas hangt er nog aan en ik vervang het voor een 24 mm ss-red boilie. Om half tien gaan de hengels eruit. Een blank van veertien uur wordt bijgeschreven in het logboek. Geen goede sessie dit.

Maandag vijf augustus, ben ik de hele ochtend in de weer. Wat emmers uitwassen, maïs koken, voerboot opladen en boilies uit de vriezer halen. Alles is gericht op een instant nachtje op de grote plas. Ik heb niet de verwachting dat ik wat ga vangen, hoewel je het nooit van tevoren weet, maar zie de sessie meer als een verkenning. Ik probeer donderdag dan nóg een nacht te vissen. Om acht uur liggen er twee hengels op goede plekjes. Ik ben eerst op een andere plek geweest, maar Bjorn corrigeert me en zet me op de plek waar ik eigenlijk al direct mijn zinnen op gezet had. Hij heeft wat rondgegooid en enkele goede plekken gevonden, nét achter het wier. Op de rechter hengel voer ik naast twee handen boilies, ook nog wat maïs. Op de linker laat ik dat achterwege en gok ik op een paar handjes bollen. Rond half tien vertrekt Bjorn en een goed uur later ga ik ook maar eens liggen. Ik verwacht er nog steeds niet al te veel van. Morgen voordat ik wegga, nog eens wat met de voerboot rondvaren en de rest van het aas voeren. Later in de middag naar Chiel, want die wordt 29 en dat vieren we, net als bij Mathijs, met een barbecue. Ook deze sessie wordt met een blank afgesloten. Toch is dit een heel fijn water om te zitten.

 

Drie dagen later, op donderdag de 8e, ben ik terug. Elke dag zijn er maïs en boilies het water in gegaan en ik hoop op actie. Tegelijkertijd denk ik dat ik wellicht wat te licht gevoerd heb, want Bjorn voert drie keer zoveel partikels en hij voert ook een halve kilo boilies extra. Nou ja, ik vis om te beginnen voor een enkele aanbeet, want mijn resultaten op dit water zijn tot nu toe van dien aard dat Multi vangsten niet voor de hand liggen. Wat wel een positieve opsteker is geweest vandaag, is dat Marianne en ik besloten hebben tóch maar naar Frankrijk te gaan. Dezelfde camping als vorig jaar aan Etang de Fouché en ik heb wederom een plekje aan het water. Als ik daar dezelfde aantallen kan vangen als vorig jaar, ben ik een gelukkig mens. Ik zit ook liever in het buitenland dan op een camping in Noord-Limburg aan de Maas. Beter weer, brocantes, stokbrood en croissants. Ik zit ‘s avonds heerlijk op mijn emmertje en kijk over het water. Er is wat beweging van witvis, maar van karper geen teken. Op enkele piepen na rond half vier, gebeurt er ook de hele nacht niks. Ik controleer in de ochtend het aas aan die hengel, maar daar is niets mis mee. Koffie moet me helpen de dag op te starten. Ik ben bang dat het hier wéér niet gaat gebeuren vandaag. Wat is het toch een lastig water. Volgens Bjorn heeft dit water veel meer aandacht en ook een langere voorbereidingstijd nodig. Hij gaat mijn stek overnemen als ik op vakantie ben, om het gelijk daarvan te bewijzen en ik vind dat prima. Om kwart voor negen, tijdens het opruimen, begint het te regenen. Alles moet nat de auto in en dat is niet fijn want diverse dingen moeten droog mee naar Frankrijk. Over twee dagen vertrekken we en op het meer bij de camping wordt het waarschijnlijk een stuk makkelijker om aan de vis te komen. Ik heb veertig kilo V-Activator boilies klaar liggen mét soak in dezelfde smaak, fluo pop-ups en ook nog vijftien kilo gebroken granen. Dat moet genoeg zijn voor een dag of zeventien.

Maandag 12 augustus vis ik mijn eerste korte ochtendsessie van twee uurtjes in Arnay le Duc. Gisteren heb ik een volle emmer partikels gevoerd in mijn eigen oever en aan de overzijde ook nog twee kilo boilies verspreid over een oppervlakte van 100 bij 250 meter. Op 25.000 vierkante meter is tien kilo aas een druppel op een gloeiende plaat. De ochtend is niks maar die avond ben ik alweer de curiositeit van de camping en bekend als "de visser". Door de vangst van mijn eerste vis heb ik een volledige oploop teweeggebracht. Een schub van 10,8 kilo is het eerste wapenfeit en enkele tientallen kinderen en volwassenen staan erbij en kijken er naar. De volgende ochtend heb ik, tegen beter weten in, ingegooid. De ochtenden zijn meestal mooi voor het uitzicht, maar slecht voor de vangsten. Toch staat de top van mijn rechter hengel binnen 5 minuten krom. Helaas lost de vis als ik hem wil beletten onder mijn andere hengels door te zwemmen. Snel succes, maar toch ook weer niet. In elk geval veelbelovend. Na vijftig minuten fluit dezelfde hengel nóg een keertje aan. Deze keer gaat het wel goed. Weer kust een schub het spreidblok, maar deze is een stuk dikker dan gisteren. De unster geeft 15,3 aan en het meetlint 88. Prima en mooi puntgaaf ook. De hoogste tijd om ermee te stoppen deze ochtend. In de middag doe ik nog twee uurtjes. Eigenlijk meer om Marianne te laten rusten in de caravan dan dat ik vis verwacht, maar je weet nooit. Na anderhalf uur komt ze aanlopen met een koude Radler en nog een half uur later hou ik het voor gezien. Vanavond nog een uurtje voor het donker. Kwart over acht liggen de hengels er weer in. De barbecue en een glaasje rode wijn is net achter de kiezen en het wordt tijd om mijn aantallen nog wat op te krikken. De hengels liggen eigenlijk alle drie te kort naar mijn zin, maar ik wil weten of ze het daar ook doen. Ik laat ze liggen en kruip op mijn stoeltje. Ik krijg geen aanbeten deze avond dus zal ik iets moeten aanpassen. De volgende ochtend gebeurt het wél weer. Opvallend genoeg is het weer een schub. Ik heb nog geen enkele spiegel gevangen terwijl er vorig jaar toch zeker 50% spiegels op de kant kwamen. Nou ja, ik klaag niet zolang ik maar vis vang. Na het avondeten, de barometer is 1020 en de maan is vol, ga ik nog twee uurtjes vissen en pak nog twee visjes. De eerste is een spiegeltje van 8,6 kilo en de tweede is een schubje met hetzelfde formaat en gewicht als het visje van vanochtend. Daarna houd ik het voor gezien.

Na drie dagen staat de teller op vijf en eentje gelost. De dag erna gaan we naar een grote brocante in een dorp 25 km verderop. Een van de beste waar we ooit geweest zijn vinden we als we vier uur later weer in de auto stappen. We hebben de pijp aardig leeg als we weer op de camping zijn. Ik moet dan nog met twee emmers aas naar de andere kant van het meer om te voeren. Ruim een half uur later kom ik terug. Ik heb vijf kilo partikels en twee kilo boilies gevoerd.  Komende avond blijf ik eens zitten tot morgen. Er zouden toch een stuk of vijf vissen af moeten kunnen komen in een nachtje. Het is een gekkenhuis! Ik krijg in drie uur tijd zeven aanbeten waarvan ik er zes weet te landen en ik ben een goede drie kwartier kwijt om mijn hengels na de vierde aanbeet uit de war te halen. Daar komen zowel de schaar als de reserve spullen bij aan bod, want twee montages zijn niet meer bruikbaar. De rest zit zó erg in de knoop dat er niets anders opzit dan alles opnieuw aan te knopen. De zevende aanbeet om tien over twaalf schiet los. Na die drukke avondspits valt het stil. Pfff, even tijd om alles te noteren. Vier spiegeltjes de leder die ik vorig jaar ook al eens had, maar nu een pond zwaarder, en een schub. Lekker zo die nachtjes. Daarna kan ik tot kwart over vijf slapen. Ik tuig mijn derde hengel op die er na het breiwerk van vannacht niet meer in is geweest, en gooi die bij de lelies. Daarna is het tijd voor koffie. Ik vang nog een poisson chat, de tweede van deze visnacht, en ga daarna inpakken.  Het is mooi geweest, maar gezien de bijttijden hoef ik hier geen nacht meer te doen. Iets langer blijven zitten volstaat. In de avond vang ik nog enkele vissen en ik los de tweede bij een dubbele run om tien over negen. De ander is een spiegeltje en ik vang om tien over half tien nog een schubje. Ik besluit niet meer in te gooien, mijn bier op te drinken en daarna ga ik naar de caravan. Goed is goed en misschien kan ik morgen ochtend nog wat scoren. De volgende dag vang ik 's avonds nog twee spiegels die zich in een dubbele run aandienen om half tien. De twee vissen worden tegelijkertijd in het net geland en op de mat gefotografeerd. In de middag heb ik ook nog een vis gelost in de lelies. Ook dit jaar moet ik het water in, maar deze keer blijkt de vis me te slim af en vind ik de haak terug in een wortelstok. Zondag heb ik een topavond. Na een heftig onweer met hagel en vette windstoten ga ik een uur vissen. Ik krijg in dat uur maar liefst 5 aanbeten en verzilver ze allemaal. Drie schubs en ook nog twee spiegels. Dat brengt het totaal na een week vissen op 20 stuks en dat is een prima resultaat in 37 uur. De maandagavond erna is van een andere orde. Ik krijg na een kwartier mijn eerste run en vang een betere vis voor dit water. Een schub van 91 cm maar toch niet meer dan twaalf kilo. Een kwartier later los ik een vis die beter aanvoelt en die direct door de slip gaat op 80 meter afstand. Na enkele seconden rolt hij van de haak. Nou ja er zullen er deze vakantie nog wel een paar bij komen. Voor de rest gebeurt er niks meer dus om kwart voor tien ruim ik op. Een avond later vis ik twee uurtjes. We zijn eerder klaar met eten, dus ga ik ook maar eerder vissen. Vijf over negen vang ik een spiegel van bijna twaalf kilo. Het loopt minder hard dan vorige week, maar ze worden wel groter. Tien uur ben ik weer thuis. Terwijl ik de uren registreer in mijn logboek, realiseer ik me dat ik met deze vis mijn topseizoen van vorig jaar geëvenaard heb en het seizoen is pas 2/3 onderweg. Alles wat ik dit jaar nog vang is dus bonus. Woensdag doe ik een uurtje in de avond. Half negen ligt het eerste schubje op de kant. Altijd goed als dingen snel gaan. Om negen uur kappen want er gebeurt niks meer. De avond erna doe ik twee uurtjes. Ik hoop op een vroege aanbeet, maar ook vandaag gebeurt er niks tot kwart voor negen. Dan vang ik een schubje terwijl ik met de Garde de Peche sta te praten. Die is net terug van vakantie en begint komende week weer te werken.

Na zijn vertrek vang ik ook nog een twintig pond two-tone spiegel. Daarna zit ik het nog even uit tot tien uur alvorens ik terug naar de caravan ga. De dag erna doe ik drie uur en vang ik slechts één vis in blessuretijd. Een schub die zeer welkom is. Vijf seconden daarvoor heb ik een vis gelost. Dubbelruns zijn niet altijd allebei succesvol. Ik heb 2 dagen niet gevoerd en dat is merkbaar in de aanbeten en de tijd waarop de vissen zich melden. Morgen maar een goede portie voeren en op tijd. Die zaterdag gebeurt het dan tóch. Een blank ondanks de voerbeurt en drie uur vissen. Ik kan het eigenlijk niet geloven als ik op tijd mijn hengels binnen draai, maar het is toch écht zo. Nou ja, ik heb nog drie avonden en nog een paar ochtenden voor vier vissen. Ik wil graag de dertig halen, maar als dat niet gebeurt heb ik nog steeds goed gevangen. De huidige  omstandigheden met een oostenwind en huizenhoge barometer zijn verre van optimaal. Eens kijken of we het tij nog kunnen keren komende dagen. Die zondag vis ik maar eerder uurtje op de tijd dat het normaal te doen is. Ik heb wél gevoerd op het kanaal waar ik morgenochtend een sessie ga vissen, maar op het Etang heb ik het voeren overgeslagen. Té warm en té weinig motivatie om het meer rond te lopen. Het maakt niks uit. Om half tien braakt mijn linker beetverklikker een serie tonen uit en geeft de molen lijn af. Vijf minuten later ligt mijn negentigste vis op de kant. Een spiegel van gemiddeld formaat. Opruimen alles in de auto en de auto buiten de slagboom om morgen op Canal de Bourgogne een ochtendje te doen. Maandag in alle vroegte naar het kanaal gereden om daar na vier uur onverrichter zake weer te vertrekken. Geen tuut gehad. Onderweg naar huis voer ik op mijn kanaalstek waar ik vorig jaar een vis verspeelde anderhalve kilo. Hopelijk woensdag een herkansing. In de avond doe ik een uurtje Etang de Fouché. Na tien minuten vang ik een spiegel op mijn linker hengel. Ruim twintig pond is goed genoeg voor me. Een Engelsman maakt enkele foto's. De avond erna vis ik met deze Engelsman nog twee gezamenlijke uurtjes, maar we blanken allebei. Jammer dat ook de laatste campingsessie in een blank eindigt. Ik heb nog één laatste kansje op het Canal de Bourgogne morgenochtend. Helaas gebeurt ook hier hetzelfde als vorig jaar ik los een vis die na een mooie run gewoon van de haak valt, zonder dat er echt iets aan de hand lijkt. De haak is ook nog scherp dus er valt geen verklaring voor te vinden. Twee uur later pak ik in en is het voor nu even gedaan in Frankrijk. De volgende Franse sessie zal pas weer in oktober zijn als ik een week met Rolf ga vissen. Dat wordt vermoedelijk een rivier trip en daar kijk ik ook bijzonder naar uit. Deze vakantie heeft me in elk geval exact dezelfde aantallen opgeleverd als vorig jaar. Dertien schubs, veertien spiegels en één lederkarper. Komende zaterdag doe ik een nachtje in Nederland, maar ik moet nog even nadenken waar ik dat ga doen. Ik heb nog niet heel veel inspiratie voor een bepaalde stek, maar het zou mooi zijn als ik op het grote grindgat een keer succesvol zou kunnen zijn. Toch maar eens over nadenken.

Zaterdagochtend doe ik een paar klusjes. Ik was de caravan aan de buitenkant en spoel twee hengels op met verse lijn. In eerste instantie was ik van plan om naar het kanaal te rijden en een nachtje bij de werf te doen, maar Bjorn vertelt me dat Dominique op de plas heel veel springende karper heeft aangetroffen op de stek van Bjorn én de stek net om de hoek. Ik besluit dus voor mijn nachtsessie toch maar daarheen te gaan en ik ben benieuwd of ik daar instant beet kan krijgen. De grootste vraag is echter of ik een eventuele aanbeet dan ook goed weet af te ronden, want inmiddels weet ik uit de verhalen van Bjorn, dat de taludranden waar de vis achter kan duiken bezaaid zijn met mosseltjes en dat de lijnen daarop snel door schuren. Een goede voorbereiding moet me helpen om die kans zo klein mogelijk te maken. Aan het einde van de middag zal ik mijn auto gaan inladen en na het eten vertrek ik naar de plas. Het zou gewoonweg super zijn als ik de vakantie zou kunnen afsluiten met een échte bak, want die ontbreekt nog aan het succesverhaal van deze maand. Het is een warme dag en het kwik klimt naar ruim dertig graden. De barometer is een heel stuk naar beneden gegaan en staat op 1009. Mogelijk krijg ik vanavond tussen negen en tien nog een bui op mijn dak. Dat kan regen zijn maar ook onweer is niet uitgesloten. Op dat moment gaat de wind ook naar West-4 en dat is goed. Om tien voor half zeven rijd ik thuis weg. Het starten met de sessie, duurt uiteindelijk een uur langer dan gepland. Als ik aankom op de stek zitten er acht Polen. Drie mannen, drie vrouwen en twee kinderen. Als ik hen vraag hoe lang ze nog blijven, kijken ze me vreemd aan. “Die ganze nacht”, zeggen ze. Ik vertel ze dat dát een duur geintje gaat worden omdat nachtvissen hier zeer streng verboden is en ook zwaar gecontroleerd wordt. Een bekeuring, zo vertel ik hen ‘behulpzaam’, kost meer dan 300 Euro per persoon. Dat vinden ze te gortig en vragen me of ik dan toevallig een plek weet waar ze wél mogen nachtvissen. Ik laat ze de vis app zien en wijs een plek aan die een kilometer of vijf verderop ligt. Een uurtje later hebben ze alles ingepakt en zijn ze weg. Ik sta ondertussen bij de schutterij naar het schieten te kijken. Ik schuil nog even voor een onweersbui en zet daarna snel mijn hengels op de inmiddels verlaten stek. Half negen ligt alles erin en zit ik aan een koud drankje op de rand van mijn stretcher dit verslag bij te werken. Hoewel de omstandigheden nagenoeg perfect zijn gebeurt er bitter weinig. Ik besluit om tien uur nog een filmpje te kijken en dan te gaan slapen. Twee uur later gaat het licht uit en start september. Om half vier word ik wakker en kan ook niet echt meer in slaap komen. Ik draai nog een uurtje en ga vervolgens maar even iets doen op de iPad. Bij het aanbreken van de dag, gooi ik beide hengels nog eens opnieuw in, maar ook dat heeft geen nut. Ik blijf ook deze sessie op dit water visloos en ik vraag me af of ik hier überhaupt nog meer tijd in moet steken dan ik tot nu toe al gedaan heb. Ik beëindig mijn laatste vakantiesessie dus met een blank en dat is een beetje jammer.

Dinsdag 3 september doe ik weer eens een koorsessie aan de IJzeren man. Om zeven uur liggen de hengels erin, allebei uitgevaren met mijn voerboot en voorzien van wat extra aas bij de onderlijn en in de buurt met de vijzel. Ik ben benieuwd of de graskarpers nog steeds zo actief zijn, of dat de karpers inmiddels het water domineren en het aas opeisen. Gisterenavond heb ik één keer gevoerd met een ruime kilo V-activators. Er wordt door een man of drie gewaterskied maar daar zijn de vissen na deze warme zomer vast wel aan gewend geraakt. Ik kan dit jaar weinig fout doen, want om 19.40 uur terwijl ik met Rolf aan de telefoon onze najaars-sessie aan het bespreken ben, loopt mijn rechter hengel af en daarop vang is een spiegel van 86 centimeter en 13,7 kilo. Ik ben de vis juist op de foto aan het zetten als mijn linker hengel met een rotvaart afloopt. De molen blijft nog nét achter de Delkim hangen, en ik kan hem juist pakken voordat het fout gaat. Daarna ben ik even aan het hannesen met de vis op de mat want de rits van de sling moet dicht, terwijl ik met mijn andere hand een weerbarstige vis aan het drillen ben. Uiteindelijk lukt het en heb ik beide vissen gezekerd. Een in de sling en de ander zit dan in het net. De laatste is nog groter dan zijn voorganger en laat zijn ongenoegen in het net duidelijk merken. Hij gaat zo enorm tekeer dat mijn broek en trui helemaal nat zijn. Op de kant meet ik de vis en leg ik 93 centimeter bij 17 kilo vast. Lekker hoor als het zo loopt! Ik maak foto’s, vaar de hele santenkraam opnieuw uit en bel Rolf terug. Dat duurt wederom niet lang want mijn linker hengel loopt alweer af. De lengte is hetzelfde als bij de eerste vis en deze weegt met 14,1 kg nog wat zwaarder. In het donker schiet ik wat plaatjes op de mat en berg deze hengel vast op in het foedraal. Tijdens het opruimen vang ik ook nog een graskarper en dan ga ik naar huis, het is mooi geweest. Eens kijken wat ik komende donderdagnacht ga doen.

Eigenlijk heb ik me onderweg naar huis al bedacht dat een dagsessie op vrijdag, ook helemaal geen slecht idee is. Woensdag ben ik pas laat thuis van het werk dus zit voeren er niet meer in, maar als ik donderdagavond na het eten ga voeren en vrijdag overdag ga vissen, zouden er best een aantal vissen op de mat kunnen belanden. Ik heb dat immers eerder gedaan en kreeg toen zelfs tien runs. Donderdag eten we pizza, want Mathijs is blijven eten, en daarna ga ik voeren. De stek is vrij en ik ben hoopvol voor morgenochtend. De auto wordt vast ingeladen en ik hoef in de ochtend alleen mijn eten en drinken nog maar te pakken. De volgende ochtend om zes uur drop ik mijn eerste hengel met de voerboot op de rechter stek, vijf minuten later gevolgd door de tweede. In omgekeerde volgorde lopen ze om half zeven en vijf minuten later af. De eerste is een gras, maar de tweede een spiegel van een krappe elf kilo. Beide hengels moeten opnieuw worden uitgevaren. Snelle actie is ook vandaag weer een feit. Een uurtje later heb ik de pensluiting van twee hengels ook maar even opgedikt. Ik vond de topdelen er wat te ver overheen schuiven en met behulp van enkele druppels secondelijm en wat fijn schuurpapier zijn beide hengels in no time weer tiptop in orde. Dan fluit mijn linker hengel weer aan en levert me een spiegel op van bijna veertien kilo. Enkele foto’s en dan mag hij terug. Onderlijn controleren, nieuwe boilie aanknopen en uitvaren. Tjonge, dat is nog best hard werken zo. De batterijen van mijn voerboot worden danig op de proef gesteld want in de loop van de ochtend vang ik nog een zeelt en twee graskarpers. De grootste haalt de meter weer ruimschoots, maar ik zet ze liever niet meer op de foto. Dat gestoei op de mat met die ADHD vissen heb ik wel gehad. Rond het middaguur komen de kleinste en grootste karper van deze sessie óók nog op de mat. Het begint nu toch écht een serieuze aangelegenheid te worden, want mijn jaardoelstelling lijkt binnen bereik. Nog twee en dan heb ik er honderd! Kevin Diederen komt een bakkie doen en we keuvelen wat over onze seizoenen en de planning voor de rest van het jaar. Net als hij op wil stappen krijg ik een run die even stopt en dan weer doorloopt. Ik zeg direct dat het een graskarper is, maar Kevin twijfelt. We zullen het nooit weten want de vis valt eraf. Dan vertrekt Kevin echt. Hij is nog geen vijf minuten weg als ook de andere hengel afloopt. Deze hele sessie vallen de beten al in paren. Als ik een beet krijg, volgt er binnen tien minuten ook een aanbeet op mijn andere hengel. Dit is karper en dat weet ik meteen. De run is niet onderbroken, de vis neemt meteen lijn op maximale afstand en buigt af naar rechts. Even later ligt karper nummer vijf op de mat. Het is met zijn 16,2 kilo de zwaarste vis van vandaag. Op lengte komt hij een centimeter te kort ten opzichte van de andere dertiger die ik als vierde weet te vangen. Die weegt 15,1 kg en meet 92 cm. Kortom, dit was een hele goede dag zo. Om vier uur ga ik inpakken. Het is méér dan goed geweest en ik wil nu ook wel naar huis. De honderdste mag tijdens mijn volgende sessie in het landingsnet terecht komen. Wat een jaar!

Op zondag de achtste september, lukt het me om de honderdste vis van het seizoen te vangen. Dat is me weliswaar enkele keren eerder gelukt, maar nog nóóit zo vroeg in het jaar. Ik ben om kwart over zes aan het water en vind mijn plekje bezet. Een visser is me voor geweest. Ik zie hem ingooien en zie dat hij in een andere richting en ook een heel stuk korter vist dan waar mijn voerstek zich bevindt. Hij heeft er geen probleem mee als ik naast hem kom zitten en met mijn voerboot op mijn eigen stek vis. We raken samen aan de praat en we komen erachter dat we een paar gemeenschappelijk hobby’s hebben. Bas, audicien van beroep, houdt net als ik van goede muziek, een biertje en van vissen. Kwart voor acht krijg ik een run op mijn rechter hengel en dat is karper. Een middelmatige spiegel van 11,3 kilo en exact 80 centimeter, wordt tóch heel speciaal als honderdste vis van dit seizoen. Hij heeft ook van die kleine softenonvinnetjes en ik denk dat ik hem al eens eerder gevangen heb. Ik leg hem vast op het geheugenkaartje van mijn camera, vis mijn sessie uit en kan nog een biels van een graskarper bij Bas op de foto zetten. Ik word er niet warm van, want ik heb mijn eerste aanbeet van vandaag met een Chinese grasmaaier eerder beleefd als “last” dan als “lust”. Ik kan me voorstellen dat hij dat overigens heel anders beleeft en zo vieren we vandaag elk ons eigen feestje. Om negen uur, na twee uurtjes vissen, ga ik inpakken. Mijn Century goal, doelstelling voor dit seizoen, is behaald en daar ben ik behoorlijk blij mee.

Maandag de negende start ik met mijn eerste voerbeurt van het najaarsoffensief op de grote plas. Ik heb ten minste twee weken de tijd en wil die ook graag benutten. Ik voer een kilo boilies héél verspreid over een lengte van 300 meter en allemaal op 10-20 meter uit de kant. Tijdens mijn voerbeurt zie ik driemaal vis draaien en dat is een hele lekkere motivatie. Terug thuis aangekomen leg ik direct mijn tweede portie boilies klaar zodat ik morgen, vóórdat ik naar de avond van het Cranendoncks Biergilde ga, nog een keer kan gaan voeren. Heen en terug kost me exact vijf kwartier. Ja, je moet er wat voor over hebben, maar hopelijk is de beloning er ook naar. Door heel weinig en heel open te voeren, heeft Bjorn opzienbarende resultaten behaald in deze sector. Donderdag ga ik kijken of ook ik voor de eerste keer succes kan afdwingen met deze techniek. Tot nu toe heeft de plas me nog niets geschonken.

We gaan vooruit. Vrijdag de dertiende krijg ik na ongeveer 250 uur blanken op het grote grindgat, mijn éérste karper aanbeet. Na enkele seconden, midden in de run, valt hij van de haak. De volgende stap gaat dus zijn dat we een manier moeten zien te vinden dat hij blijft hangen, maar ik ben in geval blij dat ik een aanknopingspunt heb gevonden. Een schoon plekje waar karper bereid is om mijn aas op te pakken. Veel korter in de kant dan ik aanvankelijk dacht en midden tussen grote velden wier. Wel kut dat juist deze vis verspeeld wordt. Ik denk niet dat het een grote vis betrof, maar op deze lastige plas is élke karper meer dan welkom. Kwart over acht vang ik nog een hybride. In elk geval meer actie dan de vorige drie keer bij elkaar. Aan het einde van de sessie vang ik er nóg eentje. Met mijn overgebleven hengel, zoek ik nog even naar een schoon plekje zo dicht mogelijk in de kant. Ook op links vind ik een plekje dat schoon is en veel dichter in de kant ligt dan waar ik tot nu toe gevist heb. Dat belooft dus wat voor de toekomst. Na wat gehannes om mijn laatste hengel uit elkaar te krijgen die ik laatst heb opgedikt, toch nét wat te weinig geschuurd, ga ik  inpakken. Voor vandaag is het klaar. Onderweg naar huis realiseer ik me pas hoe erg ik baal van de geloste vis. Als ik op dit grindgat mijn eerste vis ga vangen is dat echt een belevenis en een mijlpaal.

 

Eindelijk is de ban gebroken en ligt de eerste vis op de kant. Donderdag negentien september mag met een rood randje in het logboek, want al na twee uurtjes vissen vandaag loopt de rechter hengel af. Dezelfde als waar ik vorige week mijn losser op had en die me het puzzelstuk verschafte waar ik zo naar op zoek was. 

Even later kan ik in het donker een rijen van ruim 21 pond scheppen. Omdat het de eerste vis is op dit water en ik er zó hard voor heb moeten werken, besluit ik hem te zakken en morgen in het licht goede foto’s te maken. Ik kijk mijn film af en ga slapen. Midden in de nacht om drie uur loopt dezelfde hengel weer af. Deze keer voelt het allemaal een stukje gewichtiger en ik zie na een minuut of tien en drie wierbedden verder, een grote witte schim het spreidblok kussen. Als ik mijn hoofdlampje aan knip, zie ik een bekende. De warrelspiegel die ik in het voorjaar al twee keer op de kant had, de laatste keer op hetzelfde gewicht als nu, bezoekt me vannacht voor de derde keer dit jaar. Ik kan me niet herinneren wanneer ik ooit eerder een hattrick scoorde binnen één jaar met dezelfde vis, dus dit is best een unicum. Ik denk dat het een Scopex junk is die net als een crack verslaafde altijd op zoek is naar een kans om te scoren. Ik hang de vis weg en knoop een verse boilie aan de hair. Daarna duik ik weer snel mijn warme slaapzak in, want buiten begint het inmiddels knap hard af te koelen. De verwachting is dat de temperatuur vannacht zal zakken tot een graad of drie. Heerlijk behaaglijk in de zak hoor ik tien minuten later dezelfde hengel wéér aflopen. Ongelooflijk, na ál die blank uren vang ik nu drie vissen in zes uur. Ook dit is een mooie spiegel, net zolang als zijn voorganger en nipt dertig pond, fraai beschubd en goed gebouwd. De twee vissen krijgen gezelschap van nummer drie, maar nu ben ik wel door al mijn bewaarmogelijkheden heen. Twee bewaarzakken en de sling zijn gevuld met vis. Wát een sessie. Ik zit nu zo vol adrenaline dat weer gaan slapen niet eenvoudig is, maar tegen half zes doezel ik toch weg. Een uur later als het licht begint te worden zet ik eerst koffie en daarna de vissen op de foto. Bjorn en Kevin worden op de hoogte gebracht van het heugelijk feit, maar ik vertel ze ook dat de telefoon uitgaat. Er zit nog maar 9% in de batterij als ik Bjorn aan de telefoon heb gehad en het pictogram kleurt rood. Geen wind, een slechte barometer en kwik dat de drie graden aantikt zijn niet de beste omstandigheden, maar als ik om tien uur ga inpakken ben ik in opperbeste stemming. Doorgaan met voeren en volgende week nog een keer terug.

Ik voer de dagen erna telkens een kilo of twee aan kikkererwten en een kilo boilies. De omstandigheden lijken op het eerste oog sterk verbeterd, maar het is opvallend dat op Facebook de vangsten lijken terug te lopen. Ook bij Kevin die 9 nachten aan het kanaal zit, is het de laatste twee nachten niks geweest. Ik vis gedurende veertien uur en kan op een geweldige lijnzwemmende bever en een grote roofblei na, niks gevangen krijgen. Gadsamme, dan denk je de puzzel eindelijk gekraakt te hebben en ga je voluit op je bek. Ik ga in elk geval de komende week niet meer investeren in nóg een nacht op deze plas. Onderweg naar huis haal ik bij Proline nog even 25 kilo V-activators, onderlijnmateriaal, liquid en pop-ups. Die neem ik mee naar Frankrijk als ik over twee weken met Rolf de Seine op ga. Voor komende week ga ik eens nadenken of een dagsessie op de IJzeren man een optie is. Misschien zondag vast een ochtendje gaan kijken om te zien of ik overdag wat actie krijg en wat er te zien is aan andere vissers.

Op de voorlaatste dag van september, een zondag, ben ik al vroeg wakker. Dat komt omdat Marianne niet kan slapen en ik daardoor uit mijn eerste slaap ontwaak. Als ik dan denk aan een ochtendje aan het water is het klaar en ga ik om half vijf mijn bed uit. Koffie zetten is stap één van het ochtendritueel, gevolgd door het noodzakelijk onderhoud aan de tandjes en een sanitaire stop. Om half zes liggen mijn hengels in het nog redelijk vlakke water van de IJzeren man. Na een half uur krijg ik een run op mijn rechter hengel en die brengt een lange kale spiegel op de kant van net bóven de veertien kilo en net ónder de negentig centimeter. “Lekker begin ouwe”, denk ik bij mezelf als ik de vis even weghang in de sling. Er gaat een nieuwe boilie aan de hair en de santenkraam wordt weer teruggevaren naar de plek waar het allemaal gebeurde. Met de vijzel voer ik een spoortje en vaar in het donker de boot weer terug. Ik ben blij dat ik gisteren mijn linker koplampje op de boot heb kunnen repareren. Dat was ook niet heel moeilijk want er was alleen een draadje los en dat kon ik met een schroevendraaier weer vast zetten. Ik heb afgelopen week de Gladiator voerboot van Mick gekocht voor een spotprijs als je weet wat die boot nieuw gekost heeft. Meer dan vijf vaaruren heeft hij ook niet want Mick vist nauwelijks en als hij al gaat heeft hij hem vaak niet nodig. Zo betrouwbaar als mijn BT IV van Schrijver zal hij niet zijn want die heeft me, sinds ik hem ruim dertien jaar geleden heb aangeschaft, nooit technische problemen opgeleverd. Ik heb hem een keer vast gevaren onder een boom bij het eiland van Saint-Omer waarna Bjorn hem is gaan halen, liggend op een elektrisch luchtbed. Hij is een keer van mijn viskar gekukeld en daarbij hebben de batterijen wat kabels losgetrokken. Een keer moest ik een zeskant schroef van de schroefas vastdraaien omdat de koppeling slipte en ik heb een keer een nieuwe zender moeten kopen omdat ik met mijn stomme kop de plus en de min van de batterij contact liet maken en de printplaat doorbrandde. Op de slippende schroefas na, allemaal menselijk falen. In vergelijking met auto’s ga ik mijn huidige veelgebruikte Chevrolet Camaro inruilen voor een Tesla die vooral in de garage heeft gestaan en van een oud mannetje is geweest. Om zeven uur vang ik een Chinees. De wind is inmiddels aangewakkerd tot Zuid vier en ik moet, vol tegen de wind in, opnieuw uitvaren. Het begint langzaam licht te worden en meestal lopen de aanbeten dan ook terug. Om kwart voor acht vang ik een tweede Chinees. Een uurtje later werp ik een blik op de iPad die me vertelt dat er een behoorlijke bui aan zit te komen dus ga ik snel inpakken. De buit is binnen en alles wat nat was, is weer droog en dat wil ik graag zo houden. Een kwartiertje later zit ik in de auto en rijd huiswaarts. Toch nog vis dit weekend en daar ben ik heel blij mee. Komende week een dagsessie hier óf een nachtje kanaal.

Donderdag drie oktober kom ik ’s avonds voor de derde maal op rij bij de IJzeren man. Ik voer een kilo boilies en rijd daarna naar huis. Vrijdagochtend in alle vroegte terug voor een dagsessie, zo luidt de planning. Om half zeven liggen mijn hengels erin. Het is net begonnen met regenen en het is allesbehalve prettig visweer. Nou ja, het zijn wél echte visomstandigheden, maar lekker is anders. Na een uurtje vang ik de eerste. Een mooie spiegel van ruim 29 pond. Die mag even in de sling om bij te komen en ik wil hem pas op de foto zetten als het droog is. Het regent inmiddels zó hard dat ik hem bijna niet eens in het water hoef weg te hangen. Op de kant is het nat genoeg. Ik ben nu al kletsnat en ik heb nog een hele dag te gaan. Een goed kwartier later vang ik een graskarper en nóg drie kwartier later krijg ik zelfs een dubbele run. Om half acht is het eerst de linker hengel, die ik na de vangst van de graskarper opnieuw heb uitgevaren, die een aanbeet verraadt. Met nog een meter of tien te gaan fluit ook mijn andere hengel zijn liedje. Ik maak ook met die hengel contact en leg de hengel terug op de rodpod. Dat blijkt niet mijn slimste actie, want de vis trekt bijna mijn hele uitrusting de plomp in. Mijn hengel en rodpod kunnen nog ternauwernood worden gered, terwijl ik met mijn andere hand nog steeds de eerste karper aan het drillen ben. Wát een chaos. Deze vis, het is weer een spiegel, wordt snel afgedrild en geschept. Pff, dat is gelukt. Daarna moet ik mijn tweede schepnet nog uit mijn foedraal halen. Je zou haast denken dat ik deze vis ga verspelen met al dit gestuntel, maar niets is minder waar en even later liggen er dus twee vissen in evenveel landingsnetten aan de oever. Een korte spiegel van 21 en een lange schub van 20 pond. Nu ben ik écht doorweekt. Ik maak enkele foto’s op de mat van dit tweetal en vaar beide hengels opnieuw uit. Ze liggen er nauwelijks in als ik op mijn linker hengel nog een graskarper vang. Mijn koffie is tegen tien uur op en hoewel het nu droog is vind ik het niet fijn meer aan het water. Alles is nat, ik stink naar vis en ik heb het koud. Het wordt tijd om in te pakken en naar huis te gaan. Ik blijf toch niet tegen mijn zin aan het water zitten zeker? De buit is binnen en Bjorn komt zo dadelijk mijn accu’s en elektromotor terugbrengen. Komende zondag mijn nieuwe voerboot ophalen bij Mick en volgende week voor zeven dagen en nachten met Rolf naar de Seine in de buurt van Les Andelys. De voorbereiding voor die sessie kan nu van start gaan. 

Die dagen worden goed benut. Er worden drie grote emmers tijgernoten gekookt, als aanvulling op de zestig kilo boilies die mee gaan. Ook worden onderlijnen geknoopt, proviand ingeslagen en batterijen opgeladen. En dan ineens is het vrijdag en zijn mijn werkzaamheden voor de calamiteitenorgsanisatie afgerond en begint mijn vakantie. Wat een lekker vooruitzicht. Helaas werken de weersvooruitzichten nog niet heel erg mee aan een hoerastemming, want vooral maandag, de eerste dag van de sessie, wordt er een bak regen voorspeld. Dat komt slecht uit met verkennen en opbouwen, maar “het is wat het is”. Die maandag ben ik, zoals gewoonlijk voor een Frankrijksessie, véél te vroeg wakker. Ik sta op en ga koffie zetten en een paar broodjes afbakken in de oven. Half vier rijd ik de oprit af en ben ruim op tijd op het afgesproken rendez-vous punt. Rolf is een kwartier later en na een bak koffie rijden we richting de Seine. De reis loopt voorspoedig, tot een kilometer of zestig voor de eindbestemming. Door een afgesloten tunnel bij Rouen, worden we gedwongen om te rijden en dat kost ons uiteindelijk een uur extra, maar we komen er toch. We staan aan de oever van de Seine en zien een mooie plek om onze boten te water te laten, maar eerst gaan we nog twee andere stekken bekijken. Dat doen we met mijn auto, die van Rolf heeft een slechte koppeling en blijft bij de steiger achter. Bij de Residentie is geen goede stek op dijk te vinden. We kunnen er niet aan het water komen door de dichte begroeiing en het gat van de jachthaven is ook niks, maar we zien nog wel een mooie stek in het bos aan de Seine. Terug bij de auto van Rolf, pompen we zijn kleine boot op om eerst een kijkje te nemen op het eiland. Maar die verkenning valt letterlijk in het water. De doorgang is nauwelijks bevisbaar doordat er teveel bomen over het water hangen, de oevers zijn vrij steil en het eiland is bovendien privé terrein. Met zoveel tegenslag besluiten we de bosstek een paar honderd meter verderop maar een kans te geven en run om run te vissen. Als ik weer in de boot stap en op de rand ga zitten, kapseist het bootje en val ik ruggelings in het water. Het is niet diep en het water is met 17,5 graad ook niet koud, maar ik ben doorweekt. Op de terugweg brandt de zekering van Rolfs elektromotor ook nog door, dus moeten we roeien. Als we op de stek aan de Seine het water voor ons onderzoeken, blijkt vooral de overzijde mooi. De eigen kant is dieper, maar tegen de overzijde staan grote wiervelden en dat is op de rivier vaak een goede trekpleister. Daar krijg ik ook veel meer tekenen van vis. Helaas valt daar door de stroming niet te vissen, dus moeten we het noodgedwongen beperken tot worpen van maximaal 40 meter. Die avond krijgen we nog een vet onweer met flinke windstoten, maar biedt het bos bescherming. We zijn beiden bekaf van de lange reis en duiken op tijd de zak in. Op een zeelt na, vang ik niks en Rolf heeft zelfs geen witvis. We besluiten naar de Residentie te rijden en dat water vanaf de kant te bevissen waar we wél kunnen zitten. We verkennen eerst het water wat ernaast ligt en dat bevalt ons wel als optiewater om aan te voeren. Nadeel is dat je er niet met een boot op mag. Op het Residentiewater mag dat wel en daar gaan we uiteindelijk zitten. Ik doe rustig aan en heb tegen drie uur alles erin liggen. Nu maar hopen dat hier wat te vangen is. In elk geval kan ik hier scherp vissen. Het uitzicht is ook schitterend met heuvels aan de overzijde die getooid zijn in herfstkleuren en een oud vervallen kasteel op een krijtrots.

We zitten de avond onder een zeil bij een kampvuurtje tussen onze stekken in en eten en drinken daar wat, tot het tijd wordt om te gaan slapen. In mijn tent wil ik nog even de kachel aansteken, maar die heeft de geest gegeven. Ook dat nog. Het zit niet mee deze sessie. De volgende ochtend regent het. Ik ga er om zes uur even uit om te plassen en kruip daarna weer terug. Ik val snel weer in slaap en word om kwart voor acht pas wakker. Het begint net licht te worden, dus tijd voor koffie. Ook bij Rolf is niets gebeurd vannacht. Na de koffie worden alle hengels opnieuw uitgevaren en gaan we weer onder ons zeil zitten. We zijn onder zeil en tóch wakker! Vervolgens wordt gebruncht met tosti’s. We trekken na twaalven ons eerste biertje open, maar meer omdat het kan dan omdat we er echt zin in hebben. Het blijft ook bij dat ene biertje en dan gaan we allebei even een siësta houden. Het is en blijft ongezellig regenachtig weer en daar is niets aan te doen. Ik probeer de kachel nog maar eens opnieuw tot leven te wekken, maar telkens als hij warm wordt hoor je een “poef” en dan begint hij onheilspellend te sputteren. Dat lijkt me niet goed, dus moet ik thuis maar omzien naar een andere kachel. De Heatbox 2000 heeft goede recensies, maar kost ook een behoorlijke cent. Eens kijken of Bjorn hem ergens goedkoper kan krijgen. Ik pleeg even wat onderhoud aan mezelf en doe vervolgens de afwas. In de avond bespreken we alternatieven voor het geval er vannacht weer niets gebeurt. Het water waar Bjorn zijn grote spiegel ving, komt langs, maar ook een kunstmatige bak. Dat laatste water is niet zo mooi om te zien, maar dat kan als het loopt ook heel veel runs opleveren. Het ligt ook globaal op de route naar huis en dat is ook een voordeeltje voor Rolf, vanwege zijn versleten koppeling. Het kampvuur wat we voor de tweede avond op rij hebben aangestoken, brandt prima en we drinken een gezellig biertje. Om tien uur is het bedtijd. Aan de sfeer ligt het niet, maar waar blijven die vissen? Om vier uur word ik wakker en ik besluit na het plassen, ook niet meer te gaan slapen. Ik voel me uitgerust en ga koffie zetten en besluit er dan ook maar direct een stevig ontbijt tegenaan te gooien. Een kwartier later heb ik een volledige portie spek met brood en eieren verorberd en stinkt de hele tent naar gebakken spek. Ik merk dat ik een beetje klaar ben met deze omgeving en wil onderhand vis op de mat zien liggen. Ik ruim vast enkele spulletjes op in mijn tent en ben klaar om te gaan verkassen naar de volgende stek. Van een van de mooiste stekken, naar een van de lelijkste, dus qua uitzicht gaan we er vét op achteruit. De reis gaat veelal over N-wegen, en dat zijn meestal niet de snelste. Dat blijkt ook want we doen bijna drie uur over 200 kilometer. Aangekomen is het nog even zoeken hoe we aan het water komen, maar als we dat gevonden hebben, staan we er zo. Er zitten twee Nederlanders aan het begin en twee Engelsen aan het einde, maar voor de rest is het leeg. We kunnen kiezen waar we willen zitten en dat wordt de scheiding van het strand en het bos. Rolf vist links en ik rechts, maar ik ga eerst croissants halen. Daar heb ik al dagen zin in. Als ik terug kom bij de bak, maak ik een praatje met de jongens uit Nederland. Ze hebben nog niet heel veel vis, maar de gewichten zijn prima. Verder vertellen ze dat er overdag niets te zien is en er ook niks gebeurt. Alle aanbeten komen ‘s nachts.

Op de stek geef ik Rolf zijn Pain au chocolat en eet ik mijn tweede croissant op. Dan springt er een vis in mijn sector. Twee keer achter elkaar komt hij er volledig uit. Dat geeft moed. Om half vijf liggen onze hengels pas in en zijn we voor ons gevoel écht aan het vissen. We koken samen onder het zeil en gaan om negen uur onze tenten opzoeken. We zijn allebei moe na een dag rijden en verkassen. Ik werk mijn verslag bij en ga slapen. Het is mooi geweest voor vandaag. Om iets na tweeën krijg ik een paar piepen op mijn verre hengel. Ik sta al met één been naast mijn bed, maar er gebeurt verder niets. Ik maak gebruik van de slaappauze om even een sanitaire stop in te lassen en ga door met slapen. Ik krijg nog een aantal piepen van dezelfde hengel en de baitrunner begint te lopen. Ik maak contact maar voel niet veel. Ik kijk op mijn horloge. Tien over zes. Ik kan het gewicht dichterbij krijgen, maar ergens loopt het zaakje vast in een wierbed, dus toch de boot maar in en de vis gaan halen. Ik heb nog steeds geen idee wat eraan hangt en hoe groot of klein het is. Als ik halverwege ben voel ik de vis wat bewegen en op tien meter afstand zie ik al een schim aan de oppervlakte liggen. Het net kan er direct onder. Het is een flinke spiegel. Terug op de kant blijkt hoe muurvast de vis gehaakt is. In een van de mondhoeken die in het verleden al eens licht is gescheurd zit de haak verborgen. De Leatherman tool moet eraan te pas komen om de haak uit de bek van deze vis te verwijderen. Zeventien kilo mag even in de sling bijkomen en wachten tot het licht is voor de foto’s. Pfff, de kop is eraf. Het heeft behoorlijk wat moeite gekost, maar ik heb in elk geval vis op de kant. Helaas is bij Rolf alles rustig gebleven. Om acht uur begint het te regenen, tegen de weersvoorspelling in. Eerst miezert het maar dan gaat het steeds harder regenen. Om kwart voor negen, als het met bakken uit de lucht komt, krijg ik een striemende, snoeiharde run op de hengel bij de boei. Drillend op mijn hurken vanuit de tentopening, weet ik de vis te keren en langzaam naar me toe te krijgen. Gelukkig komt er na enkele minuten een semi-droge pauze en kan ik de vis staand aan de oever verder afdrillen. Een lange schub komt in het net terecht. Dat is twee en op klaarlichte dag nog wel. De vis weegt twaalf, vier en meet 88 centimeter. Rolf komt net aanlopen en ziet dat ik een vis op de mat heb liggen. Hij maakt foto’s en dan doen we ook direct de vis uit de sling maar even. Beide gaan gezond weer terug. De rest van de dag gebeurt er niet veel meer, maar de zon schijnt en we zitten lekker te chillen aan de kant.

Uit de wind en in de zon is het een heerlijke herfstdag. We kruipen er vroeg in en hopen op een drukke nacht. Ik heb net mijn iPad weggelegd na een potje klaverjassen en mezelf in mijn slaapzak genesteld als ik een aanbeet krijg op mijn linker hengel. Omdat mijn sounderbox nog buiten hangt krijgt Rolf dat ook allemaal mee en staat hij even later trouw aan mijn zijde met schepnet en koplamp. Het is pas vijf voor negen. Een modale schub van 13,5 kilo wordt door Rolf vakkundig geschept en mag na een drietal foto’s weer retour. De schepper gaat terug naar zijn tent en ik vaar mijn stok opnieuw uit. Dat valt nog niet mee in het donker en dan staat er nog niet eens veel wind. Om kwart voor vier loopt dezelfde stok nog maar eens af. De vis laat zich grotendeels als een lompe klomp naar binnen takelen en geeft alleen onder de top tussen beide andere hengels wat weerstand, maar dan geeft hij zich gewonnen. Weer een schub en op een vinnetje na ook weer zeventien kilo bij 92 cm. Ik hang de vis weg in een sling en ga mijn hengel opnieuw uitvaren. Er gebeurt niets meer die ochtend, dus kondig ik om half negen aan dat ik even naar de supermarkt ga en dat Rolf de gelegenheid maar moet pakken om ondertussen op mijn hengels een vis te vangen. “Ik hoef me niet te haasten”, roept hij me nog na. Als ik terugkom is er helaas niets gebeurd. Ik vaar alle hengels opnieuw uit en voer wat zwaarder bij de boei. We lunchen met vers stokbrood en vers gebakken merguez worstjes. Daarna gooien we er een biertje achteraan. Het ziet er naar uit dat het vandaag en morgen nagenoeg de hele dag zal regenen. Geen fijn vooruitzicht, maar niets aan te doen. Ik kan me niet heugen wanneer ik voor de laatste keer zo’n natte sessie heb gehad. Het lijkt wel de moesson, maar dan natter. Het bereiden van de warme maaltijd gebeurt onder ons afdak. Ik snij uien, Rolf bakt aardappelen en ik het vlees. Met curry en mayo is het weer een hele maaltijd. Ook vandaag koelt het weer snel af als het donker is, dus zoeken we rond achten de tentjes weer op. Hopen op een verstoorde nachtrust, want we zijn gretig. Rolf natuurlijk nog wat meer dan ik. Kwart over acht een serietje piepen op mijn middelste hengel, maar er gebeurt verder niets. Om klokslag twee uur krijg ik een run op mijn boeihengel. Ik voel in eerste instantie iets wat niet heel groot lijkt, maar even later sta ik toch een substantieel gewicht naar binnen te takelen. Het gevecht is weinig spectaculair en dat begrijp ik enige minuten later ook want ik sta alleen een enorme bal wier binnen te draaien. De vis is gevlogen, of heet dat gezwommen? Nou ja er hangt in elk geval niets meer aan het einde van mijn lijn en ik heb ook niet gevoeld dat de vis er onderweg vanaf viel. Het enige wat ik wel voel is de regen die valt. Ik moet opnieuw uitvaren, maar ga eerst kijken of de regen nog lang duurt anders stel ik het even uit. Omdat het iets zachter gaat regenen doe ik het toch maar. Een verse onderlijn, met een scherpe “Krank X” haak eraan, wordt gemonteerd samen met een Scopex boilie en een tijgernootje. Kwart voor drie ben ik terug op de kant. Ik krijg nog twee keer een aantal piepen op mijn middelste hengel en om half zeven hetzelfde op mijn linker. Ik ben bang dat de enorme zwerm koeten die gisteren allemaal op mijn stek aan het duiken waren voordat ik ze met de boot ging verjagen, beide onderlijnen in de war hebben gemaakt. Als dat zo is, moet ik vanavond vlak voor het donker de zaak nog scherp weg gaan leggen. Een uur later blijkt dat ik gelijk heb gehad. De ene rig die drie keer een paar piepen gegeven heeft zit volledig verpakt in wier. De andere is een vogelnestje geworden. “I’ve been done by coots”, zouden ze in Engeland zeggen. Kutbeesten!

Het regent weer de hele tijd. Onvoorstelbaar. De hele zomer heeft Europa te lijden gehad onder de droogte en dat lijkt nu in één keer weer hersteld te moeten worden mét rente. Rond twaalf uur zijn de koeten weer terug en zie ik ze weer duiken op de stek. Ik heb besloten tegen de schemering alles nog een keer goed weg te leggen, zodat ik in elk geval scherp de nacht in ga. Vier hengels zouden me de laatste nacht minstens drie runs op moeten kunnen leveren en als het een beetje meezit lopen ze allemáál een keer af. In de middag haal ik alle boilies die ik nog tussen mijn tijgernoten heb zitten er tussenuit. Ik wil de tijgers die ik over heb thuis invriezen en de boilies zijn inmiddels zo zacht geworden dat daar niets meer mee te doen valt. Het is pas half drie en de dag wil niet opschieten. Ik wil dat het donker wordt, zodat ik alles goed kan gaan leggen. De regen valt nog wel, maar minder heftig. Als het goed is wordt het om zes uur droog. Half drie komt Rolf me waarschuwen dat er een groot wierbed met de wind komt meegedreven. Ik haal mijn kantstok eruit en zie het bed een kwartiertje later onder de andere lijnen doorschuiven. Er volgen nog enkele wiervelden dus we draaien de lijnen even binnen. Als het goed is gaat de wind zo liggen en kunnen we straks uitvaren en alles goed leggen. Hopelijk is het ons gegund de nacht wiervrij door te vissen, want het zou ronduit kut zijn als we dat de laatste nacht óók nog voor de kiezen krijgen. Het is zeker geen makkelijke sessie geweest tot nu toe. 

Ik heb Rolf gevraagd vanavond bij mij te komen zitten, zodat hij een van mijn hengels kan oppakken als ik een aanbeet krijg. Het is hem gegund, maar hij heeft tot nu toe nog geen actie gehad. Een uurtje voor het donker wordt varen we alle lijnen “koetvrij” uit. Daarna zitten we in mijn bivvy en kijken studio sport op de tablet van Rolf. De laatste biertjes en een zak borrelnootjes moeten het ontgelden. Om half negen krijgt Rolf een run op zijn linker verre hengel. Het blijkt een los drijvend wierbed. Nadat we zijn lijn los hebben gemaakt kijken we eens rond. Het barst van de drijvende plakkaten, dus als we een kans willen hebben op vis in de laatste nacht zullen we aan het werk moeten. Met twee schepnetten, Rolf vanuit de boot en ik vanaf de kant, gaan we de groene zooi te lijf. Twee uur later zijn we tevreden, maar geenszins zeker of we de nacht kunnen doorvissen. Gelukkig konden we het meeste werk tijdens een droge periode doen, maar als ik een kwartiertje in mijn bivvy zit uit te blazen begint het weer te regenen. Volgens buienradar gaat dat tot vier uur door en kan er ook nog wel een onweersbuitje bij zitten. Nou ja, de zooi was toch al nat. Tien voor half twaalf ga ik slapen. Het is mooi geweest voor vandaag. Ik wordt wakker van het geluid van een Delkim en een blauwe led op mijn sounderbox. De boeihengel verraadt een aanbeet. Van meet af aan voelt het zwaar en van meet af aan weet ik dat ik met een goede vis aan het touwtrekken ben. Op mijn horloge zie ik dat het twaalf uur is. Dat vind ik maar moeilijk te geloven want voor mijn gevoel heb ik al een hele tijd geslapen. Eindelijk zie ik een grote schim in het licht van mijn hoofdlampje maar hij zit ook in mijn andere lijn en daar krijg ik hem zo snel ook niet uit. Ik weet de vis omslachtig te netten en ik probeer de haak in het net er al uit te halen, maar die zit weer zo ongelooflijk vast dat ik de hele onderlijn maar van de quick change wartel haal. De vis stelt mijn inschattingsvermogen niet teleur, want de naald schommelt in mijn vermoeide armen tussen de 20,0 en 20,4. Ik kan hem gewoon niet stilhouden en besluit het na diverse pogingen op 20,2 te houden. Het is een oude vis en een beetje mottig ook. Echt een karaktervis zoals ik ze graag vang. Hij mag in de zak en dan ga ik mijn lijnen ontwarren. Dat lukt uiteindelijk ook nog. Ik besluit een verse onderlijn aan te knopen, want de andere zit nog aan de vis vast bedenk ik me nu. Dat kan geen kwaad, want er hangt niets aan. Ik gooi de hengel globaal in de richting van de boei, zover als ik kan, en leg alles weer op de steunen. Tevreden kruip ik mijn tent weer in. Alles bij elkaar kost de hele exercitie me bijna een uur. Gauw nog wat slaap pakken. Het duurt even voordat ik in slaap val, maar dan is het ook ineens kwart voor zes.

Ik merk dat ik licht teleurgesteld ben dat er niets meer gebeurd is, maar dan herinner ik me de veertiger in de zak. Over een paar uurtjes is het licht genoeg voor foto’s. Nu eerst een bakje koffie. Een half uurtje later staan Rolf en ik tegelijkertijd buiten. Allebei hebben we wat piepen gehad en allebei verwachten we een pluk wier binnen te draaien. In mijn geval klopt dat, maar bij hem hangt er toch een vis aan. Volgens hem is het een kleintje, maar ik denk anders. Ik schep de vis de eerste keer mis, maar de tweede keer gaat hij het net in. Ik heb gelijk dat het een goede vis is, want hij vangt de grootste schub van de sessie op 21,6 kilo. Gelukkig, allebei een goede vis als afsluiter en dik verdiend na al het harde werken en alle tegenslagen. Daarna beginnen we voorzichtig met inpakken en omstreeks half tien rijden we terug naar Nederland. Samengevat is het een te natte sessie geweest, met te weinig vis en te veel wier. Aan de andere kant heb ik enkele mooie vissen weten te vangen op een nieuw water en daar ben ik dan wel weer heel blij mee. Op naar nieuwe avonturen.

Donderdag vis ik een nacht aan het kanaal, bij Bosch. Ik heb er twee dagen gevoerd en dit is dus de derde dag op rij dat er voer ligt. De nacht gaat voorbij zonder enig teken van leven en in de ochtend kan ik dan ook een droog net in mijn foedraal schuiven. Ik rijd naar Gradje, omdat mijn auto al een paar keer hardnekkig gepiept heeft onderweg. Ik denk dat mijn remblokken versleten zijn, maar het blijkt een vastzittende rem door corrosie. Gradje maakt de zaak schoon, doet wat vet op de bewegende delen en dan kan ik weer naar huis. Omdat er niets met de auto aan de hand is, besluit ik voor een solo sessie naar Frankrijk te rijden en er nog twee nachten te vissen. Ik leg snel een batterij aan de lader, hang mijn iPad en telefoon ook aan de stroom en ga boodschappen doen. Na een uurtje ben ik klaar voor vertrek en laad ik de batterij verder in mijn auto, door de omvormer aan de sigarettenaansteker te hangen. Tien voor twee rijd ik de oprit af en exact vier uur later sta ik op dezelfde plek als waar ik maandagochtend vertrokken ben. Snel worden twee hengels voorzien van een spoel gevlochten lijn en dan kunnen ze erin. De plaatsen waar ze moeten liggen weet ik blind te vinden. Twee aan de overkant en twee stuks een meter of tien links en rechts van de boei. Daarna wordt het onderkomen opgezet en ga ik eten. Biertje erbij en ik voel me helemaal het heertje. Er zitten twee Fransen rechts van me en nog twee links van me. Ook komen er nog twee Belgen die eveneens rechts van me gaan zitten. Echt druk is het dus niet. Ik verwacht wel een visje vannacht. Bjorn zit op het koud water in Maasbracht. Ook hij maakt een goede kans, denk ik. We hebben een poosje aan de telefoon gezeten, waarbij mijn houding het onderwerp van gesprek is. Volgens Bjorn is die nogal eenzijdig en ook best asociaal. Fijn dat hij de moeite neemt om me dat te vertellen en me een spiegel voor te houden. Er zullen dingen moeten veranderen, want volgens hem is het weer een beetje de “grote Peter show”. Thanks maat, blij dat je me even weer met twee voetjes op aarde zet. Om half elf ga ik slapen en ruim zes uur later word ik wakker. Nog geen teken van vis, bedenk ik mezelf, terwijl ik af en toe tóch vis hoor springen. Ook in de buurt van de boei, als ik de richting en afstand van het geluid goed inschat. Volgens Pilaar en Hofman komt het op het einde “altijd goed”, dus daar houd ik me maar aan vast. Ik ben in elk geval blij om hier weer te zijn. Als het licht is, hoop ik ook wat te kunnen zien van enige activiteit. De uilen zijn erg actief vannacht. Ze blijven maar roepen en ik kan bij sommigen zelfs onderscheid maken welke ik hoor. Eentje klinkt er een beetje als een verkouden Richard Rawlings van de Gas Monkey Garage, “whoooo”! Ik doe een paar bakken koffie en hoor een berichtje binnen komen. Het is Bjorn die me vertelt de hele nacht geen tuut gehad te hebben.

Ik typ: ”Ik ook niet” en als ik op verzenden druk, loopt prompt mijn rechtse hengel af die bij de boei ligt en waar ik gisteren een kilo of vijf boilies verspreid heb. De vis voelt goed en ik kan even later, bij de tweede poging, een kale dikke spiegel scheppen. Het meetlint verraadt een lengte van 95 centimeter en de klok zegt 20,9 kilo. Heerlijk. De trip is nú al de moeite waard geweest, maar hebberig als ik ben hoop ik natuurlijk op nóg meer. Er moet hier toch wel een heel goed bestand zitten. Tien uur zit ik aan de telefoon met Bjorn als mijn linker hengel afloopt en ik de lijn zich zie verheffen uit het water. Twee mannen met belly-boats liggen op mijn stek aan de overkant. Eentje schreeuwt dat ik niet moet trekken. Die heeft mijn lijn opgepikt. Kan gebeuren en ik ben de buitenlandse gastvisser, dus is een beheerste reactie van mijn zijde op zijn plaats. Ik vaar de hengel opnieuw uit en ga weer onder mijn oval zitten. De mannen blijven wat in de buurt van mijn stek rondhangen en ik hoop maar dat ze niet nog een lijn oppikken. Een van de Belgen komt langs voor een praatje. Het is een beetje een zeveraar die vertelt me ergens van te kennen. Ik denk dat hij een artikel van me gelezen heeft in Spiegel magazine of zo, vertel ik hem. De hele dag in je eentje met weinig of niks te doen is best saai, dus ik zoek wat klusjes. Ik repareer het handvat van mijn sling, ruim de tent een beetje op en drink ondertussen een biertje. Ik probeer de school meerkoeten te tellen en houd het op globaal 350 stuks. Voor de rest is het een heerlijke herfstdag. Het kwik loopt op tot 20 graden, de wind is zuidwest en de barometer is 1019 Mbar. Ik trek nog een Jupiler open en ben tevreden met de plaats en tijd waar ik me bevind. Over een week of vier, eind november, is Marianne nóg een keer een week weg. Dan organiseert ze een quilt-retreat en rijd ik nog maar eens voor een nachtje of drie deze kant op. Rolf heeft er wel oren naar om me te vergezellen. Een van de Belgen komt langs voor een praatje. Ze hebben nog niets gevangen en de Fransen al evenmin. Ik mag me dus gelukkig prijzen. Ik heb besloten om vanavond nog een keer een kilo of vijf bij de boei te verspreiden. Als dat morgenochtend weer zo’n goeie vis oplevert, is het dat wel waard en het heeft ook geen nut om deze boilies nóg een keer in te vriezen. Ze staan op het punt dat ze “omgaan”, dus opmaken is beter dan weggooien. Half zes ligt alles “spot-on”. Bij de boei liggen vijf kilo boilies, redelijk compact op 15 bij 15 meter en drie kilo boilies en tijgers hebben hun weg gevonden in een strook bij mijn andere hengels aan de overkant. Dit móet gewoon ergens vis gaan opleveren, zeker ook omdat de koeten in geen velden of wegen meer te bespeuren zijn. De Belg komt ook weer langs en vraagt me tussen neus en lippen door of ik ooit gesponsord ben geweest door Triobaits. Hij kent me van mijn foto op de site. Hij blijft ook nu weer een poosje aan het zagen en gaat vervolgens weer terug naar zijn kompaan. Ik bak shoarma voor mijn diner en spoel het geheel weg met een colaatje. Daarna doe ik de afwas en ga ik me klaarmaken voor een avondje met de iPad op schoot. In het donker valt hier weinig te zien of te beleven en ik verwacht ook eigenlijk niet eerder actie dan in de nachtelijke uren. Op één aanbeet na zijn alle vissen pas na middernacht of vroeg in de ochtend gekomen. Zondagochtend, zijn er twee dingen anders dan een dag eerder. Ten eerste is het op mijn klok kwart voor zes en op mijn telefoon pas kwart voor vijf. De wintertijd is ingegaan. Het tweede wat is veranderd is het weer. Het regent. Niet heel erg hard, maar genoeg om nat van te worden en ik zal in elk geval nat in moeten pakken. Het maakt me niet veel uit. Ik heb heerlijk gevist tot nu toe en hoop nog steeds op een aanbeet. Eerst maar eens even poepen en koffie zetten. Het blijft vies weer en de wind is gedraaid naar het noordwesten. Of ik onder deze omstandigheden nog vis ga vangen, vraag ik me sterk af, maar zolang mijn hengels erin liggen heb ik een kans(je). Om half acht zet ik mijn laatste bak koffie en ga ik langzaam denken aan opruimen. Eerst alles wat los in de tent ligt maar eens opbergen, maar ik heb in principe nog anderhalf uur de tijd. Om negen uur wil ik alles in de auto hebben zitten. Vanaf kwart voor acht laat de neerslagradar een beter beeld zien, dus dat zou tijdens het inpakken goed uitkomen. Voor een derde keer komt de Belg langs om te informeren of ik meer geluk gehad heb dan zij. Ik antwoord dat het bij mij ook niets was en vertel hem dat ik even doorga met opruimen, omdat het juist nu wat droger is. Geen tijd voor uitgebreide conversatie en eerlijk gezegd ook weinig zin in. Om negen uur ligt alles in de auto en vier uur later rijd ik thuis de oprit op. Dit was weer een hele fijne sessie.

Twee november, een zaterdag, vis ik een ochtendje bij het botenhuis. Tien over zes liggen de hengels erin en na een kwartiertje loopt de rechter al af. Het voelt allemaal wat vreemd aan. Ik twijfel of het wel karper is wat ik sta te drillen, maar ook het vissen met gevlochten lijn voelt onwennig. Dat heb ik al een hele poos niet meer gedaan en ik ben wederom verbaasd bij de directheid van het contact met de vis. Je voelt werkelijk elke beweging zonder de demping die nylon geeft. Tijdens het scheppen van de vis, meen ik de mini vinnetjes van mijn “Century-vis” te herkennen. Het vergelijken van de foto’s op mijn telefoon en op Facebook, bevestigt mijn vermoeden. De vis is zelfs nog een paar honderd gram gegroeid, maar ik ben vooral blij dat ik al snel vis op de mat heb. Kevin heeft gisteren een nieuw PB gevangen op 24,1. Een super mooie dubbele rijen. Altijd fijn als je een dergelijke mijlpaal kunt noteren in je logboek. Proficiat maatje, het is je dik gegund! Het weer is vandaag wel écht “carpy”. Beter dan de vorst van gisterenochtend. Nu hebben we een vette zuidwester, kracht vier met af een toe een uithaal naar vijf, en een barometer van 990. Gooi daar nog af en toe een spatje regen bij en een temperatuur die maar liefst de 15 graden aantikt om zeven uur in de ochtend en dan heb je redelijk perfect visweer. Eens kijken of dat ook terug te zien gaat zijn in de vangsten, ook al heb ik niet voorgevoerd. Ik heb ook al redelijk wat vis horen springen, dus ze lijken in elk geval actief. Twee uur later zit ik me af te vragen waar ze dan actief mee zijn, want mijn aasjes blijven momenteel nogal onaangeroerd. Omdat er écht niks meer gebeurt, ik heb ook al een hengel verlegd, ga ik inpakken. Ik besluit voor een korte duur naar het kanaal te rijden. Na iets meer dan een uur geef ik het daar ook op en ga ik lekker naar huis. Tevreden met de eerste vis in november.

Een week later vis ik de donderdagnacht samen met vismaat Bjorn. We hebben, na veel besproken en evenzoveel afgewezen opties, besloten om tóch maar naar het “gat van Johan” te gaan. Maandag voert hij, dinsdag doen we samen en woensdag pakt hij nogmaals voor zijn rekening. We vissen eigenlijk ondieper dan verwacht, laat de voerboot zien en dat we de vrijdagochtend ook allebei met een blank in kunnen pakken is dan ook niet geheel onverwacht. Het was wél gezellig en goed om weer eens samen aan het water te zijn. Over anderhalve week gaan we samen naar het water in Frankrijk, waar ik de afgelopen twee keer succesvol ben geweest, tenminste als de situatie van Nicole dat toelaat, want die gaat volgende week onder het mes. Onderweg naar huis haal ik nog wat haken bij Max en wat ingrediënten voor mijn packbaits bij de Halal slager in Budel. Eens zien of we dit weekend nog een korte sessie doen op de IJzeren man en waar we volgende week heen trekken. Ik heb nog geen idee eigenlijk.

Donderdag vis ik een instant nachtje aan de werf. Ik kon het de afgelopen week niet opbrengen om nog te gaan voeren, want het was waterkoud. Mijn kachel blijkt écht een kampioen in zuinigheid, want de gastank wil maar niet leeg. Er gebeurt de hele nacht niets en als ik de volgende ochtend na een visloze sessie aan het opruimen ben, komt Frans Verstraeten langsgereden. We maken een praatje over het vissen en daarna vertrekken we allebei. Hij om bestellingen weg te brengen en ik via de supermarkt naar huis. Zaterdag moet ik vroeg in de middag met mijn voerboot naar de bouwer in Hellevoetsluis. Hopelijk kan hij alle issues oplossen, zoals het haperen van de rechter motor of schroef en ook mijn overige wensen vervullen. De boot moet een keer goed nagekeken worden zodat alles probleemloos werkt en er moet een voervijzel op gemonteerd worden. Verder heb ik een goede uitleg nodig over de handset, de lader en de opties die de boot allemaal heeft. Als alles goed werkt, kan ik hem meenemen als ik woensdag voor drie nachten terug ga naar Frankrijk. Of Bjorn mee kan is nog steeds een vraagteken, maar het is niet spannend om daar alleen naartoe te gaan.   

Als ik zondagochtend achter mijn beeldscherm zit, merk ik dat ik aardig enthousiast ben geworden van mijn nieuwe voerboot. Oké, het is allemaal niet gratis want alle aanpassingen die ik heb laten doen, hebben een aardig gat in mijn hengelspaarpotje geslagen. Gelukkig gaan de verkoop van mijn oude voerboot en de opbrengst van mijn laatste artikel dat gat weer ruim opvullen. Marianne vind het eigenlijk ook wel prima als ik volgende week pas op zondag terug kom uit Frankrijk, zodat ze thuis eerst even tot zichzelf kan komen. Nou, dat is gezien de weervoorspellingen niet heel erg, want vooral zaterdag wordt momenteel gezien als de topdag. Ik moet alleen zorgen dat ik dus voor een dag extra voldoende eten en drinken mee neem. Als ik in mijn eentje moet gaan, wil ik namelijk de stek niet hoeven verlaten voor het aanvullen van mijn voorraden. Ik heb er enorm veel zin in, maar ik hoop dat Bjorn mee kan. Met zijn tweeën is tóch gezelliger. Vanaf zondag de zeventiende heb ik dagelijks contact met Rolf. Hij begint die dag aan zijn sessie en houdt me op de hoogte van alle gebeurtenissen. Hij zit alleen aan het water en dat is best ongezellig, zéker omdat het vies regenachtig weer is en ook omdat er op visgebied verdomd weinig gebeurt. Hij is al opgeschoven van de midden sector naar de planten sector en ook daar heeft hij voor de laatste nacht zijn hengels nog een keer verlegd. Hij vangt uiteindelijk een drietal kroeskarpers en twee brasems. Kortom, het is geen vetpot en als ik op de donderdagochtend die kant op rijd, ga ik me maar eens concentreren op het andere uiteinde van het water. Mogelijk is het daar wat dieper en houden zich in die sector ook wat meer vissen op. De te volgen tactiek bekijk ik ter plekke, maar ik verwacht dat er niet heel veel voer aan te pas gaat komen. Zoals het er nu uit ziet, ga ik vier blikken sweetcorn, een halve kilo tijgernootjes én een half kilootje 15 millimeter boilies verspreiden over een oppervlak van 100 bij 200 meter. Er moet hier en daar een korreltje liggen, zodat ik érgens op die 20000 vierkante meter op vis stuit en dat die dan gaat zwemmen op zoek naar meer korrels. Andere vissen zien dat dan, raken geïnspireerd en gaan ook azen. Hier ligt dan mijn aas ergens tussen en dan rijd ik na drie nachten met pijn in mijn armen van het drillen en tillen weer naar huis. Tot zover de theorie. Vermoedelijk zal de praktijk een stuk weerbarstiger zijn. Aan het eind van de woensdag is mijn auto ingeladen, zijn alle boodschappen gedaan en ben ik er klaar voor. Nog een nachtje in mijn eigen bed en dan op naar Frankrijk. De volgende ochtend rijd ik om tien voor vijf de oprit af. Ik heb eerst moeten krabben en de thermometer geeft -1 aan. Als ik vier uur later aankom, is de temperatuur evenzoveel graden gestegen. Omdat de slagboom aan de westzijde gesloten is, moet ik omrijden. Er zitten Engelsen op de “Hollanderstek” en die blijven net als ik tot zondag. Ze komen uit Cambridge en noteren mijn telefoonnummer om te kunnen appen. Zo kunnen we elkaar een beetje op de hoogte houden van wat er gebeurt en als het nodig is komen ze foto’s maken, zo beloven ze. Na een kwartiertje rijd ik door naar mijn stek, tegenover het oude badhuis met de steigertjes. De boot wordt opgepompt en ik steek van wal. Omrijden is achteraf maar goed ook want als ik met de boot op het water zit, zie ik op de dieptemeter dat de hele westzijde tot honderd meter uit de kant nog vol staat met wier. Ik voer over een groot oppervlak, zoals ik gepland heb, en laat op vier interessante plekken een marker overboord vallen. Die haal ik weer op als ik mijn hengels uitvaar. Om één uur liggen er drie hengels in.

Een uurtje later staat ook mijn onderkomen en trek ik een biertje open om de start van de sessie te vieren. Een hengel heb ik weggelegd met een pack bait en een tijgernoot en kunstmaïsje als aas, de tweede met een boilie en een kunstmaïsje en de derde heeft twee tijgernootjes en een halve pop-up meegekregen. Mijn rug speelt weer aardig op. Die zit sinds gisteren al vast, hoewel ik er tijdens het opbouwen weinig last van gehad heb. Bewegen is toch de beste remedie. Ik ga even op mijn bedchair liggen en hoop dat de spieren zich zo wat ontspannen. Inmiddels schijnt de zon uitbundig en is de temperatuur opgelopen tot een graad of tien. Dat is een stuk beter dan de drie graden van vanochtend. Achter me, komt een oudere Fransman zitten. Hij vist op snoekbaars en af en toe praten we een beetje. Als hij om half zes gaat inpakken, gaat mijn vierde hengel op een plekje 50 meter verderop nét achter de keien. Daar heb ik een halve pop-up en een V-activator boilie op zitten. Eens kijken of ze die hier ook lusten. Van de zomer in Arnay le Duc en daarna in Weert heb ik er goed mee gevangen. Om negen uur ga ik slapen. Het is een lange dag geweest en mijn ogen zijn zwaar. Op een incidentele piep na gebeurt er niet veel, eigenlijk niks. Ik heb vooral op mijn linker hengel nogal wat losse piepen gehad en ik vraag me af hoe mijn onderlijn erbij ligt en wat er verantwoordelijk geweest is voor het activeren van de Delkim. Misschien moet ik toch maar een combi link monteren straks. Ik zet koffie en ga toch nog maar even liggen. Het is pas vijf uur en het duurt nog een poosje voordat het licht wordt. In het donker luister ik naar het klotsende water tegen de boot. Een aanbeet zou fijn zijn, bedenk ik me. Het verschil tussen een blank en succes is maar een enkele karper. Ik haal om acht uur mijn hengel uit het kanaaltje omdat het bootverkeer op gang begint te komen. Die ga ik straks uitvaren met de voerboot naar het wierrijke stuk links van me en als zig vissen op een 60 centimeter onder het oppervlak. Rond tien uur arriveren twee Fransen die op ongeveer honderd meter rechts van me gaan zitten. Ze komen langs voor een praatje en om te vragen waar ik mijn hengels heb liggen. Ik vertel ze dat exact en besluit mijn rechter hengel die halverwege ligt, maar aan de linkerkant tegen het wier aan te leggen, want die wordt sowieso afgestopt door hen. Ik heb besloten er maar niks van te zeggen dat honderd meter wel erg dichtbij is, terwijl er tussen mij en de Engelsen zo’n kilometer vrije ruimte is. Nou ja, leven en laten leven want ik ben hier tenslotte te gast in hún land. Wat ik niet kan waarderen, maar waar ik ook niks van zeg, is dat ze op nauwelijks vijftien meter van mijn rechtse overkanthengel, niet één, maar twee H-markers neerleggen voor evenzoveel hengels met snaar strakke lijnen. Veel Franse karpervissers doen tegenwoordig niet meer onder voor de Nederlanders, Belgen en Engelsen, maar deze zijn overduidelijk van de oude stempel. Beiden hebben een Amiaud peche met vier hengels erop en vier lijnen allemaal dezelfde kant op. Het enige afwijkende is dat ze allebei hun buitenste hengel ook iets korter vissen. Waar ik mijn lijn zoveel mogelijk over de bodem wil hebben lopen, vissen zij zo strak als de wind het toelaat, de piepers op stand ‘hard’. Telkens als zij op honderd meter van mij vandaan een piep krijgen, kijk ik naar mijn sounder box, zó hard. Gelukkig voeren ze ook op z’n Frans dus tien boilies per hengel. Aan het begin van de schemering gaat de zighengel met een normale rig het kanaal weer in. Deze keer richting de sluis, zover mogelijk van de Fransen af. Daarna bak ik shoarma en spoel die weg met een biertje. Tijd voor een filmpje op de iPad. Ik lig net tien minuten naar een film te kijken, als mijn middelste hengel twee keer piept en dan vol gas afloopt. De vis zwemt zich tot drie keer toe vast in het wier en even zo vaak weet ik hem met de hengel onder druk weer aan het zwemmen te krijgen. Hij zwemt helemaal naar links en als ik de knoop van de leader door het topoog voel gaan, weet ik dat ik hem bijna binnen heb. Ik zie een pluk wier aan de leader en daaronder een witte vlek. De vis komt naar de oppervlakte en als ik het net onder water steek, zwemt hij er met een ferme staartslag vanzelf in.

Gotcha! Het is een schub die zo te zien hoog in de twintig pond zit, maar het gewicht maakt niets uit. Ik heb het weer geflikt, ondanks de slechte omstandigheden. Het terugvaren met mijn nieuwe voerboot is een ander verhaal. Sturen is met deze een stuk lastiger want bij lage snelheid wijkt hij af naar rechts, terwijl hij op volle kracht wel gewoon rechtdoor vaart. Ik weet met mijn gestuntel in allebei mijn andere lijnen terecht te komen, maar gelukkig zonder ze te verplaatsen. Uiteindelijk gaat het goed en ligt de hengel weer op zijn plek. Een van de Engelsen, Martin, belooft morgenochtend foto’s te komen maken. Ik kijk mijn film af en ga pitten. Om drie uur word ik wakker van mijn rug. Ik kan in geen enkele houding liggen zonder dat mijn rug opspeelt, dus sta ik maar even op, doe de kachel aan en maak een paar sudoku’s. Naast beweging is afleiding ook goed bij een pijnlijke rug. In de ochtend maken de Engelsen foto’s en nodigen mijn Franse buren, Dimitri en Didier, me uit voor ‘n kop koffie. Daarna vaar ik alle drie mijn lijnen opnieuw uit en klokslag twaalf liggen ze allemaal weer op scherp met spoortjes voer tussen de hengels in. Alles bij elkaar nauwelijks een pond aan blikmaïs en particles en nog twee handjes boilies in 20 en 15 mm ertussen. Als ik nog één vis kan vangen ben ik best tevreden hoewel mijn doelstelling vooraf een vis per nacht was. Onder de huidige omstandigheden hoef ik me zelfs met een enkele vis nergens voor te schamen, want de oostenwind is nog steeds zuur. Tijd voor nog een bak koffie en dan de vaat van gisteren maar even afwassen voordat ik ga lunchen. Ik bak twee tosti’s en drink er wat Chocomel bij. Vanavond eet ik gebakken aardappelen en twee “stoere mannen burgers” van Rinie, de slager uit ons dorp. Ik doe nog maar een keer de afwas zodat morgen alles schoon mee naar huis kan. Daarna is het weer wachten geblazen, dus ik check even mijn social media en ga daarna mijn laatste gedownloade film kijken. Als ik om half tien mijn groene “bioscoop” verlaat om te gaan plassen, kijk ik over het water. Vlak als een spiegel en het is warmer dan het de afgelopen dagen geweest is. De omslag is waarschijnlijk nét te laat om er nog goed van te kunnen profiteren hoewel hij ook weer van korte duur is. Over twee dagen kakt het weer opnieuw in en wordt het weer kouder en natter. Ik sta een tijdje buiten en realiseer me wat een voorrecht het is om dit te kunnen doen en wat een fantastisch visjaar achter me ligt. December klopt aan de deur en hopelijk is het me gegeven om ook in die laatste maand nog een of twee memorabele momenten aan de lijst toe te voegen. Fijn ook dat ik van Marianne ook de ruimte krijg om hier aan het water niet alleen te vissen, maar ook mijn demonen uit te bannen. Daar ben ik de afgelopen dagen ook veel mee bezig geweest. Geconfronteerd met allerlei dingen waar ik niet blij van word, waar ik me voor schaam of zelfs bang voor ben. Als je zo in je eentje bent, komen de beelden en gevoelens vanzelf en smijten je heen en weer tussen eenzaamheid en geluk. Iets waar ik thuis ook maar eens meer rekening mee moet houden en mijn gevoelens ga delen met de mensen van wie ik hou. Daar kan ik mezelf nog best een stuk verder in ontwikkelen en daar ga ik meer tijd en energie in steken. Dat verdienen ze stuk voor stuk. Ben ik neerslachtig? Nee. Zwaarmoedig? 

Misschien een beetje, maar dat kan ook de vermoeidheid zijn. Vastberaden? Zeker! Morgenochtend weer fijn naar huis. Ik lees nog wat in mijn boek en ga slapen. Ik slaap voor de eerste keer goed deze sessie, nagenoeg zonder pijn in mijn rug. Ik word om tien over half vijf op een bruuske manier gewekt door een keiharde run op mijn middelste hengel. Het laat zich allemaal een beetje ietepieterig en spichtig aanvoelen en ik vraag me zelfs af of ik wel een karpertje sta te drillen of wellicht een van de kroeskarpers die hier rondzwemmen. Ik ben verbaasd als er toch een redelijke karper het net in glijdt. Ik schat hem rond de tien tot elf kilo als ik het beest in het net zie liggen, maar bij het tillen voelt het zwaarder. Op de mat meet ik slechts 78 centimeter, maar de vis tovert toch een respectabele 13 kilo op de klok. Ik hang hem even weg voor de foto’s. Gisteren vertelden de Fransen me dat zakken hier streng verboden is en dat er hoge boetes op staan als de Garde de Peche je daarmee pakt. Nou ja, ik ben vrijwel zeker dat ik ermee wegkom als ik zeg dat ik hem nét gevangen heb en mijn fototoestel aan het pakken ben. Eerst maar eens koffie zetten, want het is koud buiten. Het vriest aan de grond want de mat en de sling kraakten enigszins toen ik de vis erop legde. Om acht uur als er een hoop mist is ontstaan komt Dimitri enkele foto’s maken. Geen enkele is van geweldige kwaliteit en ik hoef de vis ook niet in de lens te drukken want hij drukt de lens bijna de vis in. Zo krijgt “lensdrukken” dan ineens een heel andere betekenis. Nou ja, de vis staat erop en ik ga door met inpakken. Om vijf over negen ben ik klaar. Ik zeg nog even á bientôt tegen de Fransen, salut tegen een Belg en until next time tegen de vier Engelsen en rijd dan naar huis. Exact vier uur later ben ik weer heelhuids op mijn oprit aangekomen en begint het spelletje auto ont-tetrissen. Het waren best zware dagen, maar toch echt de moeite waard.

Het is vrijdag 29 november en ik vis mijn laatste nachtsessie van deze maand. Ik had eigenlijk een nacht eerder willen gaan, maar doordat ik gisteren een oefening en een aansluitende borrel had was ik pas om acht uur thuis. Te laat om nog te gaan, dus stel ik het uit tot vandaag. Om exact vijf uur liggen mijn hengels erin. Twee dagen geleden heb ik hier op het kanaal nog wat gevoerd en ik hoop dat het enigszins effect heeft op eventueel aanwezige vis. Het water is behoorlijk troebel en ik vind ook dat het hard stroomt. Ik kan mijn middelste hengel die aan de overzijde ligt niet op zijn plek houden en besluit om die vanavond na tien uur pas opnieuw in te gooien als de scheepvaart gestopt is. Ik bouw mijn kampement op en trek een biertje open. De vangst van een enkele vis zou ik al echt super vinden, maar ondanks dat ik de lat niet al te hoog lijk te leggen, wordt dat nog een hele klus. Om kwart over tien heb ik mijn filmpje afgekeken en mijn lijnen nog eens gecheckt. Tijd om te gaan slapen. Zoals verwacht is het een stille en rustige nacht. In de ochtend zie ik dat het gevroren heeft en dat twee lijnen erg strak staan van rotzooi die erin hangt. Die ga ik even opnieuw ingooien. Daarna ga ik aan de koffie en doe ik de kachel aan. Het wordt uiteindelijk alleen mijn kantstok die ik opnieuw doe. De hengel aan de overkant laat ik liggen, want er komt veel teveel afgevallen blad voorbij gedreven. Terwijl ik aan de koffie zit, pijnig ik mijn hersens om bedacht te krijgen waar ik met alle slechte vooruitzichten in het verschiet, nog vis op de kant ga krijgen dit jaar. De komende twee weken komt de dagtemperatuur niet boven de zes graden en de nachten zitten allemaal tussen de nul en drie. Dat is om zélf al passief van te worden, laat staan de karpers in dat kouwe water. Ik zal mijn heil maar moeten vinden in enkele dagsessies denk ik. Om half tien ga ik inpakken. Als laatste gaan de hengels eruit na vijftien uur in het koude, troebele kanaalwater. Ik zal mijn stekkeuze én de tijdstippen waarop ik ga vissen allebei aan moeten passen, wil ik dit jaar nog enkele successen boeken. Deze stek schrijf ik voor de rest van de winter af. Het trekt hier gewoon té hard en dat is prima als het water warm is, maar in de kou werkt dat eerder averechts.

Op maandag, woensdag en donderdag voer ik elke avond op de IJzeren man. Ik heb besloten om vrijdag een ochtendsessie te gaan doen en meteen wat extra ervaring op te doen met mijn nieuwe voerboot. De eerste keer voer ik 100 boilies, de avonden erna slechts 60 en het voelt dan ook als de bekende druppel op de al even bekende gloeiende plaat. Toch weet ik uit ervaring dat voeren op dit water vaak het verschil maakt, maar dat de lijn tussen voeren en overvoeren hier ook aardig dun is. Ik ben vrijdag op tijd aan het water, maar mijn voerboot heeft kuren. Tijdens het uitvaren merk ik dat de rechter motor tóch af en toe hapert en ook het bereik van mijn zender lijkt na een meter of zestig minder te worden. Het uitvaren van één hengel lukt, maar de andere moet ik uitgooien, omdat het een hele klus is om mijn voerboot sowieso terug te krijgen. Hij “luistert” nauwelijks naar de commando’s die ik hem geef via de zender. Als ik Bjorn aan de telefoon heb, biedt hij aan om de boot mee te nemen naar Hellevoetsluis als hij toch een keer die kant op moet. Dat zou fijn zijn want het scheelt mij een rit van zo’n 300 kilometer. Na vijf uur kan ik weer visloos inpakken. Hoe ga ik nog aan vis komen dit jaar, als de omstandigheden zó slecht zijn?

Van zondag tot en met woensdag voer ik elke avond zo’n 500 gram Scopex boilies in twee formaten en een half blikje sweetcorn. Dat lijkt nog best een hoop voor deze tijd van het jaar, maar als je jezelf bedenkt dat die hoeveelheid verdeeld wordt over twee verschillende kanaalstekken valt het reuze mee. De Zuidwillemsvaart en het kanaal Wessem-Nederweert bevatten allebei een goed bestand aan vis, dus ik denk dat deze hoeveelheid nog wel kan. De planning is om donderdag een nacht bij de Schoorbrug te doen en dan in de ochtend nog enkele uurtjes te vissen bij het werfje. Dat zou het “best of both worlds” moeten opleveren. Donderdag om half zes liggen de hengels erin. Ik heb er vertrouwen in dat er iets gaat gebeuren. Vier dagen lang is er spaarzaam en nauwkeurig gevoerd en ik denk dat het genoeg is om ook in december vis op de kant te krijgen. Als ik over de akker kijk die achter me ligt, zie ik de volle maan die het landschap verlicht. Volle maan is “schubbenweer”. Ik kijk twee films op mijn iPad en ga vervolgens slapen. Vrijdag de dertiende is nét vijf minuten oud als mijn linker hengel afloopt. Het voelt allemaal erg spichtig en dat klopt ook wel als ik zie wat er in mijn net glijdt. Het is een schubje maar ik moet twee keer kijken of het wel om karper gaat. Gelukkig zie ik baarddraden en dat betekent dat het inderdaad om een klein uitzettertje gaat. De dreumes zal hooguit vijf kilo wegen en meet maximaal 60 centimeter, maar ik maal er niet om. Een wintervis van het kanaal in december is ongeacht het formaat een prima resultaat. Stek één heeft in elk geval vis geproduceerd en ik hoop dat stek twee dat morgenochtend ook doet. Om tien over zeven, als ik net aan mijn tweede bak koffie zit, besluit dezelfde hengel me nog eens te verrassen. Weer een schub, maar deze is beter.

Ondanks de lengte van maar 72 centimeter, weegt het kogelronde beestje 11,6 kilo. Ik hang hem even weg in de sling en ga opruimen. Vlak voor vertrek maak ik even een paar fotootjes en dan rijd ik naar stek twee. De berm is daar vrij drassig, omdat er bomen geplant zijn achter de vangrail, maar ik denk dat het allemaal wel mee zal vallen. Om negen uur liggen de hengels op de steunen. Als ik na twee uur vissen zonder verdere actie alles heb ingepakt en weg wil rijden, blijkt dat de berm toch drassiger is dan verwacht. Ik rijd mijn voorwielen tot aan de as vast in de prut. Een man die me wil helpen heeft helaas geen goede sleepkabel, dus ben ik uiteindelijk genoodzaakt om een takelbedrijf te bellen. Voor €90,- trekken ze me los. Het venijn zit hem dus tóch in de staart op deze vrijdag de dertiende.

Omdat Marianne de dag erna moet werken bij de Smeltkroes, krijg ik wat extra vistijd die ik helaas niet in vis kan omzetten. Ik vis gedurende vier ochtenduren op stek één van gisteren, maar de wind voelt kouder en er is geen vis die zich laat foppen. Het bevissen van stek twee laat ik om voor de hand liggende redenen maar achterwege. Een keer vastzitten is genoeg en ik ben tevreden met mijn twee vissen dit weekend.

Ik trek de voercampagne bij de keitjes nog maar even door, omdat ik ook niet echt een alternatief heb én omdat ik gewoon twee vissen op de mat heb gekregen de laatste keer. Bjorn laat overigens weten dat hij wel zin heeft in een glühwein sessie en dat klinkt voor mij ook helemaal prima. De enige dissonant in het geheel zou een kletsnat regenfront kunnen zijn dat kennelijk komend weekend zal neerdalen over de regio. We willen eigenlijk het liefst naar “onze” plas waar ik twee jaar geleden ook mijn laatste vis van het seizoen wist te vangen. Nou ja, eerst de donderdagnacht maar eens vis op de kant zien te krijgen. Die donderdag liggen mijn hengels om half zes in het kanaal en een kwartier later zit ik bij de kachel mijn eten op te warmen. Het menuutje van Rinie, de slagersvrouw, bami met een klein gesneden gehaktbal, 2 eetlepels sambal Badjak en een flinke scheut sojasaus. Het geheel wordt weggespoeld met een biertje en ik heb enorm goede zin. De temperatuur is maar liefst dertien graden en het belooft vannacht ook niet onder de negen graden te komen. Barometer 1004 en een ZO-3 maken het weerbeeld compleet. Ik ga vermoedelijk wel vangen onder deze omstandigheden en na alle voorbereiding. Om half drie krijg ik een serie piepen op mijn “blauwe” hengel, de rechtse dus. Als ik onder aan het talud kom, is het piepen nét gestopt en voel ik bij het oppakken van de hengel dat het lood vast zit. Tegelijkertijd hoor ik een ferme staartslag op het water links van me. Een bever? Hier? Even later weet ik het lood te bevrijden en draai ik alles in zijn geheel naar binnen. De haak is nog scherp, de boilies nog in orde, dus knikkeren we alles weer terug op de plek. In de ochtend slaap ik uit. Het miezert en uiteindelijk ga ik om tien uur inpakken. Niks gevangen. Bjorn en ik hebben een lang telefoongesprek over de waterkeuze voor onze glühwein sessie, maar zoals elk jaar komen we er niet heel gemakkelijk uit. Het weer zit tegen, de Maas staat hoog, het kanaal is niks, Duitsland is te open en de Bramenput niet helemaal vrij van gevaar (lees kans op een bekeuring). Uiteindelijk belt Bjorn met Alijn die ons een tip aan de hand doet en hij heeft nóg een ideetje waar hij wat van hoopt te horen. Het wordt de laatste optie van die twee. Bjorn heeft contact opgenomen met de eigenaar van het syndicaatwater waar hij afgelopen september met Dominique gevist heeft en daar mogen we 24 uur komen zitten. Als we daar in de vis vallen kan er nog wat deftigs afkomen ook, want er zitten een aantal goede exemplaren op. Geen gemakkelijk water volgens de locals. Ik denk dat ik de madenrig maar eens een kans ga geven, als de populatie witvis het toelaat tenminste.

Op maandag de 23e, vis ik vier uurtjes op twee verschillende kanaalstekken. Ik begin bij de Schoorbrug, links van stek één en vis daar gedurende twee uur instant en zonder enige vorm van actie. Daarna vis ik nog twee uur rechts van stek één, vlak voor de driesprong. Deze stek ligt meer in de luwte en bevalt me direct als potentiële winterstek. Ook hier geen actie en mijn laatste hengel zit zelfs vast tussen de keien wat me een lijnbreuk oplevert. Op de terugweg haal ik twee liter maden bij Max en een pakje kleine haakjes. Allemaal als voorbereiding op de sessie met Bjorn op het syndicaatwater in België waar we vrijdag heen gaan. Ik ben benieuwd.

Tijdens de kerstdagen maak ik een emmer met snippers Scopex boilies gemengd met zoete mais, wat gebroken tijgernoten en een Scopex dip. Enkele losse 15 mm boilies die er tussen zitten, moeten het haakaas gaan vormen. Ik denk dat ik met twee hengels ga voor de Monampteuil aanpak. Een Scopex boilie met een tijgernoot er bovenop.   Verder zorg ik ervoor dat mijn emmer maden met enige regelmaat voorzien wordt van verse bloem en custard poeder. Mijn derde hengel in België wordt een madenrig met twee kunstmaïs korrels. Dat zou toch wat op moeten leveren dacht ik zo. Vrijdag 27 december rijden Bjorn en ik naar Oud-Turnhout, want daar ligt het syndicaatwater dat we gaan bevissen. Aangekomen blijkt het allemaal behoorlijk modderig en met de auto op de gewenste visstekken komen is kansloos. 

We laden dus alles in de boot en varen erheen. Bjorn zit rechts en ik vijftig meter links van hem. Om half een liggen de hengels erin. Het water is zes graden en dat is niet veel. Toch zie ik twee keer vis draaien en daaruit blijkt dat de vis mogelijk tóch actiever is dan we dachten. Na een uur of vier vang ik de eerste. Een spiegel van 12,4 kilo. Fijn dat er iets gebeurd is en dat ik vis op de kant heb. Kwart over vijf krijg Ik zelfs een tweede run op dezelfde hengel, de rechtse, die ik door Bjorn laat drillen. Allebei met vis naar huis is beter dan alleen. Ook hij vangt ‘n spiegel, een kilo of vijf lichter, maar dat maakt niets uit. We hebben beiden een vis op de kant. Die avond loopt dezelfde hengel nog een keer af en ook mijn linker hengel produceert vis. Om negen uur heb ik er dus drie en dat is meer dan verwacht. Alle vissen komen op de beproefde combinatie van een boilie met een tijgernootje erboven.

We drinken een viertal speciaal biertjes als vervanger voor de glühwein die we allebei wel een beetje beu zijn. Kutbier, Deugniet, Gajes en een lekkere Blonde snol staan op het menu vandaag. Om elf uur is het bedtijd. Hopelijk volgt er vannacht nog een visje, maar ontevreden mogen we zeker niet zijn. Om tien over een krijg ik weer een fluiter op mijn rechtse hengel. Ik worstel om uit mijn slaapzak te komen en als ik de hengel oppak voel ik geen weerstand. De montage wordt visloos binnen gedraaid. Eerst gooi ik de stok opnieuw uit, maar omdat ik daar geen goed gevoel bij heb, vaar ik hem even later opnieuw uit met de boot. Enkele minuten later ligt alles weer naar behoren. Op de terugweg merk ik dat mijn accu bijna plat is. De kou hakt er behoorlijk in, maar in de tent brandt de kachel en ik ben blij dat ik de extra moeite genomen heb. Ik slaap tot zeven uur en ga dan koffie zetten. In de ochtend gebeurt er niets meer en om half tien pakken we in. Het is een mooie en leuke sessie geweest waarmee ik dit jaar afsluit. Het einde van een fantastisch seizoen waarin ik mijn doelstelling van een Century, met 21 vissen overschrijd. Het vangen van een dergelijk aantal vissen kostte me tot nu toe vaak 2 keer zoveel tijd dus dit jaar verplettert, op de vangst van een PB ná, alle records.

Als ik de balans opmaak van dit visseizoen, kom ik tot de volgende cijfers. Ik heb in totaal 53 nachten gevist, met een gemiddelde van 16 uur per nacht, én nog 52 dagsessies die gemiddeld 5 uur duurden. Dat komt neer op gemiddeld één nacht en één avond of een ochtend aan het water per week. Al die sessies heb ik gevist op uiteenlopende watertypes. Ik heb gevist en vis gevangen op cultuurwater, kanalen, meren, grindgaten en rivieren. Van de 121 vissen die ik wist te vangen, kwamen er 81 uit Nederland, ving ik er 3 in België en 37 stuks wist ik in Frankrijk mijn net in te trekken. Om die vissen op de kant te krijgen heb ik honderd kilo particles verbruikt (30 kg hennep, 30 kg mais en 40 kg tijgernoten) en ruim tweehonderd kilo boilies (125 kg Scopex van Herman, de laatste 15 kg SS-red van Triobaits en 65 kg V-activator van ProLine). Ik heb dit jaar veel tijd gestoken in het bevoeren en voorbereiden van mijn sessies en mede daardoor is het zo’n succesvol jaar geworden. Toch heeft dit visjaar me ook behoorlijk wat gekost aan energie. Het overlijden van Noobie hakte erin en raakte me veel meer dan verwacht. Ook alle onderzoeken met Marianne kostte veel energie en brachten onzekerheid. Maar het mezelf opleggen van de Century-doelstelling legde ook meer druk op mijn visserij, door de prestatiedrang die erachter zat. Het continu nadenken of ik op koers lag, had maandenlang invloed op het plezier in mijn visserij. Resultaatgericht zijn is goed, maar zou in een hobby die draait om ontspanning niet de boventoon moeten voeren. Toch is dat exact wat er gebeurde. Dat startte in april en duurde tót het moment dat ik wist dat in september de honderdste vis boven water zou komen. Pas vanaf dat moment kon ik veel relaxter en met veel meer beleving het jaar uitvissen. Dat is dus ook de reden waarom ik mezelf voor volgend jaar een heel andere doelstelling ga meegeven. Niet het nastreven van aantallen, maar juist om te genieten en mezelf bewust zijn van élk moment aan het water, zowel tijdens mijn voorbereidingen als tijdens het vissen zelf. Dat was heerlijk tijdens de laatste periode van dit jaar en dat merkte ik terug in de sessies die ik in mijn eentje deed, maar ook tijdens de sessies met Rolf en Bjorn. Ik wens mezelf en iedereen een gelukkig 2020.