Seizoen 2002

Reken op niets, dan komt alles vanzelf.

Dit seizoen wil ik anders beginnen dan de seizoenen hiervoor. Meestal maakte ik aan het begin van het jaar een planning waarna ik het hele seizoen bezig was om de gestelde doelen te halen. Soms ging dat goed maar meestal ging het fout. Resultaat, een visser die op het eind van het seizoen terugkeek op niet gehaalde doelen, ergo een ontevreden visser. Ik ga dit jaar dus geen planning neerzetten, tenminste niet zoals de jaren hiervoor. Wat ik mezelf ten doel stel is om heel veel te genieten aan het water en elke vis die ik vang te zien als een bekroning daarvan. Dat maakt dat je meer ontspannen vist. Wat ik ook doe is vaststellen op welke wateren ik mezelf wil focussen. Dat is altijd goed want daarmee voorkom ik dat ik teveel aan water-hopping doe. Een nadeel van veel wisselingen is namelijk dat je geen voeling krijgt met het water en dat blijkt tóch steeds een basisvoorwaarde om de vissen te vangen.


In het begin van het jaar blijf ik de spoorbrug onveilig maken. Daarna ga ik de lange hei weer opzoeken zo ongeveer tot eind april, afhankelijk van de weersomstandigheden. Vervolgens ga ik me enkele weken toeleggen op het vissen aan de Maas in de buurt van de paaiplas en leg me daarna weer toe op de stekken aan de lange hei. Wellicht kan ik in het warme deel van de zomer wat andere wateren gaan bekijken om zodoende het vizier niet alleen op de bekende wateren gericht te houden. Misschien is het een optie om wat meer in België of in de grindgaten langs de Maas te vissen. Tot nu toe hebben de zomers me de afgelopen vijf jaar nog niet veel opgeleverd dus ik hoef niet het gevoel te hebben dat ik wat mis. De enige uitzondering is misschien het penvissen in de buurt van de reetrap. Dat lijkt me zeker in de hete periode een goed alternatief. En omdat ik een echte visser ben hoop ik natuurlijk ook dit jaar stiekem op een paar biggen.

Mijn eerste sessie vindt plaats op zaterdag de vijfde. Ondanks het tijdstip, het is inmiddels kwart over acht, is het nog steeds schemerig. Als ik langs het kanaal rijd liggen er slechts twee schepen aangemeerd. De thermometer in mijn auto geeft zeven graden vorst aan en in het kanaal drijven ijsschotsen. Ik lijk wel gek. Om kwart voor negen liggen mijn hengels te water. Ook de watertemperatuur is nog gezakt sinds oudjaar. Het is met één graad Celsius nog net vloeibaar. De zon doet driftig haar best om er nog iets van te maken maar het is vandaag gewoon té bizar. Geen scheepvaart en geen vis. Na drie uur staat onderhand ook bij mij het ijs in mijn navel dus ruim ik op en ga naar huis. Het zal mijn tijd wel duren vandaag. Volgende keer beter.

Op vrijdag 11 januari vis ik mijn tweede sessie. Ik heb met Marian afgesproken ’s ochtends op Mathijs te passen als zij naar school is en daarna pas te gaan vissen. Om halfelf ben ik aan het water en een kwartier later ligt alles op z’n plek onder de spoorbrug. Ik meet de watertemperatuur die een halve graad hoger ligt dan vorige week. Nog steeds geen temperatuur om te gaan zwemmen en ik betwijfel dan ook of de vissen actief zullen zijn. Na drieënhalf uur houd ik het voor gezien en pak in. Gelukkig gaat de komende week de temperatuur wat omhoog en dat zou volgende week voor een aanzienlijke opleving kunnen zorgen. Misschien wat voeren de komende week.

Van voeren is niets terechtgekomen. Op vrijdag komt Stef Michiels naar het botenhuis en houdt daar een lezing. De sympathieke Belg heeft een goed verhaal en wil de vergoeding die we voor hem gereserveerd hebben eigenlijk niet aannemen. Uiteindelijk weten we hem toch te overreden om het aan te nemen. Alle aanwezigen signeren de uitgeschreven versie van het stuk van Stef. Een beetje de omgekeerde wereld maar Stef wil graag een soort aandenken overhouden aan elke lezing die hij gegeven heeft.
De dag erna kom ik na een erg korte nachtrust, het was halftwee vannacht, aan het water bij de spoorbrug. De omstandigheden lijken goed. Er is bewolking waarvan wordt verwacht dat deze in de loop van de ochtend gaat verdwijnen. De hogere temperatuur van de afgelopen dagen heeft ervoor gezorgd dat het onder water 3 graden warmer is geworden en met 4,5 C° ben ik dik tevreden. De wind blaast met 4 Beaufort redelijk over de stek en ik heb er zin in. Om kwart over negen buigt de top van mijn linker hengel zwaar door en veert vervolgens terug. Ik hang er al in. Na enkele minuten ligt de eerste buit van dit jaar op de kant. Die is binnen en hij lijkt rond de twintig pond te zitten. Mijn unster stelt me in het gelijk, exact tien kilo bij 81 centimeter. De rest van de ochtend blijft rustig. Ik bel even met Mick en vraag hem naar de verwachtingen voor de komende beurs. Tegen elf uur besluit ik te gaan inpakken. Met een vreemd voorgevoel draai ik mijn rechter hengel binnen terwijl ik in de richting van de spoorbrug loop. De hengel binnenlopen is hier de enige manier omdat tussen de plek waar ik zit en de plek waar mijn aas ligt ergens een obstakel onder water zit. Als ik mijn montage weer boven water heb meen ik uit de richting van mijn rodpod twee piepen te horen. Toch zie ik geen top bewegen noch een op en neer gaande beweging van de swinger. Ook het piepen is gestopt. Als ik weer naast mijn hengels sta zie ik toch de top van bijbehorende hengel wat lichte bewegingen maken dus ik besluit alsnog aan te slaan. Ik zit direct op de vis die zelfs al wat mijn kant op is gekomen. Pfffffft, net op tijd weet ik hem tussen de palen uit te halen hoewel ik mijn lijn al wat voelde schuren. Voorzichtig afdrillen is het devies. Ook deze vis verdwijnt in het landingsnet en eindigt zijn strijd op de onthaakmat. Dat hij vier kilo lichter en een decimeter kleiner is dan zijn voorganger maakt me niets uit. Ook de tweede vis van het seizoen is een feit. Als ik mijn tweede hengel opberg naast zijn ‘collega’ in het foedraal piept mijn laatste hengel ook nog. Een zakker. Als ik aansla voel ik slechts lucht. Drie stuks zouden zo op de valreep ook wel wat veel zijn geweest. Als ik van de twintiger een foto wil maken blijkt dat de batterijen van mijn fototoestel leeg zijn dus de vis hoeft niet te poseren. Inpakken en wegwezen, over een week zien we weer verder. Vanmiddag ga ik een gaskacheltje kopen voor in mijn tent als cadeautje voor mijn verjaardag. Over enkele weken begint het toch weer te kriebelen om de andere zijde van de sluis te gaan opzoeken. Nachtsessies liggen dan weer erg voor de hand.

De vrijdag na mijn verjaardag heb ik vrij. Omdat ik weet dat de vis toch pas halverwege de ochtend gaat azen zet ik geen wekker. Tegen achten doe ik de voordeur achter me dicht en rijd naar de spoorbrug. Om halfnegen schenk ik mijn eerste kop koffie in en het staren naar de drie toppen begint weer. Het duurt ruim een uur voordat de linker hengel aan de overzijde twee keer kromtrekt. Voor dat de elektronica kan gaan piepen heb ik de hengel vast en mijn linkerhand op de spoel. Het vissenlichaam draait vlak voor de palen langs naar rechts, zoals gewoonlijk. Het duurt een minuut of vijf voordat ik de vis te zien krijg want hij blijft behoorlijk diep zwemmen. Daarna is de strijd snel gestreden en ligt hij op de onthaakmat. Ik had hem zwaarder geschat dan de uiteindelijke 10,5 kilo. De vis meet 75 centimeter en is mooi hoog van bouw en grijzig van kleur. Ik besluit hem in de zak te stoppen en later op de foto te zetten. Als Frans een klein uurtje later stopt om een praatje te maken gaat mijn rechter hengel. De vis laat zich goed drillen en Frans hanteert het schepnet. Hij lijkt kleiner maar nog hoger en breder dan de vorige. Nu tonen spiegels zich toch vaak mooier maar ik ben benieuwd. Zeventig centimeter, hij is dus inderdaad kleiner, en 11,1 kilo. Zo, ook die vis mag in een bewaarzak een tijdje op adem komen. Frans betaalt me gelijk nog even de contributie voor de karper commissie en gaat weer op weg om zijn broodjesronde te gaan rijden. Ik zak terug op mijn stoel en probeer nog wat door te vissen. Tegen elven is het opnieuw mijn linkerhengel die doorbuigt. Ik sla aan en voel heel even weerstand voordat de vis losschiet. Da’s jammer! Gelukkig krijg ik nog een herkansing op mijn middelste hengel om tien voor halftwaalf. Vijftien pond mag gelijk weer terug het kanaal in. Een schubje als dertien in een dozijn, vrij lang van bouw en weinig vlees tussen de graten. Ik ga maar inpakken, hoewel ik nog redelijk wat kans maak op meer vis als ik blijf zitten maar het is mooi geweest. Ook deze week slaat de pechduivel toe. Als ik foto’s wil maken blijkt dat mijn batterijen wederom leeg zijn. Ik doe enkele pogingen om toch iets op celluloid vast te leggen maar twijfel of ik geslaagd ben. Ook deze twee vissen gaan terug vanaf de onthaakmat en zwemmen weer naar de bodem. Ondanks de vangst van twee twintigers baal ik enorm. Klote fototoestel. Volgende week is de beurs in Zwolle. Het zal mij benieuwen wat we daar weer gaan meemaken.

De beurs in Zwolle verloopt geweldig. Vrijdag 1 februari bouwen we de hele zwik op. De jongens van Daiwa (John, Simon, Brian, Robin en Stephen) hebben hun eigen stand die ondanks de leeftijd van tien jaar in elkaar past als een Zwitsers uurwerk. Net als andere jaren zijn we ook vandaag weer rond de klok van vieren klaar met opbouwen. De rest van de dag bestaat eigenlijk uit wat rondkijken op de beurs en zien wat we nog zouden willen hebben. Als we ’s avonds naar het hotel rijden drinken we nog enkele biertjes en leren we de Engelsen proosten op z’n Nederlands; “Lekker kutje”, ja jongens, jullie ook! Om drie uur gaan we naar bed. Hans ligt er dan al een uur in want hij moet de volgende dag, de trouwdag van Willem-Alexander en Máxima, voor de koets uitlopen met zijn detachement. Zaterdag is snel voorbij. Zoals gewoonlijk gaan we die avond uit eten met de hele zwik. Daarna duiken we de kroeg in tot een uur of vier. Evenals vorig jaar zoek ik mijn heil in een ander drankje dan bier. Wodka Red Bull geeft me vleugels en zorgt ervoor dat ik op zondag relatief fris naast mijn bed sta. Als ik aan het eind van de dag in de trein zit ben ik een beetje rillerig. De tocht die door de hal stond tijdens het opruimen met alle deuren tegen elkaar open zijn daar debet aan. Toch ben ik tevreden. Een nieuwe Infinity foedraal, rugzak en tas van Daiwa zijn mijn verdiensten voor dit weekend. Mooi meegenomen, maar met het mooie weer van afgelopen weekend laat het visvirus zich weer ongelooflijk gelden. Gelukkig volgende week weer vissen.

Op vrijdag de achtste breng ik, zoals het een goede vader betaamt, eerst de jongens naar school en rijd vervolgens door naar de spoorbrug. Kwart voor negen liggen mijn hengels te wachten Het duurt twee uur voordat de eerste, en enige, aanbeet komt. Een scharrelschubje van 7,1 kilo is de klos. Gelukkig niet visloos maar met een watertemperatuur van 8 graden had ik gehoopt op meer! Tja, het blijft natuurlijk een onzekere hobby dat vissen. Voordat ik de jongens weer bij school ga oppikken rijd ik nog even langs de lange hei. Ik wil over niet al te lange tijd naar de andere kant van de sluis, zeker omdat Johan vorig jaar al erg vroeg in het seizoen succesvol was aan die kant. Bij hectometerpaaltje 2.3 zie ik een prachtstek. Er staat een grote bos riet in het kanaal. Die moet zo vroeg in het voorjaar zeker een pleisterplaats van jewelste zijn. De vis vindt er beschutting en voedsel. Hier moet het gaan gebeuren en als het weer het toelaat vanaf volgende week al. Morgen of de dag erna maar weer eens boilies draaien zodat ik kan gaan starten met een lichte voercampagne.

Van dinsdag tot en met donderdag voer ik elke dag ongeveer een halve kilo knikkers. Het lijkt niet al te veel maar bij deze watertemperatuur wil ik ze zeker niet overvoeren. Op vrijdag ga ik om vier uur ’s middags thuis weg. Drie kwartier later liggen mijn hengels op de steunen. Mijn bivvy staat keurig tussen vangrail en kanaal. Ik heb nog net een halve meter ruimte als ik er langs moet. Mijn kacheltje werkt perfect. Het enige nadeel is het propaangas. Bij deze temperatuur van rond het vriespunt bevriest ook het gas waardoor het kacheltje niet optimaal brandt. Als deze fles leeg is ruil ik hem om voor het beter geschikte propaan/butaan mengsel. Ik slaap de hele nacht erg goed, ondanks de vorst en dankzij het extra meegebrachte donsdek. Helaas laten de vissen zich niet verleiden. De eerste nacht van het seizoen zit er weer op, maar ik denk dat de volgende nog een tweetal weken op zich laat wachten. Tenslotte hebben we de volgende week weer een avond in het botenhuis en kan ik dus alleen zaterdagochtend een paar uurtjes pakken. Dat wordt dus weer een spoorbrugsessie. Misschien daar toch ook nog maar wat voeren.

Zonder vooraf te hebben gevoerd kom ik op zondag de 24e aan bij de spoorbrug. Ik had liever de afgelopen nacht een sessie gevist bij de rietpol, maar het was dusdanig slecht weer dat ik op zaterdagmiddag besloot om maar thuis te blijven. Al na een kwartier zie ik vol ongeloof de top van mijn middelste hengel twee keer doorveren. De vis zwemt traag langs de overzijde van het kanaal. Ik kan hem slechts met veel moeite weghouden bij de palen. Plotseling voel ik de lijn springen, gelukkig is het slechts de rugvin die hiervoor verantwoordelijk is. Ik haat dat gevoel. De vis blijft lange tijd tegen de bodem aan zwemmen. Na enkele minuten zie ik hem voor het eerst. Het lijkt een mooie mid-twintiger. Met 12,6 kilo blijkt het geen slechte gok. Wat bij deze vis vooral opvalt is zijn lengte. Eenennegentig centimeter. Dat is voor deze stek al een hele beste. Als ik om kwart over elf ga inpakken zijn er geen vissen meer bijgekomen. Gelukkig is een van de leden van de karper commissie erbij om drie platen te schieten van deze vis. Na het fototoestel gebruikt te hebben gaan de batterijen er direct weer uit. Dit is al de 4e twintiger, maar pas de eerste op de foto. Laat ze maar komen. Er kan altijd nog meer bij.

Verdomme, moet ik nu wel of niet voeren op de Lange Hei? Ik heb er zojuist weer een visloze nacht opzitten en vraag het me sterk af. Ik weet dat het nog vroeg in het jaar is en dat de watertemperatuur nog lang niet is wat hij wezen moet, maar ik wil toch op de een of andere manier wat actie. Zodra het weer het toelaat wil ik weer een nachtje gaan ‘bakken’. Ik moet er eens wat op verzinnen dat ik daar een soort onderkomen kan maken. Misschien kan ik met wat betonspijkers en een hamer een lat tegen de muur bevestigen waaraan ik een zeil kan ophangen. Dat scheelt gelijk een jas. Misschien nog niet eens zo’n slecht idee.

Twee weken later, vorig weekend was Visvaria, vis ik een nacht in de bak. Er spettert af en toe een witvisje aan de oppervlakte maar van karper geen veeg teken van leven. De volgende ochtend kan ik rustig inpakken en opruimen.

Vrijdag de 22e is een echte visdag. ’s Morgens ga ik met Mathijs wat met de vaste stok, in de avond heb ik een bijeenkomst van de karper commissie en de nacht die er op volgt vis ik een sessie aan het kanaal. De vangst van de ochtend (6 voorns) is stukken beter dan de nacht die visloos voorbijgaat. In de vroege ochtend krijg ik een aantal piepen op mijn linker hengel maar bij de aanslag voel ik niets.

Op zondag 31 maart vis ik weer een nacht bij de rietpol. Ik heb om de dag circa 300 gram verspreid gevoerd om de vis tot meer activiteit te bewegen. Toch heb ik er op zondagen altijd weinig vertrouwen in. Terecht, blijkt de volgende ochtend. Want ik heb weliswaar erg goed geslapen, maar ik was liever een aantal keer gewekt ’s nachts. Ik besluit om even langs de bak te rijden om daar mijn laatste boilies te dumpen, omdat de weersvooruitzichten voor de rest van de week erg positief lijken. Ik plan de volgende visnacht voor vrijdag de 5e. Ondanks mijn positieve insteek aan het begin van dit jaar: “Reken op niets, dan komt alles vanzelf,” lijkt ‘t toch niet helemaal vanzelf te komen en moet ik er ook dit jaar weer hard voor werken.

Alsof de duvel ermee speelt, is mijn opmerking na de sessie in de bak weer compleet achterhaald. Op vrijdag de 5e ben ik rond kwart voor zeven ’s avonds in de bak aanwezig. Ik zie vrijwel direct een vis draaien tegen de linkerzijde. Twee minuten later weer een kolk, nu zo’n vijftien meter dichterbij. Tegen die tijd heb ik mijn rodpod staan en mijn eerste hengel beaasd met een sneeuwmannetje. Ik werp hem in het optisch midden tussen de twee plaatsen waar de vis of vissen zich lieten zien en tuig mijn tweede hengel op. Ik sta net op het punt om deze te gaan ingooien als de eerste al vertrekt. Hel. Ik laat mijn tweede hengel vallen en sleur de eerste uit de steunen. Dubbel Hel. Ik moet mijn net nog in elkaar zetten. De vis, die goed aanvoelt, maalt er niet om en sleurt een kleine vijftien meter lijn van de spoel. Ook dat nog, het voelt als een goede vis. Een beetje krampachtig lukt het me toch om mijn net in elkaar te steken en met mijn andere hand via de hengel contact met de vis te houden. De vis lijkt na nog een paar benauwde minuten rijp voor het net. Driewerf Hel. Ik ben mijn onthaakmat vergeten. Dan maar snel een grondzeil uit de rugzak getrokken zodat de vis in elk geval niet op het zand hoeft te liggen. Het is een lange vis, 93 centimeter. Het gewicht valt me eigenlijk tegen maar tovert toch nog een respectabele 14,1 kilo op de klok. Vis in de bewaarzak en door met vissen. Als ik mijn derde hengel wil gaan optuigen staat plotseling Herman Coenen op de brug. Ik ga, nadat ik mijn derde hengel heb ingeworpen, even bij hem zitten en we maken een praatje. Later lees ik nog een beetje in het licht van de lantaarnpaal en rond kwart voor elf duik ik de slaapzak in want het begint behoorlijk af te koelen. Een kwartier later mag ik er weer uit want de wekker loopt af. Resultaat na enkele minuten gespetter is een schubje van 61 cm en 11 pond. Die mag meteen weer zwemmen. Verder gebeurt er de hele nacht niets meer tot kwart voor zeven in de ochtend als ik weer een aantal piepen krijg maar bij de aanslag voel ik alleen water en lood. Het is ernstig afgekoeld en ik heb het koud. Om halfnegen ga ik inpakken. Ik maak nog een zestal foto’s van mijn 28-er en rijd via België naar huis. Nog effe tanken en dan naar de koffie. Volgende week weer op deze stek, dat staat vast.

Ik heb de stek de afgelopen week tweemaal voorzien van wat boilies. Als ik vrijdag de 12e aan het water kom ziet het er allemaal toch wat minder uit dan een week geleden. Er staat een frisse wind die van het einde van de bak in mijn richting waait, noordenwind dus. De nieuwe hengelopstelling die ik gemaakt heb bevalt goed. Ik bel even met Rolf die een nacht aan de gracht doorbrengt. We wensen elkaar veel succes voordat we ophangen. In het licht van de straatlantaarn lees ik nog enkele pagina’s uit mijn boek en drink een biertje, maar het is knap fris. Om halfelf besluit ik erin te kruipen. Om halfvijf word ik een keertje wakker, en draai me nog maar even om. Drie kwartier later geeft mijn linker molen lijn af aan een wegvluchtende vis. Ik pak mijn hengel op en vergeet met mijn slaperige kop om aan te slaan. De vis, die gelukkig niet al te groot aanvoelde, schiet los. Verdere actie is er deze keer niet bij. Als ik naar huis rijd, zie ik de auto van Jeroen aan het water staan. Hij had er drie vannacht maar ook geen echte grote. Hij vertelt dat ook Herman na twee sessies pas kon terugkijken op de aanbeet van één vis. Het blijft een lastig kanaaldeel.

Vrijdagochtend ontmoet ik Herman die er inmiddels weer twee visloze nachten heeft opzitten. Ergens vind ik dat wel prettig, want Herman heeft de reputatie altijd en overal vis te vangen. Dat het juist hem hier ook niet gemakkelijk afgaat, maakt dat ik me een minder onfortuinlijke visser voel. Inmiddels is het zondagochtend 21 april en ik heb er juist een nacht in de bak opzitten. Ik werd rond halfzeven wakker in dichte mist. Om zeven uur vertrok mijn rechter hengel. Tijdens de dril dacht ik aan een hele respectabele vis. Toen ik hem in mijn net zag viel hij me toch wat tegen. Zesenzeventig centimeter en 18 pond. Toch is het beter dan blanken. Gisterenavond was mijn vertrouwen overigens een stuk hoger want de vis in de bak liet zich regelmatig zien. Geen springshow, maar head and shouldering zoals de Engelsen dat plegen te noemen. Volgende week gaat Marian een paar dagen met een vriendin naar Schiermonnikoog en ik zie dus wel of er van vissen wat terechtkomt. Misschien even met Mathijs naar de Maas, of anders mogelijk de nacht van zondag op maandag in de bak? We zien wel.

Beide planningen worden uitgevoerd. Zowel op vrijdag met Mathijs aan de Maas, als op het kanaal in de nacht van zondag op maandag vis ik in mijn zoektocht naar het geschubde geluk. Beide sessies blijf ik karperloos. De nacht aan het kanaal is redelijk bizar. Als ik aankom ziet alles er nog redelijk uit en het duurt tot halfelf voordat er een spatje regen valt. Dat was voorspeld maar het zware weer waar het KNMI over sprak is in geen velden of wegen te bekennen. Tegen elf uur ga ik slapen. Om halfeen word ik wakker van getuut en gepiep. Mijn schepnet is door de aangewakkerde wind in mijn hengels geblazen en veroorzaakt bij drie Delkims een compositie waarop Beethoven jaloers zou zijn geworden. Als ik het net uit mijn hengels heb en met mijn rug naar de wind sta om te plassen valt plotseling de regen met bakken uit de hemel. Snel terug in de tent en in de warme slaapzak. Het duurt nog even voordat ik kan gaan slapen want de wind doet erg zijn best om het gecamoufleerde groene puistje te laten opstijgen. Na ruim een half uur zwakt de wind weer wat af en kan ik gaan pitten. Die nacht word ik nog een keer wakker als de wind om halfdrie nog een poging dot om me te laten opstijgen, maar deze poging is zwakker dan de eerste en ik val vrij vlug weer in slaap. Om halfzeven word ik voor de derde keer wakker. Ik sta maar op en zie dat de zon al bezig is om aan de horizon te verschijnen. Als ik om halfelf ga inpakken, er zijn inmiddels 6 boten gepasseerd, komen er vanuit het zuidwesten weer dikke wolken aangedreven. Ik kan droog inpakken en besluit nog even bij de sluis te gaan kijken omdat ik daar over twee weken een meerdaagse sessie wil plannen. De bodem is daar vrij modderig, maar de stek oogt eigenlijk best goed. Ik moet er alleen rekening mee houden dat ik mijn onderlijnen lang genoeg maak zodat ze niet met lood en al in de bodem verdwijnen. Zorg voor later.

De sessie erna ga ik al een nachtje proefvissen bij de sluis. Ik kan vrij kort zijn. De omstandigheden om het aas aan te bieden en om te zitten zijn ideaal. Een gemaaide graskant met een verharde strook om de auto te parkeren is een prettige bijkomstigheid. Helaas laten de vissen het ook vannacht weer afweten. Natuurlijk paaien de vissen hier in het voorjaar weer af bij de sluis, maar vannacht is daar nog niets van te merken. Met een watertemperatuur van 14º is dat natuurlijk ook niet onlogisch. De enige vissen die zich in de avond en ochtenduren laten zien zijn springende witvissen. Als ik na deze teleurstellende nacht inpak, twijfel ik ernstig of ik er verstandig aan doe om juist hier een driedaagse sessie te vissen. Ik besluit om de optie om de driedaagse aan de Maas te vissen vooralsnog niet te laten varen. Een goed alternatief (tenminste qua resultaat) zou een driedaagse sessie in de bak kunnen zijn, maar daar is de beperkte beweegruimte al een uitdaging op zich. Je weet daar in elk geval dat je bovenop de vissen zit want je ziet ze constant draaien en springen. Ik moet nog maar eens goed nadenken. De spullen voor the method heb ik in elk geval al weer in huis want een van mijn kanaalhengels wil ik voorlopig op die manier gaan vissen. We zullen zien wat de driedaagse ons gaat opleveren.

Ik heb mijn planning voor de driedaagse nu definitief rond. Ik heb besloten om zondagavond eerst naar de Maas te rijden om daar te voeren en vervolgens terug te rijden naar de sluis om een nachtsessie te vissen. Vervolgens zal ik in alle vroegte opbreken en naar de Maas rijden voor een sessie tijdens de uren dat het licht is. Dit zal ik drie keer herhalen. Waarom….. ? Ik weet uit ervaring dat met name de ochtenduren aan de Maas goed zijn met nog wat kansen op een aanbeet in de late middag en vroege avond. In de minder productieve uren midden op de dag kan ik met mijn waadbroek wat peuteren in de paaiplas zelf terwijl de nachtelijke uren misschien productief zijn in het paaigedeelte bij de sluis. Ook niet onbelangrijk, elke stek krijgt dus regelmatig de gelegenheid om tot rust te komen waardoor de vis met meer vertrouwen kan azen. Een andere leuke happening is de aanschaf van een stalen visboot. Al enkele weken had ik hem zien liggen bij de steen- en zandhandel aan het kanaal. Naar mijn weten lag de sloep er al enkele jaren en voldeed exact aan de eisen die ik eraan stelde. Na bij de zandhandel informatie te hebben opgevraagd en het telefoonnummer te hebben gedraaid van de eigenaar, waren we het vrij snel eens. Voor €100,- mocht ik hem meenemen. De eigenaar vertelde me nog dat ik er het nodige werk aan zou hebben, want hij lag inderdaad al jaren op de wal en moest hoognodig geschilderd worden. Geen probleem. Ik heb geen hekel aan schilderen en dit is een leuk karwei om aan te werken. Met die boot kan ik prima in de zomer de Maas op terwijl ik ‘s winters mogelijk achter in de bak kan vissen. Dat brengt weer andere, nieuwe mogelijkheden met zich mee. We weten allemaal wat er in de bak zwemt. Maar eerst een driedaagse sessie.

Zondag 12 mei:
Moederdag kruipt voorbij. Ik tel de uren tot het moment daar is. In de verloren uurtjes van de middag laad ik de laatste spullen in de auto. Na het warme eten kus ik vrouw en kinderen en vertrek. Het is klokslag 18.00 uur. Ik rijd eerst naar de Maas om te zien of er vissers op mijn stek zitten en om meteen wat voor te voeren. Vissers zitten er niet maar verschillende zwarte koeien staan te grazen op mijn stek. Als ik dichterbij kom zie ik dat minstens een van de volwassen exemplaren een flinke stier is. Toch ben ik er redelijk gerust op dat het een tamme is. Tenslotte kunnen fietsers, bromfietsers en zelfs auto’s in dit gebied komen. Toch voer ik op gepaste afstand van de dieren een bak boilies, zo’n 700 gram. Je hoeft het gevaar nou ook weer niet op te zoeken. In het paaigat zelf zitten alleen wat watervogels. Gelukkig is het grauwe weer van de afgelopen dag inmiddels opgeklaard en de zon laat zich zo nu en dan even zien. Om kwart over zeven bereik ik de stek bij de sluis en een kwartier later liggen de hengels op de steunen en start mijn driedaagse sessie. Ik luister naar de radio en hoor hoe Ajax, ten koste van Utrecht, de beker wint. Nu is het mijn beurt voor succes denk ik nog. Wat later komt er een karpervisser (Mark heet hij, blijkt later) een praatje maken en ook Serge komt rond tienen langs. Mark vertrekt en Serge en ik praten nog wat als plotseling zijn telefoon gaat. Patrick, een maatje van Serge, heeft op een ander kanaal een vis gevangen van 41 pond. Hij viste er pas voor de tweede keer. Serge denkt dat het de vis is die hij zelf op 39 pond heeft gevangen. Hij moet de vis zien dus ook hij verdwijnt.


Maandag de dertiende:
De nacht loopt, zoals ik al vermoedde, af met een blank. Om halfvijf word ik wakker en besluit om ook maar wakker te blijven. Ik pak in en rijd naar de Maas. Om goed zes uur liggen drie hengels op hun plek. Ik besluit om koffie te gaan zetten en zoek alle benodigdheden bij elkaar. Er is ongelooflijk veel actie van kleine springende visjes en ook enkele karpers laten zich af en toe zien. Ze zitten er in elk geval. De watertemperatuur bedraagt een schitterende 15°C. Nu maar wachten op een aanbeet. Dat duurt niet echt lang want om zeven uur buigt de top van mijn middelste hengel en ik sla aan. De vis schiet los, shit! Om 07.20 uur volgt de herkansing. De linker stok piept twee keer en gaat er vandoor. Als ik aansla gebeurt er weinig. Een zak zand. De vis neemt weinig lijn maar voelt erg zwaar. Na een korte dril van ongeveer vijf minuten glijdt hij het net in. Optillen gaat moeilijk, en dat is niet verwonderlijk als je ziet wat een pens eronder hangt. Ik weet dat mijn eerste vis een dertiger is. Een spiegel van exact 16 kilo met een lengte van 78 centimeter.

De eerste klap is een daalder waard. Een hele dikke daalder. Ik besluit mijn derde stok binnen te draaien want het zit niet echt lekker. Om even na tienen klinkt opnieuw mijn Delkim. De vis aan de andere kant neemt behoorlijk wat lijn en ik verwacht weer een grote. Hij zwemt mee met de stroom en ik kan hem slechts met moeite keren. Mijn armen beginnen moe te worden, maar ik krijg hem toch in de zone om genet te worden. De vis, een schub ditmaal, is inderdaad een decimeter langer en weegt 12,2 kilo. Hij laat als afscheid wat hom achter op de onthaakmat. Na enkele foto’s gaat hij terug. Dat is twee.
Rond elf uur krijg ik honger en ik besluit wat eieren met spek te bakken. Dan kom ik erachter dat mijn broodjes nog in de auto liggen dus worden het inderdaad alleen eieren en spek. Het is goed weg te krijgen. Een blikje Fanta lemon is mijn dessert. Ik draai mijn stoel een beetje zodat de zon op mijn gezicht schijnt en ik ga wat zitten lezen. Rond halftwaalf zie ik een kring waar een vis gedraaid heeft bij het lelieveldje. Tien minuten later is hij de klos. Ik heb mijn hengel erbij gegooid en hij kon de boilies niet weerstaan. Hij is even lang als zijn voorganger maar veel massiever van bouw. Ook deze spiegel gaat over de dertig. Hij weegt 15,6 kilo.

Na 4 foto’s mag ook hij retour. Ik hoop dat ik genoeg rolletjes bij me heb. De vis lijkt trouwens sterk op een vis die ik in ’98 ving op 27 pond. Als de foto’s klaar zijn kan ik ze vergelijken. Wat een sessie, en nog ruim twee dagen voor de boeg. Klokslag een uur komt er weer een aanbeet op links en er verschijnt een grote kolk op de plek waar de vis het aas heeft opgepakt. Ik sla aan en de molen begint langzaam lijn af te geven. Weer slaat de vis een kolk en weer neemt hij lijn. Ik wil hem niet echt op gang laten komen dus geef flinke weerstand en dan lost de haak. Verdomme, dat is al de tweede die ik verspeel. Maar goed, met 5 runs in 7 uur tijd hoor je mij niet klagen. Er zal er nog wel een komen. De wind is inmiddels naar het zuiden gedraaid en waait met kracht vier recht op de punt. De zon schijnt behoorlijk en ik moet oppassen dat ik niet verbrand, maar wie maalt daarom? Het is vijf over halftwee. Weer is het de linker hengel die acte de presence geeft. Op zich niet zo verwonderlijk want ik had al een paar keer vis zien draaien in de buurt van mijn aas. De cijfers die bij deze schub horen zijn 80 centimeter en 23 pond. Het is een hele gave schub die er nog jong uitziet. Een belofte voor de toekomst. Het windje is zwoel en ik zit lekker in mijn polo te genieten van de zon. De radio voorspelt voor morgen regen en onweer maar dat kan me niets schelen, we gaan gewoon door. Om tien over twee is het alweer de linker hengel die zich meldt. Deze laat zich anders drillen dan alle andere vissen tot nu toe want hij zwemt het slootje op. Ik zie dat het een volschub is en die wil ik graag vangen.

Ondanks de trage dril verwacht ik geen grote. Achteraf valt het niet tegen. Eenentachtig centimeter en 13,8 kilo. Ik hoop maar dat alle foto’s lukken. Toch wel grappig. De kleinste vis is tot nu toe de zwaarste. Exact een uur later is het weer de hengel op de 'hot spot'. Als ik aansla neemt de vis wat lijn en doet vervolgens niets meer terwijl de hengel maximaal krom staat. Wat is dit? Na dertig seconden zonder beweging geef ik de vis vrije lijn maar ook dat beweegt hem niet tot zwemmen. Pas als ik vanuit andere hoeken ga trekken voel ik de vis bewegen tussen de planten en ook deze gaat het slootje in. Als ik hem voor me langs zie komen valt mijn mond open van verbazing. De gup aan de andere kant van de lijn zwemt onverstoorbaar verder. Meten en wegen dwingen toch respect af. Slechts 73 centimeter groot en 7,3 kilo zwaar en mij dan zó in spanning laten? Belachelijk, maar ook erg leuk. Als ik ’s middags de gebeurtenissen van vandaag zit te overdenken verwonder ik me erover hoe makkelijk alles vandaag lijkt te gaan. Het is net of alle energie die ik de laatste maanden op de Lange Hei geïnvesteerd heb, vandaag ineens wordt uitgekeerd. Alsof ik het verdiend heb en het vandaag betaaldag is, inclusief vakantiegeld. Ik moet zeggen dat ik daar ook best aan kan wennen. Om vijf uur ga ik inpakken. Ik wil nog even voeren en de stek verder wat rust geven. Als ik de eerste hengel heb binnen gedraaid, krijg ik warempel nog een run op de andere. Wederom is het een hele mooie spiegel.

Niet gigantisch zwaar (11,5 kilo en 82 cm) maar echt fraai met grote schubben. Met een oranje streep in de rugvin, net een indiaan. Op de foto en terug. Helaas zijn mijn onthaakmat en net nu weer nat, maar je hoort me vandaag absoluut niet klagen.


Nadat ik gevoerd heb besluit ik om even langs huis te rijden. Ik moet een extra fotorolletje hebben. Mijn haringen liggen nog thuis en mijn slippers wil ik ook meenemen. Ook haal ik nog wat extra aas uit de vriezer want Hans komt morgen mee naar de stek op de Maas en blijft dan ook tot woensdagmiddag. Om halfnegen zit ik weer op mijn stek bij de sluis. Mark komt ook weer langs voor een praatje en als hij net weg is komt Herman eraan. Die blijft vervolgens kletsen tot kwart over twaalf en als hij vertrekt vallen de eerste regendruppels. Midden in de nacht, het is drie uur, schrik ik wakker van de slagregen en geweldige wind. Alles schudt. Ik draai me om en ga weer slapen, maar dat is erg moeilijk als je steeds gepiep hoort van je beetverklikkers. Wind, stroming en drijfvuil zijn de oorzaak. Plotseling een lang monotoon gefluit. Een run? Ja hoor, op mijn linker hengel. De top staat maximaal krom en ik sla aan. De vis is inmiddels de andere kant opgezwommen en een hele taaie dril volgt. Na een minuut of tien is de buit binnen. Een schub van twintig pond en 80 centimeter. Ook hier succes. Daarna gooi ik opnieuw in en ga weer slapen. De wind zwakt wat af en het slapen gaat een stuk beter.

Dinsdag de 14e.
Om halfzes loopt mijn wekker af, tering! Over een half uur zal Hans hier zijn en vertrekken we naar de Maas. Ik pak rustig in en zie Hans tien minuten later al aankomen. De weersverwachting voor vandaag is naadje. De buien mogelijk met onweer zullen pas in de loop van de avond en nacht wegtrekken. Ook de wind zal tegen die tijd pas minder krachtig worden en er worden flinke rukwinden voorspeld. Toch is de barometer vrij constant. Hij is nog steeds 1015 mbar en dat was hij zondag ook. De hele dag wisselen windvlagen en slagregens elkaar af. Eindelijk rond halfzes neemt de wind wat af en kunnen we over het water kijken. We zien overal weer kleine visjes springen en af en toe een grotere wat verder uit de kant. Karper zien we er niet bij maar het ziet er 100% beter uit dan vanochtend. Een ding is zeker, slechter dan vandaag kan het er niet op worden. Wat een contrast met gisteren. Eindelijk om kwart over negen als Hans en ik aan de apfelkorn zitten krijg ik een run. In eerste instantie denk ik weer aan een winde, we hebben er allebei al 8, maar het is toch karper. Hans net de vis en denkt aan een hoge twintiger. Het is een echte leder van 12,4 kilo en 75 cm. Als de fles apfelkorn om halfelf leeg is gaan we slapen. Ik val zowat in coma.

Woensdag vijftien mei:

Om halfvijf moet ik eruit voor een paar piepen. Als ik binnendraai zit er niets aan maar de haakpunt is uitgebogen. Ik monteer een nieuwe onderlijn en gooi weer in. Ook zelf ga ik weer liggen en hervat mijn comateuze rustpauze. Om 8 uur maakt Hans me wakker. De lijn van mijn linkerhengel ligt wéér slap. Ik voorzie beide hengels van vers aas en ga in het zonnetje naar het water zitten kijken. De wind is gedraaid naar westzuidwest. Om kwart over negen krijgen we tijdens de koffie een keiharde run. Hans stort zich op de hengel (conform afspraak) en slaat aan. De vis neemt lijn volgens het boekje en gaat met de stroom mee naar het zuiden. Plotseling valt ineens de lijn slap terwijl de slip gewoon lijn afgeeft en ook Hans deed geen rare dingen. Lijnbreuk! We vermoeden dat het kinken van de lijn de oorzaak is. We besluiten de twee hengels van Hans op mijn rodpod erbij te leggen en met alle drie de hengels op de hotspot te vissen. Hans baalt van de verspeelde vis en mokt dat je zoiets niet doet bij iemand die jarig is. Ik feliciteer hem van harte en wens hem een vis die qua ponden overeenkomt met zijn leeftijd, tweeënveertig. Om vijf voor een krijgt Hans zijn herkansing. Hij denkt aan een kleintje en na tien minuten rolt er een schub het net in. Hij is niet geweldig groot maar ook zeker niet klein. Vijfentachtig centimeter en 23 pond zijn alleszins redelijk. Mijn run komt vandaag tegen halfdrie. De vis voelt goed maar weegt ondanks dat toch maar 16 pond. Ik vergeet deze schub te meten maar schat hem op 73 centimeter. Nu is Hans weer aan de beurt. Hopen dat hij wat beters vangt dan dit scharrelschubje. Hans krijgt ook een tweede vis om tien voor halfvier. Tachtig centimeter en 10,2 kilo goudgele schubben. Alweer een schub. Waar blijven die dikke spiegels? Om halfvijf gaat Hans naar huis. Ik blijf nog even zitten want ik wil nog niet weg. Misschien nog een vis op de valreep, maar in elk geval de sessie afsluiten zoals ik hem begon. Deze laatste vis komt er vandaag voor mij niet meer uit maar ik kan terugzien op een hele mooie sessie. Twee dertigers, zes twintigers en twee 'dubbels' zijn een prima resultaat en ik rijd dik tevreden naar huis. Exact om zes uur rijd ik thuis de oprit op.

Donderdag belt Rolf me op. Ook hij heeft wel zin in een paar visjes en wil de stek overnemen. Ik heb daar geen probleem mee, maar op zijn verzoek om er even heen te rijden om te kijken of de stek vrij is ga ik niet in. Ik vertel hem dat hij altijd nog in het weiland kan gaan zitten. Hij rijdt erheen en vist de nacht en de dag erop. Op vrijdag vangt hij één vis van 28 pond. De rest van de vissen die hij ziet, liggen te paaien in het gat. Hij besluit derhalve zijn sessie met een nacht in te korten en gaat vrijdagavond weer naar huis. Toch geen slecht resultaat, een 28er als eerste vis van het seizoen.
Vanwege de paai besluit ik om maandagochtend nog een korte sessie vanuit het weiland te vissen in plaats van de eerder geplande zondagochtend. Wat het paaigat intrekt moet er ook weer uit. Helaas zullen de vissen dan wel minder mooi zijn en waarschijnlijk ook een stuk lichter. Eerst maar eens kijken of we ze kunnen vangen.

Op zondag schuur ik mijn boot aan de binnenzijde en zet ik hem in de menie. Hij ziet er van binnen echt puntgaaf uit. Nou de buitenzijde nog. Ik ben echt blij met mijn schip, maar ik weet alleen nog niet waar ik hem neer moet leggen. Daar komen we nog wel uit. Eerst morgen nog maar eens een korte sessie vissen.

Die maandag ben ik om zes uur aan het water. Het is tweede Pinksterdag en dat is te zien ook. Hordes Duitsers bevolken de oevers van het paaigat. Rare jongens die Duitsers, want er staat hooguit een halve meter water. Ook hebben 5 van die makkers mijn puntje ingepalmd. Drie volwassen exemplaren, dikke koppen en rode nekken, en twee kleine dikkopjes doen verwoede pogingen om vis op de kant te krijgen. Ze vangen nogal wat windes en nemen die allemaal mee naar huis. Nou ja, zolang het geen karpers zijn vind ik het niet erg. Rond halftien springt er een vis zo’n tien meter achter mijn stek. Ik hoop dat hij dichterbij komt en gaat azen. Na ruim een half uur komt er een karper stijf onder het kantje door gezwommen. Hij lijkt redelijk lang maar is niet hoog. Om kwart over elf, na vijf uur vissen, pak ik in. Als ik gewapend met mijn fototoestel langs het paaigat loop zie ik dat er in elk geval nog een tiental vissen aan het paaien is. Ik schiet het rolletje vol met mijn telelens en rijd daarna tevreden naar huis. De week is goed geweest. Ik hoop dat volgende week het bruidsbed van de karpers weer is afgebroken en dat de vis weer gewoon gaat eten. Misschien dat nu een nachtsessie bij de sluis rendement gaat opleveren, hoewel de bak ook een aantrekkelijke optie blijft.

In de nacht van 25 op 26 mei, vis ik een sessie aan de sluis. Afgelopen week (met Pinksteren) hebben de vissen hier afgepaaid. Tom en de Belg vertelden beiden hetzelfde verhaal. Circa twintig vissen waaronder een paar hele dikke schubkarpers. Ook de Hongaar lag ertussen alsmede twee Koi (een oranje en een gelige). Ik vis met vier hengels (dat mag binnen onze vereniging) en doe mijn best om zoveel mogelijk variatie aan te brengen in de aasaanbieding. Een hengel vis ik met the method, met een hengel heb ik de boilie afgesneden tot een klein brokje en de andere twee vis ik met een snowman. Variatie genoeg en alleen the method levert (weer) vis op. Helaas merk ik pas als ik binnendraai dat er een brasem heeft aangebeten. Wellicht had er meer ingezeten maar als je geen beetindicatie krijgt is het lastig vissen. Donderdagnacht wil ik eigenlijk proberen om een nachtje in de bak te vissen. Ik hoop dat het weer het toelaat. De Belg had nog een trailertje in de verkoop. Voor €100,- kan ik het ding meenemen. Ik heb erover nagedacht en heb wel interesse. Eerst maar eens zorgen dat ik wat oude hengelspullen verkoop. Dan nog roeispanen en/of een buitenboordmotor en we zijn klaar voor het volgende hoofdstuk in mijn carrière als karpervisser.

Van vrijdag op zaterdag vis ik een sessie tussen de palen bij de sluis. Ik heb al de hele week staan geilen op een stuk of wat vissen die pal onder de kant tussen het wier liggen. Een aantal zijn ook van een categorie die thuishoren in mijn fotoalbum. Ik kan het verhaal kort maken. Om vijf voor tien komt er nog een boot die natuurlijk niet meer door de sluis mag. Hij gaat pal voor mijn neus liggen. De onverstoorbare schipper kijkt nog niet eens op als ik hem aanroep om te vragen of hij niet aan de overkant kan gaan liggen. Zelfs schelden helpt niet. De enige actie die ik krijg komt rond kwart over twaalf. De bal deeg krijgt een half uur de nodige aandacht maar daarna is het over. Als ik ’s ochtends ga inpakken is er geen vis meer te bekennen in het wierbed. Ik haat boten, behalve de mijne, want ze betekenen maar al te dikwijls een vette streep door de rekening.

Een week later ga ik met Arno vissen. Ik heb dat al een paar keer afgesproken en voeg vannacht de daad bij het woord. Ook heeft hij wel interesse in het overnemen van enkele karper attributen. Om zeven uur komen we aan bij het strontgat waar ik de dag van tevoren heb gevoerd. Helaas zit er al iemand (een palingvisser) dus we kunnen niet direct zitten waar we willen maar het aas kan gelukkig gewoon naar de voerplek. Ik voorzie Arno van een hengel, een molen en een tweetal beetverklikkers en ga zelf opzetten. We drinken een bakkie koffie op een succesvolle nacht en praten wat. Het is een warme avond en het dreigende onweer van een uur geleden lijkt te zijn afgewend. Koffie verandert in een biertje en de alternatieve zitplaats wordt verruild voor de geplande. De palingvisser is vertrokken. Tegen een uur of halftwaalf beginnen er wat druppels te vallen maar we reageren niet direct. Als het even later dikke druppels worden besluiten we toch maar in onze auto’s te gaan zitten want het lijkt nu toch serieus te gaan onweren. Ik wil mijn raam openhouden om een oortje in het zeil te kunnen houden. Ik weet namelijk niet of Arno alert genoeg is om te reageren op een aanbeet. Ik zet dus mijn paraplu op de mij bekende manier tegen de auto en knoop de handel vast. Twee storm rods erbij en de zaak is geregeld. Helaas krijg ik de steunen niet erg ver de grond in want het is hier behoorlijk aangereden. Als een kwartier later de bui echt losbarst met ondersteuning van een stormachtige wind wordt het hele zaakje over de auto heen geblazen. Goed dat ik het had vastgebonden. Als de storm gaat liggen krijg ik een aantal piepen; tak in de lijn. Een uur later weer wat piepen; vuil in de lijn en twee lijnen in elkaar. Weer een half uur later nog meer piepen; water in de elektronica, of mijn batterij is leeg. Dan maar verder vissen met twee hengels. Arno is ook elke keer van de partij en slaapt dus net zo weinig als ik. Als ik om halfzes wakker word zit Arno al in zijn stoel over het water te kijken. Ik ga naast hem zitten en we vissen de sessie zonder resultaat uit. Arno besluit de door mij aan hem geleende spullen over te nemen en vertrekt net als ik om halfnegen huiswaarts. Ik wil eigenlijk de volgende week naar de bak, tenminste als het weer het toelaat.

Op vrijdag de 21e, de zomer is vandaag begonnen, rijd ik ’s avonds eerst naar sluis 16. Ik heb enkele pieren gestoken en ben van plan met een pennetje midden in het wier te vissen. Ik heb daar regelmatig mooie vis zien liggen. Als ik aankom zie ik in eerste instantie weinig vis maar wat er ligt is in elk geval van likkebaardend formaat. Er ligt een grote vis verscholen onder het vuil en ik kan alleen zijn staartlobben zien. Het wier is hier zo dik dat ik niet eens kan zien of het een spiegel of een schub betreft. Beide soorten heb ik in de afgelopen weken kunnen waarnemen en van beide soorten lagen er dikke tussen. Het duurt twee uur voordat de pen zich even opricht om even later te worden onder getrokken. De grote kolk bij de aanslag spreekt boekdelen, het is een dikke. Terwijl de slip lijn afgeeft en ik wat bijrem met mijn vinger breekt plotseling de hoofdlijn. De lijn, 35/00, is niet veel gebruikt en ik verbaas me over het geweld waarmee de vis zich heeft kunnen bevrijden. Een enorm bellenplakkaat laat zien waar de vis zich met een grote staartslag uit de voeten heeft gemaakt. Shit, deze was echt groot. Ik pak in en rijd naar de stiekeme stek waar ik de rest van de nacht vis. Om halfacht, tijd om op te staan, pakt een vis het aas van de middelste hengel. Ik dril rustig en moet na een kleine tien minuten toch drie keer scheppen voordat de vis in het net ligt. Dertien pond en driekwart meter. Ik zet de vis terug en ga boven op het talud zitten om te kijken of ik vis zie. Gelukkig is het wierbed weer aangegroeid. Dat gaat helpen om de vis onder de kant te krijgen. Volgens mij is het twee jaar wierloos geweest en dit bevalt me een stuk beter. Volgende week weer hier.

Het wordt anders. In het komende weekend kom ik niet aan vissen toe, dus ik besluit een avondsessie tussen het wier te houden. Op woensdag de 26e kom ik na een barbecue om kwart over zeven bij de sluis. Ik ben ’s middags al even wezen kijken en ik zie dan in elk geval twee dertigers waaronder een hele dikke die ik op 18 kilo schat. Er liggen nu alleen nog maar schubkarpers waaronder ook de grote koi. Ik vis gedurende drie uur met de pen en een worm maar op een misslag en een voorn na is de buit nul. Toch is er genoeg karper activiteit en ik denk dat er alleen maar vissen zijn bijgekomen. Zeker in het laatste uur, ik zou tot halfelf vissen, kwamen de vissen goed los maar kon ik ze niet tot een aanbeet verleiden. Toch liggen hier voldoende kansen. We zien wel wat het komende half jaar brengt. Tot nu toe ben ik dik tevreden.

De week erna vis ik ook een doordeweekse avondsessie bij de sluis. Er liggen niet veel vissen en het animo om aan te bijten is nihil.

Op vrijdag 12 juli begint mijn vakantie en ik heb besloten om die te laten beginnen met een nachtsessie. Ik rijd in eerste instantie naar de sluis omdat ik daar gisteren een twaalf tot dertien karpers tussen het wier zag liggen waaronder twee dertigers en de grote koi. Vanavond zie ik er maar twee. Een kleine schub en de koi en ik besluit om mijn geluk op de laatste te beproeven. Na een uur ga ik inpakken en rijd ik naar de bak. Daar aangekomen zie ik wat kleinere exemplaren tussen het wier zwemmen en wat oppervlaktesporen verder achter in de bak. Om halftwaalf ga ik slapen en besef dat het een goed idee was om mijn klamboe mee te nemen. De muggen die ik hoor zoemen op afstand en kunnen niet bij me. Om één uur loopt de linker baitrunner. Ik sla aan en voel de vis in het wier zitten. De tactiek is simpel. Rustig wat spanning erop houden en de vis zichzelf laten afmatten in zijn gevecht tegen de taaie wierstengels. Na wat gespetter zit hij in mijn net. Een scharrelschubje van elf pond. Terug jij. Dan valt me plotseling op dat de vissen wel erg actief zijn in het wierbed. Veel gespetter en gejaag doen me beseffen dat de vis weer aan het afpaaien is. Om halfzes gaat dezelfde hengel weer. Dit keer is het een vis van iets beter kaliber. Net over de twintig pond bij tweeëntachtig centimeter. Goed voor het gemiddelde. Zo begint mijn vakantie in de eerste nacht al niet slecht. Nog vier weken te gaan met een iets hogere frequentie om te vissen, joepie.

Die hogere frequentie blijkt achteraf nog erg tegen te vallen. De eerste drie weken van mijn vakantie ligt het aantal vissen zoals gewoonlijk op eenmaal per week. Dan reken ik de korte avondsessies op het campingputje in Frankrijk niet mee evenmin als het aantal daar gevangen karpers. Er zit zoveel kleine karper dat het haast onmogelijk is om er geen te vangen. Het gewicht van de visjes ligt globaal tussen de een en vijf pond. Ik vis dus drie keer in het land van Marianne en dat is met wisselend succes. De eerste sessie vis ik op de Loire. De stek die ik daar in eerste instantie voor in gedachten had viel af omdat ik bij het voeren met de boot (samen met Chiel) op vijftig meter uit de kant nog steeds mijn peddels aan de grond voelde komen. Dat betekende weer een stuk verder doorrijden naar de brug tussen Briare en Chatillon. Daar lag een wat diepere geul die het moest gaan doen. Resultaat, kopvoorn en een goed gesprek met een andere carpiste, maar geen karper. Een week later ben ik gaan vissen op het Etang de la Tuilerie. Een mooi meer van 76 hectaren en met in elk geval een tweetal andere serieuze karpervissers. Twee grote rubberboten, een tweetal markers en een op afstand bestuurbaar voerbootje zagen er in elk geval serieus uit. Hier bestond de hele buit uit vier in elkaar gedraaide onderlijnen (al dan niet voorzien van knopen) en vierkante boilies door de veelvuldig aanwezige kreeftjes. De laatste sessie was eigenlijk de beste. De laatste vrijdag van mijn vakantie in Frankrijk vis ik op het Etang van Dampierre en Burly. Een meer van globaal zo’n 10 hectaren groot en nergens dieper dan 1 meter 50. Toch moet hier een topvis van 21 kilo rondzwemmen en een aantal dertigers. De eerste run komt na een uur. Een spiegeltje van 60 centimeter en tien pond. De haak zit nog net vast maar is al afkomstig uit een ander deel van de bek terwijl ik nou niet bepaald hard heb lopen trekken aan de vis. Zachte bekken dus en dat betekent rustig aan doen. Drie kwartier later een aanbeet van een betere vis die helaas vlak voor het net losschiet. Nog rustiger doen dus! Om tien over halftwaalf krijg ik mijn derde run die resulteert in een schub van 72 centimeter en 14,5 pond. De twee volgende runs schieten allebei al los vlak na de aanslag en ik kan dus met geen mogelijkheid zeggen hoe groot of hoe zwaar die vissen waren. Gelukkig land ik het laatste spiegeltje van 56 centimeter en een pondje of 8 wel, zodat het verhoudingsaantal gevangen versus verspeeld 1:1 is. Hopelijk heb ik in Nederland meer succes.

Als we terug zijn in Nederland heb ik nog een week vakantie en ik heb nog een aantal activiteiten in de planning op visgebied. Ik wil in elk geval nog een paar nachten vissen en ik wil ook mijn boot klaarmaken voor gebruik. Beide zaken worden ook uitgevoerd. Ik vis in mijn vakantie nog twee nachten met Chiel en ik kom toe aan het afwerken van mijn boot. Het enige wat nog moet gebeuren is het verzinnen van een goede naam voor mijn boot. Het antwoord op die vraag wordt uiteindelijk een week later gegeven door Marian. Zij komt met de naam Demaine (spreek uit als de mijne) omdat ik steeds tegen iedereen zeg dat het mijn boot is. Ook dat weekend heb ik een blank met vissen en ik baal hevig omdat ik graag met de boot zou zijn gegaan. Helaas gooide het werk roet in het eten. Mijn nieuwe baitrunners heb ik wel kunnen testen omdat er een boot door beide lijnen ging. Volgende week ga ik dus echt met Demaine en mijn nieuwe molens de Maas op.

Rampdag. Een ander woord heb ik niet voor mijn eerste bootsessie op de Maas. Op vrijdag de 23e vertrekken Chiel en ik om tien voor zes naar de Maas. Demaine staat keurig op haar trailer en alles verloopt prima. Het zoeken naar een goede plek om haar te water te laten valt toch nog tegen. In mijn herinnering was het verschil tussen wateroppervlak en oever toch iets minder hoog, maar na even zoeken denk ik toch een geschikte plek te hebben gevonden. Ik steek de auto achteruit over het natte gras en laat de wieltjes van de trailer net het water raken. Enkele minuten later ligt Demaine met haar bodem in het kristalheldere water van de plas. De ellende begint als ik de auto terug wil rijden tegen het (flauwe) talud op. Het is allemaal zo nat en glad dat de auto alleen maar slipt en geen meter vooruit komt. Wél een meter achteruit. Ik vraag een andere visser om me even te helpen maar die poging loopt uit op niets omdat de man geen trekoog aan zijn auto heeft zitten. Na nog wat duwen door Chiel en de visser waarbij succes uitblijft besluiten we toch maar te gaan vissen en straks het probleem verder op te lossen. De boot laat zich prima over het gladde water roeien. Het enige wat tegenvalt is de miezerige regen die steeds harder begint te vallen. Als ik halverwege de plas ben plakt mijn broek al aan mijn benen en is ook mijn rug nat. De paraplu wordt tevoorschijn gehaald en brengt uitkomst. Na een half uurtje roeien hebben we de 2,5 kilometer afgelegd en zijn we aangeland tegenover de fabriek. Het vissen vanuit de boot gaat prima maar als we terugvaren (na 5 uur vissen, zonder actie) heb ik toch wel een harde kont. Herman heeft toegezegd te komen helpen maar ook zijn auto blijkt te licht om mijn Omega los te krijgen. Uiteindelijk brengt een kennis van hem verlichting door met zijn tractor zowel de auto als de boot verder op de kant te trekken. Verder is alles een fluitje van een cent en de boot hangt weer snel achter de auto. Als ik Marian opbel om te vertellen dat alles goed is en dat we onderweg zijn, is mijn adrenalineniveau weer redelijk normaal. Vijf minuten later kan ik haar terugbellen om te vertellen dat de trailer een lekke band heeft. Dat worden er uiteindelijk twee en ik ben genoodzaakt om Demaine een nachtje bij een meneer uit Schoor onder te brengen. Daarna rijd ik naar Nederweert met een van de twee kapotte velgen om bij een aanhangwagendealer twee nieuwe te gaan uitzoeken. Ook mijn lichtbalk is tijdens het transport kapotgegaan. Los getrild door al het gerammel en daarbij is een lampglas gesneuveld. Nou, dit was een dag om snel te vergeten en hopelijk gaat het de volgende keer een stuk beter. De boot is geweldig maar de toebehoren hebben het vandaag behoorlijk laten afweten.

Op 30 augustus rijd ik ’s avonds weer eens naar de stiekeme stek. Ik heb daar afgelopen woensdagavond een volle bak (700 gram) boilies gevoerd in en rondom het wierbed. Als ik aankom zie ik enkele vissen uit de twintig pond categorie wat rondscharrelen tussen de planten. Als ik mijn eerste hengel ingooi verschijnen er drie grote kolken in de buurt van waar mijn lood het water raakt. Ze zitten er dus weer volop. Even later liggen de drie hengels op hun steunen en zit ik met enkele flesjes Palm en een pakje shag boven op de muur. Als ik Serge aan de telefoon heb zie ik plotseling de lijn van mijn middelste hengel slap vallen (ik vis zonder swingers) en zich vervolgens uit het water opheffen. Ik hang snel op en laat me langs het steile talud over het beton naar beneden glijden. Ik ben er gelukkig op tijd bij en heb vijf minuten later de eerste vis op de kant liggen. Deze hengel lag er toch nog maar een kwartier in, dus dat is een snel succes. De vis is 81 centimeter en haalt slechts 18½ pond. Hij mag dus direct weer zwemmen. Serge herinnert me eraan dat dit al de tweede keer is dat ik een zakker krijg terwijl we aan de telefoon zitten. Ik besluit om toch maar wat dichter bij mijn hengels te blijven zitten en zet mijn radiootje aan om naar het voetbal te luisteren. Om kwart over tien krijg ik een run op mijn linkerhengel die vlak na de aanslag losschiet. Gelukkig lukt het om kwart voor twaalf wél en land ik mijn vijftiende twintiger van dit seizoen. Eenentwintig pond en dezelfde lengte als mijn eerste vis. Ik stop hem in een bewaarzak om morgen wat foto’s te kunnen maken. Hij is puntgaaf. Ik kruip weer op mijn stretcher en ga verder met pitten. Om drie uur word ik weer gewekt en is een schub van 14 pond de lul. Dat is al de derde schub op dezelfde hengel (met mijn oude Shimano USA) en ik heb nog niet kunnen ervaren hoe mijn nieuwe molens zich houden tijdens de dril van een vis. Ik besluit alle drie de hengels opnieuw in te gooien en rook nog een sigaret. In het schijnsel van een lantaarnpaal zie ik een uil geruisloos voorbijvliegen. Halfvier, tijd om weer te gaan pitten. Om zeven uur word ik wakker. De boot die de hele nacht aan de achterzijde van de bak heeft gelegen vindt het tijd om te vertrekken. Ik besluit op te staan en staar over het water. Er hangt inmiddels wat bewolking en er valt een spatje regen. Om acht uur, als ik net een beetje sta op te ruimen, krijg ik weer een run, maar ditmaal op een hengel met een van mijn nieuwe molens. Na de aanslag voel ik direct dat het om een betere vis gaat dan die van vannacht. De dril is traag en de vis slaat met zijn oranjekleurige staart een kolk. Na wat heen en weer draaien vlak voor het net glijdt ook deze schub over het koordje en is hij binnen. Ik schat hem op vijfentwintig pond, maar dat haalt hij net niet. Een pond lichter maar met een mooie lengte van 86 centimeter. Hij mag op de foto en ook de 21-er wordt op celluloid vastgelegd. Ik heb een hele leuke sessie gevist en ben blij met zoveel actie. De Daiwa molen was (zoals verwacht) perfect en gaf op de juiste momenten lijn af. Volgende keer ga ik het weer eens hier proberen op dezelfde manier. Deze manier van voeren en vissen schijnt te werken en ook die grotere vissen moeten nu maar eens op de kant komen. Tenslotte zijn er op de Lange Hei nog haast geen dertigers gevangen dit jaar. Ze zitten er wel, dat weet ik zeker.

Het contrast met de vorige week is schrijnend. Ik voer ook deze eerste week van september op woensdagavond een partij knikkers in de bak en vis de vrijdagnacht. Op één run na, om even na halftwaalf, is er weinig tot geen actie. De vis die op de kant komt is 15 pond en 74 centimeter. Als ik ’s ochtends ga inpakken krijg ik om tien voor negen nog een run maar die stopt al voordat ik mijn hengel kan oppakken. Ik heb koppijn en ga naar huis. De Duitsers die de vorige week aan de overkant zaten hebben in het hele weekend een vis gevangen. Een spiegel van 29 pond. Volgens de beschrijving een lange vis met enkele grote schubben op de flank. Een voor mij onbekende vis. Wat doen we de volgende week? Ik zal er eens over denken.

Toch maar weer een nachtje in de bak, dus. Het is vrijdag de 13e en ik ben om halfacht aan het water en ik heb er zin in. De Duitser van de vorige week zit nog steeds aan de ingang van de haven en ik ben heel benieuwd in wat hij gevangen heeft. Op mijn geroep (terwijl er een boot passeert) reageert hij niet. Hij zal me waarschijnlijk niet horen. De watertemperatuur is weer een halve graad gezakt en dat stemt hoopvol, maar er laten zich niet veel vissen zien. Ik ben moe na een harde week werken en ga om halfelf slapen. Om kwart voor twaalf word ik even wakker en doe een plas. Half slaapdronken kruip ik weer op mijn stretcher en draai me om. Vijf minuten later vertrekt mijn middelste hengel. De vis voelt goed en tovert 13,4 kilo op de unster. Als ik daar het natte net van aftrek blijft er ruim 12,5 kilo over. De vis is niet echt lang en heeft ook niet echt een dikke buik maar hij draagt het vlees voornamelijk op zijn rug en schouders. Hij mag een nachtje uitrusten in mijn bewaarzak, die ’s ochtends de restanten van mijn boilies laat zien. Meer actie komt er ook niet maar ik ben zeker niet teleurgesteld. Alweer een mooie vis uit de bak.

Als ik de vrijdag erna weer naar de bak rijd, heb ik er weinig vertrouwen in. Ik ben sowieso al een uur later dan normaal, het is volle maan en het aantal beten dat ik op deze stek krijg is steeds verder teruggelopen. Ook heb ik eergisteren niet kunnen voeren, zoals de vorige keren met een dag rust ertussen, maar heb ik het door mijn werkzaamheden pas gisteren 700 gram boilies gevoerd. Gelukkig komt Serge nog langs en neemt mijn oude rugzak over. Midden in de nacht staat ook ineens Jeroen nog aan mijn stek. Hij was getuige van een politiecontrole aan de overzijde van het kanaal in België waar hij zat te vissen en werd geconfronteerd met een lichtbundel die naar hem scheen. Hij had vervolgens snel ingepakt en was vertrokken. We kregen het nog even over het Tipke in Maarheeze en wat het lidmaatschap daar kost. Voor mij komt een jaarvergunning daar op 12 Euro 50, terwijl de jongens voor 5 Euro per persoon daar een jaar lang mogen vissen. Misschien de moeite waard gezien de ontwikkelingen in interesse bij de jongens voor het nachtvissen. Om tien voor halfnegen word ik wakker en rook nog een peuk. Inpakken en balen van zo weinig actie. Volgende week ga ik maar eens een serieuze start maken met de jacht op de veertiger bij Nederweert.

Wederom bleek dat het niet gemakkelijk is om in het donker langs het redelijk steile talud af te dalen. Om halfzeven had ik mijn hengels op de steunen liggen en verschanste ik mezelf met een biertje bij de radio om naar sport te luisteren. Dat duurde tot halfnegen. De beetverklikker van mijn linker hengel gaf aan dat er onder water iets gebeurde. Aan die hengel viste ik met een grote deegbal die ik om het lood had gekneed. Een pop-up aan een korte onderlijn maakte de montage af. Om kwart voor negen hangt hij. Het blijkt een grote winde te zijn die ik in het water onthaak. Twee uur later gebeurt hetzelfde. Het duurt weer ruim een kwartier voordat de vis hangt. Wederom geen karper, nu is het een brasem die heel even op het droge mag. Ik maak er mijn net niet voor smerig. Tien over twaalf, weer actie op dezelfde hengel. Nu ben ik zelf te snel en sla aan voordat zich een echte run ontwikkelt. Volgens mij was het overigens weer geen karper. De hengel boog daar steeds te weinig voor door. Toch werkt deze aasaanbieding goed. Volgende keer moet ik er aan denken dat ik meer deeg en iets kleinere boilies meeneem. Ook het onderlijntje mag nog wel iets korter. De overige stokken leverden niets op. Ik ga nog verder op dit kanaal maar niet op de stek waar ik deze nacht heb doorgebracht. Een paar honderd meter verder (tegenover de Chinees) ligt een stek waar ik ook mijn bivvy kwijt kan. In die omgeving is mijn targetvis ook al eens gevangen. Eens kijken of ik donderdagnacht wat uurtjes kan pakken. Dan moet ik maandag en woensdag even voeren. Wat heb ik toch een mooie hobby.

Maandag en woensdag voer ik deeg en boilies. Donderdagnacht ga ik weer een sessie vissen. Ik ben een beetje gehandicapt want ik heb een ontstoken slijmbeurs in mijn linkerschouder en daar moet ik een paardenmiddel voor slikken. Het houdt de pijn in elk geval goed onder controle maar ik maak me wel een beetje zorgen over het landen en tillen van een grote vis. Vijf minuten voor middernacht gaat mijn hengel aan de overkant die op de boiliestek ligt. Het is een schub van 75 centimeter en 16 pond. Na het wegen mag hij direct terug. Het gaat niet helemaal zonder kleerscheuren want door de regen van vanavond is het talud nogal glad en ik ga met vis en al onderuit. De vis blijft nog net op het randje voor het kanaal liggen. Met een klein duwtje overbrugt hij ook dat laatste stukje en zwemt hij krachtig weg. Om één uur is het weer zover. Nu een run op mijn hengel in de vaargeul, enkele meters verwijderd van mijn voerstek. Als ik aansla is het over en uit. Ook deze voelde niet al te zwaar, maar ik vind het toch jammer. Om drie uur nog een brasem op het deeg en om tien voor halfzeven gaat er een boot door twee van de drie lijnen. Dat kost me dus een half uur om alles weer op te tuigen en in te gooien. Daarna gebeurt er niets meer. Misschien moet ik de boiliestek ook maar onder de eigen kant houden. Ik vis hier nog wel een paar weekjes door.

Op vrijdag ga ik na het werk nog even voeren. Ik ben in een tophumeur want ik heb net van mijn baas te horen gekregen dat hij het eens is met mijn vraag om opslag. Ik voer een drietal deegballen en 700 gram aardbeienboilies rechts bij het riet. De nacht verloopt traag en om vijf minuten over twee krijg ik een run op de hengel aan de overkant. Het is een vergelijkbare vis met die van vorige week. Twee centimeter korter en een pond lichter. Tegen de ochtend krijg ik een aantal piepen op de deegbal maar er gebeurt verder niets. Als ik inpak zie ik dat de haak van die hengel in een steen zit. De steen zit onder de mosseltjes en heeft een klein gaatje. Dwars door dat gaatje heen zit de haak. Oké, volgende week beter. Misschien volgende week mijn lange najaar sessie maar eens houden op die plek.

Mijn najaar sessie loopt van vrijdag 18 oktober 09.40 en eindigt de zondag erna om halftien. In totaal vis ik 46 uur en de sessie is niet geweldig maar in elk geval redelijk te noemen. Vrijdagochtend rijd ik na mijn bezoek aan de tandarts naar huis, kleed me om en vertrek. Omstreeks bovengenoemd tijdstip liggen de drie hengels op hun stekken bij de palen, twee aan de overkant en een op rechts onder de eigen zijde. Er waait een lichte zuidwestenwind kracht 3, het is half bewolkt en de watertemperatuur bedraagt 12° Celsius. De hengels wijzen omhoog en het staren naar een plotseling doorverende top is begonnen. De weersverwachtingen zijn niet al te best, maar dat kan in dit jaargetijde ook een pre zijn. Voor het comfort kan ik me overigens wel wat prettigers voorstellen dan een kans op hagel en onweer. Halfelf passeert er een boot en moet ik beide hengels aan de overzijde even binnendraaien. Het biedt me gelijk de mogelijkheid om even te gaan plassen want de nood is hoog. De ochtend verloopt met regelmatig binnendraaien en weer ingooien want er is redelijk wat drijfvuil en af en toe passeert er een boot. Ook Ivo komt nog even langs en informeert naar de vangst. Nog niets dus. Om 20 over 12 is het zover. De rechter top beweegt enkele keren heftig heen en weer. Ik sla aan en de vis hangt. De vis blijft onder de eigen kant en ik ben bang dat hij tussen de palen zal schieten. Gelukkig blijft die ellende me bespaard, hoewel ik de lijn toch even voel schuren, zo lijkt het. De vis vecht traag en voelt goed. Het resultaat valt tegen. Vijf kilo en twee ons bij een lengte van 67 centimeter. Het kan me niet veel schelen, de eerste is binnen. Wie volgt? Om halftwee meldt zich wederom een vis aan dezelfde hengel. Helaas is deze niet goed gehaakt en schiet hij na enkele seconden los. Dan blijkt dat de eerste vis toch ook tussen de palen gezeten heeft want de eerste twee meter lijn is licht gerafeld. Na dat verholpen te hebben leggen we hem weer terug op zijn plekje bij de palen onder de brug. De wind is inmiddels aangewakkerd tot kracht 4 a 5 en dat maakt het echt herfstweer. Gelukkig is het nog steeds droog en komt ook de zon nog zo nu en dan tussen de wolken door. Na 6 uur vissen pak ik in. Eerst even tanken in België en daarna via een tussenstop bij de Mc Drive naar Nederweert. Om halfzes liggen mijn hengels op de stek waar ik gisterenavond heb gevoerd. Om zes uur belt Serge op vanuit België. Het is noodweer met hagel en onweer en hij twijfelt of hij wel gaat vissen of alleen voeren. In Nederweert vallen dan slechts enkele druppeltjes, maar de rest van de avond regent het behoorlijk door. Niet echt hard maar gestaag en voldoende om alles nat te maken. Om halfelf gooi ik een hengel naar de overkant en ga ik slapen. Vijf over halfeen breekt de hel los. Ik zit net in mijn eerste slaap als de hengel aan de overkant loopt. De vis voelt zwaar aan en ik ben benieuwd naar zijn gewicht en lengte. Na vijf minuten geeft de vis zich gewonnen en kan ik mijn nieuwsgierigheid bevredigen. Exact 10,9 kilo en 84 centimeter. Het is alweer een schub. Ik vang niet zoveel spiegels meer de laatste tijd. Ik hang de vis weg in een bewaarzak en kruip terug de auto in. Om zes uur loopt mijn wekker af. Ik had hem gezet om te voorkomen dat ik net als vorige week gewekt zou worden door een boot die door mijn lijnen ging. Ik gooi de hengel die aan de overzijde ligt in de vaargeul aan de eigen kant. Een uur later, om tien over zeven, vang ik hierop een visje van 68 centimeter en elf pond. De vaargeul heeft dus ook al vis opgeleverd. De wind is inmiddels gedraaid en komt nu vanuit het westen. De watertemperatuur is ook hier 12° en na een droge nacht begint het om kwart over negen weer te regenen. Om tien uur is het weer droog en zet ik de vis op de foto. Na drie snapshots mag hij weer terug. Met een kop koffie ga ik weer in de auto zitten. De wereld is mooi! De ochtend verloopt terwijl blauwe en grijze luchten elkaar afwisselen. De vissen zijn in geen velden of wegen te bekennen en ik vermaak mezelf met papieren vissen uit het boek van Alijn. Ik vraag me af of ik bij daglicht wel actie krijg, maar ik houd vol want ik wil een kans maken op de veertiger. Om halfvijf ververs ik mijn aas en gooi de stokken op de nachtstekken. Ik verwacht geen boten meer. Ik neem twee biertjes alvorens ik mijn warme prak (Chili con carne) opwarm. Daarna drink ik nog een biertje bij de radio in de auto. Om kwart over tien is het alweer de stok aan de overzijde die vis oplevert. Alweer een schub, ditmaal van 15 pond en 75 cm. Het is nog vroeg en de nacht biedt dus nog kans op meer. Dat meer komt om kwart over twaalf in de vorm van een specimenbrasem. Driewerf shit! Dat ik daarvoor mijn nest uit moet. Om halfacht word ik wakker en ga, nadat ik het aas heb ververst, koffie zetten. Om halftien pak ik in en wil om tien uur nog even naar de stek bij de passantenhaven gaan kijken. Dan blijkt dat ik mijn accu wat teveel heb belast de afgelopen uren en moet ik wachten op een voorbijganger met accukabels. Gelukkig duurt dat niet al te lang en ik kan mijn planning uitvoeren. Ik voer een bakje boilies in de omgeving van het haventje en rijd vervolgens naar huis. Vier karpers en een brasem geland en een karper verspeeld. In totaal 46 uur gevist, dat is dus geen hoogstandje. Ik vis nog een keer een sessie bij het jachthaventje en als dat ook niets oplevert ga ik uitwijken naar de spoorbrug om mijn seizoen uit te vissen. Daar zwemt ook wel wat rond voor mijn fotoalbum.

De eerste keer dat ik aan het jachthaventje kom voor een sessie, ik heb de afgelopen week 3 keer gevoerd met vismeel en aardbeienboilies, is op vrijdag de 25e. Het heeft die middag redelijk wat geregend maar als ik even na zessen thuis wegrijd is het nagenoeg droog. Als ik aankom bouw ik eerst mijn rodpod op, leg mijn hengels erop en kom tot de conclusie dat ik mijn schepnet vergeten ben. Een telefoontje met Serge biedt uitkomst. Hij gaat vannacht niet vissen want er wordt storm verwacht met hagel en onweer. Aangezien het vrij heftig waait en redelijk bewolkt is wil ik voordat ik mijn hengels ingooi eerst mijn bivvy opbouwen. Als ik net mijn overwrap over de paraplu heen heb begint het te regenen, eerst zachtjes maar daarna steeds harder. Mijn hengels liggen klaar om ingegooid te worden maar ik schuil eerst maar even onder mijn paraplu. Als het even later begint te flitsen komt de regen inmiddels met bakken uit de lucht. Weer enkele minuten later is de tijd tussen flits en knal minder dan 3 seconden. Omdat je wel dapper kunt zijn, maar in dit soort gevallen ook overmoedig, besluit ik toch maar even in de auto te gaan zitten die 30 meter verderop staat. Daar breekt de hel los. De flitsen en knallen zijn niet van de lucht en er zijn verschrikkelijk harde windvlagen. Ik ben bang dat mijn bivvy dit geweld niet gaat doorstaan en ik besluit toch maar weer die kant op te gaan om te voorkomen dat alles wegwaait. Ik ben nog net op tijd want er zitten nog maar drie van de acht haringen in de grond en ook de storm rods zijn al half losgeslagen. Daarna neemt de storm gelukkig snel af. Toch verwachten ze voor vannacht nog meer van dit soort ongein en ik besluit dat niet af te wachten. Zonder dat ik ook maar een seconde gevist heb, bel ik Serge af en begin met inpakken. Kwart over acht ben ik weer thuis. Eens kijken of ik deze sessie nog kan inhalen.

Na een ruime week zonder vissen is het karpervirus weer in alle hevigheid aanwezig en de donderdag kan dan ook niet snel genoeg voorbijgaan. Ik ben om halfzeven de deur uit en om zeven uur liggen mijn hengels op de steunen bij de spoorbrug. Serge komt langs en we ouwehoeren wat terwijl we naar Hans Teeuwen luisteren. Om halfnegen krijg ik een snoeiharde aanbeet. Ik dacht in het licht van de lantaarnpalen al enige beweging in de lijn te hebben gezien. Voordat ik de hengel goed en wel onder controle heb zit de vis al in een obstakel. Het gevolg is lijnbreuk en een balende visser op de kant. Ik kon hem niet schatten qua gewicht. Om tien uur doe ik mijn ogen dicht en ga pitten. Vijf voor elf is het wederom raak op dezelfde hengel. Ook nu zit de vis in het obstakel voordat ik grip op hem kan krijgen. Driewerf KUT. Weer alles kwijt. Als de hengel weer is opgetuigd besluit ik hem wat dichterbij te vissen. Na mijn eerste worp ben ik niet blij met waar hij ligt en ik draai binnen, tenminste dat wil ik maar ik zit alweer muurvast en zo verspeel ik mijn derde complete montage. Om vijf over drie kan ik gelukkig wel vat krijgen op de vis en ik land de kleinste van dit seizoen. Achtenvijftig centimeter en negen pond (geschat gewicht). Om tien over vijf volgt nog een kleine van 72 cm en een pond vlees meer dan zijn voorganger. Gelukkig moet de goede tijd nog komen. Hopelijk komt er nog een dikke af. De ochtend (inclusief de goede tijd) en het eerste deel van de middag kruipen voorbij zonder verdere actie. Het enige dat ik nog op mijn palmares kan bijschrijven is het verlies van nog een complete montage. Het barst van de obstakels en ik kan ze kennelijk blindelings vinden. Volgende week beter.

Zaterdag de negende november. Ik ben voor het aanbreken van de dag aan het water en ga vol verwachting naar de toppen zitten staren. De afgelopen week heb ik twee avonden gevoerd en heb goede hoop op actie. Het weer zit niet tegen. Gisteren was het vies nat weer met een behoorlijke noordwestenwind. De wind is gaan liggen en waait nu met kracht 2 a 3 over het kanaal vanuit dezelfde hoek en het is in elk geval droog. Af en toe komt er een wolk langs maar echt veel zijn het er niet. Het enige dat ik zie vanochtend zijn een viertal boten waarvan de eerste, een plezierjachtje, netjes langs de overkant vaart als ik daarom vraag. Zo kan in elk geval mijn middelste hengel blijven liggen. Verder is er een heleboel drijfvuil in de vorm van afgestorven riet en bladeren. Ook dat is verantwoordelijk voor een aantal keren extra ingooien en dat is niet echt bevorderlijk voor rust op de stekken. Nou ja, volgende week vrijdag is weer een vrije dag en dat moet beter gaan. Toch mijn voertijden maar eens gaan verleggen naar de ochtend. Wie weet helpt dat ook nog wat.

Nou het helpt in elk geval, in de twee weken erna vis ik twee keer de vrijdagochtend aan de spoorbrug. De eerste ochtend levert twee aanbeten op waarvan ik er een verzilver. Bij de andere run breekt de onderlijn. De week erna is veel beter. Tien minuten na het ingooien krijg ik mijn eerste van in totaal vier runs. Ik vang er 3, waarvan de laatste een hele leuke bonus is. Het is namelijk de spiegel die ik in januari ook ving toen mijn fototoestel dienst weigerde en ik deze vis met de vorm van een verkeersbord niet kon vastleggen.

Dat lukt nu wel. Saillant detail is dat de vis exact dezelfde cijfers laat noteren als in januari, zeventig centimeter en 11,1 kilo. De derde aanbeet was een losschieter op een snowman na pakweg tien seconden. De vis was vanaf de overzijde al helemaal overgestoken toen de haak loste. Gelukkig voelde het als een kleintje want het was allemaal erg schichtig en beweeglijk. Heel wat anders dan de spiegel die net als aan het begin van dit seizoen traag en diep zijn baantjes trok. Helaas kan ik volgende week niet vissen vanwege een heidesessie met de collega’s van het werk, maar een weekje rust doet de spoorbrug waarschijnlijk ook geen kwaad.

In ditzelfde weekend helpen Hans en ik mee met het opbouwen van de tradeshow van Daiwa in de buurt van Gorinchem. Het is leuk om na zo’n lange tijd weer eens te spreken met Robin en Stephen. Rolf, die niet bij het opbouwen aanwezig kan zijn zal helpen bij het opruimen. Enkele van onze vangstfoto’s gaan worden opgenomen in de nieuwe catalogus van Daiwa. Best wel leuk. Ook worden we nogmaals uitgenodigd om eens naar Schotland te komen om de fabriek te bezichtigen. Wij betalen de vlucht en de verblijfskosten zijn voor Daiwa. We weten het voor elkaar te krijgen om met z’n drieën van 17 t/m 19 december een retourvlucht te boeken en gaan dus een kijkje nemen bij het productieproces.

Op zaterdag 7 december ga ik weer eens een ochtendsessie vissen aan de spoorbrug. Om kwart voor acht liggen de hengels erin. Ik ben vol vertrouwen ondanks het mistroostige weer, want ik heb de afgelopen drie dagen elke ochtend een beetje gevoerd. Om vijf voor halfnegen krijg ik een enorme ruk op mijn linker hengel maar bij aanslag voel ik geen weerstand. Ik heb een rig gemonteerd met een Gamakatsu haak met een naar binnen staand oog en een snowman die mooi uitgebalanceerd op de bodem staat. Als ik opnieuw ingooi, deze keer met een liggende boilie, ben ik ervan overtuigd dat er nog wel een aanbeet zal volgen. Dat gebeurt aan dezelfde hengel om kwart over tien en weer pakt de haak geen vlees in de vissenbek. Ik vervang de onderlijn voor een andere haak en ben niet zeker van nog meer actie. Die komt dus ook niet meer. Als ik Hans bel om te vragen naar zijn ervaringen met Gamakatsu haken klinkt mijn verhaal bekend. Ook heeft Hans nog ander nieuws. Hij kreeg afgelopen week een telefoontje uit Duitsland met de mededeling dat twee karpervissers op zijn viswater verdronken zijn. Ze waren in een bootje bezig geweest om grind te storten om zodoende een mooie vaste bodemstructuur op hun stek te krijgen en daarbij was het bootje omgeslagen. De een was zo dom geweest om een waadbroek aan te houden in de boot terwijl de ander lieslaarzen aanhad. Ze hebben nooit de kant meer kunnen bereiken en zijn door het extra gewicht en de lage temperatuur van het water ook niet in staat geweest naar de oppervlakte te zwemmen. Absoluut geen mooie dood en Hans kende ze allebei erg goed. Een triest verhaal op een trieste dag.

De week erna kom ik zonder al te veel verwachting aan het water. Sinds vorige week heeft het alleen maar gevroren tot –8. Sinds gisterenavond is het gaan dooien maar het is nog steeds geen weer om erg lang buiten te zijn. Als ik de watertemperatuur opmeet geeft deze slechts een schamele 3 graden te zien en op de kant is het zelfs nog een graadje frisser. Gelukkig is het windstil en dat maakt het toch draaglijk. Om vijf over acht liggen de drie hengels te wachten op de dingen die komen gaan. Al na een minuut of tien zie ik een klein tikje op de top van mijn middelste hengel, alsof de lijn verspringt. Witvis? Om halfnegen gebeurt dat nog een keer op dezelfde hengel en ik ben bang dat de onderlijn misschien in de war zit. Ik draai de hengel binnen en constateer dat alles er toch goed uitziet. Ook nu weet ik meteen met de eerste worp exact op de goede plaats terecht te komen. Dat blijft altijd lastig omdat ik hier zijdelings moet ingooien vanwege de spoorbrug. Ik kruip terug de auto in en neem nog een warme bak koffie en rook nog maar een peuk. Om tien over negen krijg ik weer een aantal tikken op de middelste top en ik vermoed dat het visje, zo heel hard gaat de top niet te keer, zich uiteindelijk gehaakt heeft. Ik pak de hengel op en sla aan op een zak zand. De zak kantelt vlak voor de palen en ik kan hem enigszins mijn kant op trekken. Een beetje te zwaar voor een brasem, sterker nog, dit voelt als een hele beste. Pas na een minuut of drie heb ik hem onder de top maar de vis zit nog steeds diep en ik heb hem nog niet gezien. Na de ervaringen van vorige week ben ik ook erg bang voor een losschieter en ik wil graag zien wat er aan de andere kant van de lijn hangt. De vis gaat door de slip en komt bijna weer tot aan de overkant zonder dat ik echt het gevoel heb dat hij er moeite voor moet doen. Hij vecht meer op zijn gewicht dan op snelheid en ik weet met veel moeite de vis weer terug te pompen naar mijn zijde van het kanaal. Dan laat hij zich een keertje zien. Het is een schub en ik meen in eerste instantie met een oude bekende te doen te hebben. Ik dacht aan de lichtste van twee dertigers die ik hier twee jaar geleden ving.


Even later als de vis zich weer laat zien zie ik dat het toch een andere vis is. Na een kleine tien minuten geeft de vis zich gewonnen en heb ik hem bij de eerste keer scheppen nét in het landingsnet zitten. Het is een dertiger, dat weet ik zeker en ik voel het ook als ik het net uit het water til. De vis gaat op de onthaakmat en ik pak mijn unster en centimeter uit de kofferbak. De haak zit muurvast in de onderlip en laat zich met enige moeite verwijderen. Eerst even meten. Als ik zie dat het meetlint 96 centimeter aangeeft ben ik overtuigd van een hele dikke dertiger. Mijn unster stelt me in het gelijk. De naald blijft steken tussen de 18 en 18,1 kilo. Een zesendertiger, een hele fraai gekleurde lange puntgave zesendertiger. Ik hang de vis weg in mijn grootste bewaarzak en probeer Serge te bellen. Voicemail. Dan SMS ik Mick en Rolf. Geen respons. Nog eens naar Serge bellen. Nog steeds geen gehoor dus spreek ik een voicemailbericht in met de vraag of hij langs kan komen voor foto’s. Tegen tienen stopt er een rode bus. De chauffeur, Chris, is een karper vissende kennis van me. Ik kom hem wel vaker tegen aan het water. Na een uur draai ik mijn hengels binnen en maakt Chris een aantal foto’s bij het riet. De vis is schitterend van kleur en is zo koud als een blok ijs. Mijn handen zijn helemaal verkleumd als ik de vis vanaf de onthaakmat terug laat glijden in het kanaal. Met een kalme staartslag verdwijnt het beest de diepte in. Het laatste wat ik van hem zie is zijn brede leigrijze rug en dan is hij weg. Ik ruim heel erg tevreden op en ga naar huis. Ik wil het rolletje wegbrengen zodat de foto’s dinsdag klaar zijn. Kunnen ze mooi met me mee naar Schotland.

Op dinsdagochtend 17 december sta ik om tien voor negen bij de fotograaf. De foto’s zijn inderdaad klaar en zien er prima uit. Meteen dus maar een vergroting bestellen en afrekenen. Daarna nog een paar uur naar het werk alvorens ik om 11.38 uur de trein naar Schiphol neem. De dag wil niet echt opschieten maar later die middag zijn we compleet en beginnen we aan onze reis naar Schotland. We vliegen met EasyJet voor € 35,- per persoon retour naar Glasgow en dat is minder dan een retourtje naar Schiphol kost, verzekeren Rolf en Hans me. We worden door Robin afgehaald van het vliegveld en gaan naar ons hotel. Het is een mooi oud landhuis en we hebben daar alle drie een schitterende tweepersoonskamer ter beschikking. We nemen een biertje aan de bar en gaan vervolgens curry eten bij de Indiër met Robin en Stephen. Later aan de bar nog wat biertjes en dan op naar een welverdiende nachtrust. De volgende ochtend ontbijten we op z’n Schots (zuinig dus) met toast, eieren, bacon en koffie en worden rond halfnegen opgehaald door Stephen. De rit naar de fabriek van Daiwa neemt zo’n tien minuten in beslag en dan zijn we binnen. Het luilekkerland voor karpervissers want, puur toeval, vandaag zit het productieproces voor een groot deel gevuld met Infinity hengels uit de slim-line serie. We bekijken het hele productieproces vanaf het snijden van de lappen carbon tot en met het oppoetsen en inpakken van de hengels. Ik schiet een compleet fotorolletje vol en kan zo het hele proces thuis nog eens rustig op me laten inwerken. De lunch, weer curry, eten we in het bedrijfsrestaurant en daarna zien we nog hoe de test van een hengel wordt uitgevoerd. Hiervoor wordt een oud type Infinity hengel gebruikt. De hengel moet in elk geval een dood gewicht van zes kilo kunnen liften. Dat lijkt weinig maar is door geen enkel mens te doen. De hefboomwerking zou het onmogelijk maken. Test na test wordt uitgevoerd waarbij het gewicht steeds verder oploopt. Van 3 naar 5 naar 6 naar 8 naar 10 naar 15 kilo en nog steeds geeft de hengel niet op. We staan inmiddels op respectabele afstand want we zitten er niet op te wachten om door rondvliegende carbonsplinters te worden geraakt. Uiteindelijk breekt de hengel bij een belasting van 17,7 kilo, bijna drie keer zoveel als de maximale belastbaarheid. Erg indrukwekkend, en het geeft erg veel vertrouwen in de kwaliteit en de eigenschappen van de hengel. De namiddag besteden we aan een rondleiding in Kirkintallogh waar een whiskydistilleerderij staat. Ook leuk om te zien en de omgeving is ronduit schitterend. Het plaatsje ligt aan de voet van de Highlands vlakbij de gestolde kern van een uitgedoofde vulkaan. Daarna, enigszins rozig, weer terug naar Motherwell waar het hotel staat, een biertje aan de bar en uit eten. Stephen is inmiddels afgehaakt want hij is behoorlijk verkouden en moet de volgende dag op skivakantie. Hij heeft dus ernstig behoefte aan rust en een warm bad. Bij terugkeer in het hotel bedanken we Robin uitvoerig voor de gastvrijheid en de moeite die ze zich getroost hebben om ons zo te ontvangen. Hij vertelt dat hij het graag heeft gedaan en dat we de volgende ochtend om tien over vijf door een taxi worden opgehaald. Hij benadrukt nog dat we die taxi niet moeten betalen omdat hij dat al gedaan heeft. Met een ferme handdruk wensen we hem prettige feestdagen toe en beloven hem dat we elkaar over 7 weken weer zien bij Carp 2003. Dan rijdt hij weg en lopen we de bar in waar we nog een borrel nemen. Rond elf uur ga ik de rekening betalen aan de receptie omdat we de volgende ochtend al vroeg moeten vertrekken. Dan volgt er nog een ‘kleine’ verrassing. Voor de rest was de hele trip meer dan geslaagd en op enkele kleine vertraginkjes na bij de retourvlucht (mist en ijsafzetting op het vliegtuig) komen we om halfeen weer aan op Schiphol. Een ervaring rijker en daarnaast krijgen we alle drie nog enkele Infinity hengels (slim-line) in onze rol als eerste Europese vasteland fieldtesters voor Daiwa. Het mooiste aan deze drie dagen was voor mij in elk geval het samenzijn met enkele goede vrienden en met een gezamenlijke interesse in het vissen op karper.

De zaterdagochtend erna vis ik een korte sessie van drie uurtjes aan de spoorbrug. Op de vangst van een klein brasempje na is er geen actie. Volgende week beter.

Op vrijdag de 27e ga ik samen met Mathijs een paar uurtjes vissen aan de spoorbrug. Ik heb niet gevoerd van tevoren maar ik verwacht toch wat actie. Om tien over halftien krijg ik een aanbeet op de middelste hengel maar de vis zwemt zich vrijwel direct vast in een obstakel. Ik loop in de richting van de spoorbrug om vanuit een andere hoek te kunnen drillen maar ook dat levert niets op. Terwijl ik maar weer terugloop richting auto krijg ik een aanbeet op mijn rechter hengel. Ik leg de obstakelhengel terug op de steunen en sla aan. Nu heb ik weliswaar direct contact met een vis maar ook deze weet een obstakel te vinden met lijnbreuk als resultaat. Als ik de andere hengel weer oppak en opnieuw druk uitoefen op het verdwijnpunt onder water breekt ook van deze hengel de lijn. Nou dat gaat goed. Helaas komen er daarna geen aanbeten meer dus de sessie loopt af met een blank. Hopelijk is de oudejaarssessie beter.

Dat ik het jaar zo zou afsluiten als hedenochtend, had ik niet verwacht. Ik rijd thuis tegen acht uur weg en kom na een kleine tien minuten aan bij de spoorbrug. Op het moment dat ik onder de brug doorrijd zie ik het al, er staat een bivvy. Het blijkt een bekende te zijn van de karper commissie die net als ik het jaar ritueel wilde afsluiten. Net als ik had ook hij drie dagen gevoerd bij de brug. Dat leverde hem 2 twintigers op. Ik besluit om naar de bak te rijden en daar mijn laatste sessie van het jaar te vissen. Het is in elk geval droog en de wind staat niet geheel ongunstig dus ik denk het redelijk warm te kunnen houden. Desondanks hangen er na 2,5 uur zowat ijspegels aan mijn neus en besluit ik om in te pakken. Ik mag niet ontevreden zijn met de resultaten van het afgelopen seizoen en eigenlijk had ik al min of meer afscheid genomen van dit visjaar. Met de blik gericht op 2003 rijd ik naar huis.

Maak jouw eigen website met JouwWeb