Seizoen 2010

Seizoen 2010

 Een uitgekiende planning.

 

Dit jaar wil ik wat meer plannen en wat minder verschillende wateren bevissen. Ik ga in elk geval de IJzeren Man bevissen in de wintermaanden. De lente, de zomer en de herfst zullen de rivier en de aangrenzende grindgaten vooral mijn jachtterrein worden. Of we ook nog naar Frankrijk afreizen is mede afhankelijk van de resultaten op de rivier. Waarom honderden kilometers reizen als we ook vlak bij huis, op een voorgevoerde stek, redelijk veel vis kunnen vangen met aantrekkelijke gewichten? Sleutelwoorden die moeten leiden tot succes dit jaar zijn: “(voer)boot, materiaal, aas en planning”. Als de vooropgestelde planning in het nauw komt, kan ik altijd nog opteren voor een incidentele sessie op de diverse kanalen in mijn omgeving of als de weersomstandigheden gunstig zijn een dagsessie op de plas in België.

 

Mijn eerste sessie vis ik op diverse stekken in Weert. Ik heb zowel mijn voerboot als mijn spodmix meegenomen. In mijn mix zit extra gemalen chili voor “a taste with a bite”. Het lijkt erop dat de vissen daar in de winter wat makkelijker op azen. Hoewel ik op de IJzeren man had willen starten, voel ik nu dat mijn kansen op een aanbeet het grootst zijn op het kanaal. De plas bij het botenhuis is grotendeels dichtgevroren en er zitten veel duikende vogels in het bevisbare deel. Op Nieuwjaars ochtend ben ik net na de ochtendschemering al aan het kanaal om enkele stekken waar ik de vis verwacht, te voorzien van een klein schepje spodmix. Geen grote hoeveelheden maar net genoeg om de vis geïnteresseerd te krijgen. Het water is ijskoud en het zal onder deze omstandigheden al moeilijk genoeg zijn om een aanbeet te krijgen. In het verleden heb ik af en toe eens enkele uren gevist aan de stadsbrug. Daar werd halverwege de jaren ’90 regelmatig vis gevangen. Zelf ben ik er nog nooit succesvol geweest, maar toch voel ik dat dit een goede winterstek zou kunnen zijn. Onder de brug zijn twee delen. Het wegdek boven het ene deel, gaat omhoog als er een boot moet passeren, maar het andere deel is gelegen onder het vaste wegdek. Deze plek ligt uit de stroming en biedt in de winter een mooie schuilplaats, ook omdat “het dak” vrij laag over het water hangt. Ik weet echter niet of er onder water obstakels zitten en de zeer dichtbij gelegen dukdalven, maken dit een stek die je alleen bij lage watertemperaturen zou mogen bevissen. Het lijkt me in elk geval het hol van de leeuw en de winterse huiskamer van enkele karpers. De andere stek die ik lichtjes aanvoer, is bij de spoorbrug. Daar heb ik al zoveel vis mogen vangen dat het altijd een goede optie is om het hier een paar uurtjes te proberen. Op 2 januari om half 8 liggen mijn hengels op de eerste stek. Eentje onder het onbevaarbare deel en een onder de ophaalbrug. Ik vis er anderhalf uur, maar kan de vis hier niet verleiden. Ik weet uit ervaring dat ik op dit kanaal altijd binnen die tijdspanne actie krijg als de vis er ligt en wil azen. Om negen uur pak ik in en rijd naar de spoorbrug. Met de voerboot vaar ik 2 hengels uit en de derde loop ik uit onder de eigen kant. Half tien ligt hier alles op z’n plek en ga ik er ook hier eens anderhalf uur voor zitten. Ik luister naar het nieuws van 10.00 uur en weet dat de toptijd nu is aangebroken. Ik heb hier in het verleden veel vis gevangen tussen kwart vóór en kwart over tien. Ook vandaag zie ik om tien over tien de top van mijn middelste hengel even lichtjes terugveren en dan weer langzaam krom trekken. Voordat de Delkim ook maar een piep heeft gegeven hang ik in de hengel en sleur ik de vis weg bij de palen. Hij is vrij snel aan de oppervlakte en zit ook snel midden boven de vaargeul. Daar kan hij weinig kwaad, de dukdalven staan hier ver genoeg van mijn uitstaande lijn verwijderd, dus dril ik lekker rustig. Even later zie ik de vis voor het eerst opduiken in het heldere kanaalwater. Het is een schubje, niet al te groot. Door de kou heeft de vis niet veel bij te zetten dus bij de eerste poging beland hij al in het net. De eerste van het 

jaar is binnen. Exact acht kilo mag even in de sneeuw op de foto. De lengte was met 84 cm nog niet zo gek, maar de vis is een torpedootje met een grote staart. Even later zwemt de vis met een grote staartslag van de mat af, terug naar zijn winterverblijf. Het water is slechts vier graden en op de kant is het nu nog steeds -2. Who cares? Om elf uur pak ik ook hier in en rijd naar de IJzeren Man. Helaas is de plas vannacht volledig dichtgevroren en ik sta even in dubio of ik naar België rijd of de kanalen in de buurt nog even afstruin. Het wordt het laatste. Ik vis nog twee uur op de Noordervaart, maar weet daar geen vis meer te vangen. Het is ook goed. Zo zie je maar weer dat ook midden in de winter op koud water vis te vangen is. Met ‘n beetje voorbereiding, dat wel, maar je moet het wel doen hé mensen. Bij de kachel vang je ze niet.

 

Donderdag 7 januari, op de verjaardag van Marianne, ga ik voor enkele uurtjes terug naar de spoorbrug. Ik heb een thuiswerkdag, die ik zo kan indelen dat er ook nog enkele uurtjes vissen in verwerkt kunnen worden. De buitentemperatuur ligt tussen de min 5 en min 6 graden en er is de afgelopen dagen meer sneeuw gevallen waardoor de omgeving nog witter is. Als ik aan het water kom ben ik eigenlijk iets te laat. Mijn hengels liggen er pas om kwart voor tien in en ik heb de ervaring dat het beter is als ze er zo’n drie kwartier voor de aasperiode in liggen. Ook de omstandigheden zien er minder uit dan op 2 januari. Het water is grauw en troebel, er is geen scheepvaart en de zon zit verscholen achter een grijze bewolking. De omstandigheden zijn hier ’s winters op zijn best als er wat scheepvaart is en een zonnetje de muur en de palen aan de overzijde beschijnt. Ik kan dan ook na twee uur onverrichter zake inpakken. Ik voer nog lichtjes wat rond de dukdalven en besluit morgen voor enkele uurtjes terug te komen. Dat blijkt ’s avonds al niet meer mogelijk want ik krijg een telefoontje dat ik vrijdag met spoed een overleg moet voorzitten. Er moet ‘n noodplan komen voor de winterse weersverwachting en ik ben de aangewezen persoon om dat te maken. Een kort belrondje levert me het team op waarmee ik dat ga doen. Werken dus, en niet vissen op vrijdag.

 

Op zaterdagochtend is het bitter koud. De thermometer wijst min drie aan, maar de wind die met 5 beaufort uit het noordoosten komt doet het aanvoelen als -15 volgens het nieuws. Ik rijd toch naar de spoorbrug en vis er 2 uurtjes. Helaas ben ik mijn voerboot vergeten en ben ik genoodzaakt met 2 single hookbaits te vissen aan de overzijde. Alleen de hengel aan eigen zijde krijgt een klein kwakje grub rond het haakaas. Ik zit in mijn auto met draaiende motor en dan is het vol te houden. Buiten is het al vervelend om een sigaret te roken. De snijdende wind maakt het extreem onaantrekkelijk. Het is ook weer lichtjes gaan sneeuwen en als er een trein over de spoorbrug komt, zie je de stuifsneeuw als een stofwolk worden weggeblazen. Ik ben blij dat ik na twee uur kan gaan inpakken, ook al heb ik niks. Morgen terug voor nog een 2 uur durende ochtendsessie.

 

Op zondag de 10e, vandaag wordt Brian 36, rijd ik weer naar de spoorbrug. Het is -2 graden maar door de afgezwakte wind, die overigens nog steeds noordoost is, voelt het veel minder koud aan. Ik vaar mijn hengels uit en zit twee uur naar de toppen van mijn hengels te staren. Ik kan ze wel krom kijken, maar er gebeurt helemaal niks. Het zal een andere keer zijn. Toch blijft dit een fantastische winterstek. Even wat cijfers ter verduidelijking. Ik heb hier in de afgelopen 13 jaar, 155 korte wintersessies gedraaid. In die tijd heb ik 106 aanbeten gekregen en dat is een gemiddelde van 68 % actie per sessie. Van die 106 aanbeten heb ik er uiteindelijk 92 geland (ruim 87%). De opbouw bestaat uit 4 dertigers (tot 18 kilo), 35 twintigers en 53 vissen tussen de 4 en 10 kilo. Van de 14 vissen die ik verspeeld heb waren 13 vissen lossers ten gevolge van een uitgebogen haak omdat ik bij de palen keihard moet blokkeren en één maal een onderlijnbreuk. Mijn kansen op vis in de wintermaanden, zijn hier dus nog steeds het grootst.

 

Het is vrijdag de 15e als ik alweer voor de vijfde korte sessie van dit jaar de oprit af rijd. Het belooft de eerste visdag boven nul te worden, hoewel de thermometer onderweg nog min één aangeeft. Om half negen liggen de hengels weer bij de spoorbrug. Na een klein avontuurtje met mijn voerboot die, na het uitvaren van de hengel op de hotspot, vertikt om terug te varen. Als ik met mijn derde hengel de boot aan de kant heb getrokken zie ik ook waarom. Er zit een plastic zakje om de schroef en het roer gewikkeld. Na twee uur toppen staren, pak ik in en rijd naar de kom van Wessem waar ik bij een temperatuur van 3 graden boven nul nog 4 uur vis met eenzelfde resultaat. Niks dus. Ik baal onderhand behoorlijk van de strenge winter die we tot nu toe hebben en wil dolgraag dat de dooi doorzet, maar vanaf komende woensdag schijnt de vorst weer terug te komen. Ik kan er alleen maar lijdzaam in berusten. De goede tijd breekt vanzelf weer aan, maar ik kan haast niet wachten om op de IJzeren Man te kunnen starten.

 

Op vrijdag de 22e vis ik wederom op 2 locaties. Eerst vis ik anderhalf uur aan de spoorbrug waar de omstandigheden best goed lijken. De watertemperatuur is met 2,5 graad gestegen naar een acceptabele 5,5 graden. Er is ook al een boot langsgekomen als ik net ben aangekomen en ook het half bewolkte zwerk gaat mogelijk nog wat zon doorlaten. Helaas gebeurt er niets en verkas ik naar de stiekeme stek. Daar vis ik nog 5,5 uur, maar krijg ook op deze plek geen enkele aanbeet. Mogelijk volgende week weer vorst, bah. Ik ben de winter kotsbeu.

 

Zondag de 31e rijd ik voor de eerste keer naar de IJzeren Man. Ik vis vanaf kwart voor acht een vijf uur durende sessie in de sneeuw. De watertemperatuur bedraagt vier graden. Hoewel de omstandigheden niet optimaal zijn, ik heb namelijk maar tien meter open water voor mijn stek, geef ik mezelf toch een redelijke kans. De zon lijkt er door te komen en ik hoop dat de vissen zich onder het ijs uit wagen en zich aan mijn zonnige oever gaan ophouden. Bjorn komt langs voor een praatje en haalt en passant nog even een vergunning. Helaas gebeurt er vis technisch helemaal niks. Volgende week naar Zwolle voor Carp 2010. Hopelijk de week daarna vette dooi en vette vis. Ik kan me niet herinneren wanneer we voor de laatste keer zo’n winter gehad hebben. Sinds een week voor kerstmis heeft het gevroren en heeft er sneeuw gelegen. Mijn oprit is in de tussentijd vaker sneeuwvrij gemaakt en geveegd dan in tien voorgaande winters bij elkaar. Ik heb wel eens januari maanden meegemaakt waarin ik meer vis ving dan nu, maar die ene vis van dit jaar is met deze weersomstandigheden een prestatie van jewelste.

 

De beurs is weer één grote reünie. Ik koop eigenlijk vooral kleine dingetjes. Ashima haken, twee boeken (van Terry Hearn en Ian Chilcott), wat funnel web en PVA zakjes. Verder koop ik bij Raven een Eagle Cuda 300 dieptemeter voor op mijn boot, maar die wordt thuisbezorgd omdat ze hem niet bij zich hebben. Op zondagmiddag, vlak voor we naar huis gaan, boeken we met z’n vieren een weeksessie op Lake Bossard in Frankrijk. Het is al weer een hele tijd geleden dat we met z’n vieren aan het water zijn geweest en dit lijkt een goed gerund water. Ook aassponsor Rob, van Empire Baits, houdt zijn woord en brengt enkele T-shirts, een sweater met capuchon en een zwarte muts voor me mee, samen met 5 kilo Squid boilies en een potje pop-ups. Het seizoen moet nu echt snel van start want ik brand van verlangen om te vissen. Dat is meestal het resultaat na de beurs.

 

Op zaterdag de 13e vis ik vier uurtjes op twee verschillende stekken. Eerst rijd ik naar Lozen voor drie uurtjes in de kom. Daarna ga ik nog een uur naar de spoorbrug. Op beide stekken blank ik en dat is geen wonder. Het water is weer kouder geworden en nog maar 3 graden. Het sneeuwt lichtjes en ook de komende week zullen de nachten nog rond de min vijf graden zijn. Ondanks mijn gretigheid zal ik nog enkele weken geduld moeten hebben, maar het voorjaar zit eraan te komen. Het is immers al half februari. Over een maand ziet de wereld er al weer heel anders uit. Volgende week start ik met het opknappen van mijn boot.

 

Op vrijdag 19 februari rijd ik in alle vroegte naar de IJzeren Man. Volgens Rolf is het ijs er al voor de helft af. Als ik mijn auto geparkeerd heb kan ik in het vage licht van de straatlantaarns zien dat er in elk geval aan de kant nog ijs ligt. Ik besluit dan toch maar naar de spoorbrug te rijden en daar twee uur te vissen voordat ik bij daglicht nog eens terug kom. Misschien ligt er ergens een windwak waar ik kan vissen. Om kwart over zeven liggen mijn hengels erin. Mijn linker hengel heb ik wat dichter op het gat tussen de pijlers gelegd, de andere twee liggen op hun gebruikelijke plekken. Na een uur en tien minuten krijg ik twee stoten op mijn linker top en vlieg ik de auto uit. Ik pak de hengel op en loop enkele stappen naar achter om de vis weg te halen bij de dukdalven. Ik voel hem kantelen en zie aan het verdwijnpunt van mijn lijn dat de vis door de vaargeul zwemt. Daar kan hij geen kwaad en ik kan dus heel rustig drillen. Even later zie ik een oranje gele vlek in het water. Een spiegel. Al bij de eerste keer dat de vis aan de oppervlakte komt kan ik hem scheppen. Het is geen hele grote, maar zeker de moeite waard. Een vis in februari bij een 

watertemperatuur van vier graden. Deze vis haalt net de 20 pond en is 76 centimeter lang. Ik heb besloten dit jaar weer eens alle vissen op de foto te zetten. Met de zelfontspanner knip ik vier stuks en laat de vis daarna weer van de mat af het kanaal in glijden. De eerste vis aan mijn nieuwe boilies is binnen. Ik sms wat bekenden en pak een kop koffie. Na bijna twee uur zie ik een boot aankomen en besluit ik binnen te draaien. Ik rijd naar de plas bij het botenhuis en zie nu ook bij daglicht dat het vissen nog onmogelijk is. Het ijs ligt nog op 80% van het water. Alleen helemaal in het midden zit een groot windwak. Ik besluit nog even aan de sluis te gaan zitten. Even na twaalf uur komt Rolf nog even langs voor een praatje. Hij zit op cursus op de KMS en is onderweg naar huis. Een kwartier later is hij weg en ik volg niet lang daarna. Het wordt alleen maar kouder en ik ben tevreden met mijn ene vis vandaag. Volgende week misschien een nachtje als de temperatuur het toelaat.

 

Op vrijdag de 26e geeft “Empire Rob” zijn lezing in het botenhuis. Mijn plannen voor daarna zijn ook al gesmeed. Als even na twaalf uur iedereen vertrokken is, laad ik mijn kar en loop ik via het wandelpad naar mijn stek aan de IJzeren Man. Om kwart over een ligt alles op zijn plek en ikzelf op mijn stretcher. Ik slaap redelijk goed en word om kwart over 6 wakker. Ik ga plassen, draai een sigaret en ga daarna koffie zetten. Terwijl ik met een dampende mok op de rand van mijn bedchair zit, bekijk ik mijn mail. Even later stottert mijn linker hengel 2 keer en komt dan op gang. Ik pak de hengel op en voel dat de vis in het wier zit. Ik laat hem zich zelf los zwemmen en kan even later het grote net onder een klein spiegelkarpertje schuiven.

Alweer geen hele grote maar evengoed een hele mooie vis. Een mooi gebouwde two-tone spiegel gaat voor even de zak in om bij daglicht digitaal te worden vastgelegd. Februari geeft dus dit jaar 2 spiegels cadeau en daar ben ik behoorlijk blij mee. Volgende week met Marianne naar Italië en daarna zien we wel weer.

 

De week na Italië, het is inmiddels 13 maart, zit ik een ochtend aan de IJzeren Man. Het water is niet warm, slechts 4½ graad. Het is dus behoorlijk afgekoeld. De zon is verscholen achter een behoorlijk wolkendek met af en toe een gaatje. Hoewel ik een mooie wiervrije stek heb gevonden midden tussen de wiervelden op een afstand van zo’n 70 meter, kan ik er geen vis verleiden. De andere hengel ligt op de plek waar ik vorige keer mijn aanbeet had. Ik vis zeven uur op een rij en zie dat alleen de watervogels actief zijn. De karper laat zich niet zien, laat staan vangen. Als ik ga opruimen komt Danny nog even langs en geeft me nog enkele tips over Franse biggenputten net over de grens. Thuis maar eens opzoeken. Deze week dus niks, volgende week beter hoop ik.

Donderdag 18 maart rijd ik direct na het avondeten naar het water. Met het inpakken van mijn auto ben ik iets te gehaast geweest, want na een paar honderd meter schiet me te binnen dat mijn boilies en mijn spodmix nog in de garage staan. Snel terug en dan door naar de IJzeren Man. Het gaat niet echt van een leien dakje vandaag. Ook hier ben ik te gehaast met het uitvaren van mijn linker hengel en ik pik bij het terugvaren mijn lijn op. De boot blijft 15 meter uit de kant liggen en doet niks meer. Met mijn andere hengel moet ik erover heen gooien en de zaak binnen trekken. Zeker 20 meter lijn moet ik van de spoel afhalen en bij het demonteren van mijn lead core leader snijd ik tot overmaat van ramp ook nog het oogje door. Ik besluit wat rustiger aan te gaan doen en heb om tien over acht uiteindelijk alles op z’n plek liggen. Ik neem een biertje, bel even met Bjorn en daarna met Serge die later nog langs belooft te komen voor een praatje. Ik zeik hem nog even af met het verlies van PSV tegen AJAX vorige week (4-1) en hang op. Een kwartiertje later staat hij al bij mijn stek en blijft daar hangen tot tegen half elf. Om kwart voor elf enkele piepen op mijn linkerhengel die in het gaatje tussen het wier ligt. Omdat ik vorige week bij het binnendraaien zag dat er veel draadalg aan hing, draai ik hem binnen ter controle. Alles zit nog goed en om elf uur ligt de rig weer in het water en ik op mijn stretcher. Kwart over elf loopt dezelfde stok echt af en enkele minuten later ligt er weer een spiegeltje van een kilo of acht in het net. Toch maar even in de zak want ik wil dit jaar alles op de foto. Verder gebeurt er de hele nacht niks meer en houd ik ’s ochtends na de koffie mijn fotoshoot. De vis meet 67 centimeter en weegt op de kop af 8 kilo. Ik kan echt goed schatten heb ik gemerkt. Na enkele fotootjes mag hij terug naar zijn eigen woonomgeving. Om tien uur pak ik in en ga naar huis. Weer een visje van de guppenput. Het wordt tijd voor dikke vissen en de Maas lonkt. Over een of twee weken is het zover, dan ga ik daar weer heen met Demaine II en met Bjorn. Ik heb er echt zin in.

 

Op vrijdag 26 maart is de laatste lezing van dit jaar in het botenhuis en de laatste lezing met mij als bestuurslid van de karpercommissie. Ik heb het 10 jaar gedaan en vind dat het tijd wordt voor jong bloed. Ik heb gepland om na de lezing op de aangrenzende plas te gaan vissen, maar vlak voordat ik wegga, steekt Harrie daar een stokje voor. Hij vertelt me dat ik niet aan de plas mag verblijven ’s nachts en dat er controle komt. Volgens mij heeft hij die zelf gebeld. Bjorn en ik druipen af naar Wessem en gaan in de buurt van de Schoorbrug zitten. Ik krijg daar al na 15 minuten een zakker maar er hangt niks. De nacht blijft ook alles rustig en tegen half zeven ben ik weer wakker. Ik hoop op een aanbeet, maar die is me vandaag niet gegund. Bjorn die honderd meter links van me zit op mijn oude stek, krijgt wel een run terwijl hij bij mij aan de koffie zit. Helaas horen we geen van beiden zijn pieper. Als hij terugkomt bij zijn hengels staat er een swinger strak tegen de hengel en wijst zijn lijn naar rechts. De lijn komt vrij van achter een steen aan de overzijde, maar een passerend vrachtschip leidt tot draadbreuk. Hij baalt erg. Gelukkig volgende week weer naar het grote water.

Vrijdag 2 april ben ik vrij. Ik heb niets gepland voor vandaag en struin wat rond het huis. Ik haal de afdekzeilen van mijn boot af die de afgelopen week eroverheen hebben gelegen tegen de regen. Vanmiddag om drie uur rijd ik naar het gat. Via de benzinepomp in het dorp, waar ik de bandenspanning van de trailer nog even controleer, rijd ik naar Linne. Het paasweekend is gestart en dat is te merken aan de drukte op de weg. Ze vorspellen een file tussen Grathem en Echt, het laatste stuk van mijn route. En inderdaad, daar waar ik van de snelweg af moet begint iets verder een file van 8 kilometer. Op enkele keren stapvoets rijden na, heb ik er geen last van gehad. Vijf over half vier rijd ik met trailer de parkeerplaats bij de botenwerf op.

Bjorn staat al te wachten en heeft overduidelijk veel zin om het gat op te gaan. We koppelen de trailer af en begeleiden hem langs het talud naar de waterkant. Iets later ligt ze beladen en wel te wachten op onze nieuwe avonturen. Klokslag vijf uur liggen de hengels erin en twee uur later krijg ik een aanbeet op mijn middelste hengel. Eerst twee piepen en dan een rukje door de baitrunner heen. Hoewel ik nog heel even denk aan een karper, voel ik al snel aan het geflapper dat het om een brasem gaat. Nou ja, als de brasem actief is, is de karper dat misschien ook wel. De nacht gaat voorbij met veel wind en regen en net na de ochtendschemering schijnt de zon over het water. We verwachten eigenlijk allebei nog een aanbeet, maar die blijft uit. Als we terugvaren test ik mijn dieptemeter. Waar wij zitten vissen is het tussen de 6 en 7 meter. Aan de overzijde van het gat is de bodem een stuk interessanter. Het zier er hard uit en de dieptes variëren tussen de 2 en de 3½ meter. Dat lijkt voor het voorjaar een veel logischer gebied om te vissen. Komende week gaat Bjorn daar voeren en volgend weekend doen we een nachtje op de ondieptes daar. Hopelijk levert dat meer actie op.

 

Op vrijdag de 9e ben ik tegen half zeven aan het water. Bjorn, die er ook al zou zijn, belt op dat hij iets later is. Wachtend op zijn komst, tank ik de buitenboordmotor vast af, schep het water uit de boot en haal mijn hele auto vast leeg. Ik heb de boot al half beladen voordat kabouter Plop eindelijk aan komt. Ik scheld hem op een vriendelijke manier de huid vol en vraag hem of hij niet kan begrijpen dat ik barst van de opgekropte wekelijkse frustraties. Daar helpt ook geen enkel medicijn tegen. Het enige wat de balans weer tot een neutrale stand kan brengen is mijn wekelijkse visnacht. Na een kleine tien minuten zijn we dan toch onderweg. Bjorn geeft me een sigaret als we afvaren. Een ritueel waar we wekelijks onze sessie mee starten om een goede vangst af te dwingen. Ik laveer de boot de laatste meters in de juiste richting en dan meren we aan. Eerst zoeken we nog wat met de dieptemeter op mijn voerboot naar interessante plekken en daarna gaan de hengels erin. Om acht uur is alles klaar en pakken we ons eerste biertje. Tot elf uur blijven we buiten en staren over het water, maar geen enkele vis toont zijn aanwezigheid. Twijfel steekt langzaam de kop op. We zullen toch wel wat zien? Volgende week hebben we immers onze gezamenlijke voorjaarssessie gepland. We smachten naar een aanknopingspunt dat helpt om de juiste keuzes te maken. Elf uur is het bedtijd voor mij en “kruikentijd” voor Bjorn. Hij gaat altijd pas slapen als hij zijn kruikje warm heeft gemaakt en er zijn rode gebreide hoes omheen heeft gedaan. Ik ben een echte vent en slaap zonder kruik. Even na een uur krijg ik 3 piepen en zie mijn waker tegen de hengel aan staan. Voordat ik kan denken dat het een brasem is, begint de baitrunner toch te 

lopen. Slaapdronken dril ik de eerste vis van deze stek en ik kan ook niet inschatten wat ik er aan heb hangen. Als Bjorn even later de vis in het net heeft gedirigeerd, zien we een schub van over de dertig pond. Niet echt dik maar wel behoorlijk lang. Ik stel de driepoot op en hang de klok eraan. 15,5 kilo en 96 centimeter. Tsjakka, hoppa, klein feestje, bewaarzak, peukje en uitvaren maar weer. Kwart voor twee lig ik weer in bed en nog voordat ik weer in slaap val fluit dezelfde hengel er weer vandoor. Nu ben ik nog klaarwakker en merk dat deze vis beter vecht dan zijn voorganger. 

Ditmaal komt er een spiegel van 13,8 op de kant. Ook deze mag morgen op de foto. We zijn dolgelukkig dat we met volgende week voor de boeg een goede keus lijken te hebben gemaakt. Ik kan de slaap niet direct vatten daarna, maar tegen half vier doezel ik eindelijk weer weg. Vijf over half zeven loopt weer dezelfde hengel af en komt mijn tweede spiegel, maar ook mijn tweede dertiger op de kant. Bjorn die weer zijn rol als schepper vervult, begint nu toch wel wat 

sip te kijken. Ik beloof hem zijn linker hengel dadelijk uit te varen naar deze hotspot die nu al drie vissen heeft opgeleverd. Even later liggen mijn hengel (iets verder naar links) en Bjorns hengel (iets verder naar rechts) weer op de hotspot. Nog geen 20 minuten later krijgt mijn vismaat een trage run. Ook zijn resultaat mag er zijn.

Een dikke schub van ruim 18 kilo. We maken mooie foto’s tegen een neutrale achtergrond en gaan met vertrouwen de komende week tegemoet.

 

Vorige week hebben we een hele goede sessie gedraaid, dus op de ochtend van onze gezamenlijke voorjaarssessie zijn de verwachtingen hoog gespannen. We vissen van zaterdag 17 april tot en met dinsdag 20 april. Drie nachten en vier dagen op dezelfde stek. Wat zal er gebeuren? Om half zes ’s ochtends laden we de boot in en om zeven uur zitten we beiden aan een licht alcoholische versnapering achter onze hengels. Ik vis 2 hengels met tien meter tussenruimte op de hotspot en met de andere zoek ik naar een andere attractieve plek. Die vind ik aan de overzijde van de plas op anderhalve meter water. Eens kijken of daar ook vis vanaf wil komen. Om een uur of elf komen er 4 waterscooters die met hun geblèr de stilte verstoren. Er volgen daarna nog wat speedboten die naast het schelle gejank de baspartij voor hun rekening nemen. Niet mijn ding maar ieder zijn hobby. De dag is schitterend. Een mooi voorjaarszonnetje en een temperatuur die oploopt tot zo’n 18 graden. Helaas is de vis passief. De nachten zijn ook nog koud met vorst aan de grond. Op het ondiepe hebben we de eerste dag en nacht geen vis gezien dus verkassen we naar de overkant. Bjorn wil het de komende dag en nacht op de Maas proberen terwijl ik het diepere deel van de plas bevis. Die zondag loop het kwik op tot 22 graden en in de zon en uit de wind is het zelfs 34. Gedurende de middag luisteren we naar het voetbal en ik hoop dat Twente gelijk gaat spelen omdat Ajax dan op de eerste plaats terecht komt. Helaas verloopt het anders en wint Twente zijn wedstrijd van Feijenoord. Het komt nu allemaal aan op de laatste wedstrijd van het seizoen. In de zon is het goed toeven met een biertje, maar ik verbrand die dag behoorlijk en ook Bjorn heeft een rode kleur. Ook deze nacht vangen we geen vis. We besluiten wat rond te varen op zoek naar de plaatsen waar we de karper verwachten maar we kunnen na anderhalf uur varen geen geschikte stek vinden. Dan toch maar weer terug naar het gat. We gaan weer zitten op de stek waar we begonnen. Het is inmiddels maandag de 19e en ik heb op een brasem na nog geen piep gehad. Hoewel we deze laatste dag wat vis zien jagen in de toplaag, vooral de meervallen maken er een echt spektakel van, kunnen we ook de laatste nacht geen vis vangen. We besluiten onze laatste dag samen op de Noordervaart te gaan vissen. Daar kom ik in elk geval in actie als ik mezelf op sportieve wijze meet met een vrouw die 

aan het Nordic Walken is. Vanwege mijn leeftijd en getrainde lichaam win ik glansrijk. Bjorn en ik liggen in een deuk, maar de vrouw kan er de humor niet van inzien. Uiteindelijk gaan we beiden naar huis met een droog net en een behoorlijke baal. Wat hadden we er ons veel van voorgesteld en wat is het contrast mega groot met die ene nacht van vorige week.

 

Op donderdag de 29e ga ik mijn Koninginnenacht doorbrengen aan de Maas. Samen met Bjorn varen we tegen zeven uur weg uit de haven en om half acht liggen de hengels erin. Het is benauwd en warm. Zelfs de wind voelt warm aan en we hopen op een drukke nacht. Helaas valt dat behoorlijk tegen want als ik om zes uur ’s ochtends mijn ogen open doe is er niks gebeurd. Ik kijk wat onder mijn paraplu vandaan en zie een bever langs zwemmen. Na een uurtje wakker worden besluit ik op te staan en koffie te gaan zetten. Na mijn eerste bakkie maak ik Bjorn wakker die, net als ik, behoorlijk teleurgesteld is over ons resultaat. Het lijkt toch weer een blank te worden. We gaan bij mijn paraplu zitten en maken koffie. Ik zit op mijn stretcher terwijl Bjorn op mijn lieslaarzen zit tegen het optrekkende vocht. “ Ik sta wel op als je beet krijgt”, zegt hij. Vandaag is het Koninginnedag en ik roep dan ook luidkeels “Leve de Koningin”. Terwijl we het dampende vocht naar binnen gieten krijg ik een volle fluiter. Bjorn kijkt er verbaasd naar en is allang vergeten

dat hij op mijn lieslaarzen zit. Na een snauw van mijn kant, “Ga van mijn laarzen af”, snapt hij het. Ik zeg tegen hem dat hij de hengel maar vast moet oppakken terwijl ik mijn laarzen aanschiet. Drie seconden later pak ik de hengel over. De dril is lang en zwaar en de vis blijft diep. Hij is beresterk en blijft als ik hem na een minuut of 10 voor de kant heb, nog steeds onder de top doorvechten. Eindelijk na een klein kwartier zie ik een spiegel over de rand van het net glijden. Weer een dertiger die als ik hem uit het water til nog zwaarder voelt dan hij er op het eerste gezicht uit ziet. De centimeter zegt 93 en de klok wijst even later 19,3 kilo aan. Dat is de beste tot nu toe dit jaar. Na de ruime fotoceremonie mag de vis weer terug. Koninginnedag is voor mij geslaagd. Volgende week een doordeweekse sessie van dinsdag op woensdag. Eens kijken of ik dan terug ga naar het gat, of dat ik toch voor een aantal runs naar de Noordervaart rijd. Daar loopt het nu erg hard. Ruud had er in twee nachten tijd 4 en 6 karpers. We zullen wel zien.

 

Ik vis maandag de 3e mei een drietal uurtjes aan de Noordervaart, maar merk dat de vis niet actief is daar. De dinsdagnacht ga ik dus gewoon naar de rivier. De reis over water loopt wat minder goed dan anders. Als ik halverwege ben begint mijn buitenboordmotor wat te haperen. Hij loopt wel door maar niet lekker constant. Misschien wat vervuilde benzine of zo? Ik haal het tot mijn stek en zie dat de tank bijna leeg is. Ik vul hem en denk dat ik daarmee het probleem heb opgelost. Ik heb om 20.00 uur mijn hengels uitgevaren met mijn voerboot. Twee op een diepte van 2-2½ meter en eentje in het diepe deel op 5 meter. Ik vang om half zeven een brasem op mijn rechter, ondiepe, stok. Voor de rest vis ik tot elf uur door en zie geen vis. Het is ook weer een koude nacht geweest en de noordoostenwind maakt het er ook bij daglicht niet veel prettiger op. Na vijftien uur vissen pak ik in. Ook op de terugweg loopt mijn motor weer niet lekker. Met nog een ruime kilometer te gaan begint hij ook nu weer onregelmatig te lopen. Gelukkig haal ik de haven nog wel, maar ik denk dat het tijd wordt om de motor een keertje na te laten kijken.

 

Vrijdag de 7e is het ’s avonds te druk op de weg om naar Cadzand te rijden waar Marianne nog in de caravan zit. Dat word dus morgenochtend vertrekken. Ik pak ’s avonds nog 3 visuurtjes mee aan de Noordervaart, terwijl Bjorn op onze stek aan het gat zit. Hij ziet vis draaien bij aankomst, ik alleen meerkoeten. De avond verloopt bij mij dan ook zonder actie en als ik ga inpakken krijg ik nog een SMS uit Linne. Ook hij gaat slapen en heeft nog geen actie gehad. De vis is gestopt met springen dus het zal bij hem ook wel van de ochtend afhangen.

 

Vanaf zaterdag de 8e heb ik te maken met een kaakontsteking. Ik kan het weekend met pijnstillers doorkomen maar de maandag is mijn halve gezicht dusdanig opgezwollen dat een bezoek aan de tandarts hoog op mijn prioriteitenlijstje staat. Ik kan ’s middags terecht en na een uur in de stoel kan ik met schone wortelkanalen het pand weer verlaten. Ook dinsdag is het nog niet veel beter en moet ik aan de antibiotica. Ook de dag erna werk ik van huis uit en slik ik regelmatig pijnstillers. Op de woensdagavond, voorafgaand aan Hemelvaart, vis ik samen met Bjorn weer een nacht op onze stek. Al op de heenweg loopt het niet lekker. Mijn motortje sputtert en hapert en het toerental loopt steeds ver terug. De motor valt af en toe zelfs helemaal uit. Er is iets niet goed, zoveel is duidelijk. Om kwart over acht liggen de hengels erin en ga ik er eens fijn voor zitten. De hele week is het veel te koud geweest voor de tijd van het jaar en de vis laat zich niet zien. Slechts her en der rolt een brasem, maar van de karper geen spoor. Als we de temperatuur opmeten blijkt deze de elf graden niet eens meer te halen. In de loop van de avond voel ik ineens “pets”  in mijn mond en proef ik even later een vieze smaak. Ik denk dat de ontsteking een weg naar buiten gevonden heeft en spuug nog anderhalf uur aan een stuk de smaak uit mijn mond. Als ik de volgende ochtend wakker word, is de pijn verdwenen, maar zijn we ook nog steeds visloos. Het zal zo ook blijven vandaag. Op de terugweg loopt het motortje zo mogelijk nóg beroerder. Ik geef hem mee aan Bjorn die via de kennis van een kennis nog wel iemand weet die het probleem kan fiksen. Al om half twee belt hij me op dat het probleem gefikst is. Een sterk vervuilde carburateur en benzineleiding was de oorzaak. Voor een paar Euro materiaal is het weer in orde. Gelukkig maar want de motor heeft tot nog toe altijd probleemloos gewerkt. Volgens Bjorn loopt hij zelfs stukken beter dan hij ooit gedaan heeft. We gaan het zien volgende week als we weer teruggaan naar het gat.

 

De motor loopt inderdaad prima als we de 21e ’s avonds naar het gat varen. De paai is begonnen in de paaibak, maar we verwachten dat het op het gat nog even gaat duren. We meten op het gat 16 graden en het is mooi weer om buiten te zitten. Om kwart over tien krijgt Bjorn een paar piepen. We denken beiden aan brasem, maar als Bjorn zich omdraait om eerst nog even te gaan plassen, fluit zijn hengel er toch vandoor. Als hij aanslaat zegt hij dat het toch een brasem is, of misschien toch een klein karpertje. Even later twijfelt hij er zelf aan of het wel karper is. Als ik even later het net

onder een dikke schub kan schuiven, is hij toch wel verbaasd. Met 19½ kilo, de grootste tot nu toe op het gat. Vanaf dat moment zal deze vis gebukt gaan onder de naam "de Brasem". Als we na een verder stille nacht en ochtend weg willen varen, breekt het trekkoord van de motor. Uiteindelijk zit er niets anders op dan 2½ kilometer terug roeien. In de middag repareer ik mijn motor, maar ik houd drie onderdelen over. Hij loopt en start wel, maar ik denk dat ik toch eens langzaam ga kijken naar een andere.

 

De week erna zit Marianne in Zwitserland en vis ik 2 nachten. Eerst van donderdag op vrijdag op de volle Maas bij de waterscouting in Roermond, twee nachten later op onze vaste stek. Beide nachten blank ik en ook Bjorn kan, op een roofblei na, niks bijschrijven in zijn logboek. Zo blijf ik in mei helaas zonder vis en hoop ik dat in juni de vis onderhand eens los gaat.

 

De eerste sessie in juni komt er vis op de kant. We zijn met bloedheet weer in de haven en vertrekken rond zeven uur naar het gat. In een T-shirt is het zelfs al zweten geblazen. De thermometer in de auto gaf tijdens het rijden nog 29 graden aan. In de boot op het water is het goed te doen. Als ik tijdens de tocht mijn hand in het water steek, een wekelijks ritueel net als de filtersigaret bij vertrek, schat ik het water op 21 graden. Later blijkt dat ik er met een halve graad weer niet veel naast zat. In de avond gebeurt er niet veel maar we zien toch enkele grote boeggolven vlak voor de kant langs komen waarvan we denken dat het karper is. Helaas staat het zonlicht verkeerd om een positieve werking te hebben dus we kunnen het niet echt zien. Ook zien we redelijk wat actieve witvis, maar van springende karper geen spoor. We vissen een nacht onder de klamboe zonder paraplu, maar ook zonder beet en dat valt goed tegen. In de ochtend zie ik een vis op het talud springen en ook Bjorn ziet er even later een. We verwachten er eigenlijk niet veel meer van, maar toch blijft er een raar gevoel in mijn maag rondspoken. Plotseling, om tien over half negen, krijg ik enkele piepen op mijn linker kantstok. Ik sla aan en de vis gaat even vol door de slip om zich na een minuutje in het wier vast te zwemmen. Ik loop door het water die kant op en Bjorn volgt met het net. Als mijn lijn  haaks op de oever staat loop ik verder het water in en verhoog ik de druk. Met enkele schokjes schiet de lijn naar links als het wier loskomt. De vis zwenkt naar rechts maar heeft niet veel vechtlust meer over. Even later steekt Bjorn het net onder een

dikke schub. Weer een dertiger. Op de kant blijkt hij 94 centimeter en 16,3 kilo. Leeg gepaaid, dat wel. Enkele wonden tonen bewijs van het sexfeest dat niet lang geleden heeft plaatsgevonden. Na de fotoshoot, mag de vis terug naar het talud. We pakken in en varen terug naar de haven. Ook deze vis kwam weer in blessuretijd en het zou fijn zijn als de voerstek eens echt ging lopen. Gelukkig is dit al wel mijn vierde dertiger dit jaar en wat dat betreft mag ik niet klagen. Volgende week vrijdag komen we terug voor meer.

 

Op vrijdag de 11e begint het WK voetbal. Ik kijk ’s middags naar de openingswedstrijd van Zuid Afrika tegen Mexico die met 1-1 onbeslist eindigt. Nadat ik ’s avonds Mathijs heb afgezet bij karate, rijd ik door naar de Maas. Afgelopen nacht heeft Ruud goed gevangen op het kanaal en het weer is ideaal. Wat wind, een goede temperatuur en af en toe wat bewolking waaruit wat druppels kunnen vallen. De watertemperatuur is met 21 graden nog iets gestegen. We verwachten er veel van maar weer gaat de hele nacht voorbij zonder dat we een vis kunnen vangen. In de ochtend zit ik in alle vroegte weer van onder mijn paraplu vandaan over het water te kijken. Om kwart over vijf heb ik mijn middelste hengel, waar ik vannacht om kwart voor twaalf een zakker op kreeg, opnieuw ingegooid. Ook nu is er op witvis na geen teken van karper. De wind is iets gedraaid en is nagenoeg compleet weggevallen. Het water laat elke beweging goed zien. Om negen uur, na de koffie, begint het te regenen. We duiken onder onze pluutjes en wachten af. Om tien over half tien krijg ik een volle run op mijn rechter kantstok. Even later ligt er weer een schub in het net. Bjorn 

schat hem op 13 kilo, ik een half kilootje lichter. Ik krijg helaas gelijk. De vis meet weliswaar 92 centimeter, maar tovert niet meer dan 12,6 kilo op de unster. Toch weer vis op het einde van de sessie. Bjorn baalt weer. Hij heeft er deze week weer enkele keren voor op en neer gefietst om te voeren en blijft weer visloos achter. Ik baal met hem mee, maar voel ook wel een lichte voldoening dat ik zelf weer een vis heb kunnen pakken. Wanneer gaat het nu eens echt los hier? Het wordt onderhand wel tijd.

 

Ook deze week pak ik weer een vis. De vrijdagavond zien we vrij veel vissen draaien aan de oppervlakte ondanks de wind die het water doet rimpelen. We verwachten allebei dat er voor het slapen gaan al wat gaat gebeuren, maar dat gebeurt dus niet. Om half elf ga ik de zak opzoeken en al snel ben ik vertrokken naar het rijk der dromers. Om vijf uur word ik wakker omdat ik behoorlijk moet plassen. Bier is best lekker aan het water, maar heeft ook zijn nadelen. Ik kruip weer snel onder de muffe lappen en baal een beetje dat er weer niks gebeurd is vannacht. Om kwart voor zes ben ik weer wakker en besluit wat over het water te kijken naar springende vis of andere activiteiten. Klokslag zes uur trekt de top van mijn linker hengel helemaal krom en begint de elektronica te piepen. Ik heb mijn lieslaarzen al aan en sta al vlug bij mijn hengel. Ik roep Bjorn, die de aanbeet kennelijk niet gehoord heeft. Hij hoort mij ook niet roepen en slaapt vrolijk verder. De vis zit ver weg en ik besluit langs de kant te lopen, omdat er nogal wat wier begint te groeien en er ook de nodige keien onder water liggen. Steeds moet ik mijn net een paar meter voor me uit gooien, terwijl ik spanning op de lijn probeer te houden. De vis is van de kant af gezwommen en zit nu een behoorlijk eind uit de oever. Daar kan hij geen kwaad. Na honderd meter vind ik het mooi geweest en ik besluit om daar het water in te lopen. De vis vecht traag en heeft enkele stengeltjes gevonden waar ik de lijn doorheen voel snijden. Even later zit hij bij de eerste poging in het door mij uitgestoken landingsnet. Ik ploeter met hengel, net en vis door het water terug naar mijn stek en besluit na het wegen de vis te zakken om straks bij voldoende daglicht wat foto’s te kunnen maken. De unster geeft 2 ons te weinig aan voor een dertiger, maar de lengte zit weer ruim in de negentig centimeter. De schub had het aas redelijk ver in de bek zitten en ik vraag me af of ik mijn onderlijnen niet een stukje moet inkorten. Ik besluit om dat nog niet te doen en monteer een nieuwe snowman. Daarna loop ik de hengel weer honderd meter uit en leg hem terug op de vangplek. Bjorn reageert verbaasd als ik hem vertel dat ik een vis in de bewaarzak heb zitten. Hij heeft niks

gehoord en verontschuldigt zich. We maken speciale WK-foto’s met een oranje voetbalmuts. Voor de rest van de ochtend gebeurt er niets meer. We pakken op tijd in omdat Bjorn vanmiddag in zijn straat met de buurt Nederland-Japan gaat kijken. Die wedstrijd zullen we met 1-0 winnen. Daarmee heeft Nederland zich al zo goed als zeker geplaatst voor de eindrondes. Een goede dag dus, hoewel het nog steeds bij slechts een vis per keer blijft. Daar moet toch onderhand eens verandering in komen. Volgende week vis ik op donderdag.

 

Donderdag de 24e vis ik op het talud. Ik kan alleen vannacht vissen want de rest van het weekend is er geen tijd voor. Vrijdag naar een 25 jarige bruiloft, zaterdag naar een metal festival in Dessel en zondag niks. Ik slaap onder de blote hemel want het is vandaag 29 graden geweest en ook ’s avonds nog warm. Het maakt de vis ook passief en als ik de volgende ochtend om vier uur wakker word, is er weer niks gebeurd. In de loop van de ochtend zie ik tot drie maal toe karper op het einde van het talud. De eerste keer komt er een vis helemaal uit tot tweemaal toe. Een uurtje later zie ik een grote staart van een azende vis die maar niet dichterbij wil komen en tenslotte nog eentje verder naar rechts. Uiteindelijk doorbreek ik mijn wekelijkse standaard van elke week een vis met een onvervalste blank. Bjorn zou een nacht later gaan en ving uiteindelijk ook niks. Volgende week beter.

 

Ook de twee weken erna blanken we allebei. Hoewel we de laatste week toch dicht bij de vis zitten. ’s Morgens om half zeven krijgt Bjorn een goede volle run, maar hij krijgt lijnbreuk. Ook mijn motor heeft weer kuren, zowel op de heen als op de terugweg en Bjorn neemt hem aan het einde van de sessie mee naar huis. Hopelijk kan hij het euvel herstellen. Volgende week begint mijn vakantie, maar ik heb er niet veel zin in. Nederland komt niet verder dan een 2e plaats op het WK. Ellende op alle fronten dus.

 

Op woensdag 14 juli krijg ik vakantie. Ik hoop vanavond te kunnen gaan vissen, maar er is een weeralarm afgegeven. Zware onweersbuien met heftige windstoten en hagel worden voorspeld rond de klok van zes uur. Dat klopt, maar om kwart over zeven is het al weer zo droog dat ik toch vertrek. Onderweg zijn de sporen van het noodweer duidelijk zichtbaar. Veel takken op de weg en afgebroken bomen in de weilanden. Ook mijn afrit is afgesloten want daar ligt een boom dwars overheen. Anderhalve kilometer verder kan ik wel van de snelweg af en ik ben om kwart voor acht aan de haven waar Bjorn al staat te wachten met mijn motortje. Ook in Linne waren er duidelijke stormsporen zichtbaar. Op het plein lag een grote boom over een zwarte BMW en een andere boom miste de helft van de kruin. Bjorn wijst me in de haven op afgebroken bomen aan de overzijde van het water. Ik vaar naar de stek en ben redelijk overtuigd van actie. Het regent de hele nacht niet, maar de wind blijft met kracht vier a vijf rechtstreeks vanaf de overkant op mijn oever waaien.  Helaas gaat ook deze laatste visnacht voordat ik naar Frankrijk rijd, visloos voorbij. Op de terugweg vertoont mijn motortje toch weer kuren. Er zit roest in de tank en die vervuilt mijn benzine dusdanig dat het filter steeds verstopt raakt. Als ik terug ben uit Frankrijk moet ik hem echt wegbrengen voor een grote beurt. Mijn volgende sessie vis ik aan het kanaal van Nivernais in de Bourgogne.

Helaas zit het ook deze vakantie niet mee. Ik vis 2 sessies op Canal du Nivernais bij Baye. De eerste na een enkele voerbeurt, waarbij ik een losser krijg van een kleine vis die aan de overzijde mijn boilie gepakt heeft. Ik ben er niet eens zeker van of het hier wel karper betrof. De tweede sessie vis ik een sluisstuk verder. Ik voer hier drie dagen elke dag 2 kilo boilies, maar er gebeurt helemaal niks in de 5 uur durende ochtendsessie die ik daar vis. De laatste sessie word een nacht aan het Lac de Pannéciere. Ik zie vlak voor het donker worden een vis springen op ruim 150 meter afstand, maar vis zelf op maximaal 70 meter. Ook hier krijg ik in 13 uur geen enkele aanbeet. Dat betekent dat ik ze thuis weer zal moeten proberen te vangen.

 

Kutterdekut, ook thuis mondt mijn laatste sessie van juli uit in een blank. Er ligt zoveel wier op de stek dat een goede aasaanbieding al lastig is, laat staan dat er een goede dril mogelijk is. Bij het opruimen hebben Bjorn en ik op onze kantstokken voldoende wier om ons een kwartier per hengel bezig te houden. Vooral het aanwezige draadalg zit zo vast op de lijn dat alles stropt bij het topoog en je steeds eerst de lijn wiervrij moet maken voordat je weer enkele meters kunt binnentrekken. Ook op de bodem staat zoveel wier (waterpest) dat dit het binnendraaien nog extra bemoeilijkt. Op de terugweg kijken we even naar een alternatieve stek voor mij en Mick volgende week. Die vinden we uiteindelijk aan de ingang van de plas zodat een man op de Maas en een man op het gat kan vissen. Daar ligt ook het karkas van een grote dode vis. Eerst denken Bjorn en ik nog aan een grote spiegel, maar het is gelukkig een meerval van flinke proporties geweest. Over een week hier terug met Mick of alleen. Dat ligt eraan of zijn moeder uit het ziekenhuis is of niet. We gaan het zien. Woensdag de 4e vis ik een korte ochtendsessie op Wessem. Ik heb 2 dagen voorgevoerd met boilies op het wijd bij de keien, en met hennep bij de kant. Ik vis vijf uur met 4 hengels, drie met een boilie en een met een pennetje met mais, maar ik vang ook op dit kanaal helemaal niks. Negen blanks op een rij begint behoorlijk te vervelen. Ik weet niet wat ik er nog aan kan doen. Zaterdag naar de ingang van de plas. Hopelijk levert dat iets op, tenminste als er geen Polen op mijn stek zitten.

 

Ik vis zaterdag de 7e met Mick een nacht op onze eigen stek. Helaas zit er iemand op de aangevoerde plek bij de ingang. Een Duitser! Er blijft daar te weinig plek over om er nog met 2 man bij te gaan zitten. We vissen van bovenop de dijk en kunnen zo net de lijnen uit het wier houden. Dat werkt in elk geval beter als de hengels in het water. Mick heeft zijn spullen nog keurig netjes als we ze in de boot laden. ’s Avonds gaat het echter regenen en de paraplu die hij bij zich

heeft is veel te klein. Twee grondzeilen uit mijn tas brengen enigszins redding, maar het ziet er niet uit. Helaas moeten we na een brakke nacht allebei met een blank inpakken. We gaan dit zeker nog eens over doen maar met een beter onderkomen voor Mick.

 

Een week later vissen Bjorn en ik vanuit een leenbootje op de ingang van de Zuidplas. Het is slechts 500 meter varen vanaf de Rosslag, de haven waar de visbootjes liggen. In het begin doet mijn motortje weer raar. Volgens Bjorn heb ik mijn benzineslang omgekeerd op de tank zitten. Als ik beide einden omwissel, lijkt het iets beter te gaan maar ik heb nog steeds het gevoel dat ik niet genoeg vermogen heb. Het motortje loopt nog niet echt heel soepel. We blanken gezellig samen een nachtje en op de terugweg vaar ik rechtstreeks naar de botenzaak aan de haven. Na wat overleg met een van de medewerkers daar, besluit ik de bougie te vervangen. De motor loopt daarna iets beter, maar ik denk dat hij nog een hele tijd nodig heeft om intern van alle olie af te komen die er door mijn voorganger is ingegooid. Tja, met elf blanks op een rij, wordt de motivatie er niet beter op. Volgende week maar een sessie zonder boot, omdat Rolf, Hans en Mick op zaterdag komen barbecueën. Dan wil ik dus op tijd thuis zijn. Het kan ook nog zijn dat ik van donderdag op vrijdag ga. Eens kijken wat Marianne het meest prettig vindt.

 

Het wordt een nacht op vrijdag, maar ik moet zaterdagochtend om tien uur thuis zijn, wil ik alles op tijd klaar hebben staan voor de barbecue. Mick heeft helaas afgebeld omdat zijn moeder nog in het ziekenhuis ligt. Hij zit dus nog in Londen. Het wordt een sessie die me er pijnlijk aan herinnert waarom ik niet zomaar ergens langs de Maas wil zitten. We hebben onze sessie gepland tegenover Marina Oolderhuuske. Daar ligt bij het pontje van Ool een parkeerplaats aan de Maas. Ik ben er al om half zes en om zes uur liggen mijn twee hengels erin. Het eerstvolgende wat gebeurt is nog wel grappig. Er komt een oranje autootje aangereden met twee mannen erin. De auto heeft aan de voorzijde een beetje een bootvorm en hij komt vlak voor de parkeerplaats ophoudt tot stilstand. Ik herken het ding als een amfibie voertuigje. Een van de mannen roept ineens: “nee, nee”. En de auto rijdt zo naar voren de Maas in. Enkele fietsers zien het gebeuren en schrikken ervan, zeker als de man begint te roepen: ”Hilfe, Hilfe, Polizei”. Dan steken ze een parasol 

op en geven gas. Ik kan er de humor wel van inzien maar de mensen op de steiger bij het pontje kunnen er nauwelijks om lachen. Om zeven uur arriveert Bjorn. Nadat hij zijn spullen heeft opgezet drinken we een biertje en hopen we dat er vannacht wat gebeurt. Nou, dat is zeker het geval. Na een uitgebreide verbale ruzie met een Duitse Pool, die tussen ons in wil gaan zitten en ons dood te ergeren aan de Pool met de belletjes aan de overzijde en boten die rakelings langs onze stek varen, gaan we rond half twaalf slapen. Ik lig vanonder mijn paraplu in 6 felle halogeenlampen te kijken die de parkeerplaats aan de overzijde in een zee van oranje licht doen baden. Even later stopt er een auto en stappen er 2 jongens en 2 meisjes uit die op een van de bankjes op de parkeerplaats gaan zitten kleppen met elkaar. Net als zij wegrijden komt er een nieuwe auto en wordt het bankje opnieuw bevolkt. Tot half drie, dan wordt het rustig. Om vier uur word ik wakker van een speedboot met een vette V8 motor die keihard langs komt varen. Om half zes komt hij met evenveel kabaal weer terug. Hoewel ik denk aan opstaan wil mijn lichaam niet meewerken. Op de een of andere manier ben ik nog niet helemaal uitgerust, denk ik. Na een ochtendplas van zeker een liter, val ik doodmoe op mijn bedchair. Eindelijk gaan de lampen aan de overzijde uit. Tien minuten later schijnt de zon, vanuit nagenoeg dezelfde hoek, vol in mijn gezicht. Ik geef het op. Tijd voor koffie, sterk genoeg om me te activeren. Ik roep Bjorn wakker met mijn portofoon die ongeveer net zoveel geslapen heeft als ik. Met twee slaperige koppen zitten we even later bij mijn paraplu. Onder de koffie besluiten we gezamenlijk om in de maanden juni, juli en augustus nooit meer ergens aan de Maas te gaan zitten, als je er zo bij kunt komen. Volgende week maar weer weg met de boot. Dat we weer een blank hadden hoef ik er natuurlijk nauwelijks nog bij te vermelden.

 

Zaterdag 28 augustus. We gaan weer naar het gat. Bjorn heeft donderdag 5 kilo gevoerd en was dolenthousiast aan de telefoon. Al het drijfwier is verdwenen en het lijkt erop dat we gewoon kunnen vissen. Door alle regen en wind van de laatste tijd is het water ook wat troebeler en we denken dat de omstandigheden dus gunstiger worden. Toch vangen we weer helemaal niks. Het weer is ongelooflijk karperachtig en we verbazen ons tijdens de koffie dat we met deze omstandigheden geen aanbeet hebben gehad. Volgens ons hadden we vanaf deze week moeten gaan vangen omdat we dachten dat het vorig jaar ook dit weekend begon. Gelukkig zie ik thuis in mijn logboek dat we ons vergissen. Het begon pas te lopen vanaf 11 september. De twee weken ervoor had ik een meerval en de week erna had Bjorn een brasem en ik een winde. Gelukkig, dan hebben we nog 2 weken de tijd voordat we ons echt zorgen moeten gaan maken. Thirteen blanks and some bottles of beer, yoho yoho yoho.

 

Tja, de week dat het zou moeten gebeuren komt steeds dichterbij. Ik vis donderdag een nacht omdat het de rest van het weekend niet kan. Vrijdag trouwt Bjorn, zaterdag een verjaardag dus blijft alleen de donderdag over. Samen met Hans vis ik een nacht op de plas. We krijgen allebei actie voordat we gaan slapen. Allebei een winde rond de schemering. Hoewel het niet veel voorstelt ben ik er toch blij mee. Zo begon het vorig jaar ook in september. De eerste sessie 2 bijvangsten en de week erna 5 karpers. Hopelijk krijg ik deze keer hetzelfde scenario voorgeschoteld, want Bjorn gaat een weekje op vakantie en de volgende sessie vis ik dus alleen. Omdat Hans de volgende ochtend een vergadering heeft in Amersfoort, vis ik nog een aantal uren aan de keien van Wessem. Ook daar krijg ik geen beet. Wat een klote periode!

 

Op vrijdag 10 september rijd ik naar de Maas. De afgelopen week is er geen voer ingegaan op onze stek omdat Bjorn met vakantie is. Ik krijg vandaag overigens wel beet. Om vijf voor half drie scheurt mijn linker stok er vandoor. Aan mijn nieuwe paternoster rig heb ik een aanbeet. De pop-up zit muurvast onderin de bek van 'n meerval van 1.18 meter 

Ik zak de vis voor foto’s en weeg hem de volgende ochtend op 12,6 kilo. De vis is niet mooi en voelt superslijmerig aan. Ik verman mezelf en weet zelfs een paar fatsoenlijke foto’s te trekken. Uiteindelijk pak ik weer zonder enige vorm van karper in en rijd ik naar huis. Volgende week is Bjorn weer terug. Gedeelde smart is halve smart en het moet toch echt eens gaan lopen nu.

 

Donderdag de 16e vissen we samen op de plas. Ik ben later omdat er een bovenleidingbreuk was bij Geldermalsen, dus moest ik omreizen met de trein. Net tegen het donker hebben we onze hengels erin liggen en drinken we een biertje. Droge perioden en regenbuitjes wisselen elkaar af en ’s ochtends zitten we allebei weer naar het water te staren, nog steeds wachtend op actie. We besluiten het erbij te laten zitten. De vis zit overduidelijk niet op het gat en het wordt ook steeds drukker met andere vissers. De enige dingen die constant zijn, zijn het blanken en onze hardnekkigheid. We besluiten onze mascotte, een houtblok dat lijkt op een eendenkop, zijn vrijheid terug te geven. We gooien het ding in de Maas en heffen zo de ban van de blanks hopelijk op. Als we terugvaren voeren we ruim 3 kilo boilies bij het strandje. Bjorn gaat het daar maandag een nacht proberen. Afhankelijk wat er dan gebeurt, vissen we de vrijdag daarna ook daar of varen we naar de ingang van de Oolderplas. Nieuwe visgronden en nieuwe avonturen tegemoet. Hopelijk met meer vis op de mat.

 

Die maandag krijgt Bjorn maar liefst 5 runs en vangt hij er 4. De grootste is een 22,4 kilo spiegel en verder heeft hij schubs van 19½, 16,2 en 7 kilo. Een vis lost hij in het wier. We besluiten hier dus ook onze gezamenlijke sessie op vrijdag te vissen. Of ik nou een voorgevoel had of niet, zal ik nooit weten. In elk geval vond ik Bjorn veel te positief. “ We gaan zeker vangen”, zei hij. Ik vertelde hem toen al dat garanties in de hengelsport niet gegeven worden en nog het minst bij de karpervisserij. Kortom, de volgende morgen pakken we beiden in met een droog net. Het contrast met Bjorn’ s sessie afgelopen maandag is gigantisch. Ik merk dat het me nu nog meer raakt dan anders. Achttien blanks op een rij. Drieënhalve maand geen karper op de kant. Het is onbegrijpelijk en ik baal harder dan ooit tevoren. Ik kan me voorstellen dat we te lang op de plas zijn blijven hangen, maar ik ben zeker geen slechte visser en ik kan er dan ook niet over uit dat ik zo lang visloos blijf. Volgende week nog een keer naar een andere stek bij de ingang van de Zuidplas. Dat moet, volgens Ruud en Victor, een goede stek zijn in het najaar. De week daarna naar Frankrijk, maar ook daar verwacht ik niet te veel van. Als ik naar de vangstgegevens kijk van de laatste weken, komt daar ook maar minimaal vis vanaf. Nou ja, we gaan het zien.

 

De ingang bij de Zuidplas is eveneens een grote domper. We moeten ’s avonds al met een heel beroerd leenbootje naar de overkant. Bij de oversteek schept het kreng water door de hekgolf van een passerend schip. Ik weet hem ternauwernood recht te houden en ben blij als we aan de overzijde zijn. We tuigen het kamp op, ik aan de Maas en Bjorn op het gat, en gaan met een biertje ergens tussen de stekken in zitten. Ook vandaag komt er niets snel. Ik had er meer van verwacht omdat Bjorn dinsdagavond ook al vis had zien springen tijdens het voeren. Helaas gaat ook deze keer de nacht weer visloos voorbij en krijgen we de volgende ochtend ook allebei nog een bekeuring voor een derde hengel. Het zit dit jaar absoluut niet mee en ik baal behoorlijk. Bjorn heeft het helemaal gehad en zweert dat hij dit weekend zijn hengels gaat poetsen en ze voor de rest van het seizoen op zolder gaat zetten. Ik vind dat wel jammer want het betekent een vroegtijdig einde aan onze gezamenlijke sessies dit jaar. Ik begrijp het overigens helemaal. Zeker als we later horen dat de nacht ervoor 2 vissers op deze stek 7 vissen hadden. Als ik thuis kom verwissel ik mijn Daiwa hengels voor mijn Harrisons in het foedraal. Die zijn geschikter voor mijn aanstaande Frankrijksessie. Zachter en ook meer parabolisch. Zondagmiddag staat alles al weer klaar voor de volgende sessie van een week. Lake Bossard, here I come and I’m very eager to catch some big motherfuckers! Woohaaa!

Zaterdag 9 oktober vertrekken Rolf, Hans en ik exact om zes uur naar Frankrijk. Ik ben wat somber en veel in mijn gedachten, want gisteren is Jaap de Bliek plotseling overleden aan een hartstilstand. Hij was pas 51 jaar en een icoon onder de karpervissers. Als we een goede tien kilometer onderweg zijn valt ineens de aandrijving van mijn auto weg. Mijn koppeling is defect en we moeten omkeren. Hans en Rolf hadden de meeste spullen in de auto van Hans geladen en nog een deel bij mij erin gelegd, maar nu moeten we alsnog met de auto van Rolf en Hans die kant op. Als we even later alle spullen weer opnieuw beladen hebben rijden we om kwart voor zeven voor de tweede keer richting het zuiden. Na aankomst drinken we een biertje en lopen we met Steve, de eigenaar, langs alle stekken. Mick en ik gaan op een tweemansstek zitten, 61 genaamd, en Rolf en Hans delen Middle two. Na het avondeten kan de sessie echt beginnen. Het weer is overdag zonnig en warm, terwijl de nachten steeds kouder worden. De watertemperatuur zakt van bijna 17 graden op zaterdag tot 11 graden de week erna. Dat is te merken aan de vissen die ’s nachts weliswaar volop springen, maar geen enkele interesse tonen in ons aas. Pas maandagmiddag om kwart voor vier, weet Mick de eerste vis van de sessie te vangen. Een mooie spiegel van 17,8 kilo. Hij heeft er dan ook al eentje verspeeld op dezelfde stek onder de takken aan de overkant van het meer. De woensdagochtend heeft goud in de mond voor Hans. Terwijl ik aan het Engelse ontbijt zit, vangt hij een spiegel van 12 kilo. Ook de vrouw van een Engels koppel heeft die nacht een visje gevangen van iets meer dan 7 kilo aan zachte mais. Daar zal het de rest van de week bij blijven. Ik krijg mijn kans op vrijdagmiddag om tien over vier. Na een hele week wachten piept mijn middelste hengel een keer en hang ik direct vol in de lijn om de vis uit de takken aan de overkant te sleuren. Mick heeft er namelijk al 6 verspeeld in de obstakels. Met voldoening zie ik de lijn even later door het water snijden voor het obstakel langs. De vis is eruit. Vervolgens neemt de vis aan een uitstaande lijn de kans waar om naar mijn eigen kant te zwemmen waar ook veel obstakels in het water zitten. Ik probeer de vis uit alle macht om te trekken en slaag daar in eerste instantie ook in. Ik zie de vis met kop en schouders boven water komen als ik de druk tot het maximale opvoer. Daarna kan de vis toch weer koers zetten richting oeverzone en gaat hij af op een in het water staande bamboestok. Ik denk dat ik hem er net voor langs kan loodsen, maar de vis wint het net van me. Met een droge pets, breekt mijn onderlijn 3 centimeter boven de haak. Ik ben in elk geval blij dat ik een kans gehad heb om vis te vangen en de vis voelde gelukkig ook niet groot. Een vis uit de 12 a 13 kilo categorie is mijn inschatting. De volgende ochtend rijden we weer terug naar Nederland. Een ding is zeker. Betaalwateren zijn niet mijn ding. Het eten en de sanitaire voorzieningen waren prima en de moeite die Steve gedaan heeft om ons vis te laten vangen was enorm. Onze obstakellijnen elke dag uitvaren, zoveel pellets en particles als we wilden voor niks en goede tips over hoe het water te bevissen. Een advies waar meer mensen naar zouden mogen luisteren. De eigenaar wil echt dat je vis vangt, want dat is goede reclame voor hem. Ondanks dat vis ik toch liever op openbaar water. Volgend jaar ga ik wel weer met Bjorn naar ons Franse plasje en vis ik mijn najaar sessie op de Maas. Daar vang je eenvoudiger je visjes als op een platgeviste put, dat is zeker.

 

De vrijdag erna ga ik weer eens met Bjorn naar de Maas. We doen het deze keer anders dan anders. We vissen op twee verschillende stekken. Ik geef een platgeviste Maasstek een kans, terwijl Bjorn recht tegenover de haven in het bos gaat zitten. Beide stekken zijn afgelopen week 3 dagen bevoerd met een kilo boilies per dag, per stek. Ik ben al vroeg aan het water. Het is nog maar kwart voor zes. Dat komt omdat het vakantie is en Mathijs niet naar karate hoeft. Bjorn en ik keuvelen even wat maar we willen ook weg, want het wordt al vroeg donker. Ik laad mijn boot in en vaar naar mijn stek. De portofoons doen het niet echt goed. Ondanks de afstand van nauwelijks 800 meter. Dat komt omdat ik direct achter een steil talud zit en dat merk je. Als ik bovenop ga zitten is de ontvangst prima. Om half tien duik ik in mijn slaapzak. Even later kraakt Bjorn door de portofoon dat hij er eentje heeft. Een schub van negen kilo. Daarna val 

ik in slaap. Om half twaalf word ik gewekt door een fluiter op mijn linker hengel. De vis vecht aardig en gaat ook nog wat door de planten heen. Gelukkig zijn die op sterven na dood en snijdt mijn lijn er zo doorheen. Even later ligt er een schub van 95 centimeter op de mat. Met twee ons eroverheen een nipte dertiger. Als ik de vis wil zakken, krijg ik een run op mijn andere hengel. De vis scheert naar rechts en sleurt mijn rodpod om. Mijn rechter Delkim ligt nu onder water en hij kan daar niet tegen. Als ik met mijn linkerhand de rodpod recht zet, want in de rechter heb ik hengel met vis, blijft mijn Delkim piepen. Zelfs als ik hem uit zet piept hij nog zeker 30 seconden door. Even later ligt schub 2 in het net. Een decimeter korter en 2,5 kilo lichter. Ook die gaat in de zak. Voor de rest gebeurt er ’s nachts niks meer, maar ik ben na 20 blanks tevreden met de actie van vannacht. Bjorn had nog 2 vissen verspeeld aan keien onder water. Met een tevreden gevoel rijd ik naar huis. Volgende week nog maar eens op de Maas als het weer tenminste goed blijft.

 

Een week later vis ik de laatste nacht van oktober van zaterdag op zondag. Hoewel ik een voorkeur heb voor de vrijdag moest ik wel op zaterdag gaan want Bjorn kon niet. Helaas belde hij vervolgens ook nog af voor de zaterdagnacht omdat hij met een klant naar het voetbal moest. Hij baalde als een stekker en wenste me succes. Omdat ik al om vijf uur vertrokken ben, heb ik mijn hengels er al om kwart over zes in liggen. Toch begint het al te schemeren. Vannacht wordt de klok verzet en dat betekent dat het volgende week nog eerder donker is. Nou ja, eerst vannacht nog maar eens proberen een visje te vangen. Bjorn heeft keurig drie dagen op rij gevoerd en ik verwacht in elk geval actie. Ik kruip met een boek en een biertje op mijn stretcher en lees wat in een karper boek bij het licht van mijn koplampje om de tijd te verdrijven. Het is een stuk kouder dan de weersverwachting voorspeld had en om half negen besluit ik lekker in mijn slaapzak te gaan liggen. Mijn laarzen liggen klaar om er snel in te kunnen en ik draai me lekker in een comfortabele houding. Half elf gaat de telefoon. Bjorn vraagt of het al wat is, ik antwoord ontkennend. Ik had eigenlijk stiekem al wat actie verwacht en houd me maar vast aan het idee dat het vorige week ook pas rond middernacht gebeurde. Om kwart over drie begint het te regenen. De weersverwachting had ook al gemeld dat het droog zou blijven, dus daar zaten ze ook al naast. Verder slaap ik de hele nacht door totdat ik om vijf uur drie piepen krijg op mijn diepe hengel, de rechtse dus. Ik kijk enkele seconden en krijg dan weer drie piepen. Net als ik besluit dat het wel drijfvuil zal zijn, fluit mijn hengel ervandoor. Snel mijn laarzen aan en dan de hengel oppakken. Het voelt allemaal niet zo spannend aan de andere kant van de lijn, dus ik dril stevig. Zeker als de vis zich naar mijn gevoel vast zwemt in het wier. Ik voer de druk op tot ik de hengel in het handvat voel buigen en krijg de vis weer op gang. Het scheppen gaat de eerste keer direct goed. Tot mijn grote verbazing is het een lange spiegel die, als hij op zijn kant ligt, nog meer verbazing op mijn gezicht tovert. Dit is gewoon een hele dikke vis. Aan de unster laat hij zien dat ik me behoorlijk vergist heb tijdens de dril.

Met 21,8 kilo en 91 centimeter is dit een puik resultaat. Een nieuwe Nederlands recordspiegel voor mij. De vis gaat in de zak en ik gooi mijn hengel opnieuw in. Ik verwacht eigenlijk niks meer, want het is al te laat voor nog meer actie op deze stek. De rest van de sessie blijft het regenen totdat het om 09.00 uur ineens droog is. Ik zet de vis op de foto op 2 verschillende plekken. Eerst met mijn paraplu als neutrale achtergrond voor mijn aassponsor, en voor op mijn hyves. Een emmertje boilies met de naam van Empire Baits staat ook in beeld. Daarna nog eentje met de rivier op de achtergrond. Ik heb genoeg last gehad van stekkenpezers om teveel te laten zien. Jammer dat het zover heeft moeten komen in de karpervisserij. Met een heerlijk gevoel rijd ik naar huis. Volgende week nog een keer naar de Maas en dan is het voor dit jaar echt afgelopen. Vanaf vanavond stoppen Bjorn en ik met roken, dat is ook afgelopen nu. We zijn er klaar mee.

 

De eerste sessie van november vis ik op ’t Tipke. Het water ligt hemelsbreed een kilometer van mijn huis en ik heb gepland om hier de winter door te vissen. Op vrijdag de 5e ben ik al vroeg aan het water en om 17.00 liggen er 3 hengels (legaal) in. Mijn tent staat even later ook en ik ga met een boek en een biertje zitten ontspannen. Het niet-roken gaat eigenlijk prima. Ik denk er af en toe wel aan, maar weet ook dat die periodes niet lang duren. Om acht uur kruip ik mijn slaapzak in. Het is miezerig en er staat veel wind. Er is niet veel aan om buiten te zitten. Om tien voor elf krijg ik een run op mijn rechter hengel. Ik trek eerst mijn laarzen aan en ga dan naar buiten. Als ik de hengel oppak, lost de vis direct. Het is gelukkig nog vroeg, dus is er altijd kans op nog een aanbeet. Ik slaap de rest van de nacht erg goed (behalve tussen 2 en half 4 omdat het erg stormt) en kan de volgende ochtend om negen uur alsnog visloos inpakken. Toch ben ik niet ontevreden. Ik vraag me alleen af of ik nu blij moet zijn dat ik actie gehad heb in de eerste sessie op een nieuw water, of dat ik teleurgesteld moet zijn dat ik een vis gelost heb. Ik besluit tot het eerste. De stek is prima om te bevissen. Ik kan eventueel de vis goed vlakbij zakken, zonder dat ik er last van heb en ik zit er heerlijk. Als Bjorn in januari ook een vergunning koopt kunnen we lekker naast elkaar zitten, zonder dat we teveel lijnen in het water hebben lopen. Ik kijk nu al uit naar volgende week. Ik ga de stek nu om de dag van wat voer voorzien. Hopelijk heb ik de volgende week nog meer succes.

 

Vrijdag 12 november liggen mijn hengels er weer om vijf uur in. Ik heb dinsdag en woensdag gevoerd en gisteren de stek met rust gelaten. Kijken of dat de vis gretig maakt. Terwijl ik mijn tent opzet, regent het onophoudelijk en ook de vooruitzichten zijn niet best. Als het onderkomen eindelijk staat ben ik zeiknat. De kachel moet ook nog even wennen maar als die eenmaal zijn gloed verspreid door de tent, begin ik eindelijk wat lekkerder in mijn vel te zitten en ben ik stiktevreden met mijn pleasure dome. Kacheltje, licht, biertje, nootje, karper boek. Helemaal goed zo. Nu nog een aanbeet, liefst tijdens een droge periode. Deze keer duurt het tot negen uur totdat ik de zak in kruip. Kachel uit en lekker slapen. Midden in de nacht als het stopt met regenen, begint het keihard te waaien en later als de wind gaat liggen begint het weer te zeiken van de regen. Al met al ben ik er niet echt rouwig om dat ik geen actie krijg. Volgende week voer ik alleen de dag van te voren en ga ik ook eens wat experimenteren met voerboot en pellets. Eens kijken wat dat oplevert. Gelukkig heb ik dan vrijdag weer vrij.

 

Vrijdag de 19e voer ik ’s ochtends vanuit de boszijde. Eerst net achter de rietkraag die vanuit mijn stek met mijn linkerhengel bevist gaat worden. Zo’n honderd gram boilies gaat daar te water. Volgens mijn dieptemeter is het hier 2,10 meter diep. De grootste hoeveelheid voer gaat midden op de plas. Ik voer vanaf de hoge boom met de voerpijp een kilo boilies zo’n honderd meter uit de boskant. Verder vaar ik met de voerboot drie hoopjes pellets op dezelfde plek. Vanuit mijn stek is dit met de voerboot zo’n 160 meter varen. Hier is het bodemverloop iets gevarieerder en loopt tussen de 2,30 en 2,70 meter. De derde stok ga ik met een snowman single hookbait vissen door een halve boilie en een halve pop-up met elkaar te combineren. Om kwart voor zes liggen alle hengels en genoemde montages op hun plek. Ik lig tot half tien wat te lezen en bel even met Bjorn en Brian. Voor de rest gebeurt er niets. Midden in de nacht (ik heb geen idee hoe laat het is) krijg ik een piep op mijn linker hengel tegen het riet. Enige tijd later, ook nu heb ik geen flauw benul van de tijd, krijg ik zelfs 3 piepen op mijn rechter hengel. Voor de rest gebeurt er niets en ik besluit dan ook op tijd in te pakken en in de ochtenduren nog even tegen de keien van Wessem te vissen. Ook daar gebeurt niets. Tja, het is dit jaar geen vetpot dus ik zal ook nu echt mijn best moeten blijven doen. Elke dag voeren zal eigenlijk het beste plan zijn. Regelmaat en kleine hoeveelheden zijn de sleutelwoorden om de vis aan de gang en gretig te houden. Vanmiddag even bij Rob langs voor wat deeg. Dat is in de winter ook altijd een goede methode om makkelijker aan de vis te komen.

 

Zaterdag de 27e vis ik de laatste sessie van november op ’t Tipke in mijn woonplaats. Het is al onder het vriespunt als ik aan het water kom en al donker ook. Het is gelukkig windstil en dat maakt dat het opzetten redelijk vlotjes verloopt. Om zeven uur liggen mijn hengels erin en een half uur later brandt de kachel in mijn tent. Lekker zo. Terwijl het ’s nachts buiten afkoelt tot min 6, is het in mijn tent zo’n 25 graden. Lekker hoor. De hele nacht gaat weer zonder enige actie voorbij totdat ik ’s ochtends om half zes enkele piepen krijg op weer mijn rechter hengel die ook deze keer niet door ontwikkelt tot een run. Daar zal het ook deze keer bij blijven. Volgende week maar eens langs de wegkant gaan zitten. Het zal toch niet het hele jaar zo blijven met de actie op het Tipke? Misschien in de laatste week van het jaar nog maar eens naar de Paalse plas met Brian voor een laatste sessie op een water waar ik veel heb beleefd. Tot die tijd krijgt de put in Maarheeze de kans om te laten zien dat ik het niet ver weg hoef te gaan halen.

 

Ongelooflijk, maar het zal 4 weken duren alvorens ik weer een lijntje nat maak. Op donderdag 23 december, vis ik een nacht vanuit de haven in Linne. Na mijn vorige sessie op ’t Tipke is de vorst in alle hevigheid ingezet en heb ik niet meer gevist. Plassen zijn dichtgevroren en het kanaal trekt me niet.

De Maas is een optie, maar de bevisbare stekken die ik interessant vind, zijn nu niet bereikbaar door alle sneeuw. Het lijkt erop dat dit seizoen, dat toch al niet best was, als een nachtkaars uit gaat. Ook de nacht in de haven van Linne, is er eentje die meer gevist wordt om maar aan het water te zitten, dan dat ik vertrouwen heb in een kans op vis. Het stroomt harder dan verwacht en ik moet er ’s nachts drie keer uit. Twee keer om beide hengels opnieuw in te gooien omdat de stroming ze ondanks alles toch heeft meegenomen. Dus telkens nog iets korter gaan vissen. De derde keer om te plassen. Mijn kachel moet alle zeilen bijzetten om het in de tent, waar de wind pal op staat, voldoende te verwarmen. Het sneeuwt de hele nacht door en ’s ochtends ligt de sneeuw tot 40 centimeter hoog opgewaaid tegen mijn tent aan. Mijn onthaakmat en schepnet zijn volledig onder een dikke laag sneeuw verdwenen. Als ik wil gaan inpakken besluit ik eerst mijn auto op een wat makkelijkere plaats neer te zetten, want ook deze is half ingesneeuwd. Het blijkt de nacht te zijn geweest met de meeste sneeuwval in decennia. Er moet een voorbijganger aan te pas komen die me helpt duwen om door de sneeuw heen te komen. Op de terugweg is harder rijden dan 50 kilometer per uur onverantwoord. Zelfs op de snelweg is maar een rijbaan half sneeuwvrij en zie je regelmatig geslipte auto’s in de berm staan. Ik ben blij als ik heelhuids thuis ben aangekomen. Hopelijk nog een korte sessie om het jaar af te sluiten en anders zal het niet eerder dan 2011 worden. Ik had het jaar graag anders afgesloten. Nu vermaak ik me nog wat met het afmaken van mijn internetsite:”demaine2”, dat geeft nog wat voldoening.

 

Als ik zo deze winter bekijk, valt het me op dat het nu al 3 winters op rij, kouder is dan we jaren gewend zijn geweest. Als ik dat terugzoek op de site van weer Online, blijkt dat beeld te kloppen. Zo blijkt de huidige decembermaand (met een gemiddelde van -1,1 graad Celsius), de koudste sinds 40 jaar en was de winter van 2007 (december 2006 plus januari en februari 2007) de warmste sinds 1706. Het jaar waarin men de waarnemingen is gestart. Het meerjarig gemiddelde ligt op 3,3 graden en daar hebben we maar liefst 8 keer boven gezeten de afgelopen 12 jaar. Hopelijk komt het deze winter allemaal nog goed en gaan we ook nog wat warmere perioden tegemoetzien. Helaas zal dat niet eerder zijn dan de eerste maanden van 2011. Op dit moment van schrijven, duurt dit jaar nog slechts 2 dagen en dat is te weinig om nog van invloed te zijn op de huidige gemiddelde temperatuur. Op naar een nieuw jaar met nieuwe kansen en avonturen op en langs de rivier. Op naar 2011.

Maak jouw eigen website met JouwWeb