Seizoen 2004

'

 Blijft het allemaal wel zo goed gaan?

 

Dat is de vraag waarmee ik mezelf geconfronteerd zie als ik ga kijken naar de planning van 2004. Ik kan natuurlijk weer een beetje de 'Nederbelg' gaan uithangen. Tenslotte heb ik vorig jaar nagenoeg al mijn grote vissen in België gevangen en daarom zijn mijn pijlen ook dit jaar weer gericht op het Zuiden. Daar staat tegenover dat het nachtvissen dit jaar gelegaliseerd is op de Belgische kanalen en dat daar ook geen gesloten tijd meer is. Het kon dus wel eens heel erg druk worden tussen 0 en 1. Of ik nog uitgebreid naar de Maas ga weet ik nog niet. Dat is vorig jaar een hele grote teleurstelling geworden en ik begrijp nog steeds niet waarom ik zo slecht gevangen heb tijdens zulke goede omstandigheden. Wellicht is het beter om mijn voorjaarssessie in Frankrijk te vissen of om er een combinatie van te maken tussen Lac de Hoort en het Kempisch. Dat ligt ook vlak bij elkaar en dat maakt het wat rijden betreft weer een stuk eenvoudiger. Er ligt zoveel mooi water met zulke grote vissen in de omgeving van Hamont dat het moeilijk is om een keus te maken waar ik wel en waar ik niet ga vissen. Ik heb altijd het idee dat ik ergens wat misloop. Ik wil mezelf dit jaar maar twee doelen stellen bij het vissen. Ten eerste wil ik maximaal genieten en ten tweede wil ik proberen om elke maand een vis op de kant te krijgen. Als ik in mijn logboek kijk moet ik concluderen dat me dat alleen in 1995 gelukt is. Volgens mij moet het toch mogelijk zijn om elke maand tenminste één vis(je) op de kant te krijgen.

 

De eerste sessie van het jaar vis ik op twee stekken. De eerste twee uur vis ik in de draaikom bij Lozen en de twee uur erna bij de spoorbrug van Weert. Beide stekken zijn onproductief terwijl de omstandigheden toch niet ongunstig zijn. Het is zonnig weer met weinig wind en de watertemperatuur bedraagt 4½ graad. Het heeft de afgelopen nacht gesneeuwd en dat maakt de drang naar een grote wintervis zo mogelijk nog groter. Roel is vanaf Cassien onderweg naar huis en heeft niets gevangen. Van de vier vissers had er slechts eentje een vis van net elf kilo. Dat zijn niet de resultaten waar je op hoopt als je voor twee weken naar zo’n magnifiek water gaat. Laat ik eerst maar eens kijken hoe ik het er zelf ga afbrengen dit jaar. Ik heb mijn vergunning voor het nachtvissen in België op zak en dat maakt dat ik een stuk rustiger mijn hengeltjes kan uitgooien. De kanalen waar ik vis maken deel uit van een lijst van 31 wateren die door het Vlaamse rijk zijn vrijgegeven. Dat betekent dat nachtvissen er gelegaliseerd is en dat er ook geen gesloten tijd meer wordt gesteld. Vooral dat laatste is erg prettig omdat ik juist die tijd (half april tot 1 juni) reken tot een van de beste periodes in een visjaar. Ik ga er een mooi jaar van maken.

 

Nog nooit viste ik zó vroeg in een seizoen een nacht als dit jaar. In de nacht van 8 op 9 januari vis ik een nachtje in de kom van Lozen. Helaas blijf ik wederom visloos op deze stek, maar je kunt er echt prima zitten. Helaas schamp ik met mijn auto een boom als ik aan kom rijden maar de schade blijft beperkt tot een makkelijk repareerbare sierstrip. Het is volle maan en de wind waait met kracht 3 uit het zuidwesten. Af en toe valt er een spettertje regen bij een nachttemperatuur van een graad of vijf, dus de omstandigheden zijn redelijk goed. Roel is ook nog even van de partij en we geven elkaar de beste wensen, vooral op visgebied natuurlijk. Als ik vrijdagochtend ga inpakken miezert het een beetje maar dat is voorbij als ik arriveer bij de spoorbrug. Daar vang ik binnen twee uur de eerste twee schubkarpertjes van dit jaar. Twee knolletjes van respectievelijk 6 en 7,2 kilo. De eerste haalt de 70 centimeter net niet, de tweede net wel. Volgende week proberen we weer eens wat anders. Lozen blijft toch trekken. Overigens, de werkzaamheden aan de spoorbrug lijken afgerond. Misschien dat ik daarom meer actie kreeg dan andere sessies bij de spoorbrug in het afgelopen seizoen. Verder ben ik deze keer geen enkele keer blijven vastzitten bij het binnendraaien en dat mag op deze stek die echt barst van de obstakels ook verwonderlijk worden genoemd. Kortom, het was een goede sessie. 

Exact een week later vis ik weer een nacht van donderdag op vrijdag in de bocht van Lozen. Ik vis deze keer maar met twee hengels en dat blijkt ook genoeg te zijn. Ik vang een zeelt om half negen, om tien voor tien een karpertje (de kleinste die ik ooit aan een boilie ving) en om vier uur ’s ochtends nog een grote brasem. De anderhalf uur vistijd die ik daarna aan de spoorbrug spendeerde leverden niets op. Het kan ook niet altijd prijs zijn. Toch heb ik al drie schubjes op de kant dit jaar en dat is ook wel eens slechter gegaan. Voor de compleetheid, de maten van de laatste vangst waren 32 centimeter en 1½ kilo. Goed voor het gemiddelde. Vanavond komt Patrick Bauwens in het botenhuis. Ik ben heel benieuwd naar de lezing van deze sympathieke Belg en voorman van de Vereniging van Belgische Karpervissers (VBK).

 

De lezing valt wat tegen, maar het gesprekje aan tafel na afloop is prima. De dia’s lieten erg veel zien van Integra waar ‘de kapitein’ enkele jaren geleden historie schreef. Het was dus wat mij betreft een enigszins achterhaalde show. Wel hele mooie vissen trouwens. Toch kun je nog het beste zelf vissen in plaats van plaatjes kijken. Volgende week ben ik jarig en dan vis ik zeker een sessie bij de spoorbrug en als het lukt vooraf nog een nachtje in België.

 

Het lukt me inderdaad om alweer de derde nacht van het seizoen te vissen. Op de fictieve 73e verjaardag van mijn vader kom ik na een hele drukke werkweek tegen halfacht aan de draaikom in Lozen. Terwijl ik aan het optuigen ben begint er wat neerslag in de vorm van een soort zachte hagel naar beneden te komen. Het miezert eigenlijk een beetje. Dat komt de watertemperatuur natuurlijk niet ten goede. De volgende dag kan ik dan ook wederom visloos in een overheersend wit landschap mijn hengels binnendraaien. Dat gaat best nog wel lastig want de sneeuw zit vastgevroren op de blanks en de molens, hoewel alles nog wel normaal functioneert. De twee uur die ik vervolgens op mijn eigen verjaardag (mijn 43e) aan de spoorbrug doorbreng, leveren eveneens geen vis op. Toch heb ik een lekkere sessie achter de rug. Het jaar is nog maar net begonnen en ik mag met alle ervaringen in deze winternachten gewoon niet mopperen. Er zijn meer dingen die het leven mooi maken, dan alleen maar vissen vangen. Ik geniet met volle teugen en kan er maar geen genoeg van krijgen.

 

Op zaterdag de 31e vis ik een korte dagsessie van slechts twee uurtjes aan de spoorbrug. De reden dat ik maar twee uur vissend doorbreng is eenvoudig. De watertemperatuur die vorige week al niet zo heel hoog was is nog verder gedaald naar een ijzige drie graden op de bodem. Alle sneeuw en andere winterse neerslag van de afgelopen week is daar debet aan. Op de kant is het met bijna 6 graden een stuk beter uit te houden hoewel de wind die nu al met kracht 5 waait nog verder aanwakkert. Na twee uur zonder enige vorm van actie, ook niet van boten, ga ik via een route langs de kanalen in België naar huis. Gelukkig is er bij de kanalen in België niets te zien van het openstellen van de nachtvisserij. Er zit nog geen hond en hopelijk blijft dat nog een hele tijd zo. Volgende week is de beurs maar misschien dat ik eerst op donderdag nog een nachtje vis. Tenslotte moet er in februari ook vis op de kant komen.

 

Donderdagnacht voorafgaand aan de beurs in Zwolle ga ik inderdaad vissen. De watertemperatuur is omhooggeschoten van 3 naar een schitterende 8 graden. Dat maakt de keuze overigens behoorlijk lastig. Ik kan kiezen voor een redelijk grote kans op vis door aan de spoorbrug te gaan zitten. De negatieve kant is dat er nogal wat obstakels staan die me in het verleden bij duisternis een hoop vis gekost hebben. Ik kan ook proberen om in België mijn eerste kans op een vis te verzilveren. Dat is weliswaar geen al te grote kans, maar als ik een aanbeet krijg is de kans groot dat het ook om een grote vis gaat. Ik besluit het laatste te doen en ga aan het kommetje bij Smids zitten. Helaas kan ik de volgende ochtend zonder buit gaan inpakken. Vlug naar huis, omkleden en naar de beurs.

 

Dit jaar ben ik de klos op de beurs. Nadat we vrijdag de zaak hebben opgebouwd gaan we naar het hotel waar we een hapje eten en vervolgens de bar onveilig gaan maken. Het bier stroomt rijkelijk samen met de soms sterke verhalen. Steven, Darren en Michael van Daiwa zitten samen met Rolf, Hans, Mick, Ferry en mezelf aan een tafeltje en we vermaken ons kostelijk. Als de bar dichtgaat besluiten Mick en ik samen met Rolf en Hans om op hun kamer nog een klein afzakkertje te nemen. Om kwart over vier strompel ik in kennelijke staat na nog een halve fles Apfelkorn mijn eigen kamer op. Als ik een paar minuten in bed heb liggen draaien en zuchten breekt de hel los. Ik kan nog juist de wc-pot bereiken en laat alle drank in omgekeerde richting het lichaam weer verlaten. Daarna kruip ik in bed en val in een diepe roes. De volgende ochtend spring ik haast tegen het plafond als ik gewekt word door Hans en Rolf. Die hebben aan de ontbijttafel van Ferry, met wie ik de kamer deel, gehoord dat ik niet wakker te krijgen ben en ze besluiten me te helpen met opstaan. Enkele bekertjes ijs uit de vitrine met gekoelde dranken helpen daarbij en dat werkt inderdaad behoorlijk ontnuchterend. De rest van de dag beleef ik in een soort cocon. Wel aanwezig maar met ernstig vertraagde zintuigen en reflexen en af en toe boven de wc hangend als boete voor de afgelopen nacht. Zaterdagavond houd ik het netjes en ben zondag een beter (compleet ander) mens. Als ik die avond in de trein terug naar huis rijd ben ik doodmoe en denk even na over de laatste dagen. Trip gepland naar Frankrijk (Liez) met Rolf en Hans. John van Eck geboekt voor een lezing volgend jaar. Roel, Robby en Stefaan gesproken die enthousiast waren over de beurs. Samen met Mark Pansar heb ik een leuk gesprek gehad over vissen in Belgisch Limburg. Ik heb 3 Infinity slim power hengels gekregen voor de beursinspanningen en ik heb weer heel veel bekende en onbekende mensen gesproken die vanwege hun uiteenlopende karakters maar overeenkomstige liefde voor één vissoort, deze hobby tot een unieke levensstijl hebben gebombardeerd. Kortom het was een geweldig weekend maar ik word ook een dagje ouder!

 

De week erna is een hele drukke week op het werk. Het projectplan over de samenvoeging moet deze week af zijn en dat is op het nippertje gelukt. De vrijdag staat in het teken van een workshop over ziekteverzuim en ben ik pas om kwart over zeven thuis. Daarna moet ik naar Gilze-Rijen omdat mijn moeder jarig is en de zaterdagochtend moet er een andere auto komen voor Marian dus ook dan kan ik niet gaan vissen. Het wordt dus de nacht van zaterdag op zondag, mijn minst favoriete nacht, die vis moet gaan opleveren. De watertemperatuur op de Smidsstek is zeven graden en er is geen teken van activiteit in het water te bespeuren. Het is ’s avonds wel druk want achtereenvolgens komen Roel, Joy en Serge aangereden om wat te buurten. We hebben het voornamelijk over de toegenomen drukte op het kanaal sinds het is toegestaan om ’s nachts te vissen. Het gaat er nu soms al erg ruig aan toe met voeren. Jurgen de frietboer, die toch al bekend staat als zware voerder en die verdacht wordt van het verplaatsen van de Hongaar, voert nu al regelmatig tien kilo aan partikels. Het is verdomme pas februari en we verklaren hem gemeenschappelijk voor gek. De volgende ochtend gaan we de vergunning betalen voor Lac de Hoort. Roel en Wim doen dit jaar afstand van hun vergunning en laten Robby en mij daarvoor in de plaats komen. Hopelijk gaat daar meer gebeuren als afgelopen nacht. Als ik in februari nog vis op de kant wil krijgen moet ik opschieten. Alleen volgende week kan dan nog uitsluitsel bieden want de week erna zitten we een lang weekend in Zeeland en daarna is het alweer maart. De goede tijd komt eraan, dat is in elk geval een feit. 

Op vrijdagavond 20 februari kom ik om halfzeven thuis. Het is een vermoeiende week geweest op het werk met enkele onverwachte hoogtepunten op woensdag en donderdag. Ook deze vrijdag is een rare dag want vandaag heb ik met een aantal medewerkers afscheid genomen van een van mijn teamleiders. Dat heeft op zich ook de nodige spanning met zich meegebracht en het is dus maar goed dat vanavond in het teken staat van de karpercommissie. Als ik binnenkom is Hans al gearriveerd. Hij zou vanavond ook meegaan naar de commissie omdat Jaap de Bliek er een lezing zou geven. Ondanks het afmelden van Jaap wegens privéomstandigheden is Hans toch gekomen. Een half uur nadat ik ben thuisgekomen zijn we al weer weg. De avond wordt opgevuld met lezingen van Ed Cremers, Roel & Robby en last but not least Herman Coenen. Ondanks dit bijgestuurde noodprogramma is het een heel geslaagde avond met op de valreep nog een klein zwart randje. Als ik om halfeen thuis in bed kruip vraagt Marian: ”Heb jij gerookt?” Mijn bevestigende antwoord maakt dat ik me schuldig voel. Daarnaast realiseer ik me dat de smaak van de sigaret me niet eens de voldoening gaf die ik me meende te kunnen herinneren. Morgenochtend een korte sessie aan de spoorbrug.

 

Zaterdagochtend ben ik al vroeg wakker. Om even na zes uur verlaat ik het warme bed en loop met mijn viskleren onder mijn arm de trap af. Het is knap fris en teletekst weet me te vertellen dat het drie graden vriest en dat er een oostnoordoostenwind staat met kracht drie en een barometer van 1017. Niet echt de ideale omstandigheden voor een wintervis. Ik zet een bak koffie en ga om halfacht de deur uit. Als ik om acht uur de twee hengels op hun plek heb liggen, een aan de overzijde onder de brug met een recoil-rig en een aan eigen zijde met een standaard onderlijn, ga ik tevreden in de auto zitten. Het leek onderweg hierheen een stralende dag te worden met veel zon maar het trekt langzaam dicht. Ik heb aan beide hengels een vismeelboilie zitten in een klein formaat en heb ook een aantal halve boilies en enkele cupjes pinda’s per hengel bijgevoerd. Ik heb mijn blauwe geluksmuts op (zoals Jacques Cousteau er ook een heeft) om geluk af te dwingen. De mascotte die ik van Mathijs heb gekregen, een bruine walrus, staat tevreden op de middelste Delkim en kijkt over het water. Om tien uur krijg ik een ferme tik op de top van mijn linker hengel maar er gebeurt verder niets. Als ik heb binnen gedraaid lijkt alles toch in orde dus gooi ik alles nadat er een boot is gepasseerd weer terug op de stek aan de overzijde. Ik wil mijn doel om elke maand vis te vangen graag halen maar het ziet er naar uit dat het in februari al gaat mislukken. De aanwezige scheepvaart doet mijn kans op succes met enkele tientallen procenten toenemen. Dit was al de tweede boot vandaag en dat maakt de vis toch een stuk actiever dan op de dagen dat scheepvaart uitblijft. Om vijf over halfelf gebeurt het dan toch nog. De top van mijn linkerhengel maakt rare capriolen en voordat de Delkim kan protesteren heb ik de hengel al stevig in mijn knuisten. De vis wil tussen de palen maar ik weet hem weg te houden. Als hij afzwenkt naar het midden van het kanaal kan ik de druk wat verminderen om de kans op uitscheuren te beperken. Ik realiseer me dat dit waarschijnlijk de enige kans is op een vis in februari en dat maakt me niet echt kalmer. Het formaat van de vis, een schub, maakt me niets uit. Het gaat er echt om dat ik hem op de kant krijg. Als ik even later een gewicht aflees van zestien pond en een lengte opmeet van 75 centimeter ben ik dolblij. Ik kan me eigenlijk niet herinneren wanneer ik voor het laatst zo tevreden was met een visje van dit formaat. Het doel dat ik me dit jaar heb gesteld helpt dus ook om het plezier nog groter te maken. Cousteau did it again.

Ook de zondag van hetzelfde weekend staat nog min of meer in het teken van mijn hobby. Die middag leg ik samen met Roel mijn boot, Demaine, in “Lac de Hoort” en Chiel is mee om foto’s te maken van het spektakel. Gelukkig gaat alles goed, dus de foto’s zullen niet echt spectaculair zijn. Het is mooi om op het water te zijn en te zien hoe alles er uitziet zonder lelies en groen. Over enkele maanden is dit kale beeld totaal veranderd in een klein paradijs met overal lelies en plaatsen waar de vis in het riet zijn kostje bij elkaar kan scharrelen. Verder is deze omgeving uiterst geschikt voor roerdomp, rietzanger en er worden zelfs met enige regelmaat visarenden waargenomen. Ook de metersnoek heeft hier zijn domicilie samen met karpers uit de oude Heidemij kwekerijen. Ik ben heel benieuwd wat daar dit jaar van terecht gaat komen en of ik een aantal van deze plaatjes in de boot kan trekken.

Op vrijdag de 27e zit ik mijn eigenlijk onverwachte sessie van 2,5 uur uit aan de spoorbrug. Het sneeuwt behoorlijk en daar heeft zowel de vis als het verkeer behoorlijk last van. Overal in het land en vooral ook in België heeft het verkeer hinder van geweldige sneeuwval. Dat is wel leuk, want vanmiddag gaan we met de hele familie naar Zeeland. We hebben daar voor het weekend een huisje gehuurd. Volgens mij moet je alleen naar zee als je kunt zonnebaden of als het stormt en vooral de laatste optie schijnt dit weekend uit te komen. Ik ben benieuwd. De enige actie aan de spoorbrug krijg ik als Frans een praatje met me maakt. Helaas schiet de vis er na enkele seconden af. Volgende week beter.

 

De week erna vis ik een nacht in België en een ochtend aan de spoorbrug. In België bestaat het hoogtepunt uit gesprekken met Roel, Serge en Smids. In de ochtend is de vangst van een veertiger, een enorme ruisvoorn van meer dan veertig centimeter, het enige dat waard is om vermeld te worden. Ik kan weer veertien en een half uur blanken bijschrijven in mijn logboek. Zondag met Mathijs naar de Zutter. Ik ga een boek kopen, ik wil de lezing van Cottenier zien, ik moet nog wat zoetstof hebben en ik ga nog maar eens kijken of er garnaalmeel te krijgen is.

 

Helaas was vorige week het garnaalmeel op en de stress op het werk is nooit groter geweest dan in de daaropvolgende week. Gelukkig kan ik weer wat stress afbouwen als ik donderdag de 11e met Marian een hapje ga eten voor onze 19e trouwdag en de nacht erna slaap ik in België langs het kanaal. Het is dit weekend een jaar geleden dat ik daar mijn veertiger ving. Zowel Roel als Serge (die er vorig jaar bij waren) komen een praatje maken. Helaas is de vis niet van de partij om deze reünie tot een herhaling van vorig jaar te maken. Gelukkig schijnt de temperatuur de komende week te gaan stijgen tot een graad of zeventien en dat moet de vis een stuk actiever gaan maken. Deze week maar eens wat boilies gaan draaien en af en toe wat voeren gaat misschien helpen om volgende week wat vis op de kant te krijgen.

 

Op zondag de 14e ben ik al om zes uur wakker en om halfzeven besluit ik op te staan. Ik maak negen kilo deeg en een kilo of vijf boilies omdat de komende week veel goed weer gaat brengen. Als ik om kwart voor tien klaar ben rijd ik naar België en voor een zestal deegballen in de kom en 400 gram boilies tegen de overzijde van het kanaal. Dat wil ik dinsdag en donderdag nog een keer herhalen en dan ga ik vrijdag een nachtje pakken met kans op actie.

 

De planning die ik gemaakt heb om te voeren loopt zoals gepland en ook het weer doet een verwoede poging om de vissen aan te zetten tot actie. Toch valt het resultaat tegen. Gedurende de nacht is er behalve erg veel wind en regen geen teken van activiteit. Als ik ’s ochtends mijn hengels binnendraai merk ik dat de stok die aan de overzijde heeft gelegen in de war ligt. Dat was de hengel waar ik het meeste vertrouwen in had. De andere hengel met de deegbal is eveneens onaangeroerd gebleven. Ik rijd naar de spoorbrug en zie dat mijn stek vrij is. Ik gooi beide hengels op de juiste plek en ga achter de auto onder mijn paraplu koffie zetten. Na tien minuten krijg ik al een run op mijn linker hengel en ik ben veel te laat. De baitrunner geeft al volop lijn af als ik aansla en als na een fractie van een seconde de spanning wegvalt en ik binnendraai, word ik geconfronteerd met een ‘zweepje’. De lijn is naar alle waarschijnlijkheid doorgeschuurd op een van de houten dukdalven. De rest van de ochtend gebeurt er toch nog heel wat. Als Robby een praatje komt maken sla ik nog eens aan op iets wat op een aanbeet lijkt. Niks! Ik vermoed brasem of in elk geval witvis verantwoordelijk maar dat heb ik al eens eerder gehad met mijn laatste vis van 2002 en toen was het toch karper. Ik gooi opnieuw in en krijg na een half uur nog een keer beet. Ik sla aan en draai een joekel van een winde binnen. Verder geen actie en dus een deceptie rijker. Ik had er veel meer van verwacht deze week met de huidige watertemperatuur die de tien graden bereikt. Ik hoop dat de nacht van donderdag op vrijdag meer oplevert hoewel de temperatuur weer wat terug gaat lopen.

In de nacht van donderdag op vrijdag vis ik mijn negende nacht van het seizoen. Er is beduidend meer actie van witvis dan de voorgaande weken en wat dat betreft ben ik hoopvol gestemd. Wat de omstandigheden er niet beter op maakt is dat er matige nachtvorst voorspeld is. Er is ook veel scheepvaart en dat maakt het er niet veel beter op. Tenslotte gaat dat elke keer gepaard met het nodige kabaal als het lood het water raakt. De laatste boot, een hele grote, komt pas om halftwaalf. Als ik ’s ochtends dan ook visloos ga inpakken sta ik er dus eigenlijk niet van te kijken. De omstandigheden lijken in elk geval goed voor de spoorbrug maar ook daar moet ik helaas constateren dat ik na drie uur geen vis heb mogen begroeten. Het lijkt er dus op dat ik in maart visloos ga blijven en dat ik het plannetje voor dit jaar dus niet ga halen. Er is nog een laatste kans als Marian meewerkt. Vanavond is er een lezing in het botenhuis. Als Marian het nou goedvindt dat ik dan aan het kanaal blijf slapen, heb ik nog kans op een visje. Voor de zekerheid heb ik wat boilies gevoerd voordat ik de spoorbrug de rug toekeer.

 

De lezing in het botenhuis is erg goed. Rob van der Riet weet me erg te boeien met zijn verhaal over ‘de Wijde Blik’ en het daaraan gelegen kanaal naar Hilversum. Ook zijn vangsten op de Maas, met op de achtergrond van zijn dia’s steeds Marina Oolderhuuske en op de voorgrond twee verschillende veertigers, zijn erg interessant. Als de lezing is afgelopen spoed ik mezelf naar de spoorbrug want ik wil écht proberen om nog een vis te vangen in maart. Als ik om zes uur wakker word de volgende ochtend is alles spierwit. De watertemperatuur vormt een dermate groot contrast met de luchttemperatuur dat er constant waterdamp opstijgt. Die damp slaat vervolgens neer op alle objecten in de omgeving waaronder mijn hengels, auto, molens, onthaakmatten en landingsnet. Ik verwacht dus eigenlijk geen actie meer, maar ik dwing mezelf om alert te zijn. Ik maak wat foto’s omdat de opkomende zon een prima sfeer schept met alle rijp en waterdamp. Om acht uur passeren er twee schepen en dat is prima. Om tien voor halfnegen schudt de top van mijn linker hengel wat heen en weer en ik verwacht witvis. Als ik de vis onder de kant heb zie ik dat het een klein spiegeltje is van een pond of vier. Ik besluit het visje op de foto te zetten en leg hem op de onthaakmat naast de in de rijp gekraste datum van 27 maart. Terwijl ik me voorover buig om de foto te maken loopt mijn andere hengel met veel geweld af. Ik ben natuurlijk veel te laat en de recoil rig breekt op het laatste stukje. Alleen de twee wartels met de siliconenslang ertussen komen terug. Ik ben ondanks het verspelen van deze laatste (qua omvang veel betere) vis toch tevreden want ook het vangen van vis in maart is een feit. Volgende week vrijdag met Roel naar de Paalse Plas de Nederbelg uithangen, tenminste als het werk en het gezin dat toelaten. Het wordt lente!

 

Vrijdag 2 april ben ik al om vier uur uit bed. Marian verklaart me voor geschift en vindt het geen stijl dat ik zo vroeg opsta. Ik rommel beneden wat rond voordat ik naar de afgesproken plaats rijd waar ik Roel zal treffen. De reis naar Paal duurt eindeloos maar te langen leste steken we toch de snelweg over en zie ik het water liggen. Na het afkoppelen van het aanhangertje lopen we naar de stek van Eddy en varen elk twee lijnen uit naar het ondiepe. Helaas is het bewolkt en we denken dat met een zonnetje de kans veel groter is dat er vis op het aas komt. We drinken soep, zetten koffie, bakken tosti’s, frikadellen, maken worst warm en vangen tussendoor veel vis. Helaas zijn ze van het verkeerde merk. In plaats van het type “Cyprinus” zijn de meeste vangsten “Abramis Brahma” en een enkele “Ctenopharyngodon Idella” die door mij schaakmat wordt gezet. Niet de vissen waarvoor we gekomen zijn dus. De brasems staan overigens compleet onder de witte paaiuitslag en zijn behoorlijk van formaat. De graskarper vecht zoals gewoonlijk harder op de kant dan in het water. Als we naar huis gaan belooft Roel dat we alle actie die we vandaag hadden nog wel eens zullen meemaken maar dan slechts afkomstig van schub en spiegelkarpers. We zullen zien of dat waar is maar we komen hier zeker nog terug.

Op vrijdag 9 april ben ik pas laat weg van huis. Ik heb de werkdag afgesloten met een borrel in de kroeg samen met wat mensen van het werk. Het schijnt dat de hengels en de andere spullen van Daiwa deels binnen zijn en als het goed is krijg ik die morgenavond als we elkaar zien op de verjaardag van Rolf. Roel komt ’s avonds een emmer tijgernoten brengen en blijft nog wat ‘kwallen’ en zwetsen. “Witte wa ge bent? Zweetvoete, da hedde, da ziede”. Hij drinkt mijn cola nagenoeg op en vertrekt dan tegen kwart over tien. De nacht gaat wederom visloos voorbij dus ik pak net na het aanbreken van de dag in en rijd naar de spoorbrug. Daar heb ik wel snel succes want na een half uur krijg ik een run op mijn linker hengel en die aanbeet resulteert in een gele ghost koi van een pond of negen.

 

Behalve dat gebeurt er de resterende tijd niets meer en ik merk dat het dit jaar weer niet van een leien dakje gaat. De watertemperatuur moet een graad of twee omhoog en dan zal het wel weer beter gaan, maar ook voor de komende nacht wordt weer nachtvorst verwacht.

 

Tijdens het paasweekend zijn mijn gedachten vaak bij het vissen. Ik heb mijn nieuwe tent eens opgezet tijdens de familieverplichtingen op eerste paasdag en de tweede paasdag drijft me voor een paar uur naar de Kettingbrug. Het is dusdanig mooi zonnig weer dat het best kan gebeuren dat er wat karper het ondiepe optrekt. Daarnaast wil ik graag een kansje maken op een aanbeet aan mijn nieuwe hengel. De andere twee hengels zijn nog onderweg maar worden in de loop van deze week verwacht. Na anderhalf uur pak ik in en ga weer naar huis. Het voelt niet echt lekker om tijdens een dag als vandaag aan het water te zitten terwijl Marian weer met de kinderen thuis zit. Voordat ik echt inpak gooi ik nog wat met mijn Infinity slim power en ondanks mijn niet al te beste werpeigenschappen gooit de stok perfect. Lekker strak en het lood valt daar waar ik het hebben wil. Nu nog eens een vis drillen aan deze hengels en dan op naar Liez voor de echte grote jongens (en meiden) als het een beetje meezit.

 

Op vrijdag 16 april ben ik weer terug op de Smidsstek. Ik ga nu weer eens exact op de plek zitten waar ik vorig jaar ook mijn veertiger ving. Het weer is de afgelopen dagen prima geweest en dat zie ik vertaald in de hogere watertemperatuur. Inmiddels is deze namelijk opgelopen tot een prettige dertien graden en dat geeft vertrouwen. Gisteren heb ik zo’n 400 gram boilies gevoerd aan de overzijde en daar zie ik ook een vis draaien als ik met een biertje op mijn stoel zit. Zowel Roel als Wim komen nog langs en we praten wat over de mogelijkheden van instant vissen op de Hoort (wat volgens hen haast onmogelijk is) en over de slechte resultaten op het kanaal dit jaar. Tenslotte liep het vorig jaar zes weken eerder al als een trein en dat kunnen we dit jaar nog lang niet zeggen. Als ik ga slapen heeft zich nog niets gemeld en ik begin al weer te denken aan nog een blank. Om halfdrie heb ik enkele piepen op mijn linker hengel waar een ruisvoorn aan blijkt te hangen. Ik weet nu zeker dat ik ga blanken en ga weer verder met slapen. Om kwart voor vier heb ik zowaar toch een run en ook nog op mijn nieuwe hengel. Het voelt allemaal behoorlijk schichtig en ik verwacht een visje in de categorie 15-20 pond. Als de vis gaat liggen mokken tegen het talud van de vaargeul ben ik er inmiddels wel achter dat hij wat groter is. In het vage schijnsel van mijn hoofdlamp zie ik hem in het water maar de schim lijkt toch niet al te groot. Als ik de schub even later in het net heb en de kant op wil tillen blijkt het toch een dertiger te zijn. Dat gaat overigens niet gemakkelijk en ik donder bijna, onder het wegschuiven van een heleboel grind, met net, hengel én vis het kanaal in. Gelukkig weet ik me nog net te redden en gaat alles goed.

De vis weegt 15,8 kilo en mag zijn 92 centimeter schubben in de grootste bewaarzak laten rusten. De eerste twintiger van het jaar is dus meteen een dertiger. Hij is dus toch wat groter dan ik in eerste instantie vermoedde. De volgende ochtend komt Roel voor de foto’s en daarna rijd ik naar de Kettingbrug omdat ik denk dat de vis het ondiepe op wil trekken omdat het erg zonnig weer gaat worden. Om acht uur staat de hele handel opgesteld en zit ik lekker in mijn auto naar de radio te luisteren. Na halftien begint de zon echt te branden en ook de scheepvaart doet goed zijn best om de vissen actief te maken. Om tien voor tien gaat mijn nieuwe hengel er weer vandoor. De vis voelt goed en neemt van begin af aan al lijn. Ik ben er nu vanaf het begin ook zeker van dat het weer om een hele grote gaat en dat zie ik bevestigd als de vis vlakbij een gat in de waterspiegel slaat. Het is een zwak beschubde spiegel die me niet bekend voorkomt. Als ik hem even later in het net heb liggen kost het me weer een hoop moeite om hem de kant op te krijgen. Hier is het de hoogte van de kade die het tillen lastig maakt. Toch voel ik nu direct dat het zich weer om een dertiger gaat.

 

De vis is vijf centimeter korter dan zijn voorganger van vannacht en weegt exact een ons minder. Serge belooft even later de foto’s te komen maken en vindt me een mazzelpik. Ik zelf ook wel een beetje. Daarna pak ik in en rijd naar huis. Ik ben heel erg tevreden en weet dat ik de volgende week hetzelfde scenario ga uitvoeren. Dat betekent dus eerst voorvoeren, dan een nacht vissen bij Smids en dan de volgende ochtend nog even uitvissen op de plaat bij de Kettingbrug. De week daarna naar Liez met de jongens en half mei gaan we eens serieus werk maken van het bootvissen op “Lac de Hoort”. Hopelijk zijn mijn hengels dan gearriveerd want ze schijnen zoek te zijn geraakt bij de firma die het transport zou moeten regelen. Ik zou ze toch graag voor Liez in mijn bezit hebben.

 

In de week van 23 en 24 april loopt het scenario heel anders. Op beide stekken een dikke blank aan mijn broek en geweldig veel scheepvaart. Ik denk dat er in deze nacht en ochtend zo’n 12 schepen gepasseerd zijn en dat is erg veel. Deze sessie snel vergeten en starten met de voorbereidingen voor Liez. De hengels zijn inmiddels gevonden (in België) en worden als het goed is maandag bij Hans afgeleverd. Misschien dat het zo allemaal toch nog goed komt. Die zondag ben ik druk in de weer met het gereedzetten van zoveel mogelijk spullen. De Delkims gaan in mijn bedchair. De onthaakmatten en mijn stoel worden ook vast klaargezet en de middag wordt besteed aan het draaien van zes kilo boilies, het in de week zetten van zes kilo tijgernoten en het inpakken van mijn rugzak en mijn tent. Nog vier dagen werken en dan is het Koninginnedag. Die dag start mijn week voorjaarsverlof en krijgt het visvirus pas echt kans om uit te groeien tot een koortsachtig afwachten van het vertrek op zondagmiddag.

 

Het is halfzeven in de morgen als ik op 2 mei deze woorden in de computer klop. Ik ben inmiddels ruim een uur wakker (voor de 5e nacht op rij vóór halfzes) en merk tot mijn tevredenheid dat mijn onrust van de afgelopen dagen wat is afgenomen. Vandaag is de dag van het vertrek. De afgelopen dagen ben ik ontelbare keren de garage ingelopen om nog even ‘iets’ te doen. De ene keer het in de week zetten van hennep, de andere keer om te kijken of ik überhaupt nog iets kon doen om de tijd tussen voorbereiding en vertrek op te vullen. Meestal werd het klusje afgesloten met een diepe zucht en een blik op mijn horloge. Nog … uur, shit! Marian wordt ook zo langzamerhand gek van mijn gedrentel dus ook voor haar keert vandaag de rust terug. Om twaalf uur zijn Hans, Rolf en Serge hier en vertrekken we eindelijk naar Liez. Hopelijk is het niet al te druk. De jongens zijn er al om elf uur en na een kop koffie vertrekken we. Om goed halftwaalf rijden we de inrit af. De reis verloopt goed. Ik zit bij Hans in een propvolle auto en Rolf is de bijrijder van Serge. We stoppen even in Luxemburg om te tanken en een sanitaire pauze en rijden daarna non-stop door naar Langres. Daar aangekomen maken we twee korte stops. De eerste is bij de hengelsportzaak (om te zien of hij misschien toch open is op zondag) en de tweede is bij de dam om op de plattegrond van het meer te kijken. Bij de waterfietsenverhuur horen we dat de zaak waar buitenboordmotoren worden verkocht (en waar ik vorig jaar mijn vergunning kocht) wél open is. We rijden snel daarheen en treffen inderdaad de madame die mij vorig jaar ook geholpen had. Voor het dubbele bedrag heb ik ook nu weer een vergunning. Dat betekent dat we morgenochtend vroeg kunnen starten. We rijden naar de zuidzijde van het meer, doen een korte verkenning te voet en verkassen het spul naar de stekken. Rolf en ik zitten links, Hans en Serge zitten rechts in het ondiepere deel. Om halfelf zijn we klaar en doen we een hap en een biertje. Twaalf uur gaan de oogjes dicht in de wetenschap dat om vijf uur de wekker afloopt. Maandag 3 mei begint met regendruppels. Ik kan niet zeggen dat ik op de aangevoerde stekken van gisteren vis heb horen springen. Rolf en ik hebben beide drie stokken uitgevaren en gaan ontbijten. Na een goed halfuur heeft Rolf de primeur met een losschieter op zijn middelste hengel die met een roze fluor pop-up beaasd is. De ochtend verloopt voor ons beiden met de vangst van Zeelt, brasem en zelfs grote voorn maar van de karper nog geen teken van leven. Serge en ik doen die ochtend boodschappen (vooral bier en laarzen voor in de modder). Rolf vaart in de middag wat verder uit met de visvinder en vind kennelijk de oude vaargeul. Vijf kwartier later liggen 5 van de 6 hengels in dat deel van het water. We hebben meer vertrouwen in de nieuwe stekken dan in het biljartlaken waarop we het aas eerst presenteerden. Een kwartier later vangt Rolf een brasem op zijn linker hengel. Er zit dus in elk geval vis. Tegen vijf uur doen we een gezamenlijke barbecue tussen beide stekken in met wat biertjes om het geheel weg te spoelen.

 

Dat was bij Rolf en mij ook wel nodig want het aansteken van de barbecue wilde bij Rolf niet echt lukken in tegenstelling tot Hans en Serge waar de vlammen boven het roostertje uitkwamen. Hiermee ben ik eindelijk verlost van de legende van “het kuiltje” in la Tombe. Als het daar in de toekomst om gaat zal ik vuur met vuur bestrijden. Mister perfect begint zo nu en dan steekjes te laten vallen! Tegen halfnegen doe ik de afwas, tenslotte heeft Rolf het vuur toch aangekregen en vlees gebakken, en Rolf gaat bij Hans en Serge overleggen of het een idee is om morgen te verkassen. Als ik een kwartiertje later in de richting kijk waar zij zitten, zie ik Rolf met een zware onthaakmat sjouwen. De eerste vis is gevangen door Serge op krap een meter water en weegt ruim twintig kilo (20,1 om precies te zijn). Het is een mooie zwak beschubde spiegel. Van verkassen is dus geen sprake meer. Als we ’s avonds na de hengels binnen gedraaid te hebben voor de tent zitten is de vis ook een stuk actiever want we horen ze regelmatig springen. In een uur tijd zie en hoor ik in elk geval 3 karpers op onze voerstrook springen. Hopelijk hebben we morgen meer succes. Op dinsdag 4 mei herhaalt het ochtendritueel van gisteren zich. Om zes uur liggen de stokken erin. We krijgen die ochtend enorm veel beet van wederom voornamelijk witvis. Hans vangt een schub van bijna twintig pond en ook Rolf vangt een schub die de twintig pond net wél haalt. De wind is gedraaid naar het westen en waait nu vanuit een constante hoek met een kracht vijf a zes. Nu is het mijn beurt en ik hoop op een goede vis. Die middag vangen we een aantal monsterzeelten en ik ben (dan nog wel) optimistisch over de avond. Zon en wolken wisselen elkaar af en de watertemperatuur is op 1 meter onder water bijna 18 graden. Kortom de omstandigheden zijn ideaal tenminste tot we controle krijgen van de Garde de Peche. De regels op Liez zijn sinds dit jaar aangepast. Er mag nog slechts op de moderne manier op karper worden gevist en alleen vanuit de (inmiddels 3) nachtzones. Hans en Serge lopen de kans op nog meer boetes omdat zij hun auto’s op een verkeerde plek hebben staan, omdat ze een voerboot hebben en omdat ze niet haaks op maar evenwijdig aan het water vissen. We moeten gaan inpakken en ik weet in elk geval te voorkomen dat we een bekeuring krijgen en dat we zelfs tot morgenochtend mogen blijven zitten. Hans en Rolf doen daarna een verkenning met de boot in de enige nog beschikbare nachtviszone maar die blijkt te ondiep. We besluiten om naar de Moselle te rijden en na een telefoontje met Roel die daar ook vist hakken we de knoop door. We moeten hier nu weg. Om negen uur beginnen we met inpakken en slepen vervolgens met de boot alle meuk naar de auto’s. Daar aangekomen roepen Hans en Serge dat ze er eigenlijk geen zin meer in hebben om nog naar een andere onbekende stek af te reizen. “Veel energie en waarschijnlijk erg weinig resultaat in het vooruitzicht”, zo zeggen ze. We spreken af om tijdens de eerste stop nog even te kijken naar andere mogelijkheden. Als we klaar zijn met beladen is het inmiddels twaalf uur en ons wacht het aanvaarden van de terugreis. Als geslagen honden kiezen we met de staart tussen de benen het hazenpad. Bij de benzinepomp waar we een uurtje later de alternatieven bespreken blijkt dat er meer minpunten dan pluspunten gezien worden in het door mij aangedragen alternatief dus we gaan naar huis, kut! We vechten de rest van de nacht tegen de slaap en ikzelf ook nog tegen de teleurstelling van het afbreken van de reis waarnaar ik zo heb uitgezien. Ergens begrijp ik de anderen wel maar verder is er alleen onbegrip voor hun gebrek aan spirit en doorzettingsvermogen. We houden enkele stops en ontbijten bij Mc Donalds in Maastricht. Om goed vijf over acht rijden we bij mij de inrit weer op lossen de meeste spullen en rijden de jongens meteen verder. Ik ga balend naar binnen en doe mijn relaas aan Marian die gelukkig met me meebaalt. Een zeepbel is uit elkaar gespat en ik krijg voorlopig geen herkansing. Morgen, donderdag, ga ik naar de Maas en misschien vis ik er ook nog een nachtsessie op het Kempisch achteraan. De bittere pil zal het niet doen vergeten maar het kan hem mogelijk toch een beetje verzachten.

 

De Maas werd niks omdat het puntje aan het paaigat bezet bleek door een bivvy. Ik besloot vervolgens met Mathijs naar de Kettingbrug te rijden. Daar vangen we aan zijn hengel een pos en twee baarsjes (2-1 voor Mathijs) terwijl de rodpod stil blijft. In de avond ga ik bij de bunker zitten waar ik vorig jaar mijn negentien kilo vis ving. Na de ochtendsessie met Mathijs ben ik daar al langs gereden om te voeren. Toch levert ook de nacht niks op, als je tenminste de run niet meerekent die mij om tien over vijf uit mijn slaap wekte. De verantwoordelijke boot was sneller dan mijn wekker. Daarna nog voor een uurtje of drie naar de Kettingbrug die wederom niets opleverde. Volgende week ga ik De Hoort op met Demaine, tenminste als het weer het toelaat. Hopelijk heb ik daar meer succes. Voor het eerst in al mijn jaren als visser op karper, levert mijn meerdaagse sessie in het voorjaar geen enkele vis op.

Ook mijn eerste sessie op de Hoort komt er geen vis op de kant, of liever gezegd in de boot. Als ik aankom merk ik dat bootvissen toch wel heel anders is dan kantvissen. Ik monteer mijn rodpod op het houten raamwerk waar ik goed zicht heb op de monding van de beek en de rietkraag waar ik gevoerd heb. Al vanaf het begin zie ik overal activiteit in het water en ik verdenk daar in eerste instantie brasem van. Toch zie ik later ook grote karperlijven tussen de kolken. De watertemperatuur ondersteunt die theorie niet want die is met 15,5 graad nog twee graden te laag voor het paaigedrag van karper. Toch spot de natuur met deze stelling want ik ben ervan overtuigd dat de karper volop aan het paaien is in het in de ondieptes aanwezige wier. Het resultaat blijkt steeds bij het binnendraaien. Het wier dat om lood en boilies heen zit barst van de kuit. Ik neem wat wier in een emmer mee naar huis en hoop over een dag of vijf vader te worden van wat karperkroost. Volgens Roel is het nu een onmogelijke zaak om op de Hoort karper te vangen en kan ik beter over enkele weken terugkomen. Wind en bewolking moeten de eetlust van de karper volgens hem bevorderen. We zullen zien. Serge had afgelopen nacht een vis van 39 pond bij de bunker van de Kettingbrug. Waar blijft het succes waar ik zo hard naar op zoek ben? Misschien moet ik wat minder hard zoeken.

 

Twee dagen later vis ik een korte sessie van twee uurtjes bij de Kettingbrug die niets oplevert. Als ik naar huis rijd vraag ik me af waar ik zal voeren maar ik kan eigenlijk geen geschikte stek vinden dus de boilies gaan weer mee terug naar huis. Een dag later op woensdag ben ik opnieuw onderweg naar België om te gaan voeren bij de bunker van de driesprong als ik langs de bak kom. Aangezien de zon volop schijnt besluit ik om even een kijkje te nemen bij de stiekeme stek van weleer. Het eerste wat ik zie zijn drie dikke karperlijven in de buurt van de palen. Twee dertigers en een twintiger. De ene dikke heeft een soort wijnvlek op zijn kop terwijl de andere op het eerste gezicht geen aparte kenmerken heeft. Ze zwemmen overigens net te diep om vast te kunnen stellen of het om schub of spiegelvarianten gaat. Daarna zie ik nog minstens tien andere vissen en kleiner dan twintig pond zie ik eigenlijk niets zwemmen. Ik besluit vervolgens om de boilies maar uit de auto te halen en de 400 gram knikkers verspreid rondom het wierbed en de taluds te voeren. Morgennacht ga ik het hier maar weer eens proberen. Ik maak in elk geval kans op een (dikke) vis en misschien nog wel meer.

 

De teleurstelling is altijd groter als je niets vangt terwijl je weet dat er vis in de omgeving zit. In elk geval zaten ze er 24 uur geleden nog wel. Het weer is inmiddels omgeslagen (de zon is verdwenen achter een wolkenveld) en de wind draait steeds meer naar het noordoosten en in die hoek blijft hij uiteindelijk ook hangen. De sessie draait uit op twee dikke windes in 15 uur vissen met een watertemperatuur net onder de achttien graden. Hopelijk gebeurt er nog wat in mei want het is nu wel erg slap. 

Niet te geloven. Ik kan zomaar nóg een nacht vissen dit weekend omdat ik gezegd heb dat Mathijs een nachtje mee mocht. Dat betekent dat ik zelfs met drie hengels kan vissen in België maar ook dat maakt geen verschil. De wind zit in de noordwest hoek en ook de watertemperatuur is met ruim een graad gedaald. Tel daarbij op dat ik niet heb kunnen voorvoeren en je begrijpt waarom de achtste blank op een rij een feit is. Volgende week de laatste week van mei en de laatste kans om de planning (alle maanden vis vangen) te doen slagen. 

 

De laatste vrijdag in mei moet het worden. Ik heb twee keer gevoerd de afgelopen week en daarmee start ik ook deze avond. Ik moet eerst even voeren met de boot op de Hoort. Daarna snel naar de Kettingbrug om daar de nacht door te brengen. Om halfnegen ligt alles op zijn plek en zit ik met een biertje aan de kant. Er is volop activiteit van witvis en af en toe zou een kolk ook wel van karper afkomstig kunnen zijn. Ik vis met twee hengels naar rechts. Eentje in de vaargeul met een boilie en de andere op de ondiepe strook met een tijgernoot. Om kwart voor elf loopt de hengel in de vaargeul af en de vis geeft goede strijd. Hij scheurt een tiental meter lijn van de molen als hij zich beperkt voelt in zijn eerste schot. Toch weet ik het gevecht redelijk snel te winnen en ik onthaak even later een spiegel van 25,5 pond. In de zak ermee en morgen op de foto. Om halfeen is het wederom dezelfde hengel die ervandoor gaat. Bij de aanslag hoor ik direct een slag op het water en ik bedenk mezelf dat die vis wel heel snel aan de oppervlakte zit. Even later dringt het tot mijn slaapdronken hoofd door. Er zit geen vis aan de andere zijde van mijn lijn maar een grote vogel. Het blijkt een reiger te zijn die met zijn rechter vleugeltip verstrikt zit in mijn lijn. Als ik hem even later bevrijd heb gooi ik hem direct terug. Niet te klein maar zeker te licht voor op de foto. De volgende ochtend naar de Hoort waar de karper nog steeds aan het paaien is dus daar houd ik het na twee uur voor gezien. Helaas heb ik ook nog een fout gemaakt bij het verwisselen van mijn fotorolletje dus de kans is groot dat ik woensdag word geconfronteerd met minder opnamen dan ik gemaakt heb. Het word tijd voor een andere camera, een digitale, zodat ik direct het resultaat kan bekijken. Volgende week met Roel, Mathijs en Chiel naar de Paalse plas. Dat belooft wat.

 

Op woensdag blijkt dat het gelukkig meeviel met de foto’s en kan ik er gelukkig een groot aantal van in mijn fotoalbum plakken en scannen voor dit naslagwerk. Zaterdag de 5e ga ik met Roel en de jongens naar Paal Beringen.

 

Uiteindelijk blijkt alleen Mathijs mee te gaan naar de Paalse plas. Op zaterdagochtend kom ik om vijf uur in Hamont. We hebben afgelopen week wat tegenslag gehad en de sessie ging bijna niet door vanwege de defecte voerboot van Roel. Gelukkig heeft hij een andere kunnen lenen bij een kennis van hem en we gaan dus gelukkig toch. Ik moet rijden want Roel is gisterenavond naar een bruiloft geweest en nog steeds behoorlijk onder invloed van drank en slaaptekort. Gelukkig komen we heelhuids aan bij de Paalse plas en kunnen we de stokken uitvaren. Dat gaat de eerste keer al direct fout bij het uitvaren van de eerste hengel van Roel. De boot lost het voer al op twee meter uit de kant, terwijl je hier minstens 160 meter moet uitvaren. Gelukkig gaat het daarna wel goed en om zeven uur liggen alle hengels in het water. We vissen vanaf de Parking want er zijn vrij veel vissers aanwezig. Mijn rechter stok loopt om halfacht af en ik vang mijn eerste Paalse schub op 8,3 kilo drie kwartier later gevolgd door nog een schub van 7 kilo. Het belooft een dag met veel vis te worden met een behoorlijke kans op ook een aantal grotere vissen. Dan slaat het noodlot toe en geeft ook de leenboot de geest. Door een fout in het elektrisch circuit blijft de motor maar draaien en weigert de servo die de boot moet sturen elk commando op te volgen. Dat betekent dat we moeten opgeven. Verdomme, het zag er zo veelbelovend uit. We besluiten naar het verbindingskanaal te rijden. Dat ligt hier in de buurt en daar zwemmen inmiddels twee dertig kilo vissen, een ruime handvol vijftigers en een groot aantal veertigers. Het is geen makkelijk water maar blanken voelt hier beter dan op de Paalse plas waar je weet dat je de vis niet eens kunt bereiken. We bakken tosti’s, eten hamburgers, spekkies en koeken en vermaken ons ondertussen met Mathijs en zijn hengel. Mathijs geeft halverwege de middag aan wel zin te hebben in een ijsje. Of de duvel ermee speelt horen we vijf minuten later het clowneske deuntje van een ijskar. Roel trakteert en zo komt een kinderwens vrij eenvoudig uit. Over toevalligheden gesproken! Aan het eind van de dag pakken we in en beloven dat we nog terug gaan komen aan de plas met een goede boot, voldoende knikkers en alles tiptop in orde. Het enige wat Roel dan thuis wil laten is zijn kater die hem vandaag behoorlijk hinderde in het goede gevoel wat je normaal gesproken hebt bij het vissen. Tja, ook in België komt berouw dus na de zonde, gelukkig.

 

De weken daarna wil het absoluut niet lukken en de demotivatieduivel slaat hardnekkig toe. Het gevoel dat je al gaat blanken terwijl je thuis nog moet vertrekken is zo allesoverheersend dat het telkens een logische, zich zelf vervullende, voorspelling wordt. Misschien moet ik eerst weer eens nieuwe boilies draaien en nieuwe plannen maken. Zo zonder voorbereiding levert in elk geval alleen maar blanks en teleurstelling op. Ik zit momenteel in een mega dip.

Nog een week later heb ik een nieuw boilierecept uitgewerkt en dat heeft geresulteerd in een koolhydraatrijke boilie met stukjes gebroken tijgernoot en hennep erin verwerkt. Ik heb dit recept Tijgernootboilies genoemd. Op donderdag kan ik een keer voeren bij de brug van St Huybrechts Lille en ondanks mijn blanks van de afgelopen drie weken heb ik er nu redelijk vertrouwen in. Toch blank ik in de nacht van 25 op 26 juni nóg een keer. De tijgernoten en de boilies die ik gevoerd heb, hebben geen extra resultaat opgeleverd. Mogelijk lag dat ook aan de twee karpervissers die schuin tegenover mij een stek hadden ingericht. Wie weet hoeveel zij gevoerd hebben maar in elk geval zaten ook zij de ochtend erna met een droog landingsnet. Ook mijn nieuwe digitale camera laat nogal te wensen over. Die trekt na enkele foto’s de batterijen leeg en dat betekent dat ik nog niet zo tevreden ben. Het is een hele moeilijke periode. Volgende week wil ik eigenlijk naar het verbindingskanaal dus ik hoop dat Brian tijd heeft. Die heeft namelijk voorgesteld om eens met z’n tweeën te gaan en hij kent de omgeving daar op z’n duimpje. Het bestand dat daar aan grote vissen rondzwemt is ook heel aantrekkelijk dus elke run daar kan een hele dikke zijn.

 

Als antwoord op de vraag aan het begin van dit hoofdstuk uit mijn vissersleven kan ik kort zijn. Nee dus! Het is bij lange na niet zo’n succesvol jaar als de twee jaar die achter mij liggen hoewel ik het gevoel heb dat het jaar nog niet verloren is. Stel dat ik een nieuw PB zou vangen of dat de sessies tijdens mijn vakantie in Frankrijk erg veel of erg grote (liefst beide) vissen op gaan leveren dan zou mijn belevingswereld er ineens heel anders uitzien. Ik heb juist een 24-uur sessie achter de rug die wederom helemaal niets heeft opgeleverd. Nou heb ik ook niet op de meest eenvoudige wateren zitten vissen maar het is heel erg teleurstellend met de vangsten. Vrijdag de 2e juli vis ik een dagsessie aan het verbindingskanaal bij de verbinding met de Sibelco-put. De stek oogt mooi maar er zijn een aantal dingen die me minder bevallen. Ik sta op een jaagpad waar ik eigenlijk niet mag staan. Er staat hier vrij veel stroming en het is op sommige plaatsen erg diep. Het is ook te druk met andere vissers zo zal blijken. De stek waar ik mijn aas op drie meter diepte kan aanbieden wordt al na een goed halfuur ingepikt door een Belgische snoekbaarsvisser die gewoon dwars over mijn lijn heen werpt. De dag verloopt zonder enige vorm van actie met uitzondering van de twee momenten dat ik een run heb. Helaas worden beide runs veroorzaakt door grote plakkaten flap die aan de oppervlakte door de stroming worden meegevoerd. Als de eerste visser weg is en ik mijn rechter hengel opnieuw heb ingeworpen verschijnt Tom op het toneel. Die heeft een stek net rechts van mij en daarom sluit hij de route naar mijn rechter hengel volledig af. Toch maar weer ergens anders heen werpen met mijn rechter stok dus. Als om kwart voor tien twee snoekbaarsvissers zich ook nog eens aan de overzijde bovenop mijn laatst gevonden stek nestelen ben ik het beu en ga ik inpakken. Ik zet mijn opstelling bij het kommetje van Smids en heb een geweldige nachtrust tot vijf uur. Dan word ik wakker van een hoop gezoem. In eerste instantie denk ik dat er een bromvlieg mijn auto ingevlogen is maar als ik iets helderder van geest ben bemerk ik dat er zich een zwerm wespen rondom mijn auto bevindt. Naar de oorzaak kan ik alleen maar raden (volgens mij heb ik “koninklijk” bezoek op het dak) maar hoe dan ook, er zitten er enorm veel. Het aantal tikjes dat ik hoor van wespen die tegen mijn auto aanvliegen doen me denken aan een regenbui met zware druppels. Ik maak mijn bestuurdersstoel vrij van obstakels en verwissel mijn bijrijderslaapplaats voor de zetel achter het stuur. Ik rijd tot aan de brug en keer daar de auto. Als ik na een minuutje luisteren uitstap om te zien of er nog iets zit, zie ik nog twee wespen in de sierstrip tussen de deur en de zijruit maar de rest is vertrokken. Ik rijd terug en pak mijn hengels in. De laatste uren vis ik aan de Kettingbrug waar ik een grote voorn vang. Na een effectieve vistijd van 24 uur pak ik in en rijd ik naar huis. Volgende week misschien een nachtje met Chiel. Dan ga ik weer naar het verbindingskanaal maar dan blijf ik een nacht zitten. O, wat gaat het ongelooflijk moeizaam op dit moment. Nog twee weken en dan heb ik vakantie.

Op donderdag 8 juli vis ik een nachtje aan de driesprong, tenminste dat is de bedoeling. Roel komt langs voor een praatje en we hebben het over de slechte vangsten van de laatste tijd. Ik vertel hem dat ik ook nog heb zitten nadenken om op het smalle deel van Lozen te gaan zitten. Volgens hem had ik dat veel beter kunnen doen. Nou dat heb ik geweten. Aan actie geen gebrek. Op mijn rechter hengel, met een vismeelboilie, krijg ik om 22.00, om 23.55 en om 05.30 runs allemaal van witvis. De linker hengel die met een tijgernootboilie in de vaargeul ligt, levert om vijf voor drie een schubkarpertje op van 72 centimeter en een kilo of zes. Terug met de gup maar in elk geval heb ik ook vis op de kant in juli en daar zou nog wel eens wat bij kunnen komen. Tenslotte heb ik over een week vakantie waarin ik in de eerste week twee of drie nachtjes wil pakken en de laatste week van  juli zitten we in Frankrijk. We zullen het zien. Nu ben ik weliswaar moe door gebrek aan slaap maar ook tevreden met de vangst van weer eens een karpertje.

 

Inmiddels is na de laatste nacht mijn vangstentotaal opgelopen tot veertien stuks terwijl ik ook weer een verspeelde vis op mijn palmares kan bijschrijven. Zoals wel vaker voelde juist dié vis erg groot en zwaar aan. Ik was van plan om op het deel van Lozen te gaan zitten waar het van breed naar smal loopt, maar daar zat Robbie al. Daarom besloot ik in het snelstromende water bij het sluisje neer te strijken. Ik was sowieso al laat omdat we eerst naar de verjaardag van de peettante van Marian moesten. Om kwart voor elf lagen mijn hengels erin. Halfdrie krijg ik een wegloper op mijn linker stok maar het voelt niet echt als karper. Ik draai plots een kale haak naar binnen en ik ben niet zeker van vis of drijfvuil. Mijn slaperige kop liet het allemaal niet echt tot me doordringen. Om tien over vier krijg ik op dezelfde hengel weer een teken van leven en ditmaal voel ik direct dat het om karper gaat. Als ik de vis met net en al op de mat til gaat de andere hengel ervandoor. Ook dat blijkt een schubkarpertje. Ik schat lengte en gewicht en de vis mag terug. De andere meet en weeg ik even. Met zeven kilo en zevenenzeventig centimeter mag ook deze schub weer zwemmen. Twee vissen met een totaal van zo’n tien kilo. Daarna weer terug in de auto voor het vervolg van mijn nachtrust. Om kwart voor acht is het de rechter hengel die schreeuwt om aandacht en bij de aanslag voel ik direct dat dit een vis is uit een (veel) betere categorie. Hij laat zich niet uit zijn baan trekken en neemt af en toe lijn van de zwaar afgestelde slip. Ik kan helaas niet voorkomen dat hij tussen de metalen damwand en een stalen paal een obstakel vindt waardoor de lijn breekt. Kut, dat voelde toch als een hele beste vis.

 

Toch ben ik niet ontevreden. Zonder voor te voeren drie keer vis op een leuke stek. Zondag nog eens voeren en dan dinsdag nog maar eens een nachtje op deze plek. Als het weer meezit komen er alleen maar meer vissen op deze zuurstofbron af en de vooruitzichten zijn prima. Het is maar goed dat Robbie gisteren op de stek zat die ik in had willen uitkiezen als mijn jachtterrein. De motivatie is in één klap terug.

 

Ik kan niet wachten tot dinsdag en zit al op maandagavond opnieuw op de stek aan het sluisje en ben benieuwd wat de nacht gaat brengen. Roel en Robbie komen achtereen langs voor een praatje en ik vang in de tussentijd twee windes op vismeelballen. Die doen het voor de winde altijd erg goed. Om halfeen duik ik in de auto en ga slapen. Twee uur later wordt ik gewekt door dezelfde hengel en ditmaal blijkt het een klein schubje te zijn. Hij lijkt ietsje groter dan zijn voorganger van afgelopen vrijdagnacht. Ik onthaak hem in het water en besluit voor hem iets meer lengte maar hetzelfde gewicht te noteren. ’s Ochtends rijd ik naar het talud omdat Roel daar afgelopen weekend een vis van dertien kilo heeft gevangen die als kleinste deel uitmaakte van een groepje van tien karpers. Ook mijn spiegel van vorig jaar alsmede twee herkenbare 18 kilo schubkarpers lagen daartussen. Ik hoop op een snel afroomsucces maar dat blijft helaas achterwege. Toch ben ik tevreden met mijn vierde vis van juli. Nog een nacht in België en dan is de volgende sessie in Frankrijk. Ik moet nog hennep en tijgernoten halen. De tijgernoten haal ik morgen wel bij Michel en hennep haal ik deze week in Asten.

Vrijdag 23 juli rijd ik weer over de met eikenbomen omzoomde weg langs het kanaal naar de stek bij het sluisje. Ik maak een praatje met een witvisser en heb om halfacht de stokken in het water liggen. Tom en Roel komen nog langs voor een praatje en verder vang ik om vijf voor twaalf een schub van 76 centimeter met een dikke buik en daardoor goed voor 8,8 kilo.

 

Tegen één uur val ik in slaap. Als ik om halfzeven wakker word is alles stil gebleven. Ik besluit om tot zeven uur te blijven zitten en daarna naar het talud of naar de Kettingbrug te rijden. Als ik ga opruimen gebeuren er enkele “rare” dingen. In de eerste plaats blijkt er een rat onder mijn onthaakmat te zitten. Het beestje schrikt waarschijnlijk nog harder van mij dan ik van hem want ik weet dat ik er ’s ochtends na een nacht in de auto niet op mijn best uitzie. Vervolgens blijkt mijn rechter stok, als ik deze indraai, niet meer te liggen op de plaats waar ik hem had ingelegd. Ik heb de afgelopen nacht na de vangst van mijn vis de stok op hengellengte afstand aan eigen zijde neergelegd en nu wijst de lijn naar de overzijde. De lijn zit achter een paal langs en bij lichte druk breekt de zaak af. Hier moet een karper voor verantwoordelijk zijn geweest maar ik heb geen piep gehoord. Ik slaap normaal gesproken erg licht en dit is me nog nooit overkomen. Ik weet ook zeker dat de Delkim het deed. Enfin, we hebben in elk geval weer gevangen. De anderhalf uur extra aan de Kettingbrug leveren niets op. Morgen op vakantie naar Frankrijk en op naar nieuwe avonturen aan de waterkant.

 

Op woensdag 28 juli vis ik mijn eerste sessie op het Grand Lac. Twee dagen geleden ben ik eerst eens wat proefworpjes gaan maken en ik merkte direct al op dat het meer enorm diep is. Op zestig meter uit de kant moest ik al zo’n twaalf tot veertien tellen wachten alvorens mijn lood de bodem had bereikt. Ik besloot daarom mijn voerstek aan te leggen aan de linkerzijde van het zwemgedeelte waar ook veel riet stond en waar de noordwestenwind al enkele dagen vol op stond te blazen. Ik koos voor een stek met een diepte tussen de 4 en de vijf meter omdat me dat de mogelijkheid bood om relatief kort bij de kant te vissen (circa 40 meter) en goed bij te kunnen voeren. Zoals gezegd zit ik op die woensdag vanaf halfzes gereed met mijn hengels aan het water, wachtend op de dingen die komen gaan. Ik heb gisteren mijn beproefde hennep/tijgernoot combinatie gevoerd in een verhouding van 5:1 die vorig jaar zo succesvol was op Liez. Ik hoor als ik zo zit te wachten ergens een grote vis boven water springen maar volgens mij is dat zeker tweehonderd meter verder dan waar mijn hengels liggen. Het meer is circa zestig hectare groot met glashelder water en een enigszins kleiachtige bodem die weinig andere plantengroei vertoont dan wat gele plomp en erg veel rietkragen. De watertemperatuur bedraagt 19 a 20 graden en dat is heel redelijk. De enige actie bestaat uit de vangst van een  kopvoorn. Na vier uur vissen pak ik in.

  

Op donderdag en vrijdag doe ik wat meer en diepgaander onderzoek en vind een talud waar ik deze twee dagen mijn voer laat vallen. Ik kan die plek bereiken vanaf dezelfde plaats waar ik zat. Na onderzoek van een door de zon verlichte plek in het water blijkt er een grote ondiepte te liggen vlak voor het riet aan mijn linkerzijde die niet dieper is dan 2,5 meter en waar de zon dus vrij spel heeft. Dat moet een interessante stek zijn voor karper. Zeker als er ook nog de nodige plantengroei te zien is op de bodem. Ik voer er twee dagen en vis op zaterdag de 31e mijn tweede sessie. Net als vorige keer liggen ook nu weer mijn hengels om halfzes op de steunen en krijg ik om vijf over zes al een run. Het blijkt wederom een kopvoorn die zich vergrepen heeft aan een tijgernoot. Kwart voor zeven gooi ik opnieuw in om zodoende tegelijk wat bij te kunnen voeren met mijn zakjes pva. Dat werkt want om zeven uur krijg ik een run op mijn middelste hengel die wél afkomstig is van karper. De vis vecht goed en de lengte en gewicht vallen daardoor wat tegen. Ruim acht kilo en 72 centimeter maken de zwak beschubde spiegel tot een tegenstander die meer respect afdwingt dan je van zijn formaat zou verwachten. De vangst geeft me overigens wel het vertrouwen dat er dus karper zit en dat ze er ook wel groter rond zullen zwemmen in een meer als dit. De tijgernootboilies die thuis zo succesvol zijn leveren hier vooralsnog niets op maar dat kan natuurlijk nog komen. Ook deze dag pak ik na vier uur vissen in.

 

Maandag 2 augustus heb ik een kwartier eerder alles opgebouwd. De ervaring begint vruchten af te werpen. Evenals de vorige keer heb ik ook nu net na zessen de eerste aanbeet van een witvis die losschiet even voordat hij de kant bereikt. Ik zal vandaag 7 kopvoorns en brasems landen maar geen enkele karper.

 

Ook op donderdag de vijfde gebeurt er op de vangst van twee kopvoorns na geen zak. Ik heb een dag eerder wel wat zwaarder gevoerd met de toevoeging van twee kilo kikkererwten uit blik aan de normale portie van vijf kilo hennep en een kilo tijgernoten. Toch heb ik wel vertrouwen in die combinatie maar denk dat ik de gevoerde hoeveelheid over twee dagen moet verdelen. Dat doe ik dus op de zesde en de zevende augustus met de bedoeling de achtste weer een sessie van vier uur te vissen.

 

Zondag ben ik om kwart over vijf gereed. Tevreden vis ik vanuit de roeiboot die hier ligt en die me redelijk droge voeten laat houden in het drassige riet dat met de onweersbuien van de laatste dagen alleen maar natter geworden is. Ik vis in eerste instantie met maar drie hengels maar als er een grote kolk te zien is rechts van me gaat daar de vierde op met een single hookbait. Kwart over zes gaat de meest linker hengel ervandoor. De vis laat direct weten dat hij van het juiste ras is want de rodpod gaat bijna omver, zo krachtig is de aanbeet. De vis zwemt rustig van uiterst links helemaal voor de boei langs naar rechts en na een minuut of vijf kan ik hem vanuit de roeiboot landen. Het is een echte leder van 86 centimeter en exact 25 pond. Daarmee is de eerste  

vis van augustus een feit en het is ook eindelijk weer eens een twintiger. Het is ook een hele mooie gave vis om te zien en ook deze is uiterst sterk. Mathijs en Chiel maken rond de klok van negen uur foto’s terwijl ik me met een hevig spartelende vis vermaak in het bootje. De bewaarzak waarin de vis weer op krachten is gekomen laat de restanten zien van zijn dagelijks menu, zoetwaterkreeftjes. Nu weet ik in elk geval waar de vissen hier hun energie vandaan halen want ze zijn hier echt béresterk.

 

De laatste sessie, op dinsdag de tiende, vis ik van stek twee. Die geeft me een betere hoek ten opzichte van de ondiepe plaat. Een kwartier na het ingooien laten ineens drie Delkims tegelijk hun geluid horen. De rodpod valt om en de meest rechter verklikker moet dat bekopen met een duik in het water. Dat is voldoende om een leuke kortsluiting te laten ontstaan waardoor het ding blijft piepen. Dan maar uit. Ook vandaag komt er behalve drie brasems en twee kopvoorns niets fatsoenlijks op de kant maar ik ben tevreden met mijn vangst. De meren in de Jura staan niet echt bekend bij de karpervissers en dat heeft natuurlijk ook een reden. In totaal heb ik deze vakantie 25 uur gevist en met de vangst van twee karpers, zo’n tien brasems en een even groot aantal kopvoorns heb ik het nog niet slecht gedaan. De volgende sessie vis ik thuis en daarna zit mijn vakantie er weer op. Maandag begint het werk weer. Ik heb daar niet écht heel veel zin in geloof ik.

 

Zoals gezegd vis ik de laatste sessie van mijn vakantie op een van mijn thuiswateren. Op vrijdag de dertiende ben ik om zeven uur ’s avonds bij het sluisje van Lozen waar ik nog redelijk droog kan opbouwen. Halfacht zit ik tevreden in mijn auto en luister naar de op handen zijnde opening van de 28e Olympische Spelen in Athene. Een Kronenbourg die mee is gekomen uit Frankrijk aan de lippen en nog drie van zijn vrolijke vrienden in de buurt. Na een goed uur verschijnt Serge ten tonele. We praten en roken wat (ik ook, terwijl ik toch eigenlijk elf maanden geleden ben gestopt maar ik kan het bij het vissen en in de kroeg maar moeilijk laten) en tegen halftien zeg ik tegen Serge dat het tijd wordt voor een aanbeet. Nog geen drie seconden later vliegt de top van mijn rechter hengel krom en kom ik in actie. Een vis op afroep lijkt het wel. Na een kort gevecht waarbij ik denk aan een klein visje vanwege de snelheid en Serge een spiegel gedacht heeft te kunnen ontwaren land ik een schub van 85 centimeter en twaalf komma acht kilo. Geen kleintje, geen spiegel maar wél mooi op tijd. Ik stop de vis in een zak want het is inmiddels te donker om te fotograferen en het aantal grotere vissen is dit jaar nog niet echt dik gezaaid. Serge taait af en ik ga door met vissen en bel nog even met Rolf. De rest van de nacht gebeurt er niets meer behalve dat er heel veel regen valt. In de ochtend word het gelukkig droog zodat ik de vis op de gevoelige plaat kan vastleggen met de zelfontspanner. Dat is natuurlijk weer een hele klucht omdat de vis er niet veel zin in heeft om te poseren. Steeds als de timer nog nét een seconde op zich laat wachten besluit de vis dat het hem te lang duurt en spartelt hevig waardoor de eerste vijf foto’s waarschijnlijk alleen een kromgebogen visser over een spartelende vis te zien gaan geven. Daarna nog twee die wél goed gaan en nog drie foto’s van de sluis en een passerend schip met mijn digitaal cameraatje dat ik met Vaderdag gekregen heb. Daarna pak ik in en rijd ik naar huis met de gedachte dat ik inderdaad echt geen zin heb om maandag weer te beginnen met werken.

De eerste werkweek zit er weer op en doordat we vrijdag naar Nemo in Amsterdam zijn geweest met het gezin vis ik de nacht van zaterdag op zondag. Op zaterdagochtend draai ik ruim vier kilo boilies en maak ik nog 2½ kilo deeg om weer eens met The Method te vissen. Dat is tenslotte al weer een hele tijd geleden en deze mix leent er zich volgens mij uitermate goed voor. Door de stukken tijgernoot en de hennepkorrels heeft het deeg een mooie open structuur waar geur en smaak goed kunnen uitlekken. Helaas is de vangst van een voorn (ja natuurlijk aan The Method) het enige wapenfeit van deze visnacht bij het sluisje. De eerste blank op deze stek dus. Volgende week kan ik het eens proberen bij de hoerentent aan het kanaal. Lijkt me ook wel leuk om juist daar eens een nacht te vissen. Er zitten ook wat meer vissen van kaliber op het stuk van de Lange hei dan op het kanaaldeel van Lozen, maar helaas ook veel meer winde en brasem.  We zullen wel zien.

 

Vrijdag 27 augustus vis ik een hele natte sessie bij “Het bordeel”. Ik heb de afgelopen week twee keer gevoerd. Een keer op maandagavond en een keer op woensdagavond en ik verwacht in elk geval actie. Die krijg ik ook voldoende en dan vooral van brasem. Na drie uur vissen staat de stand 4-0 voor mij. Achter mij staat het 9-1 voor België. Het is een drukker bordeel dan je zou verwachten en zeker op dit tijdstip want het is pas halfelf. Roel trakteert nog op een hamburger en daarna ga ik slapen als ik mijn lijnen nog éénmaal opnieuw heb ingegooid. Om vijf voor twaalf gaat mijn rechter hengel krom en vliegt de lijn van de spoel. Als ik aansla voelt de vis goed en neemt hij ook nog behoorlijk veel lijn door de slip. Dan valt plots de spanning weg. In eerste instantie denk ik aan een losschieter maar het is een onvervalste lijnbreuk. Mosseltjes of iets anders scherps is verantwoordelijk en ik baal van een goede vis die ik kwijt ben. De volgende ochtend vang ik nog een brasem en daarna pak ik in. Ik rijd nog even naar Robbie om te zien of er nog foto’s gemaakt moeten worden maar de schubjes van 9,8 en 3 kilo die hij ving waren daarvoor te klein. We bespraken nog even een mogelijkheid voor het late najaar. We zouden in november/december wel eens kunnen proberen om op het putje in Heel te gaan scoren. Daar zwemmen inmiddels twee vijftigers en een aanzienlijk deel veertigers rond. Met mijn nieuwe recept zou ik wel eens heel aardig kunnen scoren daar en mijn seizoen zou weer in een klap geslaagd zijn. Daar ga ik in de komende tijd zeker eens rustig over denken.

 

Ik heb inmiddels op 3 september mijn negenentwintigste nacht gepland en die vis ik wederom bij het bordeel. Ook deze keer zijn witvis en bordeel weer uitermate actief en ook deze sessie krijg ik één run van karper. De windes storten zich als heroïnehoeren op mijn deegballen als waren het bolletjes bruin. Om vijf voor vijf gaat er iets aan de haal aan het uiteinde van de hengel aan de overkant. De dril is erg zwaar hoewel ik de vis in het schijnsel van de straatlantaarns al heb kunnen waarnemen en hem plaats in de categorie klein tot middelmatig. Juist vanwege de heftige stroming die hier vlak voor de kant staat kan ik hem maar moeilijk gedrild krijgen want de vis maakt optimaal gebruik van de waterkracht. Ook het scheppen is hier nog een hele opgave. Uiteindelijk moet hij toch capituleren en kan ik mezelf weer op de borst kloppen omdat ik ook in september vis op de kant heb gekregen. Mijn missie lijkt te gaan lukken. Het weer is overigens verrekte goed geweest en aangezien ik Mathijs gisteren heb moeten teleurstellen toen hij vroeg of hij mee kon, denk ik erover om de komende nacht nog eens te gaan. De stek bij de bunker van de Poeierbrug lijkt me wel een geschikte plek. Ik rijd er even langs onderweg naar huis en voer er het restant van mijn boilies (zo’n 200 gram) en enkele deegballen. Gelukkig kan Marian zich vinden in het idee dus de komende nacht vis ik nog een sessie aan het Kempisch kanaal tussen 0 en1.

 

Het is klef plakkerig warm als ik met Mathijs de oprit afrijd naar het viswater. Veel extra materiaal mag zorgen voor een betere wegligging en gaat me de komende uren extra werk bezorgen. Slaap ik normaal gesproken lekker simpel op een platgedraaide bijrijder stoel. Deze keer moet er een tent opgezet worden, stretcher en luchtbed geïnstalleerd, zaklampen opgeladen en extra proviand en drinken mee. Natuurlijk vind Mathijs het geweldig en dat maakt veel van de extra inspanningen goed. Er is veel drijfvuil dat voor de nodige piepen en waarschijnlijk voor de nodige actie zal zorgen vannacht. Om negen uur word het al aardig donker en kruipt Mathijs in zijn (natuurlijk veel te warme) slaapzak. Ook ik zak weg in een zalige slaap rond de klok van tienen. Ik weet niet hoelang ik geslapen heb als ik een run krijg op de middelste hengel die aan de overzijde ligt. Helaas lijken de toppen van de middelste en de linker hengel in elkaar te zitten en als ik na ongeveer een halve minuut de zaak ontward heb en druk zet op de zwaar aanvoelende vis breekt na enkele seconden de lijn. Natuurlijk baal ik als een stekker. De zoveelste verspeelde vis van dit jaar en de zoveelste zware. Ik weet dat de meeste verspeelde vissen “altijd” zware vissen zijn (tenminste in de gedachte van de visser) maar ik heb op dit kanaal in de afgelopen twee jaar nog niet lichter gevangen dan 21 pond en mijn gemiddeld gevangen gewicht ligt hier zelfs op ruim 29½ pond. Ik zal ook geen herkansing meer krijgen vannacht. De volgende ochtend probeer ik het nog een uurtje aan de Kettingbrug maar helaas levert ook dat niets meer op. Waar ik volgende week heen zal gaan weet ik nog niet maar het verbindingskanaal zit nog steeds in mijn gedachten zeker na het lezen van het forty news in het laatste VBK blad. Daar zijn in het voorjaar maar liefst twee zestigers, enkele vijftigers en een handvol veertigers gevangen en ik zou dolgraag een deel van die buit willen. Daarmee zou mijn seizoen in één klap alsnog geslaagd zijn want aan de aantallen ligt het niet meer. Gewichten zijn niet zaligmakend maar af en toe een vis van formaat is toch wel nodig om de batterij opgeladen te houden.

 

Donderdag de 9e rijd ik inderdaad naar het verbindingskanaal. Ik heb gepland om bij Balen te gaan zitten omdat dat volgens mijn kaartstudie een goede optie lijkt. Als ik daadwerkelijk aan het kanaal sta loop ik van de brug naar de spoorbrug en terug. Ik besluit om aan de andere zijde van de brug te gaan zitten. Daar kan ik de auto goed kwijt zonder op het jaagpad te komen en de ene plaats lijkt me hier evengoed als de andere. Ik slaap die nacht erg slecht. Achteraf weet ik ook niet waarom ik me zo onrustig voelde maar ik werd om half twee wakker na anderhalf uur geslapen te hebben en ik heb het vervolgens kwart over vijf zien worden voordat ik weer indutte. De uren die ik ’s nachts wakker zit te wezen, benut ik om te zien of ik een karper kan waarnemen. Dat gebeurt dus niet. Om half zeven ben ik dan weer wakker en ik besluit om koffie te gaan zetten. Daarna rijd ik om acht uur naar de spoorbrug om te zien of ik toch nog iets kan vangen. Gelukkig lukt dat met niet één, maar zelfs met twee vissen die samen goed zijn voor dertien pond. Een spiegeltje van zeven en een schubje van zes pond. Ik noteer de gewichten hier maar in ponden want dan lijkt het nog iets. Volgende week gaan we opnieuw voor een echte big.

Ik heb op vrijdag eigenlijk geen zin om te gaan vissen want ik ben erg moe na een week keihard werken. Ik heb een aantal presentaties gegeven aan een aantal managers die het project waarmee ik bezig ben zowel in positieve als in negatieve zin kunnen beïnvloeden. Het wordt dus de zaterdagnacht. Ik heb met Serge afgesproken om naar het verbindingskanaal te rijden en daar een gezamenlijke sessie te vissen. Als het aan mij ligt wordt het een nacht bij de ingang van de Sibelco put. Ook Brian die ik gesproken heb, denkt dat die stek ‘the place to be’ is. De karper zal van het kanaal af het grindgat op trekken voor de winter. Volgens Roel zouden ze er al op zitten maar ik denk dat ze nog heen en weer pendelen tussen kanaal en hun winterverblijf.

 

Samen met Serge vis ik een sessie aan het verbindingskanaal in de nacht van zaterdag 18 op zondag 19 september. De eerste stekwaar we gaan kijken, de aansluiting met de Sibelco put, blijkt bezet en dat is jammer want juist die stek lijkt me aantrekkelijk. We besluiten verder te rijden en eens te gaan kijken in het zuiden. Bij de volgende brug besluiten we te gaan zitten want daar is in elk geval ruimte en het bespaart ons van een verdere rit over het jaagpad met het risico op een bekeuring. Er gebeurt wederom weinig. In de avonduren komt er nog tot tweemaal toe een partyschip langs varen die keert in de kom van Balen. Tegen twaalf uur begint het te regenen en het zal niet vóór vier uur ophouden. De enige actie van vis blijkt pas de volgende ochtend. Mijn rechter swinger blijkt wederom slap te hangen en na een grondige inspectie zie ik ook dat mijn lijn naar het midden van het kanaal wijst. Mijn Delkims die ik vanwege de wind en regen op ongevoelig had staan hebben niets geregistreerd. Bij het binnendraaien zie ik een grote brasem die zich heeft vergrepen aan een jumbo tijgernoot. Na ingepakt te hebben rijd ik nog even langs de andere stek en maak een praatje met de eveneens Nederlandse visser. Die had vannacht niets maar in de voorgaande weken heeft hij bij de kom van Balen vijf vissen gevangen waaronder een spiegel en een schub die beiden meer wogen dan negentien kilo. Hij laat zelfs foto’s zien om zijn verhaal te ondersteunen. Om tien uur ben ik weer thuis. 

 

De week erna, tijdens het laatste weekend van september, vis ik een nacht halverwege het stuk van Lozen. Ik ben de enige visser en dat betekent vaak dat je actie krijgt echter die blijft deze nacht achterwege. Er valt wel veel regen en het is verder windstil. Roel wil Demaine kopen en dat vind ik een goed idee. Het is nog niet helemaal zeker omdat hij eerst moet weten of hij de ligplaats die hij voor ogen heeft ook daadwerkelijk kan benutten. Verder kan ik de ochtend daarna weer ruim dertien uur blanken bijschrijven in mijn logboek. Volgende week is het oktober. Ik denk dat ik nog wel een paar weken hier blijf doorvissen want het is een prettige plek om te zitten en ik wil eigenlijk heel graag de Hongaar vangen die gisterennacht maar weer eens op de kant gekomen is op een gewicht van 18,8 kilo. Ik wil eindelijk wel eens wat mooiere foto’s van die vis als die ik tot nog toe heb. Misschien gaat ze wel naar de 20 kilo.

 

Op één oktober ga ik maar weer eens een nacht aan het kanaal doorbrengen. Een portie boilies en een emmer met hennep en tijgernoten gaan mee. Ik wil op twee plaatsen voeren zodat ik bij een visloze nacht nog kan proberen om een snel succes in de ochtenduren af te dwingen. Het is gelukkig niet al te druk. Alleen Robbie zit 500 meter verderop in de richting van het kommetje. Ik merk dat mijn boilies licht beschimmeld zijn. Dat is niet zo heel erg want het is slechts witte uitslag en die laat de aminozuren beter tot hun recht komen heb ik eens ergens gelezen. Als dat niet waar is lijkt het toch in elk geval prettig om dat te geloven. De weerman voorspelt regen maar er staat weinig wind helaas. De watertemperatuur bedraagt een mooie 16 graden dus de omstandigheden lijken niet ongunstig. Toch gaat de nacht voor mij visloos voorbij terwijl Robbie kan terugzien op de vangst van een schubje van 8 kilo. De andere door mij aangevoerde stek laat ik met rust. Het vertrouwen in dit water is voor vandaag niet meer aanwezig en ik besluit de spoorbrug nog maar eens aan te doen voor een paar uurtjes. Dat levert na drie kwartier de eerste vis van oktober op. Een spiegeltje van 47 centimeter en een pond of vijf. In elk geval ga ik niet visloos naar huis maar de gewichten mogen wat mij betreft wat meer omhoog. Volgende week nog maar eens naar Lozen en mijn vismeelballen nog maar eens uit de kast halen om de Hongaar te verleiden.

 

Ik heb afgelopen weekend nog zeven kilo verbeterde tijgernootboilies gedraaid. Verbeterd omdat ik ze voor het koudere jaargetijde voorzien heb van een extra geurvlag. Ik heb op twintig eieren, 200 gram Robin red en 20 gram boterzuur toegevoegd en dat geeft een mooi roodbruin resultaat. Ik heb ze ook wat langer laten drogen zodat ze hopelijk minder snel schimmelen dan de vorige partij die ik twee uur na het draaien al had ingevroren. Deze partij heeft ruim 24 uur gedroogd en ze zijn ook steviger dan hun voorgangers. De eerste keer dat ik ze ga uitproberen is donderdag 7 oktober. De dinsdag vooraf heb ik ongeveer 500 gram gevoerd over een grote strook op mijn stek halverwege het stuk van Lozen. De herfst is nu echt begonnen en dat is goed te zien. Paddenstoelen, veel eikels op de grond en er is ook enorm veel drijfvuil. Voornamelijk gevallen eikenbladeren maar ook een incidentele rietstengel en wat braamtakken verstoren regelmatig mijn rust. Ik besluit om toplood te monteren en dat lijkt in eerste instantie te helpen. Als het donker is zie ik een auto het jaagpad op komen rijden vanaf de kom en deze stopt op 300 meter van mijn stek. Ik vermoed een visser maar later blijkt het om twee wagens van de brandweer te gaan. Ik twijfel of ze aan het oefenen of misschien wel aan het dreggen waren en dat maakt dat ik niet helemaal rustig de nacht doorbreng. Ik heb niet echt veel behoefte in een opgezwollen lijk in een van mijn (drie) lijnen. Ook wordt de avond verstoord door een collega visser die schuin tegenover mijn stek zo’n drie kilo partikels of pellets aan het voeren is. Ondanks mijn lamp waarmee ik hem van mijn aanwezigheid op de hoogte stel, voert hij met onverminderd enthousiasme gewoon door. Ik heb er ineens een stuk minder vertrouwen in. De nacht verloopt inderdaad zonder aanbeet maar als ik ’s ochtends naast mijn hengels over het water sta te kijken, komt mijn rechter stok toch nog onverwachts tot leven. De vis neemt wat slip maar ik kan hem eenvoudig (té eenvoudig) dichterbij pompen en ik zie dan ook dat het visje niet al te groot is. Dat maakt hij overigens ruim goed met zijn uiterlijk. Het is een mooi spiegeltje dat ik dan ook fotografeer in het net. Nét geen zestig centimeter en hooguit vier kilo maar prachtig van beschubbing en bouw. Deze mag over een paar jaar nog wel eens terugkomen. Via het tankstation rijd ik naar de spoorbrug voor een vervolg. Daar pak ik na twee uur zonder vis gezien te hebben in. Ik heb weer gevangen maar ook deze vis was klein. Waar zitten de grote jongens toch? Ondanks dat, voel ik dat ik elke week dichter bij de vangst van de Hongaar of een van mijn andere targetvissen kom. De volgende nacht vangt Roel zes vissen op zijn stek. Hij wil me dat overigens alleen vertellen als ik beloof met niemand over vangsten en stek te spreken. Hij blijkt er twee dertigers en twee twintigers bij te hebben zitten. Ook Robbie is succesvol in dezelfde nacht met de vangst van zijn targetvis, de “lange”. Hij noemt het 19 kilo passie. Het is de bekroning van drie jaar doorzetten op een stek in Lozen. Ik wil ook een grote vis vangen. Volgende week een sessie met Arno. Eens kijken waar we heen kunnen.

Na een hele saaie stakingsdag op donderdag waarbij ik om halfvier de plaats in mijn warme bed verruilde voor de kilte van een weinig werk omvattende ochtend, ga ik op vrijdagnacht weer een nacht vissen. Ik ga in het gezelschap van Arno een nachtje pakken naast de betonsteiger bij de Poeierbrug. Wat hij niet weet, en ook niet hoeft te weten, is dat ik woensdagavond wat verspreid gevoerd heb om te zien of er vis op de stek wil trekken. Eigenlijk had ik dat op beide stekken moeten doen, maar mijn ego wil gestreeld worden. Daarnaast had ik dat eigenlijk ook nog eens moeten herhalen op donderdag maar vanwege de staking komt daar niets van. Wat resteert is dus maar half bedrog, toch? Enfin, om zes uur tref ik Arno op de afgesproken plek en rijden we naar het viswater. Daar aangekomen zie ik dat misdaad niet loont. Er staat een auto, en ik ken die auto. Het is de Astra van Serge en hij heeft net opgebouwd aan de rand van de kom. Ook hij heeft twee dagen gevoerd en ik besluit om samen met Arno naar de Smidsstek te rijden. We buurten wat, drinken een biertje en krijgen bezoek van Robbie, die er gisteren de Hongaar nog maar eens uit heeft getrokken, en Roel die de komende nacht gaat vissen. We blijven overigens zelf visloos deze nacht. Ik denk dat het ook te maken heeft met de lichtintensiteit op deze stek. Er staan veel meer bomen die het licht tegenhouden (en daarmee ook de groei van kleine organismen) dan op de stekken waar vaker vis wordt gevangen. Robbie heeft vannacht een spiegel gevangen van 12 kilo en Serge heeft het op de andere plek nog beter gedaan met vissen van 13 en 16 kilo. De laatste is ook nog een two-tone. Arno en ik assisteren bij het maken van de foto’s. Gelukkig had hij ze allebei op zijn linker hengel bij de bunker en dat was de plaats waar hij zélf gevoerd had. Beide stekken die vannacht vis opleverden zijn plaatsen waar veel licht in het water valt. Eens kijken of het uitwerken van deze theorie wat oplevert. Volgende week met Marian een weekendje naar Middelburg dus de enige nacht die ik heb om een hengeltje uit te werpen is de nacht van donderdag op vrijdag. De week erna heb ik gelukkig een hele week verlof en dan ga ik mijn najaar sessie vissen. Ik zal Petje eens mailen. Kijken of ik hem zo gek krijg om mee te gaan.

 

Op donderdag 21 oktober ga ik maar weer eens naar de stek halverwege het stuk van Lozen. Ik heb een drukke week achter de rug en een rustig weekend voor de boeg. Ik begin met een visnacht en vervolgens ga ik drie dagen met Marian naar Middelburg. Als ik heb opgetuigd komt Robbie na een kwartiertje aanrijden. Dat is niet zo verwonderlijk want we hebben afgesproken dat we eens wat foto’s gaan vergelijken om te zien of we vissen herkennen bij elkaar. Dat blijkt niet het geval hoewel sommige vissen wel wat van elkaar weg hebben. Als het weer rustig is op de stek (ook Serge is nog langs geweest) kruip ik in de auto en luister naar Europees voetbal. Om halfelf krijg ik een zakker op mijn linker hengel die resulteert in een grote zeelt. De rest van de avond en nacht blijft het stil en ik besluit vanwege ons uitstapje op tijd in te pakken. Halfnegen ben ik thuis en begin al wat na te denken over de najaar sessie die weer voor de deur staat. Ik heb de planning om overdag op het Kempisch kanaal onderaan sas drie te gaan zitten (vanwege de foto’s van Robbie) en het ’s nachts op diverse stekken bij mij in de buurt uit te zitten. Dat móet gewoon vis op de kant brengen met een aardige kans op een uitschieter van dertig pond of meer. Lekker vier hele dagen weg. Hopelijk werkt het weer ook een beetje mee.

 

De week voorafgaand aan mijn sessie besteed ik, zoals gewoonlijk, aan het plan de campagne en de daadwerkelijke voorbereidingen. Ik heb besloten op zondagnacht te beginnen op Lozen. Maandagochtend ga ik naar de onderkant van sas drie en daar ga ik de hele dag uitvissen. Van daaruit doe ik de verdere planning waarbij ik de kommen tussen 0 en 1 vooral als opties voor de nacht zie. De dagen ga ik doorbrengen op plaatsen waar ik overdag ook vis kan verwachten en volgens Robbie is de onderkant van sluis (sas) drie een goede keus. Een ding is zeker, het zal voor een groot deel bepaald worden door het succes. Ook de onderzijde van sas twee lijkt volgens de verhalen geen écht slechte keuze. Eerst maar eens beginnen.

Zondag de 31e kruipt voorbij. De afgelopen nacht is de vierde nacht op rij dat ik slecht geslapen heb en de oorzaak is bekend. Het is het karpervirus dat oplaait als ik een meerdaagse sessie voor de boeg heb en mijn hoofd vol gedachten stopt. Die gedachten flitsen al door mijn hoofd, zodra ik mijn ogen opendoe om op de wekker te kijken hoe laat het is. Welke stekken, welk aas, hoeveel uur, wat moet mee en wat blijft thuis? Wat doe ik met eten, heb ik een extra rolletje voor foto’s en hoe pak ik alles in de auto zodat ik overal nog bij kan? Shit, het is pas vier uur achtendertig. Ik moet eigenlijk nog proberen om wat te slapen. Als ik tegen zes uur (na ruim een uur onrust) opsta, begint de lange dag die me pas rust gaat geven als ik met mijn volgeladen zescilinder de oprit afrijd. Als deze passage je bekend in de oren klinkt en je weet wat ik voel op zo’n dag dan weet je wat het is om een (overjarige) karper junk te zijn. Het gaat gelukkig nóóit over. Kwart voor vijf liggen de hengels in de draaikom van Lozen. Hier zal ik de komende vier nachten gaan doorbrengen. Even later pruttelt het pannetje voor de eerste keer. Rijst met vlees uit de diepvries. Biertje om alles weg te spoelen en daarna rustig in de auto naar de radio luisteren. Ik vang twee windes alvorens ik om elf uur een klein schubje vang van een pond of vijf. Het is de eerste van de sessie en de laatste van oktober. Het weer is niet optimaal. Het is noordoosten wind en bijna volle maan verder voorspelt het KNMI kans op mist en vorst aan de grond. De volgende ochtend rijd ik omstreeks kwart voor zeven weg naar sas drie. Het is een van de mooiste stekken waar ik ooit viste. Een oud sluisje vijftig meter rechts van mij en een mooie begroeiing omlijsten dit besloten kanaaldeel. Na zeven uur houd ik het voor bekeken. Er zit geen vis in dit kanaaldeel op dit moment. Ik maak een visloze nacht door op Lozen en zit dinsdagochtend in alle vroegte tegenover de bunker bij de Poeierbrug. Rond negen uur hoor ik dat Theo van Gogh is vermoord door een extremistische Marokkaan. Op deze stek blank ik 4½ uur en ik besluit naar de spoorbrug te rijden. Dat leverde vorige najaar sessie tenminste vis op. Wat er gebeurt laat zich moeilijk beschrijven. Ik heb er tenminste nog steeds geen verklaring voor. Tussen halftwee en halfdrie krijg ik vier aanbeten die ik alle vier weet te verspelen. De eerste twee beten komen op de stok aan de overzijde en schieten beiden na enkele seconden los. Dan is het de beurt aan de stok aan eigen zijde die tot tweemaal toe tot leven komt. De eerste vis schiet los en de tweede, die tot overmaat van ramp voelt als een hele beste, weet een obstakel te vinden waarna lijnbreuk het gevolg is. Wat een horrorscenario. Gelukkig vang ik ’s nachts een visje op Lozen. Weer een schubje van 6,2 kilo ditmaal. De volgende ochtend zit ik weer bij sas 3 en kan daar wederom mijn draai niet vinden. Brian tipt me om aan de onderzijde van sas 1 te gaan zitten omdat zijn vismaat daar in de winter ook altijd zat. Dat doe ik en ik verspeel een vis na een kwartier aan een obstakel. Gelukkig vang ik om kwart over drie nog een schub van 6,7 kilo op dezelfde plek. Via een Belgische frietboer rijd ik weer naar Lozen voor mijn laatste nacht. De enige vorm van actie zal om kwart voor twaalf komen en resulteert in nóg een minischubje van 54 centimeter die ongeveer vier pakken suiker weegt. De laatste twee uur besluit ik te vissen aan de spoorbrug. “Back to the arena,” zogezegd. Daar vang ik om tien voor acht en om kwart over acht een klein schubje en een klein spiegeltje. In elk geval, goede revanche voor de verspeelde vissen van de gitzwarte dinsdag. Na 80 uur vissen kan ik terugzien op elf aanbeten waarvan ik er zes wist te landen. Qua aantallen loopt het dus niet slecht maar de gewichten vallen erg tegen. Hopelijk gaat er nog wat gebeuren dit jaar en anders zal ik er volgend jaar opnieuw werk van moeten maken.

 

Op vrijdag de 12e vis ik weer eens een sessie op de Smidsstek. Ik heb naar aanleiding van de najaarssessie van vorige week besloten om twee dagen voor te voeren met de boilies die ik toen mee heb gehad. Ze begonnen namelijk wat wit uit te slaan. Dat is niet erg want het zijn de aminozuren die eruit lopen maar ze lopen dan wel de kans om erg snel te gaan schimmelen en dat is zonde van al het werk dat erin is gaan zitten om ze te maken. Ik voer dus op woensdag 750 gram en herhaal dat op donderdag. De hele nacht gebeurt er niets maar ik ben redelijk bedacht op vis omdat Serge vorige week zijn runs ook allebei pas in de vroege ochtend kreeg. Dat resulteerde voor hem in een mooie 21 kilo en een van 14,8 om halfzeven en halfacht. Bij mij gaat de linker hengel er om vijf voor zes vandoor. De vis voelt goed, hij zwemt erg traag,  en ik dril hem lekker rustig uit. Gelukkig vecht hij ook niet al te hard terwijl de watertemperatuur nog steeds tien graden bedraagt. Als ik hem in het net heb zitten denk ik aan een lage dertiger maar als ik hem opmeet, 82 cm, weet ik dat hij het waarschijnlijk niet gaat halen. Met mijn nog nooit gebruikte weegnetje, hang ik hem onder de op nul gestelde 

unster. Veertien kilo exact. Het is een hele zwak beschubde spiegel en ik herken hem niet van foto’s van anderen. Ik stuur Roel een sms en die vertelt me dat hij tegen acht uur langskomt om foto’s te maken. Ik loop buiten wat rond en geniet heerlijk van het frêle ochtendlicht dat de komende dag aankondigt. In de vaargeul drijven twee slapende zwanen, de koppen verborgen in het verenkleed op hun rug, als grote plukken watten op de lichte stroming. Geen boten vannacht en nu ook nog steeds niet. Roel maakt even later foto’s bij de opkomende zon en vertrekt vervolgens om bij Robbie te gaan kijken. Die heeft, net als Serge vannacht, niets gevangen. Gelukkig was het deze keer weer eens mijn beurt. Volgende week donderdag gaan we weer. Ik moet er nog eens goed over nadenken of ik naar Lozen rijd of toch naar deze stek.

Zondag belt Roel op. Hij heeft Demaine voor me verkocht tegen de afgesproken prijs. Ergens ben ik blij dat ik er vanaf ben maar aan de andere kant vind ik het toch erg jammer. Ik had dichter bij de Maas moeten wonen dan was het zeker de moeite waard geweest. Ik ga maar eens echt op zoek naar een voerboot. Dat gaat helpen om vis op de kant te krijgen.

 

Donderdag de 18e vis ik een nachtje in Belgisch “Hongarije”. Helaas is het niet alleen een hele natte nacht. Het is ook koud met windvlagen en zelfs hagel. Niet het beste weer om karper op de kant te krijgen, zo blijkt. Ik vang in de avond twee windes en ’s nachts om halfvijf nog een hele grote brasem. Ik zit het deze keer uit tot na negen uur maar er gebeurt niets meer. Ik denk dat de vis vannacht een gevoelige koudeklap te verwerken heeft gehad en dat heft zo zijn tol op de activiteit. Volgende week nieuwe ronde, nieuwe kansen, zelfde stek.

 

Vrijdag 26 november vis ik mijn laatste novembernacht van dit jaar. Ik zit weer in Hongarije en heb er vanwege de koude die zich de afgelopen week heeft laten gelden weinig vertrouwen in. De thermometer stelt me in het gelijk. De watertemperatuur bedraagt nog slechts zeven graden en dat is niet verwonderlijk met nachtvorst tot –5 in de afgelopen week. Er gebeurt dan ook niet veel. Ik heb rond twee uur een halve oploper op de rechter hengel en ’s ochtends tegen halfacht een zakker op de afstandstok. Om negen uur als ik ga inpakken zie ik ook dat er schuin aan de overzijde iemand zijn bivvy staat in te pakken. Dat verklaart ook de piepen die ik gisterenavond af en toe hoorde. Ook hij heeft geen bewaarzakken in het water dus waarschijnlijk net als ik een blank. Hopelijk vang ik nog enkele vissen in december maar het is al behoorlijk koud ten opzichte van vorig jaar.

 

De eerste sessie van december vis ik op vrijdag de derde. Het belooft een moeilijke nacht te worden om vis te vangen. Er is mist en vorst voorspeld en die combinatie lijkt me garant te staan voor een blank, maar thuis bij de kachel vang je ze niet. Om acht uur ligt alles op zijn plek en komt Robbie langs. “We zijn weer de enige gekken, zeker?” is zijn begroeting. Als ik instemmend antwoord rijdt hij vervolgens verder naar zijn nachtverblijf bij het sluisje. De nacht verloopt zoals verwacht. Om halfacht krijg ik enkele piepen op mijn verre hengel maar er gebeurt verder niets. Als ik om negen uur ga inpakken blijkt er toch weer een dikke brasem aan te hangen. Volgende week heb ik vrijdag vrij en dan wil ik, na mijn nacht in Lozen, een paar uur spoorbrug pakken. Kijken of ik dan mijn eerste vis van december kan vangen. Op zondag, 2 dagen later, koop ik in Susteren een Scen Quartel voerboot. Die gaat me volgend jaar helpen bij mijn missie op de Paalse plas en andere lastige stekken. Dank u Sinterklaasje!

Op donderdag de negende december ga ik weer een nachtje naar Hongarije. Het is al beneden het vriespunt als ik thuis wegrijd en het belooft een koude nacht te worden met mist. Roel komt langs voor een praatje en om zijn magazine op te halen. Nog anderhalve week en dan gaat hij voor 18 dagen naar Salagou, de mazzelpik. Ook Robbie komt nog even langs voor een praatje. Hij zit zo’n tweehonderd meter links van me tegenover het sluisje. Volgens hem lopen we wel kans om de vlekschub te vangen want die is er al een hele tijd niet meer uit gekomen. Ik hoop toch stiekem nog op de Hongaar. Tussen halfelf en halftwaalf krijg ik redelijk wat aandacht van brasem maar voor de rest verloopt de nacht erg rustig. Ik besluit ’s ochtends om halfnegen in te pakken en rijd naar de spoorbrug. Daar vis ik nog anderhalf uur en vang om tien vóór, en tien over tien twee spiegelkarpertjes die zo te zien van dezelfde uitzetting afkomstig zijn. De een is 56 cm terwijl de ander 54 is en beiden zijn ook qua gewicht aan elkaar gewaagd namelijk 4 en 4,5 kilo. De missie om elke maand vis te vangen is volbracht. Als ik het jaar nu nog zou kunnen afsluiten met een mooie dikke vis zou ik dit seizoen, ondanks het vangen van veel kleine vis, toch als geslaagd beschouwen. Dat betekent dat ik daar nog drie weken de tijd voor heb.

 

Het seizoen loopt op zijn einde. In de nacht van 17 op 18 december beleef ik een enorm natte en koude sessie die gepaard gaat met hevige windstoten. Mijn paraplu is al twee keer weggewaaid en blijft pas staan als ik hem aan de andere kant van de auto positioneer. Ik vis met drie hengels maar de nacht verloopt desondanks zonder een enkele aanbeet en ik ga om negen uur visloos naar huis. Dat betekent dat ik nog maar twee weken kans maak om dit seizoen met meer succes af te sluiten.

 

Op donderdag de 23e rijd ik na het werk even langs Roel om hem uit te zwaaien bij zijn trip naar Salagou. Hij gaat volgens mij een goede kans maken want hij heet een mascotte van Mathijs meegekregen en een vismaat die daar al twee weken voor hem aan het voeren is geweest. Hij staat er dus beter voor als ik want ik zal het dit kerstweekend moeten doen met een zondagse ochtendsessie aan de spoorbrug en dat staat nou niet bepaald garant voor succes. Nou ja, het is altijd beter dan helemaal niet vissen. Toch krijg ik op de windstille niet optimale ochtend een aanbeet. Om vijf over negen, juist op het moment dat ik een paar mensen een sms wil sturen, krijg ik enkele piepen op mijn linker hengel. Mijn telefoon vindt zijn eigen weg door de auto en ik dril de vis weg bij de palen. Als het spiegeltje van de inmiddels bekende jaargang amechtig aan de oppervlakte ligt schiet de haak los juist als mijn landingsnet de waterspiegel raakt. Ondanks zijn geringe afmetingen toch jammer, want het onregelmatige schubbenkleed was zeker de moeite waard. Verder zal er deze ochtend niets meer gebeuren dus de sessie van donderdag op vrijdag in Lozen (met een uitloop aan de spoorbrug) zal voor de laatste actie moeten gaan zorgen dit jaar.

 

Het jaar zit erop. De nacht van donderdag 30 op vrijdag 31 december levert niets op. Robbie zit rechts van mij aan de sluis en Raf zit bij de andere sluis maar ook zij blanken. Serge heeft tussen 0 en 1 ook een nacht zonder actie gehad en ik rijd vrijdagochtend om kwart over acht voor de laatste uren naar de spoorbrug. Om tien voor tien krijg ik een aanbeet op mijn hengel aan de overzijde en ik sla aan op een zak zand. De vis wil onder de brug tussen de palen komen en ik krijg hem maar met veel moeite op andere gedachten. Ik moet daarbij te zwaar gedrild hebben want plots schiet de haak los. Het zal vandaag bij deze ene aanbeet blijven. Toch is het op aantallen een goed jaar geweest. Als ik kijk naar het aantal grote vissen daarentegen valt dat erg tegen. Nou ja, je kunt ook niet elk jaar twee veertigers vangen met de weinige tijd die ik aan voorbereiding kan besteden. Volgend jaar krijg ik vast weer nieuwe kansen op een aantal hoogtepunten. Ik hoop dat ik er hetzelfde plezier in kan blijven vinden als ik de laatste jaren ervaren heb. Op naar 2005!

'