Seizoen 2003

'

Seizoen 2003.

Het alternatieve jaar.

Dit jaar wordt een testjaar. Naast de nieuwe hengels van Daiwa die ik samen met Rolf en Hans ga testen wil ik nu ook eens de daad bij het woord voegen als ik plannen maak over de manier waarop ik jacht maak op het zevenvinnige geluk. Ik loop al tijden rond met de gedachte om met deeg te vissen, andere rigs te gebruiken en meer van dit soort zaken. Toch blijft het tot nu toe nog vaak bij plannetjes die niet worden omgezet in concrete actie. Afgelopen jaar is een erg goed visjaar geweest. Sinds ik weer in Brabant woon heb ik in één seizoen niet zoveel vissen gevangen als in 2002. Ook kwamen er meer vissen van boven de 10 kilo op de kant dan ik ooit eerder heb meegemaakt en onder die vissen zat zelfs een nieuw persoonlijk record. Kortom, mogelijk een jaar dat moeilijk te evenaren zal zijn. Toch ga ik dit jaar weer veel nieuwe dingen meemaken, dat kan haast niet anders. Ik heb tenslotte Demaine (mijn boot), die sinds ze van mij is pas één keer met haar buik in het water heeft gelegen. Daar gaat dit jaar verandering in komen. Vanaf mei wil ik met haar de Maas op. Vóór dat het zover is heb ik nog een aantal maanden te gaan aan de spoorbrug waar ik elk jaar een groot deel van mijn vissen vang. Vanaf maart wil ik proberen om de veertiger in Nederweert op de kant te krijgen en mogelijk nog een deel van de tijd bij sluis 16. Omdat ik op beide stekken met 4 hengels mag vissen wil ik daarvan twee hengels met biggenmeeldeeg gaan vissen terwijl ik de andere twee hengels voorzie van mijn uitvoerig beproefde vismeelboilies. Vervolgens de Maas in de zomermaanden, met misschien een uitstapje tussendoor naar Frankrijk met de jongens en dan het najaar in. Vooral in die tijd wil ik op de Lange Hei met deeg aan de gang. In oktober 2002 is “de Koningin” er namelijk weer eens uitgekomen op 44 pond. Dat is de derde veertiger waar ik een kans op wil maken. De tweede veertiger zwemt rond op het stuwstuk aan de Maas waar ik in de zomermaanden aan de bak wil. Helaas mag je daar maar met twee hengels vissen, maar als het goed loopt is dat ook meer dan voldoende. Verder zullen er in het voorjaar weer de nodige avonden zijn met de karper commissie en de beurzen. Ik blijf bij mijn instelling van vorig jaar dat ik niet ga plannen welke aantallen en gewichten ik wil vangen, maar ik ga wél op stekken vissen waar ik kans maak op een twintig kilo vis.

De eerste sessie van het jaar vindt plaats op 4 januari en loopt uit op een grote teleurstelling. Ik heb gisteren een 50-tal boilies gevoerd bij de spoorbrug en ben vol vertrouwen. De watertemperatuur bedraagt nog steeds een goede 7,5 graden terwijl het op de kant een graad vriest. Er staat een koude wind, kracht 4, uit noordoostelijke richting. Om negen uur, een half uur na het ingooien, krijg ik een aanbeet op mijn middelste hengel. Ik weet de vis vrij eenvoudig bij de palen weg te krijgen en hang vol in mijn hengel. Plotseling valt de spanning op de lijn weg. In eerste instantie denk ik dat de lijn wegspringt van achter de eerste vinstraal van de rugvin, maar niets blijkt minder waar. Ik heb gewoon een ordinaire lijnbreuk en ben alles kwijt. Gelukkig vis ik safety-rigs dus de vis zal er geen blijvende schade aan overhouden. Na drie kwartier volgt de herkansing op mijn rechter hengel. Deze vis voelt zwaar aan maar ook deze verspeel ik. Ik kan mijn ogen haast niet geloven als ik zie dat de onderlijn gebroken is vlak bij de wartel. Alleen de knoop zit nog aan het oogje. Ik heb ineens geen zin meer. Ik tuig de hengel nog wel opnieuw op en gooi hem nog opnieuw in maar de motivatie is geheel weg. Ik vloek wel twintig keer achter elkaar en besluit het na twee uur vissen voor gezien te houden. Aan de andere kant ben ik blij met de actie die ik gehad heb en weet dat er ook dit seizoen wel weer betere dagen zullen volgen dan vandaag. De lijn tussen succes en falen is erg dun. In dit geval dunner dan 38 honderdste of dan 25 ponds Quicksilver. Niet alleen de kou voelt vandaag bitter. Het is ook de wetenschap dat vier vissen op rij verspelen, niet goed is voor je vertrouwen. Ik heb erge behoefte aan een opsteker.
Een week later op zaterdag 11 januari kom ik weer op mijn stek aan de spoorbrug. Ik heb er weinig vertrouwen in want het heeft de hele week gevroren met temperaturen tot –10 en zelfs overdag kon de thermometer niet boven de –2 graden Celsius komen. Dat laat zich ook terugzien als ik de watertemperatuur opmeet want die is sinds vorige week 6,5 graad gedaald en bedraagt 1 hele graad. Ook heb ik de afgelopen dagen niet voorgevoerd omdat ik van mening was dat met deze temperaturen al heel vlug verzadiging optreedt of misschien wel helemaal niet wordt gegeten door de vissen. De sneeuw die vorige week gevallen is ligt er ook nog steeds dus toch maar gaan vissen met altijd een kleine kans om met een leuke vis op de foto te kunnen. Na tweeënhalf uur gooi ik, zoals verwacht, zonder actie mijn spullen weer in de auto. Als de komende week de temperatuur gaat stijgen, stijgen ook mijn kansen op succes.

Vrijdagavond hebben we de eerste lezing van het jaar in het botenhuis. Mark Schuringa komt vertellen over zijn visserij op Nieuwkoop en dat maakt het voor mij extra interessant vanwege het feit dat op Nieuwkoop vrijwel uitsluitend vanuit een boot kan worden gevist. Ik doe dan ook een aantal slimme tips op. Om kwart over twaalf rijd ik naar huis voor een korte nachtrust omdat ik morgen wil gaan vissen. Zes uur later doe ik mijn ogen weer open en ga me rustig voorbereiden op een korte ochtendsessie. Het automatisme waarmee ik de spullen klaarzet, mijn kleren aan de koude ochtend aanpas en het zetten van een thermoskan koffie verraden jarenlange conditionering. Ik heb afgelopen woensdag 100 gram boilies gevoerd maar heb dat verder niet herhaald. Als ik aan het water zit bedenk ik mezelf dat ik dat misschien beter wel had kunnen doen want snel succes is er vandaag niet bij. Ik krijg na anderhalf uur de eerste run op mijn linkerhengel. De vis voelt goed ondanks dat hij gelijk aan de oppervlakte komt. Na een niet al te lange dril, ligt er een lange vis in het net. Negenentachtig centimeter is een prima lengte en het gewicht valt daarom met 12 kilo enigszins tegen. Toch een mooie twintiger als eerste van het seizoen. Om tien over halfelf krijg ik op dezelfde hengel nog een aanbeet die resulteert in weer een schub die weliswaar veel harder vecht als zijn voorganger maar slechts de helft weegt. Ook zijn lengte is met 69 centimeter niet echt groot te noemen. Een visje met grootheidswaanzin, als je de dril bekijkt. Hij liet me alle hoeken van het kanaal zien onder de top en kwam zelfs een keer als een zalm helemaal het water uit waarbij hij zowat op zijn staart stond. Als ik de vis vanaf mijn onthaakmat terug laat glijden in het koude kanaalwater (3 graden) komt Serge aanrijden. “Net te laat” zegt hij als hij uitstapt. Ik vertel hem dat dit visje niet al te groot was maar dat ik nog een twintiger in de zak heb zitten. Serge schiet enkele foto’s en verdwijnt dan weer om zelf ook zijn lijnen nat te gaan maken.

Op vrijdag 24 januari, de dag na mijn verjaardag, breng ik ’s ochtends eerst Mathijs naar school voordat ik neerstrijk bij de spoorbrug. Ik heb de drie voorgaande dagen steeds 100 gram boilies gevoerd en ik ben overtuigd van een aantal runs. Die overtuiging wordt nog gesterkt als ik zie dat de watertemperatuur 5 graden aangeeft. Ook de zon zal er vandaag regelmatig aan te pas komen. Het enige dat vandaag tegenstaat is de barometerstand. Met 1036 mbar is deze wel heel hoog en mijn ervaringen met barometerstanden boven de 1030 zijn niet om over naar huis te schrijven. De sessie eindigt met één vis die weliswaar beschikt over voldoende lengte (80 cm) maar die met een gewicht van 9,3 kilo hooguit middelmatig genoemd kan worden. Toch is mijn derde vis in januari hiermee een feit. Ik doe het ervoor. Volgende keer probeer ik eens wat minder lang voor te voeren. Eens kijken hoe dat loopt.

Een, twee, drie, niks. Zo zou ik mijn sessie van vandaag kunnen beschrijven. Ik vis op één februari 2003 een sessie die niets oplevert. De watertemperatuur is tien graden hoger dan de temperatuur op de kant. Met min 6 op de thermometer is het ijskoud en ik kan me niet heugen ooit eerder met handschoenen aan te hebben opgetuigd. Geen wonder dat ik na 2,5 uur visloos huiswaarts keer. Volgende week is de beurs in Zwolle, dus twee weken niet vissen.

Vrijdag 21 februari, de spoorbrug ondergaat een nieuwe gedaanteverwisseling. De schouders van de brug die jarenlang het achtergrondbeeld hebben gevormd van mijn sessies op deze stek worden gesloopt. Ik vermoed dat men de weg breder wil maken omdat deze onder de brug nogal smal wordt, hetgeen wekelijks leidt tot abrupt afremmen van veel personenauto’s en vrachtwagens met af een toe een ongeluk als toegift. Het maakt mijn winterstek er niet rustiger op. Een Bobcat met pneumatische hamer, een aggregaat, diverse vrachtwagens, een drilboor en een slijper houden een competitie om de meeste decibels. Af en toe zie ik een trein voorbijkomen maar het razende geluid dat normaal gepaard gaat met dit fenomeen valt nu weg in het lawaai dat door de slopers geproduceerd wordt. Ook de binnenvaart is vandaag volop aanwezig en zorgt voor de nodige keren binnendraaien en opnieuw ingooien. Snel succes is er ook al niet bij vandaag. Na ruim drieënhalf uur krijg ik een aanbeet. Omdat ik inmiddels wat minder alert ben door de activiteiten van de sloop ben ik veel te laat. De baitrunner geeft al volop lijn af en ik heb de vermaarde eerste ruk op de top volledig gemist. Voordat ik de hengel kan oppakken zit de vis al lang en breed tussen de palen. Ik voel de weerstand wegvallen en constateer op de kant dat mijn onderlijn gebroken is. Ik monteer een nieuwe en gooi opnieuw in. Na twintig minuten volgt de herkansing. De vis draait voor de palen en zwemt evenwijdig aan de overzijde. Bij elke palenrij probeert hij tussen de palen te komen en ik moet veel zijwaartse druk uitoefenen op de vis. Met de top bijna onder water lijkt dat ook te gaan lukken maar helaas schiet de vis bij de laatste palenrij los. Na vier uur vissen met al deze herrie en dit resultaat heb ik er genoeg van. Ik ga inpakken en rijd naar huis. In Budel haal ik nog even tien kilo biggenmeel en een even grote portie tarwemeel. Het ziet ernaar uit dat de ergste wintertemperaturen achter de rug zijn en ik wil dus gaan beginnen met het uitwerken van mijn alternatieve planning van dit seizoen. Vanavond naar de karper commissie en ik hoop misschien nog tijd voor een tweede korte sessie te hebben dit weekend.

De zondag erna zit ik er weer. Het belooft qua weer een identieke dag te worden als afgelopen vrijdag. Ook vandaag doet de zon weer erg z’n best en met het uitblijven van alle slopersherrie zit het vandaag ook een stuk relaxter dan de vorige keer. Het enige nadeel op zondagen is het uitblijven van scheepvaart waardoor de vis altijd een stuk minder actief is. Als ik na 3,5 uur onverrichter zake inpak vind ik dat dan ook niet verwonderlijk. Toch heb ik lekker gevist. Ook was het prettig om een poos met Roel te praten over karpervissen. Roel is een lange Belg van een jaar of 25 die sinds dit jaar lid is van de karpercommissie. Hij vertelde nog mooie verhalen over wateren in België (waar Eddie Sterckx ook vist) en over een water in Nederland waar hij en negen anderen mogen vissen. Dat water ligt in de buurt van Budel en kan alleen vanuit een boot bevist worden. Hij viste daar met de korst en met boilies en heeft daar inmiddels al 4 dertigers weten te vangen waaronder een rijenkarper van 17 kilo. Hij heeft me uitgenodigd om eens met hem mee te gaan. Als tegenprestatie heb ik hem aangeboden om eens met de pen te gaan vissen samen. Hij wilde dat graag leren. Het is leuk om door de karpercommissie, naast het eigenlijke vissen, zoveel nieuwe kennissen op te doen. Volgende week mijn eerste nachtje? Ik denk het wel.

Vrijdag de 28e februari vis ik inderdaad mijn eerste nacht. Ik ben honderd meter rechts van de Honeywell gaan zitten omdat hier ergens die dikke schub en ook een twintig kilo spiegel gevangen is. Zowel Roel als Serge komen langs voor een praatje. De watertemperatuur is sinds zondag 2,5 graad gestegen en bedraagt nu 6 graden. Toch heb ik er weinig vertrouwen in maar mijn hoop en de kans op een dikke vis is hier altijd aanwezig. Ik slaap redelijk goed totdat ik om kwart voor zeven gewekt wordt door eerst één en dan twee gierende Delkims. Oorzaak blijkt een schip dat vanuit België is komen aanvaren. Stom, vergeten de wekker op zes uur te zetten. Ik merk dat de automatismen er nog niet zijn. Volgende week beter.
Ik ben erg gespannen. Ik heb in de eerste week van maart een Belgische vergunning gekocht met de achterliggende gedachte om nu eindelijk eens het Kempisch kanaal te gaan bevissen. Ik ben er ook achter gekomen dat enkele specifieke stekken aan dit kanaal, dichterbij liggen dan mijn stek in de bak of andere stekken op de lange hei. In deze week kom ik een viertal keer aan het kanaal bij de brug waar Serge ook vist. De eerste keer is om foto’s te maken bij Serge die een puntgave schub heeft gevangen van 17 kilo. De tweede en derde keer voer ik een paar honderd gram boilies op de stek die ikzelf wil gaan bevissen en de vierde keer ga ik er zitten om een nachtje te pakken. Dat wordt wel een extreem kort nachtje, zo blijkt. De stek onder de brug, waar ook mijn auto staat, is een drukbezochte stek. Niet door vissers overigens maar door dealers die daar voordat ze op stap gaan hun handeltje drijven. Niet echt een stek om rustig te vissen dus. Na tweeënhalf uur pak ik mijn boeltje bij elkaar en ga een andere stek bekijken. Ik besluit (na hier met Roel over te hebben gesproken) dat het slimmer is om mijn werkterrein te verleggen naar een stek vlakbij de kettingbrug zo’n twee kilometer verderop. Op een paar honderd meter afstand van deze brug bevindt zich ook een kommetje, er is verlichting en wat bebouwing en dat maakt het geheel wat minder beladen. Als ik er ben wezen kijken besluit ik om toch maar naar huis te rijden. Ik wil de komende week eerst een keer of wat voeren aan de uiteinden van het kommetje, voordat ik er een nachtje ga vissen. Als ik op zaterdagochtend hoor dat Serge weer succesvol is geweest op zijn stek met ditmaal een spiegel van achttien kilo en een eerder op de avond verspeelde vis, baal ik heel erg van mijn gemiste kans. Ik spoel mijn hengels op met nieuwe lijn en smeed mijn plannen voor komende vrijdag.

Vrijdag ben ik na een stressvolle week op weg naar mijn stek in België bij het huis van Smids waar ik gisteren ook gevoerd heb. De stress lag voornamelijk bij het thuisfront (dat zal overal wel eens zo zijn) en ik voelde me dan ook niet erg happy. Ik ben overigens wél blij met het vooruitzicht van een nacht vissen aan een van Belgisch meest beroemde kanalen, het kanaal Bocholt-Herentals beter bekend als het Kempisch kanaal. Om kwart voor zeven liggen mijn hengels op de aangevoerde stekken en het wachten kan beginnen. Zowel Roel als Serge hebben beloofd later op de avond nog even langs te komen voor een praatje. Ik zit een half uurtje in mijn auto en drink mijn eerste biertje als ik ineens een enorme dobermann zie rondlopen. Ik ben niet bang voor honden maar een dobermann is nu eenmaal geen schoothondje en ik voel me niet echt op mijn gemak bij het vooruitzicht om tijdens een aanbeet van achter in mijn kont te worden gebeten door een waakhond van dit kaliber. Ik bel Roel even op om te vragen of hij weet hoe het met die hond gesteld is en zijn antwoord stelt me redelijk gerust. “Die doet niks, dat is een van de liefste honden die ik ken”. Als even later een auto bij het huis de oprit op wil rijden wordt dat antwoord nog eens bevestigd. “Dat is Chuck, die doet geen vlieg kwaad”. Nu zit ik weer meer gerustgesteld te vissen. Je zal het toch zien, vorige week drugsdealers en nu voor hetzelfde geld een valse waakhond op je stek. Je zult het maar treffen. Rond half negen komt Serge een half uurtje later gevolgd door Roel. We lopen wat rond en roken af en toe een peuk tegen de verveling, als plotseling om vijf over tien de linker hengel vertrekt. Als ik de vis aansla voelt hij niet al te zwaar en ik schat hem zo rond de twintig pond. Na enkele minuten zegt Serge dat er veel hoge twintigers op dit kanaal rondzwemmen en hij verwacht een vis in die klasse. Roel zwijgt en kijkt alleen maar naar de lijn die rustig door het water snijdt. “Ik krijg hem niet echt dichterbij gepompt”, kreun ik onder niet aflatende druk op de vis. “Doe maar rustig aan” zegt Roel, “want het is een dikke”. Ik begin nu zelf ook te geloven dat het wel eens een dertiger kan zijn. Nog enkele minuten later slaat de vis voor het eerst een kolk aan de oppervlakte maar zien doen we hem nog niet. Voor de zekerheid stel ik de slip wat losser want ik wil hem niet verspelen. Dan komt de vis onder de kant en kan Roel de vis rustig scheppen in het uitgestoken landingsnet. “Hij zit vast aan de bodem” zegt Roel. Ik geef hem mijn hengel en probeer het net te liften. Ik voel meteen dat het net niet vastzit maar dat het om een vis gaat met een gewicht dat ik nog nooit eerder heb gevangen. Als ik de vis op de onthaakmat leg, zeg ik tegen de anderen: ”Het is een veertiger”. Zowel Serge als Roel denken aan een hoge dertiger, maar ik wéét het gewoon.





De lengte van de vis is 91 centimeter en de unster geeft inclusief het net een gewicht aan van 21,7 kilo. Daar gaan negen ons net vanaf zodat er voor mij 20,8 kilo overblijft. Een geweldige schub van 41,5 pond. Mijn allereerste veertiger en mijn allereerste vis van dit kanaal. Het blijkt volgens Roel ook het kanaalrecord op dit deel te zijn. Dat stond op 20,3 en nu dus een pond scherper. De volgende ochtend belooft Roel foto’s te komen maken om halfnegen, maar hij is er al om zeven uur. “Ik kon niet slapen”, verontschuldigt hij zich. Geen probleem, ik ook niet. Ik ben ’s nachts wel 4 keer wakker geweest en moest dan even kijken of de vis er nog wel was en of hij nog goed lag. We bekijken de dia’s die hij heeft meegebracht en waar volgens hem ook mijn vis opstaat. De vis van 19 kilo lijkt er wel op maar blijkt het later toch niet te zijn. Mijn vis heeft op zijn rechterflank aan het einde van de rugvin een zwarte plek. Vroeger heeft daar een schub gezeten en nu is het een vereelte plek geworden zoals de huid van een spiegelkarper. Heel herkenbaar en het blijkt een vis te zijn die al eens is gevangen op 18,2 kilo. Dan word het tijd om de vis te gaan vereeuwigen. De zon heeft inmiddels een punt bereikt waarop we mooi licht hebben. Na de nodige foto’s waarbij de vis regelmatig op de comfortabele onthaakmat van Roel (toffe gozer) komt te liggen mag hij weer terug het kanaal in. Hij zwemt haast direct weg en heeft niets geleden van zijn gedwongen korte vrijheidsberoving. Ik voer mijn laatste boilies op beide stekken en rijd naar de fotograaf om mijn rolletje te laten ontwikkelen. Dinsdag zijn ze klaar.

Op de een of andere manier ben ik minder “over the moon” dan bij de vangst van mijn eerste Nederlandse dertiger of de 36-er van de spoorbrug en ik kan dat in eerste instantie niet verklaren. Pas een dag later dringt het tot me door. Het ging té gemakkelijk! Ik had nog geen moeite hoeven investeren in de vangst van deze vis. De voldoening bij het vangen van een grote vis, als resultaat van heel veel uren plannen, voorvoeren en vissen is veel groter dan dit directe succes. De factor geluk komt hier veel meer om de hoek kijken en vormt niet het hoogtepunt van een goed onderhouden en doordachte visstrategie. Natuurlijk moet ik dit bovenstaande wel wat nuanceren, want het blijft een hele mooie prijs voor de vele uren die ik op andere stekken geblankt heb en voor alle keren dat er tijdens de dril iets fout ging en ik een grote vis verspeelde.

Zaterdag de 22e vind mijn volgende nachtsessie plaats op de Smidsstek. Ik heb om zes uur alles op zijn plek liggen en zit op mijn stoeltje langs mijn hengels aan het rustig voorbij trekkende kanaalwater. Flesje bier in de linkerhand, sigaret in het hoofd en de verrekijker binnen handbereik. Er draait regelmatig witvis aan de waterspiegel en naarmate het donkerder wordt ook af en toe een karper. Als Roel samen met nog enkele andere Belgen een grote vis zien draaien aan de overkant roepen ze haast in koor dat daar een hengel bij moet. Ik was dat al van plan en sta op om mijn rechterhengel van plaats te laten veranderen. Een tiental boilies wordt met de katapult eveneens die kant opgeschoten. Daar moet hij het maar mee doen. Ik slaap vrij onrustig want er draait nu toch ook wel regelmatig karper en mijn verwachtingen zijn hoog gespannen. Om één uur komt er een busje aanrijden. Ik zie met grote letters het woord “Politie” op de zijkant staan. Omdat de aanval de beste verdediging is stap ik direct uit en wens de mannen een goedenavond. Ze maken een kort praatje en vertrekken even later zonder zelfs maar naar mijn vergunning te hebben gevraagd. Slechts een waarschuwing om niet teveel bier te drinken omdat het anders wel eens een duur grapje zou kunnen worden is mijn deel. Vervolgens val ik in een rustige slaap en word om halfvier gewekt door de tonen uit mijn rechter beetverklikker.
De hengel aan de overzijde dus. De vis is in eerste instantie erg rustig maar gaat harder vechten naarmate hij dichterbij komt. Ik voel dat het in elk geval geen kleintje is. Als ik hem op de mat til valt het tegen, maar bij het wegen valt het toch mee. Dertien kilo schubkarper met een lengte van 85 centimeter. Die dertien kilo laat hij zich niet echt aanzien en ook Roel die ’s ochtends foto’s maakt ziet het er niet aan af. We wegen de vis met twee verschillende unsters na (de mijne en die van Roel) en constateren dat het gewicht toch juist is. Dat is dus de tweede fatsoenlijke vis van dit kanaal en met de stijgende temperaturen die voor de komende week zijn aangekondigd kan het er in elk geval niet slechter op worden. Nog drie weken te gaan voordat de gesloten tijd aanbreekt.

Op vrijdag de 28e ga ik ’s ochtends een paar uurtjes pennen in de bak. Marian heeft een afspraak en ik ben alleen thuis dus verenig ik het nuttige (kijken of er al actie op de lange hei is) met het aangename (lekker vissen met een blikje maïs). Twee boten wisselen elkaar af langs de kade en op een enkele draaiende karper, in het midden van de bak, na is er geen veeg teken van leven. ’s Avonds rijd ik naar de Smidsstek en ga ik weer een nachtje pakken op Belgisch grondgebied. Het water zit vol leven. Overal draait witvis en af en toe lijkt er ook activiteit van karper te bespeuren. Een hengel gaat naar de hoek waar ik mijn veertiger ving, de andere naar de overkant. Helaas komt er vrij veel scheepvaart langs en moet ik de stok aan de overkant nog al eens binnendraaien. Voordat Roel om halfzeven bij me komt met het diner van Belgische frieten heb ik die exercitie al vier keer moeten uitvoeren. Daarna wordt het rustiger en kan ik inderdaad gewoon aan de overzijde vissen. Ik krijg enkele rare aanbeten op beide hengels die niet doorzetten. Sommige zijn afkomstig van witvis maar bij andere vermoed ik toch dat het karper is. Misschien moet ik mijn onderlijnen toch maar iets langer gaan vissen. Om tien voor twaalf, ik lig net een half uur met mijn ogen dicht, vertrekt de stok aan de overkant. De vis voelt goed en legt een behoorlijk gevecht op de mat. Na een tijdje moet hij toch capituleren en verdwijnt hij in mijn landingsnet.

Weer een schub en met drie centimeter meer lengte dan zijn voorganger van vorige week toch net zo zwaar, 12,9 kilo. De vis mag in een ruime bewaarzak de nacht doorbrengen en ik sms Roel dat hij morgen foto’s mag komen maken. Roel verschijnt ’s anderendaags om zeven uur. Hij had niks, evenmin als drie andere Belgen die ook een nachtje hebben gepakt. Ik ben dus weer spekkoper vandaag. Nog twee weken voordat het seizoen sluit. Ik vind dat ik het nog steeds niet echt kan afdwingen. Ik pak mijn visjes wel maar altijd slechts 1. Misschien moet ik het eens proberen zonder voor te voeren of misschien alleen de dag van tevoren. Dat proberen we volgende week maar eens een keer.

Op vrijdag 4 april ga ik weer een nachtje, maar ondanks mijn voeren, een dag eerder, levert de sessie niets op. Alle Belgen die ik spreek hebben overigens ook geblankt en Serge had ook niks. Een vruchteloos nachtje, waarschijnlijk door de watertemperatuur die afgelopen week anderhalve graad daalde. Snel vergeten deze sessie en hopelijk volgende week meer geluk.
Op zaterdagochtend sms ik met Roel om te vragen wat hij heeft gevangen. Na een kwartiertje komt het antwoord. Niemand heeft iets gevangen. Het gevoel dat bij mij ontstaat is dubbel. Ik ben vol vertrouwen in mijn voercampagne van afgelopen week en anderzijds is de vis dus niet heel erg los. In elk geval had Serge vorige week een hele goede sessie met vissen van 12, 29 en 38 pond in de nacht van zaterdag op zondag dus we zullen eens zien wat er vannacht gaat gebeuren. Het is in elk geval de laatste nacht in België want de gesloten tijd begint dinsdag. Als ik een dag later de nacht evalueer kom ik niet verder dan de aanbeet van een brasem om halfdrie. Serge ving om 05.00 uur nog een schub van 28 pond. Ik heb in St Huybrechts Lille nog wel enkele mooie stekken gezien waar ik nog wat uurtjes zal spenderen. Verder heb ik de stek aan de Zuidwillemsvaart in Nederweert geschoond van braamtakken en een boom met grote stekels gesnoeid. Volgende week maar weer eens met vier hengels vissen. Helaas wordt dat ook weer een nacht van zaterdag op zondag. Niet mijn favoriete nacht.

Ik vis met slechts drie hengels en het resultaat valt tegen. Het weer is omgeslagen en de temperatuur is slechts de helft van de voorgaande dagen. Ik ga ondanks mijn slechte voorgevoel van een zaterdagnacht en slechte weersomstandigheden toch maar vissen in Nederweert. Ik vang om kwart voor negen een grote brasem uit de vaargeul tegenover de bunker. De rest van de nacht blijft het rustig tot tien voor zes als wederom een brasem zichzelf heeft verankerd aan een haak maat zes met honderd gram lood erachter. Om halfnegen pak ik in en rijd via een kanaalroute naar huis. Vanmiddag mijn boot uit de winterstalling halen. De Maas roept en mijn vierdaagse sessie zit er aan te komen. Nog tweeënhalve week en dan begint mijn wisselsessie. Net als vorig jaar wil ik overdag aan de Maas vissen en ’s nachts op een kanaalstek. Mijn stek aan de Maas staat vast maar waar ik aan het kanaal ga zitten is nog onbekend. Ik heb nog geen echte stek op het oog.

Op vrijdagavond wil ik eigenlijk een nacht gaan vissen maar Chiel is niet lekker en Marian ook niet echt dus blijf ik thuis. Ik spreek met Marian af om de volgende ochtend enkele uren te gaan vissen en dat is oké. Zaterdagochtend ben ik om halfzeven uit bed en terwijl ik koffie zet loop ik te peinzen waar ik naartoe zal gaan. De kanalen zijn overdag niet echt productief en ik heb geen zin in een sessie aan de spoorbrug. Ik besluit om eens naar het paaigat aan de Maas te rijden om te kijken hoe druk het daar is. Als het daar te vol is rijd ik naar Wessem en ga een sessie bij de sluis vissen met vier hengels. Als ik aankom bij de Maas valt het mee. Er staat weliswaar een tentje op de punt maar zo te zien is het geen karpervisser. Ik besluit in het weiland te gaan zitten. Als ik het puntje voorbijloop zie ik dat er minimaal zes hengels zijn uitgeworpen (waaronder twee karperhengels op een rodpod). Dat sterkt me in mijn beslissing om gewoon vanuit het weiland de hotspot te bevissen. Tot nu toe is het weer nog niets van hetgeen er voorspeld is. Het is droog en er staat een klein zwoel briesje. De watertemperatuur is een verrassing, zestien graden! Gelukkig is de weersvoorspelling voor de rest van de week redelijk constant met een middagtemperatuur van circa 17 en een nachttemperatuur van zo’n tien graden. Dat moet er ook voor zorgen dat de watertemperatuur bij aanvang van mijn vierdaagse sessie niet te hoog is, want dan zijn mijn kansen voor een groot deel verkeken. Ik vis netjes met twee hengels en zie dat er volop activiteit van brasem te bespeuren is. De een na de ander toont zijn rug aan de oppervlakte. Ook zit er af en toe een karpertje tussen. Als het begint te miezeren neemt de activiteit wat af. Omstreeks twaalf uur springt er een wat forsere karper in de buurt van mijn rechter hengel. Ik schat hem op een kilo of elf. Hij herhaalt dat nog twee maal en daarna wordt het weer rustig. Als ik mijn linkerhengel heb opgeruimd krijg ik enkele rukken op mijn rechtertop maar bij het aanslaan voel ik niets. Waarschijnlijk heeft de vis bij het zoeken naar de boilies, de hoofdlijn opgepikt en daarmee voor de nodige commotie gezorgd. Ondanks het feit dat ik visloos naar huis ga ben ik vol vertrouwen voor mijn vierdaagse sessie die over anderhalve week gepland staat.
Dinsdag 6 mei rijd ik om 5 over 8 de oprit af en begin ik aan mijn 4-daagse sessie. Eerst Mathijs naar school brengen en daarna door naar de paaistek. Als ik aankom slaak ik een zucht van opluchting. Het puntje is nog vrij. Sterker nog, er is geen enkele andere visser te bekennen. Er staat een matig windje uit het noordwesten en er valt een klein beetje motregen. De luchtdruk is 1015 en het enige minpuntje is de karper die tussen de lelies in het kommetje kennelijk het bruidsbed al heeft ingericht. Shit, ben ik te laat? Is de paai al begonnen? Iets na negenen liggen mijn hengels te water en meet ik de watertemperatuur. Die laat een mooie 16,5 graden noteren. Mijn linker hengel ligt op de hotspot en de rechter bij het leliebed. Terwijl er een aantal zwaluwen laag over het water scheren, drink ik mijn eerste kop koffie. Een minuut later vang ik mijn eerste vis van de sessie, een winde. Om tien uur heb ik er al 3. de laatste beet al toen het lood nog aan het afzinken was. Gulzige krengen! Samen met brasem, meeuwen en meerkoeten vormen ze de grootste lastposten voor de karpervisser. Ook de vierde komt nog voor halfelf op de kant. Waar blijft snorremans? Komen ze wel of ben ik echt te laat? De vangst, of tenminste de aanbeet, van een karper is het enige wat mijn twijfel kan wegnemen. Rolf zat immers verleden jaar ook bijna twee dagen zo goed als voor niks. Onzekerheid, ik haat het. Om kwart voor een wordt er abrupt een eind gemaakt aan de vraag of de karper wel wil azen. Even later ligt er een schub van 78 cm en 8,5 kilo op de mat. Na het onthaken mag hij direct terug. De hengel lag er trouwens nog maar nauwelijks tien minuten in, na het onthaken van mijn 5e winde. De sessie is wat mij betreft nu echt begonnen. Wat later komt er tot twee maal toe een grote vis boven in de richting waar mijn boot ligt. Volgens mij is het een spiegel van om en nabij 15 kilo. Van mij mag hij best dichterbij komen want hij is nog zo’n 70 meter van mijn stek verwijderd en zit in elk geval een stuk dieper als waar mijn aas ligt. Was ik maar windevisser geworden in plaats van karpervisser. Ik zou een topdag hebben gehad, want om halfvijf zit ik inmiddels op 8 stuks. De weersvoorspelling voor de komende twee dagen is uitstekend en ik verwacht er dan ook veel van. Vorig jaar waren de omstandigheden op mijn topdag namelijk identiek aan wat ik de komende dagen verwacht. Een watertemperatuur van 17 a 18 graden en zonnig. Om vijf voor zes is het weer raak. Ik verwacht mijn negende winde maar het blijkt een klein schubkarpertje van een pond of acht die losschiet als ik mijn net wil oppakken. Inmiddels is het ook gaan regenen en er is weer wat meer activiteit in het water te zien. Regelmatig doorbreken koppen, ruggen en flanken van diverse vissoorten het oppervlak. Die nacht vis ik in Nederweert aan het kanaal tegenover de bunker. Ik heb besloten met 3 hengels te vissen. Twee stuks links en rechts van mij onder de eigen kant en een hengel schuin naar links in de vaargeul. Dat blijkt om twee redenen een goede beslissing. Ten eerste passeren er voor halftien nog drie schepen en ten tweede omdat de hengel in de vaargeul een vis oplevert van 11,9 kilo bij 87 centimeter. Het is bijna twee uur als ik weer in mijn slaapzak kruip. Het word een kort nachtje zo. Ik was er om kwart over twaalf ook al eens uit geweest voor een winde op mijn rechterhengel. Morgenochtend loopt mijn wekker om halfzes af zodat ik op tijd weer bij de Maas ben. Om zeven uur zit ik weer op het puntje aan mijn eerste kop koffie. De vissen die in het paaigat en in het slootje afpaaien blijken brasems. Dat klopt ook wel beter bij de watertemperatuur van 16 graden. Brasem is nu eenmaal twee graden eerder seksueel actief. Geile rakkers! Twee ‘watervliegtuigen’ uit de KLM reclame komen langs gevlogen. Hun vleugels maken een heel herkenbaar geluid zodat je ze vaak al aan hoort komen voordat je ze ziet. Magnifieke beesten, totdat er eentje in je lijn zit. Iets na halftwaalf springt er een karpertje vlak achter mijn linkerhengel. Dat is het eerste teken van karper vandaag. Om kwart over twaalf is het ineens spitsuur. Op mijn linker hengel krijg ik een aanbeet die resulteert in een niet al te hard vechtende schubkarper van 82 centimeter en 8,6 kilo. Als ik hem heb teruggezet en mijn hengel opnieuw ingooi krijg ik een run op mijn rechterhengel. Ook daar hangt een schub aan maar die vecht een stuk harder. Ik verwacht een twintiger maar hij komt net twee ons tekort. Hij heeft wel een mooie bouw en een hoge rug. Terwijl ik hem weeg gaat de linker beetmelder weer af maar godzijdank is dat een winde want mijn net ligt nog uit elkaar en de karper nog op de onthaakmat. Om kwart voor twee gaat de linker weer maar ook dat is een winde. Als ik mijn onderlijn voorzie van een nieuwe boilie gaat de rechter er weer vandoor. Dat is wel een karpertje. Weer een schub en met zijn zeven decimeter en 6,6 kilo de kleinste tot nu toe. In elk geval lijkt het nu toch echt te gaan lopen en dat belooft nog veel goeds voor morgen en vrijdag. Anderhalf uur later breng ik de verhouding karper versus winde op 1:3. Daarna rijd ik naar huis want Marian moet naar haar cursus. Morgen weer terug. Donderdag blijkt een rare dag. Rolf heeft gezegd om vandaag ook naar het paaigat te komen om een dagje mee te vissen. Ik vind dat leuk want ik zie hem niet zo heel vaak. Hij is erg druk met zijn werk. Om zes uur zijn we op de stek en ik verwacht er vandaag erg veel van. Om een lang verhaal kort te maken; we vangen zeker 15 windes maar van karper geen teken van leven. Niet in het paaigat, niet springen helemaal niets. Na 12½ uur pakken we in en rijdt Rolf naar huis en ik via het “restaurant met de gouden bogen” naar het kanaal. De milkshake en quarterpounders smaken me overigens best. Om acht uur liggen mijn hengels klaar, allemaal met een single hookbait. Ik weet uit ervaring dat karper op dit deel van het kanaal erg argwanend is als er ineens nogal wat boilies links en rechts te vinden zijn, dus wil ik dit eens proberen. Dat gaat erg goed want na een kwartier krijg ik al een run op mijn linker hengel. Roel is net aangekomen en draait mijn middelste hengel binnen, die in de weg ligt, en geeft me het net aan. Alweer een schub van 17 pond en 76 centimeter. ’s Nachts om een uur krijg ik weer een winde op mijn middelste hengel. Ik heb op elke stek tijdens deze vierdaagse nog windes weten te vangen. Die zijn in deze tijd van het jaar altijd erg actief en dol op vismeelboilies. Even na zessen pak ik in tijdens een regenbui en rijd voor de laatste keer naar de Maas. Vlak na aankomst zie (en hoor) ik al een behoorlijke karper springen zo’n 50 meter verder dan mijn stek. Toch ben ik na het debacle van gisteren nog niet erg optimistisch. De regen is inmiddels gestopt maar het is nog steeds behoorlijk bewolkt. Mijn eerste kop koffie (die ik vergezeld laat gaan van nog maar een sigaret) werkt knap laxerend. Ik zoek een rustig plekje op met zicht op mijn hengels want je kunt tenslotte nooit weten. Vandaag zijn de aanbeten nog verder teruggelopen want ook de windes laten (op vier stuks na) verstek gaan. Verder zie ik nog maar één karper van circa 15 kilo die tot twee maal toe compleet uit het water springt aan de overzijde van de Maas. De sessie is een stuk minder verlopen dan vorig jaar maar die sessie was sowieso moeilijk te evenaren. Achteraf denk ik dat ik toch nog een week te vroeg was. Volgende week zaterdag of zondag ga ik nog eens terug om te zien of er dán wat beters te vangen valt.

Op zaterdag 17 mei loopt mijn wekker al om kwart voor vijf af. Wat een koleretijd om op te staan. Je kunt beter nachtvissen. Na met mijn auto het stuk naar de paaiplas te hebben afgejakkerd liggen mijn hengels er om zes uur in. In eerste instantie dacht ik het puntje weer voor mezelf te hebben, maar toen ik er aankwam bleek dat er al drie Joegoslaven zaten. Gelukkig was degene die pal op mijn stek viste zo aardig om een stukje op te schuiven waardoor ik toch in staat was mijn hengels op de hotspot te vissen. Niet dat het veel uitmaakte overigens, want op de vangst van twee windes na was er geen vorm van actie. Wat ik wel erg mooi vond was de vlucht van een visarend die op enkele meters kwam overvliegen en enige keren rondcirkelde bij de vistrap. Daarna vervolgde hij zijn vlucht. Jammer dat ik niet heb kunnen zien dat hij een vis pakte. Toen ik naar huis ging sprak ik nog even met een karpervisser uit Landgraaf. Aardige vent, en net als ik visloos. De temperatuur moet omhoog want de vis is nauwelijks actief. Misschien volgende week.

De twee keer erna weet ik (behalve windes) weer niks te vangen. Wat ik raar vind is dat er bij de sluis in Weert volop gepaaid wordt door voornamelijk schubkarpers tot om en nabij de dertig pond, terwijl er in het paaigat en op de Maas zelf geen teken van karper te bespeuren valt. Ik begrijp er helemaal niets van. Ik hoop dat er in juni weer eens een opleving aankomt want het gaat niet echt best tot nog toe.

Mijn wens lijkt enigszins verhoord. In de nacht van 6 op 7 juni vis ik weer eens een nachtje op mijn stek in België. Ik heb op de ochtend van mijn sessie een halve kilo boilies verspreid gevoerd over een redelijk oppervlak maar heb geen aanwezigheid van karper kunnen ontdekken. ’s Avonds ben ik om halfzeven terug aan het water en een kwartiertje later zit ik compleet geïnstalleerd met een biertje tevreden op mijn stoeltje naast mijn rodpod. Vijf meter verder naar rechts staat mijn derde hengel verscholen tussen het hoge gras. Als het tegen halfelf begint te schemeren en de muggen ook wat lastiger worden, kruip ik in de auto. Ik heb het raampje open staan en met mijn klamboe belet ik de muggen om mijn auto in te vliegen. Ik zit net rustig in de auto als mijn middelste hengel, die aan de overzijde ligt, kromtrekt en de Delkim begint te piepen. Ik stuif de auto uit en sla aan op een goede vis. Hij levert niet echt veel strijd, hoewel hij toch enkele keren behoorlijk door de slip gaat. Na een paar minuten ligt hij in het net. Het is alweer een schubkarper. De lichtste uit België tot nu toe. Vierentachtig centimeter en 10,5 kilo. Vanwege de hoge watertemperatuur (22°) en vanwege het feit dat ik al heel wat foto’s heb van schubkarpers van laag in de twintig pond, zet ik hem direct terug. Liever dat dan de vis in het warme water weghangen met alle risico’s voor de vis van dien. De rest van de nacht gebeurt er niets meer, maar ik ben in elk geval niet voor niets geweest. Volgende week weer terug. Eens kijken of ik deze week een paar keer kan voorvoeren.

De week erna kom ik uit in Nederweert. In België wordt niet goed gevangen en ik besluit mijn geluk nog eens te beproeven op de veertiger bij Nederweert. Na dertien uur vissen pak ik visloos in. De enige actie was rond halftwaalf toen ik 3 piepen op mijn middelste hengel kreeg maar verder gebeurde er niets dus bleef ik liggen. Toen ik de volgende ochtend mijn hengel binnen draaide zag ik een enorme kluwen draad en ergens in het midden zat mijn lood, mijn haak en mijn tube. Waarschijnlijk heeft een paling zich gehaakt, is de swinger vervolgens drie piepen gezakt en heeft de vis een aantal uren aan een slappe lijn geprobeerd zich van de haak te ontdoen waarin hij uiteindelijk ook geslaagd is. Het loopt een stuk minder dan vorig jaar. En ook Vaderdag geeft dus geen garantie op vis. Volgende week ga ik zeker weer naar België.

Ik voer op dinsdag en donderdag een bak boilies aan de overkant en in de vaargeul en een bak aardappelen in het kommetje en ga vrijdagnacht de 20e weer eens aan het Kempisch zitten. Het is een hele rustige nacht en op de vangstmelding van en 24 kilo vis uit de Maas na, ook een visloze. Om zes uur ben ik wakker en ik besluit om nog even naar het wierbed aan de andere kant van de Kettingbrug te rijden. Robbie (een vismaat van Roel) heeft daar gisteren een aantal dikke vissen tussen het wier zien liggen waaronder de dikke schub van Roel uit het voorjaar en nog een aantal vissen in dezelfde categorie. Om halfzeven liggen mijn lijnen op hun plek met een single hookbait en wat boiliekruim er omheen gestrooid. Om vijf over zeven trekt mijn linker top enkele keren krom en zakt mijn swinger. Ik pak mijn hengel op en sla aan. De vis zit tussen het wier en komt niet echt op gang. Ik geef wat mee met mijn hengel omdat ik een klein visje verwacht die niet krachtig genoeg is om uit de taaie waterplanten te komen. Als ik de vis even later zie, constateer ik dat het in elk geval een spiegel betreft en dat hij er qua bouw ook goed uitziet. Hij is niet echt lang (denk ik) maar de twintig pond moet hij kunnen halen. Enfin, het is weer het oude verhaal. Naarmate de dril vordert wordt de vis ook groter en als ik hem in het net heb liggen en uit het water til denk ik al aan een lage dertiger.



Eerst maar even opmeten. De verrassing is groot als ik op een lengte van 92 centimeter
uitkom. Mijn unster blijft na aftrek van het net steken op 18,2 kilo. Dat is een hele beste vis en mede dankzij goed denkwerk op de kant gekomen. Mobiel vissen en zoeken naar de vis in plaats van op een zwaar bevoerde stek de vis opwachten is in deze tijd van het jaar een hele goede manier. Wat een geweldig kanaal. Die middag loop ik nog even bij Michel binnen. Als ik wegga heb ik wat spullen voor de vakantie bij me waaronder wat PVA zakjes een nieuwe onthaakmat en kleine kurken balletjes om pop-up’s te kunnen maken. Helaas heeft hij nog steeds geen garnaalmeel en ook Roel die op dezelfde middag bij Janssen in Kessel is, kan het daar niet krijgen. Het ziet ernaar uit dat mijn plannen met deeg ook dit jaar niet gaan uitkomen. Dan draai ik er maar boilies van en gebruik ik de mix die ik nu heb staan als basis voor een zoete boilie. Zondagochtend de 22e, vis ik nog anderhalf uur met Mathijs bij de wierstek maar er is geen teken van karper te bespeuren.

Tijd voor een tussenevaluatie. De spoorbrug leverde te weinig op aan het begin van het seizoen. Dat kwam niet zozeer door te weinig aanbeten maar wel omdat ik er enorm veel verspeelde. Slechts 40% kwam op de kant, de rest werd verspeeld. Daarna kwam ik in België terecht waar de vangsten in elk geval redelijk constant waren. De aantallen vallen er nog wat tegen, maar de vissen zijn groter dan in Nederland. Mijn voorjaarssessie is met de vangst van 6 vissen niet meer dan gemiddeld te noemen en echte uitschieters zaten er niet tussen. Meer dan wat ik er nu aan gedaan heb kon ik niet doen dus volgens mij heb ik eruit gehaald wat erin zat. Daarna de draad weer opgepakt in België met als resultaat weer twee vissen van boven de 10 kilo in evenveel sessies.
Wat ga ik de rest van dit seizoen nog doen?


Totdat ik naar Frankrijk ga vis ik door in België. Op vakantie ga ik een mooie stek zoeken op Lac de la Liez en proberen om in elk geval enkele vissen te vangen zonder de gezinsvakantie er al te veel onder te laten lijden. Als ik terugkom kan ik twee dingen doen. Nog een paar keer naar de Maas om met de boot wat dingen te doen of verder vissen op het Kempisch kanaal. Als ik niet naar de Maas ga moet ik een andere stek voor mijn boot gaan zoeken want zo wordt ze in elk geval niet gebruikt. Waarschijnlijk blijf ik ook in de winter doorvissen op het Kempisch kanaal want er is daar genoeg te vangen. Wellicht ga ik daar dan ook wat dagsessies vissen om te zien of dat daar nut heeft. Dan moet ik waarschijnlijk de bruggen of steigers gaan opzoeken waar de vis wat beschutting vindt. Leuke klus om eens uit te denken.


Donderdag 26 juni wil ik nog een nacht pakken in België. Ik heb besloten bij de brug van St Huybrechts Lille te gaan zitten. Als ik daar aankom (na eerder op de avond nog naar een ouderavond te zijn geweest) merk ik dat mijn boilies nog thuis staan. Haast om te gaan vissen is niet altijd goed. Godver… terug naar huis. Daarna liggen om 21.30 mijn hengels erin. Helaas is er maar plaats voor twee hengels, liever gezegd, door de gemaaide kanten kun je geen derde hengel inleggen zonder dat deze gezien wordt. De nacht verloopt visloos en om kwart over vier ben ik al wakker. Ik pak om vijf uur in en rijd naar het wierbed. De enige vissen die ik daar zie zijn kleine goudwindes die tussen het wier scharrelen samen met witte en gevlekte exemplaren van hetzelfde ras. Om tien uur pak ik in. Morgen mijn nieuwe molen en mijn aluminium tentstokken ophalen bij Michel. Daar moet ik het deze week mee doen.

Twee weken later, het is inmiddels 11 juli, kom ik na een enerverende week op het werk weer aan het kanaal bij Hamont. Vanmiddag heb ik mijn afsluitend telefoongesprek gevoerd over de functie waarvoor ik gevraagd ben. Dat heeft de afgelopen week mijn gemoederen aardig bezig gehouden. Om kwart over acht begint mijn vistijd die in totaal elf uur zal duren deze nacht. Ik ben aardig moe en val rond elf uur in slaap. Om halfvijf krijg ik een aanbeet op mijn rechter hengel. Die ligt aan het einde van het kommetje naast een boot die gebruikt wordt om de beschoeiing te onderhouden. De vis is erg sterk en weet alle lelieveldjes in de directe omgeving te vinden. Continu het gevoel van een schurende lijn langs taaie plantenstengels helpt niet echt om rustig te blijven.
Als ik denk dat de vis rijp is voor het landingsnet, neemt hij opnieuw een schot en ploegt voor de verandering nog maar een keer door alle planten. Dan, na een minuut of tien, is de strijd eindelijk gestreden en leg ik weer een twintiger op de mat. Het is een lange kanaaltorpedo van 12,9 kilo met een mooie lengte van 92 centimeter. Roel neemt zoals gewoonlijk de foto’s. Nog een week en dan…. Liez, maar eerst nog één keer vissen in België.

Het is woensdag 16 juli en vanmiddag om drie uur is mijn vakantie begonnen. Het is de heetste dag van het jaar (35 graden) en voor vannacht wordt onweer met harde windstoten en hagel voorspeld. In Frankrijk zijn campinggasten compleet overdonderd door het noodweer en zijn veel caravans en auto’s compleet vernield door omgewaaide bomen. Ik besluit mijn nacht te gaan uitzitten onder de Kettingbrug. Daar staan geen bomen en ik zit ook nog eens droog als het echt gaat onweren. Om zeven uur voer ik eerst op de ondiepe plaat rechts van het wierbed met zachte maïs met de bedoeling om morgenochtend daar te gaan zitten. Na het voeren rijd ik naar de andere kant en nestel mezelf onder de brug. Halfacht ligt alles op zijn plek en zit ik met een biertje langs de kant. Het bevalt me prima. Het is nog steeds lekker warm met een zacht behaaglijk briesje en wat nog beter is, er heeft zich al een keer of drie een karper laten zien in de buurt van mijn hengel aan de overzijde. Ik ben vol vertrouwen. Op een gegeven moment zie ik het busje van Roel aankomen. Hij moest vanavond met een maat naar Herman om boilies te halen en komt nog even kijken. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het vijf voor halftien is. Als ik weer opkijk, zie ik vanuit mijn ooghoek dat een van mijn lijnen rare capriolen maakt en dat de top van mijn rechter hengel (die aan de overkant) kromtrekt.
Juist als Roel de bocht om komt heb ik de hengel in mijn knuisten. Mooi is dat, een fotograaf op bestelling! “Het zal niet waar zijn” roept Roel als hij uitstapt. Het is dus wel waar, en hij mag assisteren bij het landen van de vis. “Het is een schubje” zeg ik tegen hem als ik de vis voor het eerst zie. Als de vis in het net ligt zie ik dat er een behoorlijke pens onder hangt en ik begin al te glimmen bij het idee aan een dertiger. Dat valt 800 gram tegen maar dat is op zich helemaal niet slecht bij een lengte van 81 centimeter. Zo begint ook dit jaar mijn vakantie op een prettige manier. Later als Roel weg is begint het toch harder te waaien en besluit ik bij het zien van erg veel weerlicht toch maar te gaan inpakken. De lijnen zijn continu in beweging en activeren steeds mijn Delkims. Dat staat garant voor een slechte nachtrust dus rijd ik naar huis voor een kwalitatief goede nachtrust en de bedoeling morgenochtend vroeg terug te komen. Dat doe ik ook en ben de volgende ochtend om zes uur weer van de partij. Helaas trekt na een half uur de lucht compleet dicht en gaat het hard waaien. Omdat ik op een ondiepe plaat vlak onder de kant vis verdwijnt met dit weerbeeld ook mijn vertrouwen in actie dus pak ik na twee uur vissen met aardappel en maïs in. Ik ga tanken, dan hennep halen in Asten en dan vis ik mijn volgende sessie in Frankrijk op Liez. Je suis très curieus.

Op zondag 20 juli gaan we ’s ochtends om halfvijf onderweg naar Frankrijk. Al in februari ben ik begonnen met nadenken over de aanpak van het Lac de la Liez in de heetste maanden van het jaar. Andere jaren heeft de vakantie niet veel vis op de kant gebracht en al zeker niet in de gewichten die Frankrijk als karper land zo aantrekkelijk maken. Dat nadenken heeft geresulteerd in het volgende plan van aanpak. Ik vis met een combinatie van hennep en tijgernoten (Cyperus esculentus; lat.) omdat partikels (volgens Luc de Baets) in de zomer erg effectief kunnen zijn. Ik wil vissen op een plek waar het water regelmatig in beroering is zodat de karper in de rustige tijd wordt aangezet tot azen en die op werplengte afstand ligt. Beide zijden van het zwembad aan de Noordzijde van het meer lijken hiervoor in aanmerking te kunnen komen. Het woord ‘zwembad’ is misschien wat misleidend. Het betreft een deel in het meer met opgespoten zand dat is afgezet met boeien. Mijn eerste verkenning met een loodje en een peildobber aan de rechterzijde van het zwembad, laat een vrij schone maar modderige bodem zien met een diepte van 2,4 meter op zo’n 60 meter uit de kant. Ideaal om te starten. Eventueel kan ik later nog naar de linkerkant verhuizen. Het meer is bij een normaal waterpeil circa 278 hectare groot en biedt onderdak aan een aantal grote vissen tot ver in de 50 pond. Het water staat momenteel erg laag en de watertemperatuur laat 24° noteren. Ik ben al blij als ik onder de huidige omstandigheden vis kan vangen want het is met een dagtemperatuur van 32-34 graden erg warm.
Op woensdag 23 juli vis ik mijn eerste sessie op Liez. De avond van tevoren heb ik een kilo of 5 hennep en tijgernoten gevoerd vanuit de boot. Het is nog donker als ik aankom. Bij het optuigen kom ik erachter dat mijn boilienaalden en mijn stoppertjes nog in Nederland in de vriezer bij mijn boilies liggen. Ook het water laat geen teken van leven zien van aanwezige karpers op mijn voerstek. Mijn vertrouwen is niet erg groot en verbetert ook niet echt als het eerste PVA zakje met hennep en tijgernoten al smelt voor het ingooien. Mijn vertrouwen stijgt echter enorm als ik tegen zevenen een goede vis hoor draaien, net achter het zwembad.
Ik besluit mijn linker hengel opnieuw te voorzien van een PVA zakje en gooi opnieuw in. Deze keer gaat alles wel goed. Een kwartier later krijg ik een paar stoten op mijn linker top (ik heb mijn Delkims uit staan want ik zit toch vlakbij mijn hengels) en ik sla aan. Ik houd mijn top laag naar links en de vis zwemt naar rechts, weg van de boeien van het zwembad. Het gaat traag, heel erg traag en ik verwacht een goede vis. Als ik hem even later onder ogen krijg zie ik dat het een lange spiegel is met een paar mooie grote schubben op zijn rug. Bij de tweede keer scheppen zit hij in het net. Als ik het net optil weet ik dat ik er weer een veertiger bij heb.

Zevenennegentig centimeter sterkt mijn vertrouwen en ook mijn unster laat me niet in de steek en bevestigt mijn schatting. De vis weegt 20 kilo en zes ons. De eerste vis van Liez en direct een veertiger. Mijn plan is nu al geslaagd. Om tien voor 8 krijg ik er nog een op, nu op mijn middelste hengel. Deze aanbeet weet ik te verzilveren in een spiegel van ruim elf kilo. Met zijn 84 centimeter valt deze in het niet naast de grote vis maar ook deze vis is welkom. Het kan deze vakantie al geen fiasco meer worden. Na 4 uur vissen ruim ik op en maak ik foto’s van beide vissen. Walter en André (twee vissers uit de omgeving van Tilburg) vissen die avond hun eerste sessie tussen de rechtse botensteiger en de boothelling en vangen samen 3 vissen. De zwaarste weegt 23 pond. Zij vissen met zelfgemaakte boilies van Walter.

Twee dagen later ben ik er weer. In het eerste uur na halfzes vang ik twee voorns en een brasem. Ook zie ik twee karpers springen waarvan een hele goeie op 50 meter links van me. Helaas onbereikbaar door de vele boeien van het zwembad. Om vijf over zeven vang ik op mijn middelste stok een schub van 17 pond. Die mag meteen weer terug, wie volgt? Marian komt samen met Mathijs en Chiel croissants brengen om half tien. Ik zet net een brasem terug. Om vijf over tien gaat de rechter hengel ervandoor. Leuk om eens wat te vangen als het hele gezin erbij is.
Het voelt als een goede vis en Marian maakt foto’s tijdens het drillen. Als ik de vis voor het eerst zie valt me op dat de vis geen schubben heeft.
Het is een leder met een knik achter zijn kop. Later zie ik dat hij toch enkele schubjes heeft vlak onder de rugvin, maar het is toch duidelijk een lederkarper van 86 centimeter en 14,6 kilo. Nét geen dertiger, maar toch een hele mooie vis. Walter vangt die avond een mooie 34-er.

De derde keer blank ik, als je alle brasems tenminste niet meerekent, en ik besluit de vierde keer aan de linkerzijde te gaan zitten. Ook die keer weet ik op een heleboel brasem na geen vis te vangen. Terug dus weer naar rechts maar ook daar komt sessie 5 en 6 geen vis meer van de stek af. Achteraf had ik misschien van stek moeten veranderen maar als je ergens een veertiger hebt gevangen doe je dat niet zo snel. Walter en André hebben samen 12 vissen gevangen op hun stek (ze hebben ook iets vaker gevist) en ik mag met vier vissen niet ontevreden zijn. Op de camping is het inmiddels ook een stuk drukker geworden met karpervissers en de temperatuur is opgelopen tot boven de veertig graden. Al met al geen echt gunstige omstandigheden. Als ik terugkijk heeft mijn planning redelijk gewerkt maar had ik meer variatie moeten aanbrengen in mijn stekkeuze en was het voeren en vissen met boilies ook een stuk eenvoudiger geweest. Toch sta ik nog vierkant achter mijn keuze voor hennep en tijgernoten. Ik had alleen ook een kilo of tien boilies mee moeten nemen. Dat had verkassen of voeren op meerdere stekken wat eenvoudiger gemaakt. Toch is het echt een water om vroeg in september nog eens serieus aan te pakken. Dat zal wel niet dit jaar worden maar het water loopt niet weg en de vissen waarschijnlijk ook niet.
Als ik weer thuis ben ga ik weer aan de slag op het Kempisch kanaal. Ik heb Mathijs en Chiel beloofd dat ze allebei een nachtje mee mogen om te vissen dus de daad bij het woord voegend neem ik Chiel de eerste nacht mee van zaterdag 9 op zondag 10 augustus. Als we aankomen is het nog bijna dertig graden en ligt het kanaal vol met drijfvuil, maar het weer zal in de loop van de nacht erg veranderen. Ik vis een hengel met tijgernoten op een bedje hennep en de andere met vismeelknikkers. Chiel vist een hengel eveneens met boilies. We kruipen tegen halftwaalf in onze onderkomens, Chiel ligt in een klein tentje en ik slaap onder mijn paraplu, terwijl een haast volle maan het landschap in een zachte gloed zet. Als ik de volgende ochtend wakker word omdat mijn blaas roept dat het onderhand eens tijd word om geleegd te worden, is alles in dichte mist gehuld. Het is windstil en de vis heeft vannacht verstek laten gaan. Ik ruim op en voer het restant aan boilies, hennep en tijgernoten op de stek waar ik komende dinsdagnacht met Mathijs ga vissen. Hopelijk zijn de omstandigheden dan iets beter.

De dinsdagnacht wordt uiteindelijk woensdagnacht en die avond vallen er voor het eerst in lange tijd wat regendruppels. Het zal overigens onvoldoende blijken om de vis te activeren want de hele nacht blijven de wakers roerloos hangen. Het is overigens wel gezellig aan het water want zowel Hans (die zelf ook vist) als Roel zijn present. Verder ga ik op vrijdag de 15e samen met Roel naar de Maas om Demaine op te halen. Als ze uit het water wordt getakeld met behulp van de hijskraan die op de oever staat zie ik dat haar kiel bezaaid is met mosseltjes en vanaf de rand waar het water heeft gestaan zit de onderkant compleet onder de draadalg. De rit naar huis gaat beter dan de vorige keer en ik heb ook al een alternatief voor volgend jaar. Als het goed is kan ik vanaf volgend jaar mijn boot kwijt op een watertje tussen de bak en het Kempisch kanaal. Dat watertje heet formeel ‘de Hoort’ maar wordt door Roel en Wim ‘Lac de Hoort’ genoemd. Dat water is privé eigendom van een baron die in de omgeving van Turnhout woont en deze staat tien man per jaar toe om hier te mogen vissen. Roel heeft daar drie jaar gevist en wil zijn plaats wel aan mij afstaan. Diezelfde middag gaan we er eens kijken en het water is echt schitterend. Qua oppervlak is het te vergelijken met het Tipke maar het is veel intiemer. Overal rondom het water ligt een enorme rietkraag met hier en daar een struik of boom en in het water zelf liggen naast enkele kleine eilandjes veel bedden met waterlelies. De bodem is vrijwel overal boterzacht behalve vlakbij het riet en op een plek van circa honderd bij twintig meter langs de rechterzijde van de ingang. In elk geval een water dat qua omstandigheden lijkt op het Belversven zo’n dertig jaar geleden. We gaan daar nog wat meemaken.

Vrijdag 22 augustus vis ik weer eens aan de Kettingbrug. Het ziet ernaar uit dat het drijfvuil minder erg is geworden en het enige minpuntje in eerste instantie is dat Robbie kennelijk net als ik deze sector tot zijn jachtgebied heeft uitgekozen. Hij gaat bij de bunker zitten en vindt dat we ver genoeg uit elkaar zitten. Persoonlijk denk ik daar anders over. De avond verloopt rustig totdat tegen tien uur een man aan de overzijde zijn auto met de lichten aan parkeert en met een zaklamp in de struiken begint te rommelen. Een stroper? Een illegale lozing? Het gerommel duurt ruim twintig minuten en de man voert duidelijk iets in zijn schild. Ik zit niet echt lekker meer en er zit ook veel drijfvuil in mijn lijnen. Ook heb ik nog geen teken van karper waargenomen. Ik besluit om in te pakken en in de buurt van de Lange Hei door te vissen. Helaas kan ik daar geen geschikte stek vinden en rijd maar naar huis. Het is twaalf uur als ik aankom en het hele huis is donker. De deur zit op slot en op de grendel dus ik kan er niet in. Ik hang mijn klamboe op in de garage en ga op mijn stretcher liggen. Als ik om halfnegen wakker word, is Marian al werken. Ik baal van een teleurstellende nacht. Augustus is tot nog toe visloos en dat wil ik graag veranderen.

Vanwege het rotgevoel dat na afgelopen nacht is achtergebleven, besluit ik in overleg met Marian om er zaterdag nog maar een nachtje aan vast te plakken. Ze wil toch op tijd gaan slapen omdat ze zich niet lekker voelt, dus kan ze zich vinden in het idee dat ik nog een nacht ga. Ik besluit weer eens bij de kom van St Huybrechts Lille te gaan zitten. De situatie daar bevalt me opperbest hoewel ook hier de karper zich niet laat zien. De stek zelf is prima. Ik kan hier vanaf de kant goed scheppen en ik heb prima zicht op eventuele schepen. Het drijfvuil is ook sterk verminderd. Ik vis een stok rechts onder de eigen kant (geen echt goed plan zal ik later merken) en een stok midden in de vaargeul. Omdat de kanten niet zo lang geleden gemaaid zijn durf ik geen derde stok in te zetten. ’s Avonds is er wel regelmatig wat rumoer van jeugd die kennelijk het nachtleven gaat exploreren en midden in de nacht gaat de colonne in omgekeerde richting. Nu overigens een stuk luidruchtiger dan op de heenweg. Om zeven uur word ik wakker en het eerste wat ik zie is een ijsvogeltje dat mijn hengels gebruikt als uitkijkpost. Hij ziet mij ook en vliegt als een blauwe pijl weg. Ik check mijn kop eens in de spiegel en vind dat je daar niet echt van hoeft te schrikken. Na een uur komt hij nog eens terug en test beide hengels wederom op hun verend vermogen. Als ik beweeg gaat hij er weer vandoor en zal zich niet meer laten zien. Volgende keer moet ik toch eens zorgen dat mijn camera klaarligt. Als ik mijn rechter hengel binnenloop is de bodem door het uitblijven van scheepvaart goed zichtbaar. Dan zie ik ook dat mijn aas nét voor een rij paaltjes ligt die de ondiepte langs de kant doen afscheiden van de vaargeul. Het lijkt me sterk dat een karper daar voorbijkomt en als hij het al zou doen zou ik zeker lijnbreuk lijden. Dat moet de volgende keer anders. Ook de stok in het midden heeft niets opgeleverd. Toch rijd ik voldaan naar huis in stroken zonlicht die tussen de takken van de bomen doorschijnen. Voor mijn gevoel is de herfst begonnen.

De week erna vis ik nauwelijks een uur op de Smidsstek. In dat uur heb ik drie keer opnieuw moeten ingooien vanwege alle drijfvuil. Ik baal verschrikkelijk en heb geen motivatie om ergens anders te gaan zitten. Dus druip ik af naar huis. Weer een vrijdag later ga ik aan de driesprong zitten waar het kanaal zich afsplitst van de Zuidwillemsvaart. Het is een goed bereikbare stek en ik ben vol vertrouwen. Op woensdag en donderdag heb ik ongeveer een pond gevoerd en heb er echt zin in. Ik heb inmiddels ook gehoord dat mijn veertiger uit het voorjaar nooit het vermeende kanaalrecord is geweest. Er is op het stuk tussen 0 en 1 ook al een vis gevangen van 23 kilo en ook de vis die Roel enkele maanden geleden had was zwaarder dan 21 kilo. Niet dat ik het erg vind dat ik de grootste niet heb want dat geeft ook nog wat te wensen voor de toekomst. Ik wilde het alleen maar even rechtzetten zodat de inhoud van deze tekst tenminste geen aanleiding geeft tot discussie. Als ik aan het kanaal kom zie ik dat er al iemand om de bocht zit. Daar zal ik geen last van hebben maar als zich een half uur later ook nog iemand rechts van mij nestelt, ben ik ineens wat minder optimistisch. Tenslotte zit ik nu midden tussen twee vissers hoewel de vissen overigens nog voldoende naderingsmogelijkheden hebben zonder lijnen tegen te komen. Om tien over tien vang ik een schub van 23 pond en dat zal de enige karper blijken die er gevangen zal worden deze nacht. Ik mag er om twee uur en om zes uur nog twee keer uit voor brasem, bah. De nieuwe Daiwa hengel die ik uittest voor de fabriek uit Schotland heeft fenomenale werpeigenschappen maar ik vind hem wat stug. Hij heeft een mooie parabolische buiging maar deze hengel zou, wat mij en Hans betreft, de zwaarste uit de serie moeten worden. We schatten hem beiden zeker op 3 lbs, misschien nog wel iets meer. Als er een 2,5 Lbs versie van komt, zou ik hem zeker willen hebben. Nou ja, eerst maar eens een visje vangen met deze hengel want dan kan ik ook voelen hoe de dril aan deze stok verloopt en in hoeverre je in staat bent de vis te sturen. Dat gaat voor een andere keer zijn, zoals ze in België zeggen. Waarschijnlijk ga ik in mijn drie daagse najaar sessie een combinatie vissen van een nacht op het kanaal in mijn eentje en samen met Roel een dag en een nacht aan de Paalse plas. De plas waar ook Eddy Sterckx veel van zijn vissen heeft gevangen. Eens kijken of we die planning kunnen optimaliseren.

Een week later is Marian een weekendje met een vriendin naar Noordwijk. Dat betekent dat ik slechts op zondag de 14e een ochtendje kan vissen. Ik rijd naar de Maas en vis daar een korte sessie maar de vis laat zich niet zien. Johan en Frans die aan de overkant zitten vertellen me ook dat het de laatste weken bar slecht is aan de Maas. Dat sluit niet helemaal aan bij het verhaal van Serge die dit weekend op zijn stek bij Herten een dertiger en zijn eerste veertiger vangt. Volgende week maar weer een nachtje naar mijn Belgisch kanaal.

Het zat er natuurlijk aan te komen. Het kanaal in België bevat zoveel grote vissen dat het een kwestie van tijd was voordat ik weer eens tegen een dikke vis zou aanlopen, en dat is vannacht dus gebeurd. Vandaag start de herfst en om 06.45 krijg ik een run van de hengel die links van mij onder de eigen kant ligt. Ik sla aan en voel de vis door de planten trekken. Ik geef dus niet al te veel weerstand omdat de vis al het nodige aan tegendruk ondervindt. Als ik hem zie in het al redelijk schemerende ochtendlicht, lijkt het toch een behoorlijke vis te zijn. Dat merk ik ook als ik probeer om hem uit het water te tillen. Oké, het is in elk geval weer een dikke dertiger maar ik kan hem maar met moeite schatten. Pas als ik zie dat het meetlint op slechts 4 centimeter na een meter aangeeft, weet ik dat het gewicht nog hoger moet zijn dan ik hem schat. De unster laat bij 4 pogingen een constant gewicht van 19,1 kilo zien en daar doe ik het voor. Het is een puntgave schubkarper met een flinke hangbuik. Tegen halfacht bel ik Roel die ook ergens zit te vissen met de vraag om foto’s te maken, maar hij neemt niet op. Tien minuten later belt hij zelf terug. Hij is niet gaan vissen want hij was pas om halfdrie thuis . Hij verzekert me dat hij over een kwartiertje bij me is. Om klokslag acht uur komt hij aangereden. Ik draai mijn hengels binnen en we maken foto’s bij de bunker. Een viertal foto’s met mijn camera en nog twee met die van Roel. Daar zit een dia rolletje op. Daarna mag de vis weer zwemmen. Heel rustig zwemt hij van de mat af en volgt de contouren van de bodem naar de vaargeul. Het water is mooi helder en de brede rug is tot over het eerste talud zichtbaar. Dan is hij weg. Als ik mijn hengels ga inpakken komt er aan de overzijde een dikke spiegelkarper van in de dertig pond tot driemaal toe het water uitzetten. Ik weet nu zeker waar ik volgende week mijn meerdaagse sessie ga beginnen. Het ziet er hier fantastisch uit en de stek is prima bereikbaar. Ik voer de laatste halve bak boilies op de stek van de springende vis en rijd via de benzinepomp naar huis. Een heel goed begin van de herfst en dit najaar heeft nog meer voor mij in petto. Dat voel ik gewoon.

Op zaterdag 27 september start ik mijn najaar sessie die tot dinsdagmiddag zal duren. Die middag ben ik bij Michel geweest en heb ik een nieuw landingsnet gekocht. Ik had enkele cadeaubonnen gekregen toen ik een avond eerder afscheid had genomen van mijn oude werkomgeving. De eerste nacht vis ik zoals gepland op de stek waar ik vorige week succesvol was, maar deze nacht is geen herhaling van de vorige week, laat staan een verbetering. Na 15 uur vissen pak ik in en rijd naar de spoorbrug. Helaas zit daar al iemand en via de Noordervaart en de Noorderlaanvijver kom ik uiteindelijk toch weer bij de spoorbrug terecht. Ik besluit om enkele uurtjes aan de brug te pakken. Om kwart over een ligt alles op zijn plek. Na een uur en drie kwartier trekt de top van mijn rechter hengel krom en zit ik plotseling midden in een spannende dril. De vis moet uiteindelijk capituleren en de eerste vis die mijn nieuwe landingsnet van binnen ziet is in elk geval een twintiger. Het is een vrij kale spiegel van 77 centimeter en 10,8 kilo. Een leuk detail is dat een stel dat we vorig jaar op vakantie in Frankrijk hebben leren kennen samen met hun twee kinderen, getuige zijn van de dril en de vangst. Ze kwamen toevallig langs en zagen me bezig. Na vier uur houd ik het ook hier voor gezien en pak ik in. Ik had dat wel wat beter kunnen plannen. Zelden is mijn timing zo beroerd geweest als nu. Terwijl ik aan het inpakken ben komt de regen met bakken uit de lucht en ik word zeiknat. Tegen de tijd dat ik thuis aankom is het weer droog. Ik reorganiseer al mijn spulletjes en maak nog wat onderlijntjes. Vannacht lekker in mijn eigen bed en morgenochtend om halfzes samen met Roel en Wim naar de Paalse plas.

De Paalse plas is een aardig water met een subliem bestand aan karper en een heleboel graskarper. Het karperbestand is subliem vanwege het relatief grote aantal dertigers en zelfs enkele veertigers tot 23 kilo. De graskarpers hier zijn ook een verhaal apart. Een aantal jaren geleden uitgezet om het teveel aan waterplanten in te tomen en nu de waterplanten nagenoeg weg zijn betekent dat er een hongerige meute aan graskarper is overgebleven. De ochtend dat we er vissen is goed voor het verbruik van zo’n tien kilo boilies en dit levert alleen maar slank uitziende graskarpers op van rond de negentig centimeter en een pond of twaalf. De enige karper die ik aan mijn hengel krijg (de Daiwa teststok) schiet op dertig meter voor de kant los. Roel doet het beter met schubkarpers van 18,2 en 15,1 kilo en Wim vangt helemaal niets. De laatste nacht en dag blijf ik, op de vangst van een enorme zeelt na, visloos en zo is deze sessie niet echt een succes geweest.

Daarna kom ik tweeënhalve week niet aan karpervissen toe. Het enige wat ik nog doe op zondag (de 12e oktober) is wat met een plugje rondgooien op diverse wateren in de buurt. Ook de tijgers laten zich niet zien op een kleintje na die ’s ochtends achter de gele plug aanjaagt maar hem niet pakt. Het wordt tijd voor een grote najaarsvis. Een buffel op de stek bij Smids?

Vrijdag 17 oktober vis ik eindelijk weer eens een nachtsessie op het Kempisch. Ik zit bij Smids op de stoep maar ik had evengoed kunnen thuisblijven. Er passeerde rond negen uur een schip. Dat dwong me mijn stok aan de overzijde opnieuw in te gooien waardoor ik niet honderd procent zeker was van een exact juiste ligging. Toen ik de volgende ochtend binnen draaide was van mijn linker hengel de boilie verdwenen en de stok aan de overzijde had een vuilniszak opgevist. Ook Wim en Serge hadden deze nacht een blank aan hun broek en dat was niet verwonderlijk. Glashelder, ijskoud, een hoge barometer en windstil waren de ingrediënten voor deze nacht. Een stormachtige wind met een mooie depressie waren beter geweest. Volgende week naar Londen met Chiel en dan zit oktober er al weer op.

Het weekend met Chiel in Londen was erg leuk maar ik ben blij als ik de week erna weer eens serieus aan vissen toe lijk te komen. Ik heb woensdag en donderdag een bak boilies gevoerd op de Smidsstek en op vrijdagnacht moet het gaan gebeuren. Het is allang donker als ik aankom op de stek en als even na zeven uur mijn (drie) hengels erin liggen nestel ik mezelf met een biertje in de auto en luister wat naar de radio. Het weer is niet erg bemoedigend. Ondanks de regen is het nagenoeg windstil en het lijkt ook een beetje mistig te worden. Ik slaap rond halfelf en het enige positieve is het feit dat mijn hengel aan de overzijde kon blijven liggen want er zijn geen schepen meer langsgekomen. Toch blijkt de volgende ochtend dat ook het uitblijven van scheepvaart geen verschil heeft gemaakt. Ik ben nog steeds visloos. Volgende week maar eens aan de overzijde van de bunker proberen (de stek waar Serge wel eens zit) op de bonnefooi. Misschien komt er een visje langs.

Op zaterdag 8 november gaat een van de laatste nachten van dit jaar van start. Het weer is al weken niet van dien aard dat er nog veel actie verwacht wordt. Wat me naar het water doet trekken is dan ook meer een automatisme dan de overtuiging dat ik een goede kans op vis maak. Ik heb de afgelopen week regelmatig aan vissen gedacht, maar er geen energie in gestoken om te voeren of aas te maken. Maar ja, je kunt nooit weten of er nog een vis is die zich vergist in een van de aangeboden lekkernijen. In eerste instantie had ik tegenover de stek van Serge willen gaan zitten, maar omdat ik wederom laat ben kan ik pas in de schemering weg thuis. Ik besluit om nog maar een keer in de bocht te gaan zitten op de stek waar ik mijn 19 kilo vis ving. Als de nacht niks oplevert kan ik altijd nog verkassen naar de spoorbrug. Enfin, de nacht vis ik 12,5 uur met drie hengels die geen van allen productief zijn. Om vijf voor 8 liggen de volgende ochtend mijn hengels in het water bij de spoorbrug. Om vijf over half tien krijg ik een aanbeet op de hengel aan de eigen zijde. De vis moet naar het midden van het kanaal om obstakels te omzeilen. Het lijkt te gaan lukken maar dan zwenkt de vis terug en loopt de lijn vast. Ik loop naar de brug en voel dat de vis er nog aan zit. Dan valt plots de druk weg en komt de kale haak boven water. Vis weg maar gelukkig zonder lood en lijn. Het zal de enige aanbeet zijn vandaag. Het lukt weer even niet zo goed. Maar eens nadenken over volgend weekend. Dan heb ik vrijdag vrij.

Ik vis de donderdagnacht een blank bij de kom in St Huybrechts Lille. Er is enorm veel drijvend blad en de vis laat ook deze keer niets van zich zien of horen. De ochtend erna verkas ik naar de spoorbrug waar ik gisterenochtend ook gevoerd heb. Daar krijg ik na een half uurtje een aanbeet op de hengel aan eigen zijde. Deze aanbeet levert een schubje op van een pond of elf. Nou ja, in elk geval weer eens een visje op de kant gehad. Volgende week misschien nog maar eens een nachtje proberen op de Lange Hei. Daar is tenslotte vorig jaar (ook pas laat in het najaar) de koningin gevangen. Dan kan ik ook, net als nu, mijn sessie de volgende dag uitvissen aan de spoorbrug.

Op vrijdag de 21e rijd ik na het eten van een groot bord spaghetti naar de Lange Hei. Ik heb helemaal niet gevoerd de afgelopen week en ik ga dus een nachtje op goed geluk. Mijn vertrouwen is dus niet echt groot, maar ik hoop stiekem op een mazzeltje. Serge heeft beloofd dat hij tegen negen uur nog even zal komen kijken. Om kwart over tien laat de linker beetmelder een enkele piep horen. Twee minuten later nog eens en daarna nog een. Als ik ga kijken zie ik dat er een stuk plastic in de lijn zit. Met een schuddende beweging komt het plastic los en kan de hengel weer op de steunen. Twee minuten later krijg ik een zakker op dezelfde hengel. Ik sla aan en dril de vis die niet zonder slag of stoot aan de oppervlakte wil komen. Vijf minuten later heeft Serge de spiegelkarper geschept en kan ik hem gaan wegen. Het is een vrij lange vis (88 cm) en ik schat hem daarom op een pond of 27. Dat valt tegen maar de unster geeft na aftrek van het natte weegnet een toch nog mooie 12,7 kilo aan. De vis mag bijkomen in een bewaarzak en de volgende ochtend op de foto. Die foto’s geven nog de nodige ellende want het regent jonge honden als ik de vis op de onthaakmat heb liggen. De camera blijkt ook beslagen door het vocht, dus ik verwacht er maar niet teveel van. Daarna vis ik nog anderhalf uur aan de spoorbrug maar zonder resultaat. Volgende week nog maar eens zo’n nachtje. Toch moet ik een beetje voeren als ik kan.

Woensdagavond, als ik naar België rijd om te tanken, voer ik circa 300 gram boilies in een strook op de stek bij de Honeywell. Vrijdag de 28e ben ik wat later dan gewoonlijk aan het water. Ook het ingooien is wel eens beter gegaan als ik de derde stok wil ingooien, pakt mijn stringer de lijnen van de andere twee hengels mee en heb ik een vogelnest gemaakt waar een adelaar jaloers op kan wezen. Het kost me een hele tijd voordat ik de zooi uit de knoop heb en dan moet ik alle drie de hengels weer opnieuw ingooien. Roel en Serge komen allebei langs voor een praatje en rijden zo rond halfelf weer naar huis. De hele nacht blijft het rustig op een raar moment na dat een van mijn hengels ineens van de voorsteun afvalt en wat ligt te piepen. In een oogwenk sta ik naast mijn hengels maar er zit geen vis aan en verder is er in de hele omgeving niets te bekennen. Het lijkt alsof er een vleermuis in de lijn is gevlogen maar ik kan niets ontdekken. De volgende ochtend vis ik nog twee uur aan de spoorbrug maar ook daar is geen actie. Ik hoop dat ik nog een paar weken kan nachtvissen want dat is toch een stuk leuker dan die paar uurtjes aan de spoorbrug. Hopelijk loopt de temperatuur niet teveel terug.

Op vrijdag 5 december vis ik een sessie aan de spoorbrug. Ik ben na twee uur alweer weg want het is een hele slechte dag. Alle omstandigheden die de kans op vis normaal gesproken verhogen, ontbreken vandaag. Het is bewolkt in plaats van zonnig. Er is nagenoeg geen wind. De watertemperatuur is gedaald in plaats van stabiel of gestegen. Er is geen scheepvaart die de vis activeert en ik heb ook niet kunnen voorvoeren. Ik hoop dat ik volgende week nog een nachtsessie kan vissen maar de kans daarop wordt met de week kleiner.

In de nacht van twaalf op dertien december zou het gekund hebben. De temperatuur liep steeds verder op en dat was goed. Helaas werd het ook steeds natter en was mijn werkweek zo druk geweest dat ik het niet op kon brengen om ’s avonds nog de auto in te pakken en weg te gaan. Vooral vrijdag was een drukke dag met een cursusochtend over het aanzeggen van ontslagen en het doorspreken van de projectplannen met Mariska ’s middags. Zaterdag de dertiende rijd ik dus vroeg in de ochtend naar de spoorbrug. Om vijf voor acht liggen de hengels erin en exact een half uur later krijg ik mijn eerste en enige aanbeet op de rechter hengel. De vis komt in eerste instantie mee maar gaat vervolgens door de slip. Als daarna ineens de spanning wegvalt van de lijn denk ik dat de vis is losgeschoten maar bij het binnendraaien merk ik dat ik alles kwijt ben. De vis heeft dus toch een obstakel gevonden. De rafels aan de lijn bevestigen even later mijn vermoeden. Ik vis nog wel door maar ben er in mijn gedachten niet helemaal bij. Ik zit regelmatig “op het werk”, zal ik maar zeggen. Na twee uur pak ik maar in en ga ik via België naar huis. Ik kijk nog even bij de sluis in Lozen en vind dat mogelijk een geschikt alternatief voor een winterstek. Misschien moet ik die stek maar eens een uitgebreide kans geven.


Ook vrijdag de negentiende gaat de geplande nacht aan mijn neus voorbij. Sharon, de zus van mijn zwager Robert heeft een ernstig auto-ongeluk gehad en is vandaag overleden. Ik besluit thuis te blijven omdat ze de kinderen bij ons gestald hebben terwijl zij zelf naar het ziekenhuis zijn om afscheid te nemen. Zaterdag op zondag (de mindere nacht dus) ga ik toch proberen om nog een mooie vis te verschalken en ik plan daarvoor de draaikom van Lozen. Volgens Roel zijn vorig jaar in de kerstvakantie zowel de Hongaar als de vlekschub gevangen en beide ook op heel appetijtelijke gewichten. Het zou mooi zijn als ik de Hongaar voor de derde keer zou kunnen vangen en ik hem ook weer terug zou kunnen verhuizen naar zijn domicilie in Nederland. Tenslotte is dat het kanaaldeel waar hij thuishoort. Om halftien liggen drie hengels op de steunen. Twee op de rodpod en eentje een beetje verscholen op twee steuntjes achter de vangrail. Het is juist die derde hengel die me twee keer laat hopen op de vangst van nog een dikke vis, maar beide keren betreft het brasem. Verder doet deze nacht de winter zijn intrede en wel op een wijze die het heerlijk maakt om aan het water te zitten. Het stormt en de wind waait continu met kracht zeven uit het zuidwesten. Af en toe een druppel water erbij en af en toe een extra harde windvlaag maken het tot een nachtje waarin de vis toch los zou moeten kunnen komen. Helaas gaat dat vannacht niet door. Hopelijk blijft de temperatuur redelijk en kom ik volgende week nog eens toe aan een nachtje op deze stek. De stek is namelijk prima bereikbaar en verschaft een strategische positie ten opzichte van de draaikom.

Ook de laatste nacht op het kanaal is voor 2003 een feit. Ik heb er zojuist mijn laatste nacht opzitten. Wederom in de zwaaikom van lozen gevist en wederom een blank aan mijn broek. Gelukkig heb ik er niet eerst 1200 kilometer voor hoeven rijden. Roel zit namelijk al ruim een week op Cassien en heeft ook nog niks gevangen. Als het een beetje meezit vis ik woensdagochtend de 31e nog een laatste sessie en ook dat wil ik doen bij de sluis van Lozen. De palen die daar staan zien er zo uitnodigend uit dat ik het daar gewoon móet proberen. Hopelijk levert dat nog een visje op. Toch had ik voor afgelopen nacht een goede hoop. De watertemperatuur bedroeg een alleszins respectabele 6½ graad en ook op het land was het met 6° goed uit te houden. Mooie wind met kracht 5 tot 6 uit het zuiden bracht een kabbel op het water die de vis had moeten activeren en ook het uitblijven van de maan was een goed signaal. Zo zie je maar weer dat het niet altijd de omstandigheden zijn die het doen. Er komt meer bij kijken, zoals een portie geluk of de wetenschap waar de vis zich exact ophoudt.

Vandaag is het woensdag 31 december 2003. Normaal gesproken vis ik altijd een laatste sessie aan het einde van elk visjaar, maar dit jaar gaat die vlieger niet op. Gisterenavond ben ik om halfnegen zo ziek als een hond in bed gekropen. Rillen dat het niet mooi meer is en tegelijkertijd een buikgriep om trots op te zijn. Brak water uit alle gaten, zal ik maar zeggen. Hoewel ik op dit moment al weer een heel stuk ben opgeknapt (ik heb bijna 14 uur in mijn bed gelegen) voel ik me nog niet lekker genoeg om aan het water te gaan zitten. Het is buiten grauw en de temperatuur bedraagt 1 graad Celsius. Ik loop mijn bestanden van het afgelopen jaar nog eens door op de computer en zie dat ik 25 vissen heb gevangen met een gemiddeld gewicht van bijna 24 pond (11,9 kilo). Van die 25 waren er 16 zwaarder dan 10 kilo met twee absolute toppers van boven de twintig kilo en twee hele goede subtoppers van ruim 19 en ruim 18 kilo. Dat zouden ten opzichte van vorig jaar ook twee nieuwe records zijn geweest. Al met al een heel acceptabel seizoen dus. De aantallen baren me wel wat zorgen omdat ik er vorig jaar bijna 50 had en ik nu maar krap de helft haal. De vissen in België zijn weliswaar van een beter gemiddeld formaat dan de vissen in Nederland, maar ik kan de aantallen daar nog niet echt afdwingen. Ik heb overigens wel voldoende ervaring opgebouwd om die aantallen wat te kunnen beïnvloeden. Ik weet welke tijden in het jaar meer actie verwacht kan worden en ook waar ik de vissen moet gaan zoeken. Daarnaast vormt het contact met Roel en de andere Belgen die ik dit jaar heb leren kennen een van de beste resultaten van 2003.

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb