Een goed begin is het halve werk.  

 

Het is gelukt, voor de éérste keer. Het jaar 2023 is exact tien uur en vijftig minuten oud, als de eerste vis van dit jaar in mijn net terechtkomt. Ik heb al sinds een dag of vier elke dag een kilo boilies in het water geworpen en de temperatuur is op deze Nieuwjaarsdag nóg warmer dan een jaar geleden. De thermometer in de auto geeft onderweg aan dat het maar liefst 14,5 graden is en dat voelt voor januari heel onnatuurlijk. Om zeven uur liggen de hengels in de plas en ik nestel me met een thermoskan koffie aan de zoom van het water. Links en rechts krijg ik wat wat losse piepen, maar het duurt dus tot tien voor elf, als ik zo’n beetje wil gaan opruimen, voordat ik de eerste binnen heb. Ik heb continu over het water zitten kijken als ik ineens vis zie draaien op het wijd. Ik gooi mijn zoekhengel met een Cream Cajouser pop-up die kant op. Voor mijn gevoel een meter of tien tekort, maar verder kan ik met deze hengels niet gooien. Het blijkt afdoende want een kleine schub gaat een half uurtje later de fout in. Ik maak een fotootje van de vis in het net en ik neem evenmin de moeite om mijn unster en meetlint voor de dag te halen. Ik zie zelfs naast de vis de pop up nog drijven.

De schatting is 80 centimeter en 8 kilo en dan zal ik er zéker niet ver naast zitten. Het is goed zo en met een glimlach van oor tot oor loop ik een kwartier later met mijn kar terug naar de auto. De goede start van dit seizoen voelt erg fijn en om half twaalf ben ik weer thuis. Ik plan om donderdag een nachtje te gaan doen doen op dit water. De vooruitzichten zijn prima. Een wind die met kracht 4-5 uit het zuidwesten komt, de temperatuur nog steeds in de dubbele cijfers en een barometer rond de 1015. Daar gaan we maar eens gebruik van maken.

Elke dag rijd ik even op en neer naar de plas om te voeren. Ik heb de hoeveelheid voer aangepast naar 700 gram omdat de vis niet echt gretig was ondanks de hoge temperaturen en goede omstandigheden. Donderdag vertrek ik thuis om een uur of vier. Ik moet eerst nog langs de supermarkt voor een maaltijd, maar om kwart voor vijf liggen de hengels op de steunen. Het duurt ongeveer een half uur voordat de eerste vis zich meldt. Een schub die een kilo zwaarder is dan de debuutvis van vier dagen geleden. Daarna komen er voor het slapen nóg drie vissen op de kant, waaronder de eerste grotere van vijfentwintig pond. Na half elf blijft het rustig tot half negen de volgende ochtend. Dat vind ik niet erg want een goede nachtrust is ook fijn. De eerste in de ochtend is een spiegeltje. Een soort van ‘dubbele rijen’, maar jammer genoeg met een frommelbekkie. Vervolgens vang ik voor en tijdens het inpakken nog twee schubs waarvan de laatste ruim 22 pond laat aantekenen. Ook die mag nog even op de foto en dan is het mooi geweest voor deze sessie. Kennelijk heeft de aanpassing van de hoeveelheid voer geholpen, want het liep met zeven vissen een stuk beter dan op zondag. Volgende week zal ik eerst maar eens kijken wat het weer gaat doen en daarna pas een besluit nemen waar ik heen ga. Hoe raar dat misschien ook klinkt, want ondanks de aantallen verveelt dit snel en is het een beetje té makkelijk. Het voelt zeker niet als een prestatie om op deze pretvijver dit soort aantallen te vangen. Dan is een enkele vis van de Maas of het kanaal een stuk meer waard in deze tijd van het jaar. Anderzijds is het wél lekker dat de teller al op 8 staat dit seizoen. Een goed begin is immers het halve werk.

Vrijdag de dertiende vertrek ik in de middag voor sessie nummer 3 dit jaar. De plaats van bestemming is ook nu weer de recreatieplas, net als vorige week. Dat is niet echt uitdagend, maar heeft wel een “aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid” dat er een aantal vissen af zullen komen. Voor de zekerheid heb ik het water om de dag voorzien van wat boilies en dat geeft nog meer vertrouwen in een goed resultaat. Het is me de hele week al opgevallen dat er weinig auto’s op de parking staan, dus kan ik mijn eigen ding doen zonder dat ik rekening hoef te houden met anderen. Ik heb nog geen andere vissers gezien dit jaar, terwijl er een jaar geleden toch regelmatig op karper werd gevist. Om half vijf start de sessie en een uurtje later belt Bjorn. Er is nog niets gebeurd, maar hij verwacht hij dat ik er mega veel ga vangen. Hij noemt aantallen van 14 of 17 stuks. Ik schat het een stuk lager in en vind dat ik het al erg goed gedaan heb als ik er 7 of 8 kan vangen. Een half uur later ligt de eerste op de kant. Een schub natuurlijk. Als ik ga slapen staat de teller net als vorige week op vier stuks, met een mooi spiegeltje ertussen. Bij aanbeet dertien van dit jaar gaat het fout. Ik krijg rond half vier een zakker en kan maar moeilijk contact maken met de vis. Ik moet heel wat slagen aan mijn molen geven voordat ik wat voel. Als ik eindelijk rechtstreeks contact heb, kan ik nog een half minuutje drillen en dan valt de vis ineens van de haak. Ik gooi de hengel terug met een verse bal eraan en mag een half uur later nóg eens proberen om als winnaar uit de bus te komen. Deze keer lukt dat en ik kruip gauw mijn bed weer in. Ik slaap tot half acht en zet dan het keteltje op het vuur voor mijn koffie. Deze zaterdag de 14e is een beetje een rare dag. Enerzijds is het de dertigste sterfdag van mijn vader en morgen evenaar ik zijn leeftijd, op 8 dagen na 62, en dat voelt heel raar. Daarnaast is het ook de 43e verjaardag van Bjorn, die rond half negen belt om te horen hoe het er voor staat. Ik feliciteer hem met zijn verjaardag en vertel hem dat ik dichter bij de voorspelling zit dan hij. Ik verwacht in de ochtend nog wel wat bij te vangen, maar het is inmiddels gaan regenen en dat leidt in deze tijd van het jaar meestal niet tot een opleving van de actie. Gelukkig vang ik vlak voor het opruimen nog een spiegeltje en eindig ik dus de sessie met zes vissen en één losser. Ik vind het op de een of andere manier ook altijd een fijn idee als ik de dertien stuks gepasseerd ben. Volgende week staat in het teken van Carp Den Bosch.

De beurs verloopt super op de nieuwe locatie. Als je het vergelijkt met Zwolle zijn de grootste verschillen de goede doorstroom in de hallen omdat de paden breder zijn, maar ook de onvriendelijkheid van de parkeerwachters. Dat laatste is in elk geval een punt voor de evaluatie en eigenlijk de enige klacht die we gehoord hebben. Ons werk op de beurs is ook veranderd. Het ophalen van prijzen voor de loterij is verruild voor het regelen van licht en geluid bij de lezingen en de aankondiging van de sprekers. Leuk om te doen, maar het vraagt stukken meer tijd dan prijzen ophalen. Ook onze verblijfslocatie en de faciliteiten worden beoordeeld met een “prima”. Kortom een leuke beurs als nieuwe start na een afwezigheid van drie jaar. Ik heb weer veel mensen gezien en gesproken, lekker gegeten en gedronken en niet in de laatste plaats genoten van de sfeer waarin alles verlopen is. Vooral het weerzien met Michel Louwers die ook jaren op de beurs heeft gestaan was super. Daar heb ik zoveel mee gelachen. Hij bracht ook een cadeautje voor me mee met een grappige link naar het verleden. Een doos pleisters voor tijdens het vissen omdat ik ook in een gezamenlijke sessie in mijn hand had gesneden met een nieuw vlijmscherp mes. Bedankt Mies, het wordt gewaardeerd, dat weet je. Een ander hoogtepunt was wel het afspelen van “Theo” op de speakers als hommage aan de praeses van Heylakker. De buit die uiteindelijk mee naar huis gaat, bestaat uit het nieuwe boek van Alijn Danau, een boek van Korda, een setje nieuwe wakers van Geert Ooms, een nieuw net, twee buzzerbars en wat klein materiaal. Thuis wordt nog een zwemvest besteld. We gaan er weer een mooi seizoen van maken en ik hoop dat ik daarin nieuwe dingen ga ondernemen en meemaken. Season’s kick off is in elk geval prima verlopen.

Woensdag 25 januari, rijd ik aan het einde van de middag de parking bij de plas op. Ik heb een kilootje boilies en mijn werppijp bij me en als ik het pad oploop, zie ik dat een groot deel van het water bedekt is met een laag ijs. Gelukkig zijn de omstandigheden die voorspeld worden van dien aard dat er nog wat meer gaat smelten, in plaats van dat het verder aangroeit. Toch schuif ik een stukje op om een wat betere hoek te hebben en voer van daaruit mijn aas op de gewenste afstand. Eigenlijk ziet het water er van deze stek wat natuurlijker uit. Er is geen steigertje en ik heb op deze stek dus ook geen rodpod nodig. Het zou fijn zijn als ik het succes van vóór de beurs nog een vervolg zou kunnen geven, hoewel ik heel graag naar een ander water zou gaan. Dat ga ik ook doen als het weer de goede richting op gaat, maar op dit moment ben ik blij met elke aanbeet met deze kou.

Als ik een dag later mijn hengels ingooi, ziet het water er niet heel levendig uit. Het ijs bij de ingang ligt er nog steeds en er staat nagenoeg geen wind. Het is vier graden en dat is al heel wat nadat het kwik de afgelopen dagen steeds rond het vriespunt heeft gehangen. Ik heb mijn nieuwe “Geert Ooms” wakers gemonteerd en hoop op vis. Snel gaat het allemaal niet vandaag en als ik ga slapen is er nog geen enkele actie geweest. Om half vijf krijg ik op alle hengels beet. De wind is gedraaid naar noordoost en is ook in kracht toegenomen. Hierdoor wordt het ijs mijn kant op gestuwd en drijft het door alle lijnen. Erg veel ellende levert het verder niet op en na het opnieuw ingooien kan ik weer gaan liggen. Ondanks de toegenomen wind zal er de rest van de nacht én in de ochtend niets meer gebeuren. Dát had ik op dit water, wat me tot nu toe in de wintermaanden steeds de nodige successen heeft opgeleverd, niet echt  verwacht. Met een onverwachte blank en met de staart tussen de benen vertrek ik naar huis. De weersverwachtingen zijn ook niet van dien aard, dat komende week er ineens super goed uitziet. De temperaturen stijgen naar 6 a 7 graden, maar we krijgen ook wat meer regen. Ik zal eens nadenken wat de beste stek lijkt en welke aanpak daar het meest bij aansluit.

De maand februari is aangebroken als ik op woensdag weer een beetje ga voeren. Ik rijd tóch nog een keertje naar dezelfde stek, omdat ik het fijn vind als ik de eerste sessie, die morgennacht gaat plaatsvinden, vis op de mat kan brengen. Met het omvangrijke bestand dat op deze plas rondzwemt, is de kans daarop behoorlijk groot. Met de pijp verspreid ik een kilootje boilies en ik denk dat ik prima vanaf mijn oude stek kan vissen. Vrijdagochtend kan ik terugzien op een geslaagde sessie. Niet alleen staan de hengels er prima bij zo naast de steiger, maar ik vang ook nog drie vissen. Helaas heb ik ook weer een losser door een uitgebogen haakpunt. Dat gebeurt sinds ze in de fabriek de haakpunten steeds scherper maken, veel vaker dan voorheen. De laatste vis komt net voor het opruimen. Met mijn telefoon maak ik tijdens het drillen en landen van de vis wat foto’s en die vallen niet tegen. Volgende week misschien nog maar eens terug, zolang ik geen beter alternatief heb. Frank Geutjes stuurde me een berichtje om binnenkort een nachtje te vissen bij hem in de buurt. Dat lijkt me erg leuk en een beetje variatie is altijd mooi.

In de tussenliggende week wordt er regelmatig wat voer gebracht in de hoop de vissen aan het azen te houden. De omstandigheden zijn zéker niet optimaal. Een hoge barometer, helder en droog, maar dat betekent in deze tijd van het jaar dus ook nachtvorst tot -4 en overdag een zonnetje. De boilies die ik voer, worden enkele uren voorgeweekt zodat de boilies verzadigd zijn met water en er geen vieze smaken van de bodem intrekken. Enerzijds maak ik ze dus minder aantrekkelijk omdat de flavours eruit lekken, maar de boilies krijgen er ook meer aantrekkingskracht door. Oud aas is immers in de meeste gevallen veilig aas en dat gegeven moet je niet onderschatten op putten waar veel hengeldruk is. Wintervissen, ik hou ervan. Als ik donderdag in de middag de parking op rijd, zie ik in één oogopslag dat ik het vissen vannacht wel kan vergeten hier. Het hele water is bedekt met een laagje ijs, terwijl het gisteren nog open was. Ik heb niet direct een idee waar ik heen kan gaan en besluit eens naar Wessem te rijden. Ook daar vind ik niet meteen een goede stek en uiteindelijk plof ik maar neer bij de Napoleonsbrug. Daar blank ik als een koning en als ik in de ochtend in het zonnetje sta met een kop koffie, bedenk ik mezelf dat dit wel hele goede omstandigheden zijn voor een paar uurtjes spoorbrug. Ik pak dus op tijd in en rijd naar Weert. De hengels gaan op de steunen en ik vis op de drie stekken die ik hier altijd bevis. Omdat er aan sluis zestien gewerkt wordt, hoef ik me ook niet druk te maken om boten, denk ik. Na een half uurtje schrik ik plotsklaps op als er tóch ineens een schip onder de spoorbrug opduikt. Ik kan de hengels gelukkig heel snel binnen draaien en voorkom daarmee een hoop ellende. Het schip keert verderop in de kom, zoals verwacht, en komt dan terug. Ik voer nog wat bolletjes en gooi opnieuw in. Dan wordt ineens mijn aandacht getrokken door gekrijs in de lucht. Daar cirkelen negen buizerds in een groep bij elkaar. Dat heb ik nog nooit gezien en ik probeer wat foto’s te maken met mijn telefoon. Na een kwartiertje krijg ik een paar piepen op mijn linker hengel en zie de top wat schudden. Ik graai de hengel uit de steunen en maak contact. Ja hoor dat is karper en hoewel het niet heel zwaar voelt ben ik even later toch opgelucht als er een klein spiegeltje over het netkoord glijdt. Eerst gooi ik de hengel terug en pak ik alle spulletjes bij elkaar voor de foto’s. Daarna maak ik met de zelfontspanner een aantal foto’s. Als ik om één uur ga inpakken kan ik me eigenlijk niet heugen wanneer ik hier voor het laatst vis heb gevangen. Thuis vertelt mijn logboek dat de laatste vangst op deze stek dateert uit 2010. Dat was de eerste vis aan een gesponsorde boilie van Empire baits. Toch maar wat vaker naar deze stek, want ze liggen er dus nog steeds in de winter. Geen blank vandaag in elk geval.

Weer een week later, gaat het er toch van komen. De weersverwachting ziet er een stuk beter uit dan een week geleden en vooral de donderdagnacht lijkt prima met een goede daling van de luchtdruk en dagtemperaturen die al sinds maandag weer in de dubbele cijfers zitten. Geen wonder dat er de dagen voorafgaand wat voer in gaat en ik de vissen probeer te activeren. Ik ben een uur eerder terug uit Utrecht dan ik heb verwacht en om zeven uur liggen mijn hengels op hun steunen. In het eerste deel van de sessie gebeurt er niet veel, maar om kwart voor elf vang ik toch een mooie lange schub. Daarna word ik twee keer uit mijn eerste slaap gehaald als ik eerst om half een en dan om twee uur een schubje en een spiegel vang. Daarna blijft het rustig. In de ochtend komt de man met het golfkarretje weer langs als hij zijn ronde doet. Hij herkent me nog van vorig jaar en we maken een praatje. Vlak voor het opruimen vang ik nog een schubje die ik in het net fotografeer en dan weer vrij laat. Even later belt Bjorn die dezelfde mening heeft als ik. Vier vissen is niet slecht, maar onder deze omstandigheden had er meer kunnen gebeuren. Westenwind kracht vier, temperatuur in de dubbele cijfers. Het zou een stuk slechter kunnen. Hij deelt zijn plannen voor komend jaar die zich voor een groot deel in het buitenland lijken te gaan afspelen en vraagt me of ik wil aansluiten. Ik wil zéker wel, maar ‘t vraagt ook om een goede afstemming thuis. Wordt vervolgd.

Donderdag 23 februari heb ik een “ouwelullendag”. Volgens een aantal collega’s op het werk heb ik dat op mijn leeftijd élke dag, maar op deze specifieke dag ben ik vrij. Ik rijd bepakt en bezakt van de oprit af op weg naar naar mijn winterstek. Er staat een donkergrijze VW-bus midden op de stek. Ik zie geen hengels maar dit móet een visser zijn dus rijd ik door naar een winteralternatief waar ik ook nog droog kan zitten. De weerprofeet geeft aan dat het voorlopig nog blijft regenen en daar heb ik weinig trek in dus ik installeer me onder een brug en loop mijn hengels uit. Ik verleg na enkele uren mijn aas en hoop op een aanbeet, maar het zal niet gebeuren vandaag. Na vijf uur pak ik met al mijn spullen droog in en rijd naar huis. Morgen een nachtje doen. Eens kijken of ik een keer met de boot weg ga, of dat ik voor iets anders kies. De sessie met Frank is verzet naar een later tijdstip vanwege zijn verbouwing. Aan zijn huis, niet aan zichzelf overigens. In de avond bel ik met Bjorn en laat enkele opties voor de komende nacht passeren. De scouting of het naaktstrand lijken allebei goede opties. Vanuit gemakzucht, omdat ik met de auto tot op de stek kan komen, neig ik naar de eerste maar de tweede optie spreekt me eigenlijk meer aan.

Half vier liggen de hengels erin. Al bij de eerste worp zit ik vast en breekt mijn onderlijn. Omdat het water erg laag staat kan ik de steiger van de naastgelegen scouting op en voel ik dat ik net twee meter verder moet liggen. Vanuit mijn bivvy kijk ik uit op de Maasbrug en kan ik tevens mijn stek in de gaten houden. Het regent een klein beetje maar gelukkig heb ik alles droog kunnen houden tijdens het opzetten. Ik heb een kleine negentien uur voor de boeg en je zou denken dat er dan toch een visje langs zou moeten kunnen komen. Ik heb licht bijgevoerd met wat tijgers en een paar handjes boilies. De barometer zit op 1007. De wind is NW-3 en neemt straks af tot windkracht 2. Kwart voor vier vang ik de eerste winde. Ik hoop niet dat die in grote getallen de stek domineren, want daar zit ik niet op te wachten. Om vijf over vijf krijg ik een volle fluiter op mijn linker hengel. De vis heeft al heel veel lijn gepakt, omdat mijn zender het niet doet en de piepers op de steunen vrij zacht staan. Ik kan de vis keren en op de terugweg duikt hij onder de steiger. Met enig kunst en vliegwerk weet ik met hengel én net op de steiger te klauteren en kan hem er na enig weerwerk onderuit trekken. Dan is het pleit ook snel beslecht en kan ik de vis het net in loodsen. Met 80 centimeter en negen kilo geen reus, maar ik elk geval ligt de eerste Maasvis op de kant. Ricardo komt nog langs en we maken een praatje. Actie genoeg zo. Kwart over negen eerst één enkele piep. Pauze. Dan drie piepen. Weer een pauze, iets langer nu en ik begin te geloven dat er iets aan de hand is. Ik doe mijn koplamp aan, zie de waker van mijn rechter hengel tegen de blank staan en de top knikt zachtjes. Ik pak de hengel uit de steunen en land een geweldig grote brasem. 

Daarna ververs ik het aas aan beide hengels en kruip de tent weer in. Zoals ik al zei, aan actie geen gebrek deze sessie. Om elf uur is het mooi geweest. Ik leeg buiten mijn blaas nog een keer, doe het licht uit en ga slapen. Bjorn vertelde me aan de telefoon dat hij het gevoel heeft, dat er nog iets speciaals uit gaat komen. Ik hoop dat hij gelijk heeft. Dat zou een mooie anekdote worden waar we nog jaren aan zouden denken. “Weet je nog dat ik je vertelde dat er iets moois ging gebeuren en dat je toen”…? Maar helaas, als ik in de ochtend wakker word, is er niks gebeurd. Ik ververs het aas aan mijn hengels, voer nog wat bij en ga koffie zetten. Ik bel met Kevin die in Frankrijk zit en een hele mooie rijen heeft gevangen. Ondertussen belt Bjorn, natuurlijk om te informeren wat er nog bij gekomen is, maar die bel ik zo wel terug. Als ik dat doe krijg ik een run op mijn rechter hengel. Bij het oppakken los ik de vis. Nieuwe onderlijn, verse boilie en terug met de santenkraam. Daarna bel ik Bjorn terug die van de hele heisa niks heeft meegekregen. Ik had hem ook vrij snel weggedrukt, dus dat snap ik wel. Hij baalt met me mee. Daarna ga ik weer aan de koffie en hoop op nog een laatste kans, maar het zal wel krap worden nu. Gelukkig zijn de karpergoden me goed gezind en vijf voor half elf krijg ik nóg een run op dezelfde hengel. De vis gaat richting Roermond, door de vaargeul en ik kan hem vrij snel afstoppen. Tegen de stroom komt hij langzaam terug gezwommen en het voelt als een goede vis. Als hij zo’n beetje ter hoogte is van waar ik hem haakte, draait hij aan de oppervlakte. Een goeie schub, dat is duidelijk. Even later capituleert hij en kan ik victorie kraaien. Mijn eerste dertiger van het jaar op 16,9 en een mooie afsluiter van deze instant sessie. Met een goed humeur ruim ik op en rijd ik naar huis. Volgende week nog maar eens naar de Maas. Dat wordt oftewel een sessie met Frank of, als we dat nog verder uitstellen, een sessie op deze stek.

Het is donderdag 2 maart. De sessie met Frank is verder uitgesteld omdat hij alleen zaterdagnacht kan gaan en dat komt mij niet uit. Ik besluit dus terug te rijden naar mijn stek van afgelopen week. Hopelijk is die vrij en met een beetje geluk moet ik er ook wel weer een visje kunnen prikken. Ondanks het heldere weer met wat vorst in de nacht, is de barometer niet eens zo heel slecht met 1024. De wind komt uit de noordoosthoek en dat maakt dat mijn stek redelijk in de luwte ligt. Ik haal in de ochtend een half emmertje boilies uit de vriezer, waar ook wat tijgernoten tussendoor gemengd zijn, en die overgiet ik met wat kokend water. Aas moet soms een beetje worden opgestart om maximaal effectief te zijn. Eerst nog even een dagje werken. De stek is vrij dus ik kan er zitten. Beter dan ooit tevoren want het water is nog ruim 60 centimeter gezakt en ik kan mijn oval opzetten op een plek waar normaal gesproken bijna een halve meter water staat. Wel lekker want ik hoef bij een aanbeet geen halsbrekende toeren uit te halen om bij mijn hengels te komen. Vanuit mijn tent is het nauwelijks twee meter tot aan mijn hengelopstelling. Ik zit op een zandbank die volledig vlak is. Ik maak wat foto’s want dit is echt niet normaal. Hopelijk beïnvloedt het de vissen niet en krijg ik net als vorige week wat actie, maar mijn vismaat is daar niet zeker van. Met enige branie vertel ik hem dat de verrassing die hij vorige week aankondigde er deze week uit gaat komen. Een bijkomend voordeel van deze lage waterstand is dat de vissen nu niet onder de steiger kunnen duiken en dat ik, als het tóch nodig is, de steiger op kan stappen zonder natte voeten te krijgen. Ondanks het zonnetje voelt het maar ‘dun’. Tegen zessen doe ik de kachel aan want de wind maakt het best fris. Ik kijk na het eten een filmpje en doe om half elf de kachel en het licht uit. Ik word gewekt door een aanbeet maar heb geen idee hoe laat het is. Het is de linker hengel. Tijdens de dril verruil ik mijn Crocks voor mijn laarzen zodat ik het water in kan lopen en trek even later een lange vis het net in. Lang is hij zeker, 92 centimeter, terwijl hij toch maar veertien kilo laat optekenen. Ik maak een paar nachtfoto’s en dan mag de vis weer terug. Als ik op mijn horloge kijk en terugreken, moet de beet rond 01.15 gekomen zijn. Dat geeft me ruim voldoende tijd om tijdens deze sessie nog wat bij te kunnen vangen. De haak is nog scherp, dus de hengel gaat terug met een paar schepjes voer erbij. Daarna kan ik even opwarmen bij de kachel die ik weer heb aangestoken. De vis voelde aan als ijs en dat merk ik aan mijn vingers als ik mijn verslag bijwerk. In elk geval geen blank en alweer instant vis van deze stek. In de ochtend stuurt Rolf een berichtje dat hij even langskomt. Leuk want we spreken elkaar te weinig. Helaas krijg ik een uurtje later een foto. Hij heeft een klapband en gaat het niet halen. Ik maak nog enkele foto’s van zoetwatermosselen die normaal gesproken onder water aan alle keien gekleefd zitten en van enkele obstakeltjes waar de lijn achter kan blijven haken bij een normale waterstand. Altijd goed om te weten hoe de zaak er onder water uit ziet. De vangst krijgt deze week helaas geen vervolg, dus is het inpakken en wegwezen geblazen. Ik heb nu al zin in de volgende sessie.

Een week later zit ik bij het werfje in Weert. Ik heb pas laat besloten om te gaan, want de voorspellingen zien er niet goed uit. Aan een stuk door regen. Pas op donderdagochtend lijkt het allemaal wat genuanceerder en besluit ik tóch te gaan. Ik zit iets verder naar rechts dan gebruikelijk. De grond is daar wat vlakker en minder drassig. Om vier uur liggen de hengels erin. Ik heb droog kunnen opzetten en pas na het warme eten is er wat regen van betekenis voorspeld. Dat klopt want het regent van zeven tot twee en daarna blijft het droog. Het valt mee met de nattigheid, maar tegen met de vangsten want er gebeurt niks. Volgende week weer naar de Maas.

Woensdag 15 maart staat er een wat langere sessie op het programma. Mathijs komt eerst nog een hapje eten en ik heb besloten direct daarna naar de Maas te rijden en er drie nachten te blijven zitten. Dat geeft me een goede zestig uur om wat vis uit het water te trekken. Volgens de site van Rijkswaterstaat is het waterpeil sinds de vorige sessie met zo’n anderhalve meter gestegen waardoor ik in elk geval op de hoge, licht schuine, kant moet gaan zitten. Met enkele keien onder de poten van mijn stretcher moet het geen probleem zijn om de zaak toch enigszins waterpas te krijgen want zelfs met maximaal uitgeschoven pootjes sta ik nog scheef. Na het verorberen van een pizza met Mathijs rijd ik naar de stek. Ik hoop dat hij vrij is en met een beetje geluk kan ik nog bij daglicht opzetten. Dat lukt allebei en een kwartiertje later arriveert Rolf. Die heeft vannacht een oefening en komt voor die tijd nog even bijbuurten. Deze keer geen lekke band voor mijn vismaat en het is goed om elkaar weer eens live te spreken. De Maas stroomt enorm, maar ik kan toch redelijk scherp vissen zonder dat ik het loodgewicht hoef aan te passen. Een hengel ligt vlak naast de steiger. De andere een trap lager op dezelfde afstand. Kansen spreiden heet dat. De bevers zijn aardig actief, zonder mijn lijnen op te pikken gelukkig, en er draait ook regelmatig witvis op de stek. Toch gebeurt er de hele nacht niks en bij het eerste licht controleer ik mijn hengels. Van de linker is de haakpunt uitgebogen. De rechter ligt er, op wat rommel in de lijn na, nog prima bij. Ik vind het water eigenlijk iets te troebel maar omdat er geen regen van betekenis meer verwacht wordt, wordt het misschien nog wat helderder. Ik voer wat tijgernootjes en boilies bij en ga aan de koffie. Hopelijk worden de vissen bij daglicht wat actiever. De stroming blijft aanhouden evenals de iets te bruine kleur van het water. Ik controleer regelmatig de onderlijnen en voer dan steeds een paar schepjes bij om iets af te dwingen, maar ook overdag en in de tweede nacht gebeurt er helemaal niks. Als ik vrijdagochtend wakker word van wat gepiep dat klinkt als drijfvuil, zie ik dat het iets minder hard stroomt. Ik herhaal de controle en de handjes voer en ga aan de koffie. Het laatste etmaal gaat zo’n beetje in. Inpakken en een andere stek opzoeken is een optie, maar ik verwacht dat andere stekken aan de Maas een vergelijkbaar beeld gaan opleveren. Ik besluit gewoon te blijven zitten en vast te houden aan mijn aanpak. Volharding en eigenwijsheid zijn twee van mijn beste eigenschappen en één goede vis kan een wereld van verschil maken. Volgens Bjorn, die even later belt om poolshoogte te nemen, kan ik beter de laatste uren aan een grindgat doorbrengen. Twee redenen om te blijven zitten zijn de verbeterende omstandigheden én de kans op een dikke bekeuring op een grindgat. Nachtvissen is daar verboden en de boetes zijn er niet mals. Ik vang in de laatste 24 uur nog een aantal windes, maar daar blijft het helaas bij. Ik baal ervan als Bjorn gelijk heeft, zéker als ik weet dat ik naar zijn advies had moeten luisteren. Een blank van 62 uur rijker, rijd ik op tijd terug naar huis. Uithuilen en opnieuw beginnen. 

De maandag erna zit ik bij mijn moeder. Ze is aan ‘t laatste hoofdstuk van haar leven begonnen. Het is onduidelijk hoe groot dat hoofdstuk nog gaat zijn, maar heel lang wordt het niet. Ze is een maand geleden negentig geworden. Tot die tijd heeft ze zonder veel lichamelijk ongemak op de golfbaan gestaan, auto gereden en vakanties gevierd, maar nu staat de man met de zeis in de coulissen. Geen kans op herstel, maar steeds een stap verder achteruit terwijl de stapel medicijnen die voor verlichting moet zorgen groeit. Zelf is ze er kalm en gedecideerd onder en het helpt ook dat ze nog goed van geest is. Misschien niet meer het meest ijzersterke geheugen, maar prima in staat om duidelijk te maken wat ze wil en wanneer het voor haar genoeg is. Ik heb er vrede mee en teken bij het kruisje als ik op eenzelfde manier negentig zou mogen worden. De moraal is dus om élke dag te leven en niet te wachten tot later.

Donderdag 23 maart vis ik nóg een sessie op de stek van de driedaagse. Het water ziet er een stuk helderder uit en het stroomt maar half zo hard als vorige week. Ik denk dat ik dus wel een goede kans maak op actie. Die komt er ook, maar eigenlijk op het meest slechte moment van de sessie. Het is grotendeels droog gebleven, maar vanaf een uur of tien regent ‘t een beetje. Te weinig om echt nat van te worden maar genoeg om de kleibodem spekglad te maken. Ik hoef vast niet uit te leggen dat een gladde bodem die ook nog schuin afloopt naar mijn hengels niet de beste combinatie is voor een stabiele plek om te drillen. Om één uur krijg ik een aanbeet en als ik me naar mijn hengels spoed, glijd ik uit en land op mijn rug voordat ik de hengel kan oppakken. Als ik hem even later in mijn knuisten heb, ga ik nog twee keer onderuit. De vis heeft zodoende veel meer lijn kunnen pakken dan ik hem eigenlijk gegund zou hebben en als hij dan ook nog van plan is om onder de steiger te duiken, moet ik hem blokken. Dan lost de haak en dat zal ook de enige actie zijn die ik deze sessie kan optekenen. Volgende week moet ik op een vrijdag gaan vissen, omdat donderdag een receptie heb van Martin, een lichtingsgenoot uit mijn beroepsopleiding, die met pensioen gaat. Leuk om een aantal makkers weer te  zien en samen wat oude verhalen te herleven. Inmiddels ben ik al weer 26 jaar weg bij Defensie, maar de mannen van toen veranderen nooit.  

Vrijdag parkeer ik rond kwart over zes mijn auto bij de stek. Een tocht door het hobbelige weiland is de eerste taak, oval opzetten de tweede en daarna worden er twee hengels uitgevaren met mijn voerboot. Gelukkig kan ik droog opzetten en de hengels positioneren, maar daarna regent het tot een uur of negen aan een stuk door. Niet al te hard, maar ik ben blij dat ik onder mijn paraplu zit. Gisteren was het weer stukken beter en zo zal het met tussenpozen ook blijven. Ik vang gedurende de dag zes hybrides, maar van karper geen veeg teken. Om vier uur vind ik het genoeg geweest, stop ik de zelfkastijding van het in de regen zitten afwachten tegen beter weten in en rijd ik weer naar huis. Volgende week een nieuw kwartaal en een nieuwe kans. De lente start nu echt.

De sessie van een week later zal niet doorgaan. Op maandag drie april overlijdt mijn moeder, ‘s avonds om kwart over negen, op 90 jarige leeftijd na een extreem kort ziekbed in het bijzijn van kinderen en kleinkinderen. Vijf weken geleden, vlak na haar verjaardag, liep ze nog op de golfbaan waar ze ook zelf met de auto naartoe reed. Nu gaat de hele laatste fase binnen 24 uur voorbij. Voor zo’n scenario zou je toch tekenen als dat mogelijk was? Dertig jaar na het overlijden van mijn vader, is de beurt nu aan mijn moeder. Als er een hiernamaals bestaat, hoop ik dat ze elkaar daar terugzien, maar eerlijk gezegd geloof ik daar niet in. Voor mij klinkt dat als een mooie gedachte, maar niet eentje die realistisch is. Ik ga in dit logboek niet verder uitweiden over haar ziekte of haar dood, dat vind ik té privé, maar ik wilde deze speciale gebeurtenis ook zeker niet onvermeld laten. Vanaf dit ogenblik vertegenwoordig ik de oudste generatie van onze familie. Zo werkt dat nu eenmaal binnen “the Circle of Life” en ooit is die rol voor mijn kinderen weggelegd.

Donderdag 13 april ga ik weer eens naar het water. Omdat het weer onvoorspelbaar is qua nattigheid, besluit ik naar het werfje te rijden. In de ochtend voer ik een beetje met tijgers en boilies die ik een coating van gecondenseerde melk heb meegegeven. Hopelijk zet dat de vissen wat aan tot azen, want de omstandigheden zijn niet heel geweldig. Volle bak zon, oostenwind en koude nachten met vorst aan de grond in het vooruitzicht. Dan lijkt het mooi, maar de ervaring leert dat deze omstandigheden in het voorjaar niet optimaal zijn voor het kloppen van aantallen. Aan het water kom ik na de drukte van afgelopen weken wel tot rust, maar de gedachten blijven komen. Over de uitvaart, het proces daarheen en de naderende afwikkeling. Over mijn gezin. Over de reünie die we aan het plannen zijn met onze lichting, over het werk wat maandag weer begint en de achterstand die ik heb opgelopen. Dus enerzijds rust, maar aan de andere kant is er nog veel wat ik moet processen. Er passeert tijdens de gehele sessie slechts één hoog liggende boot en een klein jachtje. Te weinig om de vissen, die zich passief gedragen en zich zowel in avond- als ochtendschemering nauwelijks hebben laten zien, te activeren. Sowieso geen teken van karper. De enige kringetjes aan de oppervlakte zijn afkomstig van witvis. Na achttien uur blanken pak ik de zooi bijeen en rijd ik naar huis. Zondag misschien nog maar even naar de IJzeren man voor een ochtendsessie. Er moet tóch vis op de mat in april.

Op zondag 16 april vis ik vijf uurtjes aan de IJzeren man. Ik kan de vis niet tot bijten verleiden dus ga ik met een droog net naar huis. De donderdag erna, vis ik weer een nacht aan het werfje. Ik merk dat ik bij het vissen nog behoorlijk onrustig ben. Teveel tijd om over van alles en nog wat na te denken en dat levert als bijkomend resultaat dat de focus ook niet echt op vissen staat. Ook niet op vangen trouwens, maar dat is natuurlijk wel vaker zo. Resultaten komen pas als je er ook de nodige tijd, focus en energie in steekt en dat is door het recente overlijden absoluut te weinig aan de orde. Ik rijg dus een fonkelnieuwe blank aan het rijtje van al twee eerdere blanks in april. Volgende week naar Amsterdam. Daar zou ik toch wat moeten kunnen vangen. Ik ga eens proberen of ik daar struinend met een pennetje of met de korst wat voor elkaar kan krijgen.

Ook Amsterdam en omgeving, waar ik in totaal een uurtje of zes vis, leveren geen enkele aanbeet op. De plekken in de Bijlmer waar ik in eerste instantie ga kijken, zijn ondiep en barsten van de rommel. Fietsen en een traptractor in het water en een dode gans op de kant maken het niet aantrekkelijk om hier uit te pakken. Ik vis een paar uur bij Noordwijk op de Leidse vaart en enkele uren op de Gaasp, maar beide stekken leveren op twee brasems na niks op. Daardoor blijf ik in april volledig visloos. Niet verwonderlijk met de weinige vistijd die ik gespendeerd heb en het gebrek aan voorbereiding door het overlijden van ma, maar toch memorabel want dat is me in 18 jaar niet gebeurd. Donderdag 4 mei naar Frankrijk. Eerst enkele dagen met Rolf de rivier op en daarna de dagzone van een bekende plas bevissen. Het gebrek aan actie gedurende de uren die ik daar niet vis, zullen naar verwachting niet opwegen tegen de actie die ik er in de daguren zou moeten krijgen. We gaan het zien.

Op vier mei, de dag van de dodenherdenking, rijd ik naar Frankrijk. In de ochtend heb ik nog gewerkt, maar daarna is het tijd voor een boterham en “gas op die lolly.” Iets na drieën ben ik op locatie. Rolf zit er al en we zijn allebei van mening dat we op een mooie stek zitten met goede onderbrekingen van het monotone. Een gemaal, een sluisje en een eiland liggen vlak bij een brug. De stroming maakt dat we elk met twee hengels vissen. Als ik die van mij heb weggelegd en er met de spod wat bij voer, slaat de gevlochten lijn om mijn wijsvinger, met een goede snee helemaal rondom als gevolg. Pleister, toch maar de vingerhandschoen aan en weer door met voeren. Even later zitten we aan een biertje. We zien regelmatig witvis draaien, maar van karper geen teken. Een geweldige stek, maar waar zit de karper? We besluiten het vannacht aan te zien en morgen te verkassen als actie uitblijft. Omdat we allebei best moe zijn na de eerste dag, kruipen we er op tijd in. Als ik om vier uur wakker word voor een sanitaire stop, ligt alles er nog heel stil en rustig bij. Niet erg hoopgevend zeg maar. Omdat we al bedacht hadden om te verkassen als het weinig of niks zou zijn, ligt even na acht uur alles in de auto. We hebben op de kaart wat stekken bekeken en rijden daarheen. Pas op de derde stek bij Chooz vinden we een plek die ons aanstaat. We gooien wat rond om de bodem wat af te tasten en ik vaar een rondje met de voerboot voor de dieptes en om te zien of er obstakels liggen onder water. Dat valt allemaal positief uit dus om tien uur liggen de hengels erin. We zien best veel witvis draaien in de kantzones en dat stemt ons hoopvol. Rolf bakt worstenbroodjes tussen de middag voor de lunch en die zijn heerlijk. Daarna nog twee hamburgers en dan is het buikje vol. We spoelen de lunch weg met enkele biertjes en genieten van het landschap. ‘s Avonds komt een voorbijganger een praatje maken en laat ons wat foto’s zien van grote meerval en ook flinke karpers. Ook deze stek zal helaas niks opleveren, behalve een stokbrood. De voorbijganger van gisterenavond komt ons in de ochtend een vers stokbrood brengen. Het is zelfs nog warm. Ongelooflijk aardig van hem. We pakken in en rijden elk ons weegs. Rolf rijdt naar huis en ik naar een Frans Lac waar ik een nieuwe stek ga bevissen met een andere tactiek. De route erheen is waardeloos. Eerst moet ik een stukje terug door België, onder andere via Chimay maar het is nog te vroeg voor een biertje, en dan volledig binnendoor naar mijn bestemming. De reis van 135 kilometer duurt meer dan twee uur. Ik ben echt blij als ik arriveer. 

Waar ik nóg blijer van word is dat ik direct vis zie en niet te weinig ook. Alle gewichtsklassen zijn vertegenwoordigd en ik tel er minstens 40. Dat motiveert enorm en ik kan niet wachten om te starten. Ik ga met veel motivatie opbouwen, blaas de boot op, ga wat dieptes kijken en direct wat voeren. Om vier uur heb ik eindelijk mijn hengels erin liggen. Daarna wordt de chaos in mijn kamp opgeruimd en dan kan ik eindelijk om een uur of vijf genieten van een biertje terwijl ik over het water kijk. Ik realiseer me dat ik elke dag zestien uur kan vissen vanaf deze stek op de dagzone. Ik denk dat me dat uiteindelijk méér vis oplevert dan de nachtzone waar iedereen stereotiep tegen de overkant vist of tegen het wierbed. Daar ga ik dus geen last van hebben. Ik ben benieuwd wat de dagen gaan brengen. De eerste actie komt, net als ik aan mijn eten wil beginnen, van een zeelt op een roze pop-up. Om kwart over acht komt de eerste karper op mijn linker kantstok. Een spiegel met een heel klein staartje. Eigenlijk meer een forellenstaartje dan van een karper, want beide staartlobben missen. Met drieëntwintig pond geen reus, maar wat is het fijn als de eerste binnen is. De tweede volgt om tien voor negen op dezelfde hengel. Weer een spiegel. Deze vecht een stuk harder, maar is drie kilo lichter. Gave bek, gave kleur en alle vinnen alsof ze er net vers opgeplakt zijn. Als dit zo doorloopt, wordt het een goede sessie. En dat doet het.

Tien over negen volgt er een goeie schub van 33 pond, maar de vis die zich een kwartier later meldt, spant de kroon. Met één meter twee, een lengte om U tegen te zeggen en het gewicht van 24,7 kilo mag er ook wezen. Vooral de enorme kop die boven water komt bij het scheppen, maakt indruk. Daarna moeten de stokken eruit, want het is tijd en ik wil niet de kans lopen om hier weggestuurd te worden. De hengels en piepers verdwijnen achter in de auto en ik kruip mijn tent in. Ik heb rust nodig want dit was anderhalf uur keihard werken. Na een nachtje slapen ben ik er om vijf uur uit. Er wordt een nieuwe emmer voer gemixt en uitgevaren langs de lelies. Daarna mogen de hengels uit de auto. Ze worden voorzien van verse haakaasjes en op hun plek gelegd. Lang hoef ik niet te wachten, want beide pop-up hengels leveren binnen het eerste half uur beiden een kroeskarper op. Als het te gek wordt met dat gespuis ga ik met twee hengels vissen want dubbele runs zijn hier zeker niet uitgesloten en dat is je eentje best een opgave. Ik bedenk me ook dat de dikke vis die ik gisteren ving een twentyfour-seven vis was. Mooie woordspeling vind ik zelf. Half zeven zit ik aan mijn tweede kop koffie van de dag en kijk over het water. Genieten met een grote G! Het regent behoorlijk en ook wat naar binnen. Ik zit al even na te denken over een luifel, als ik ineens “bonjour” hoor. Het is een Garde de Peche die mijn papieren controleert en me erop wijst dat nachtvissen hier verboden is. Ook is hier het maximale aantal hengels vastgesteld op drie. “Pas de problème”, geef ik hem als antwoord en loop naar een van de hengels om hem binnen te draaien. Ik ben allang blij dat ik hier gedurende de nachtelijke uren mag verblijven. Als ik hem vraag of het oké is om een luifel aan de boom vast te binden, Fransen zijn soms nogal van de regels op momenten dat je dat niet verwacht, is dat ook helemaal in orde. Zolang ik de boom maar geen schade toebreng. 

Een kwartiertje later zit ik een stuk droger en ben ik ook opgelucht over deze meevallers. De tosti’s, mijn vaste lunch tijdens het vissen, worden verorberd en ik zet nog een kop koffie. Het blijft tot een uur of half twee regenen, zegt de buienradar. Dat klopt en ik krijg als het een minuut of vijf droog is mijn eerste run van de dag. De vis heeft zich in een wierbed geboord en kan zich helaas ontdoen van de haak. Klote natuurlijk, maar op wierputten loop je altijd de kans om eens een vis te lossen. Ik vervang de onderlijn en werp opnieuw in. Vijf kwartier later volgt aanbeet nummer twee die ik wél weet te verzilveren. Een lage twintiger schub mag even op de foto en snel weer terug. Nu het droog is gebeurt er tenminste wat. Ik hoop dat dit zich doorzet tot “sluitingstijd” en dat ik daarna een mooie F1 race krijg voorgeschoteld. Max moet starten vanaf plek negen omdat hij tijdens de laatste kwalificatie geen tijd heeft kunnen neerzetten door een crash van Leclerc. Perez heeft pole. Na het warme eten vang ik mijn vierde “kroes” op de pop-up,stok. Nu weet ik zeker dat ik daar morgen ook een gewone bodemrig aan ga hangen, want op onnodige verstoring van de stek zit ik niet te wachten en op deze vissoort ook niet. De hengel verdwijnt vast achter in de auto want beide kantstokken zullen het weer moeten gaan doen vanavond. Tegen acht uur zit ik startklaar en sta ik op scherp. Zou het weer zo gaan als gisteren? Het weer is wel een heel stuk anders en dat maakt dat ik er toch wat aan twijfel. Uiterlijk kwart over negen gaan de hengels eruit vanavond om op tijd te zijn voor de race. Om vijf voor negen vang ik een spiegel van krap in de dertig pond. Heerlijk om de dag toch nog met twee vissen af te sluiten. Daarna gaan de hengels eruit en het lukt Max zelfs om de race op overtuigende wijze te winnen. Hij is toch echt een exceptioneel talent met een geweldige auto. Als ik in de ochtend wakker word, zie ik dat ik langer heb geslapen dan gepland. Het is al kwart over zes terwijl mijn hengels er al een half uur in hadden mogen liggen. Ik start vandaag dus een uurtje later met vissen dan gepland. Ik ben nog steeds duf dus dat vraagt, nee roept om koffie. De maandag begint dus niet optimaal. De kans om koffie te drinken krijg ik niet echt, want mijn rechter hengel loopt al af. De vis zit muurvast in een wierbed, dus moet ik de boot in om hem te gaan halen. Een scharrelschubje van 10,3 kilo is de klos en mag na een paar fotootjes op de mat terug het water in. Kwart voor acht. Nu wil ik een verse warme bak koffie, want de vorige was inmiddels lauw geworden. In de ochtend doe ik allerlei kleine klusjes. Ik begin met een goede wasbeurt, was mijn haar en trek schone kleren aan. Ik naai een gaatje in mijn retainer sling, en een naadje van mijn stoel. Ik haal boilies uit de auto en pomp de boot wat bij. Ik top de voerstek op bij het lelieveld en leg één hengel weg aan het eind ervan. Tussen de middag belt Marianne en daarna verruil ik het lunchidee van tosti’s voor eieren met spek. In de middag een kwartiertje na de klok van drieën, vang ik een schub op mijn linker hengel die wat koi- of ghost-bloed in zich heeft. Hij geeft bijna licht en zijn buik straalt. Negen decimeter bij 13,6 kilo staan hem eveneens goed. De vis mag terug en ik vind dit ook wel een mooie gelegenheid voor een biertje. Het loopt niet geweldig, maar stukken beter dan bij alle vissers aan de andere kant, want die heb ik nog niks zien vangen. Inmiddels is het aantal van twee karpervissers daar opgelopen tot zeven. Om een uur of vijf krijg ik trek en ik kijk eens in mijn koelbox. Noedels, extra pittig. Tja laten we dat maar eens doen dan. Als ik net het warme water erover heb gegoten, krijg ik een aanbeet op de hotspot. Een klein schubje van een kilootje of acht wordt even ontleend aan het water en mag snel weer terug. De hengel gaat ook terug en dan ga ik een hapje eten. Een blik tomatensoep extra gevuld staat al klaar voor deel twee van het diner. Lekker met wat stukken van dat “artisanale” brood erbij. Ik vraag me wel af uit welke anus in Artis dat brood dan komt, maar het maakt niet uit want het smaakt prima. Simpel maar ik heb geen zin in iets stevigs. De noedels zijn inderdaad pittig, want mijn hele mond brandt. Precies zoals ik het lekker vind. Tien over half negen vang ik de tiende vis van de sessie. De kleinste tot nu toe. Een mooi spiegeltje die slechts 6,4 kilo op de klok tovert, maar mooi van bouw en hij is hartstikke welkom. Ik merk dat je met een verplichte “avondklok” continu op je horloge zit te kijken hoe lang je nog mag vissen. Nog een erbij zou mooi zijn bedenk ik me en ik heb ook al bedacht in welke volgorde ik de hengels ga binnen draaien. De beste blijft het langst liggen. Mis! De beste loopt vijf minuten voor sluitingstijd nog maar een keertje af en levert weer een mini spiegeltje op. Deze haalt zelfs de 7 kilo. Met dubbele cijfers sluit ik de maandag af en ga slapen. Nog voor de wekker afloopt ben ik wakker. Ik doe een plas en zet daarna een bak koffie. Het is nog een uur te vroeg om in te gooien. Toch gaan ze er iets eerder in dan toegestaan en om kwart voor zes zit ik met alle hengels te vissen. Na veertig minuten loopt de middelste hengel af. Alweer met een spiegeltje uit dezelfde klasse als zijn twee voorgangers van gisteren. Ik heb hem net teruggezet en ben een nieuwe onderlijn aan het klaarmaken als de linker aanstuitert.

Deze vis voelt beter en als hij voor me langs zwemt zie ik in het glasheldere water dat hij ook best breed is. De lengte lijkt wat tegen te vallen, maar op de kant blijkt dat ze toch nog 88 centimeter laat aantekenen. Er zit een hele volle buik aan vast en daarmee haalt ze de 33 pond. Op de mat vecht ze nog een vrolijk robbertje door en er gaan best wat foto’s de mist in. Ook deze vis mag terug en dan kan ik eindelijk mijn nieuwe onderlijn gaan afmaken. Heerlijk om de dag op deze manier te beginnen en de verwachtte regen blijft volgens de buien-radar nog twee uur uit. Dat voelt als een extra bonus. En dan denk je bij jezelf als je naar de weersverwachting kijkt dat vandaag de slechtste dag gaat worden, maar niets is minder waar. Vijf voor zes vertrekt de linker opnieuw. Die lag pas tien minuten terug en nu levert hij weer een schub op van ruim negenentwintig pond. Het is vast ochtendspits en ik hanteer een vast ritme van drillen, foto’s maken, ingooien bijvoeren en dan weer drillen. Ik kan me er wel in vinden. Tijd voor nog een kop koffie, als het me gegund is. Het is miezerig weer. Zwaluwen scheren laag over het water, tientallen. Vanaf het moment dat het begint te regenen, is er ook geen actie meer op te tekenen. Drie vissen in een half uur en dan niks meer. Gelukkig belooft de avondperiode tussen zeven en tien ook droog te zijn. Daar houd ik me maar aan vast. Er gebeurt geen flikker. Als je dan ook nog noodgedwongen de hele dag in de tent moet doorbrengen duren de dagen lang, zeker in je eentje zonder enige vorm van aanspraak. Om kwart over vijf houdt het ineens op met regenen. Er gaat vast nog wat vallen maar ik ben blij met de pauze en spoed me naar buiten. Even frisse lucht en een andere kijk op de wereld. Ik stap even in de boot om te zien op mijn dieptemeter wat de watertemperatuur doet. Dat valt me met 17 graden in elk geval niet tegen. Zaterdag was het ruim een graad méér, dus de regen en lage dagtemperatuur van slechts 14 graden hebben er geen goed aan gedaan. Wat zou ik hier met goed weer gevangen hebben? Dat moet ik nog maar eens proberen als ik ooit de kans nog krijg in deze tijd zo kort voor de paai. De meeste vissen die ik vang zijn puntgaaf. Er waren er twee met beschadigde vinnen, waarvan één met een kapotte bek op de koop toe. De stumper. De regenpauze duurt slechts tien minuten en dan gaat het miezeren. Ik laat de deur van de tent open want ik ben mijn solitaire opsluiting meer dan zat en vervloek binnensmonds de weergoden. Ik pak een studieboek en ga aan de slag. Om half zeven is het écht droog. Ik eet wat en ga weer naar buiten. De vissen laten zich een stuk minder zien dan de afgelopen dagen als het droog was. Hopelijk activeert dit weer ze om nog wat te gaan snacken. Ik zit er klaar voor. Tien over negen vang ik een schub van exact tien kilo en een kwartier later verspeel ik een goeie doordat de haak open buigt. Hij zal wel niet goed zijn gehaakt want dit gebeurt me heel zelden. Jammer genoeg voelde deze vis wel erg log en traag. Was ik nu toch maar met mijn net een stuk die kant op gelopen. Ik gooi de middelste hengel op de hotspot en krijg zowaar om vijf over half tien nog een herkansing. Het kleinste en lichtste spiegeltje tot nu toe, net iets meer dan vijf kilo. de dag eindigt dus zoals hij begonnen is met drie aanbeten kort achter elkaar. Daarna ruim ik op, voer mijn stekken aan en ga slapen. Ik slaap erg vast en word pas om kwart voor zes wakker. Ik schiet direct in de actie en heb om zes uur mijn hengels erin liggen. Te gehaast en ik gooi na een uur opnieuw in, omdat ze allemaal nét wat scherper weggelegd hadden kunnen worden. Ik wilde ze niet extra verstoren met onnodig gegooi, maar dat had ik achteraf gezien beter wel kunnen doen. Ik mis de ochtendactie van voorgaande dagen volledig. Balen en het bewijs dat haast zelden goed is. De Engelsen en Nederlanders aan de overkant hebben vis. Ik zie ze beiden foto’s maken. De Engelsen ruimen daarna op en verdwijnen. Er gaat ook weer veel regen vallen vanmiddag. Het weer zit echt niet mee en beïnvloed de vangsten negatief. We proberen er maar het beste van te maken. Ik heb nog één avond en één ochtend waarin mijn kansen het grootst zijn. Deze ochtend heb ik in elk geval gemist. Ik haal met de boot mijn markers op en haal de boot vervolgens uit het water. Ik heb hem deze sessie niet meer nodig. Nu heb ik ruim de tijd om alles rustig schoon te maken en kan ik vast een beetje opruimen. Dat scheelt morgen weer. Rolf belt om te informeren hoe het ermee staat en ik praat hem even bij. Als ik in de verte weer regenwolken zie aankomen, beëindig ik ons gesprek en pak de boot in. Die wil ik liefst droog in de auto hebben en dat lukt nét. Daarna maak ik 7 emmers schoon dan is dat ook vast gebeurd. Ik heb nog een volle emmer tijgers over, een volle emmer boilies en nog een klein emmertje en mijn emmer die ik gebruik als prullenbak. Nu kan het weer rustig worden op de stek, zonder dat ik vanavond of morgenochtend de zaak verstoor met alle handelingen die voor vertrek nog moeten gebeuren. Als ik hier rond de middag kan wegrijden is dat helemaal oké. Het voelt een beetje als een verloren dag vandaag. Er gebeurt de hele dag niks en ik baal ervan dat ik de ochtendspits gemist heb. Inmiddels is het vijf voor acht en ik ga er klaar voor zitten want in de avond zal er wel wat gebeuren. Dat is immers elke dag nog zo geweest. En zo blijkt om tien uur maar weer dat zekerheden niet bestaan in het karpervissen. Ook in de avond gebeurt er namelijk, op een lijnzwemmer na, helemaal niks. Gedesillusioneerd kruip ik mijn slaapzak in. Morgenochtend de laatste kans. Het kan toch op deze manier niet eindigen? Donderdagochtend liggen de hengels er al om vijf uur in. Eens kijken of ik wat mee kan pikken van de nacht en of de aanbeten dan ook eerder komen. Als ze komen. Als het licht is valt me iets op. Het heldere water waar ik de laatste dagen tot op de bodem kon kijken, is troebel geworden. Ineens! Zonder verklaarbare reden voor mij in elk geval. Ik vraag me dan ook sterk af of dit de vissen beïnvloedt in hun aaspatroon en of deze omslag niet gisteren al is ingezet. Het zou wel een verklaring kunnen zijn voor de afwezigheid van actie. Ook bij de overburen is de actie weggevallen. Zij moesten het sowieso met slechts een of twee aanbeten per dag doen. Ik mag dus niet mopperen. Als ik wegrijd via de “verkeerde kant”, zie ik een jongen staan drillen. Daar is het water nog wel glashelder en ik zie hem een schub van om en nabij de 17 kilo vangen. Goed om te weten voor latere momenten. Half vier eindigt het avontuur thuis op de oprit. Jammer dat het slotakkoord niet paste bij de rest van de sessie. Dit gaan we nog eens opnieuw doen met mooi weer.

Vrijdag de negentiende vis ik een nacht op een plas. Bjorn is er twee dagen eerder geweest met een collega van zijn werk en het was aardig los. Vooral in de ochtend is het spitsuur en verdubbelen ze het aantal vissen van de nacht. Voor vertrek voert hij nog een aantal kilo’s en drukt me op het hart dat ik er maar moet gaan zitten vrijdag.  “Je bent gek als je dat niet doet”, luidt zijn argument. Om vijf uur ben ik geïnstalleerd en liggen de montages op scherp. Om kwart voor negen krijg ik een run op mijn linker hengel en die levert me zowaar een veertiger op. Hij mist één oog aan de rechterkant en zijn linkerflank mist een aantal schubben. Ik maal er niet om en ik ben blij dat de eerste meteen een goede vis is én ook nog van het oude bestand. Een goed begin is het halve werk en volgens Bjorn komen er in de ochtendspits zeker nog enkele bij. Om twee uur ’s nachts vang ik er nog een spiegeltje bij en daar houdt het op 3 windes na, helemaal mee op. Als ik in de ochtend aan de koffie zit en over het water kijk, valt me op hoeveel jagende meervallen er in de oeverzone zitten. Of het daardoor komt, of welke andere oorzaak het ook kan hebben. Er gebeurt helemaal niets meer. Geen ochtendspits, geen bonus in blessuretijd en dat hoeft eigenlijk ook niet want ik ben dik tevreden met de twee vissen die ik wél had. Het gezeul met al mijn uitrusting naar de boot en het in- en uitladen, zal nooit mijn grootste vermaak zijn bij het vissen en ik ben blij als alles in de auto ligt. Een goede start van deze zaterdag. Helaas zie ik thuis dat de vis op de lens gespat heeft en dat die druppel een vage plek midden in beeld achterlaat. Komende week geen vissessies meer want woensdag rijden we voor een weekje naar Engeland. De eerstvolgende sessie zal dus pas weer plaatsvinden in juni. De dagen in Engeland zijn behoorlijk vermoeiend want elke dag hebben we enkele trips op de agenda staan. Kastelen, dorpen in de Cotswolds, Bath, Oxford en het paleis van Downton Abbey worden bezocht. Als we dinsdagavond thuiskomen zijn we allebei bekaf.

Gelukkig kan ik donderdagnacht tóch naar het water. In eerste instantie zag het er naar uit dat ik op vrijdag zou moeten gaan werken, maar door de afwezigheid van een aantal teamleden, hebben we ons teamuitje een week verzet. Uitstel van executie dus, maar in dit geval niet zo erg. Ik gooi aan het eind van de middag mijn boot en andere uitrusting in de auto en rijd naar de Maas. Ik heb het plan opgevat om op een gat te gaan zitten en vraag me af hoe het erbij ligt. De boot wordt opgepompt, de auto weggezet en daarna vaar ik naar mijn bestemming. Ik merk dat ik mijn boot op het gat zelf niet goed kan verstoppen en wijk daarom uit naar de andere kant waar ik op de dijk kan zitten. De plekken waar ik wil vissen zijn van daaruit ook bevisbaar. Kwart voor zeven liggen mijn hengels erin en trek ik een biertje open. Het diner gaat erachteraan en ik loer over het water. Er is niet veel activiteit te zien, want er staat een redelijk stevige noordenwind, ik schat kracht vier, en die maakt het er niet aangenamer op. De paraplu wordt opgezet tegen de wind en dat voelt een stuk beter. Om tien uur wordt het langzaam donker. Ik kijk nog een filmpje en doe daarna mijn ogen dicht. Na het slapen word ik om zes uur wakker. Ik zet de ketel op het vuur en vóórdat het water kookt krijg ik een run op mijn middelste hengel. Ik maak contact en voel hoe de vis onstopbaar van me af zwemt en steeds sneller gaat. “Dit is geen karper”, mompel ik in mezelf. Enkele seconden daarna voel ik de lijn schuren en een fractie later breekt mijn hoofdlijn. Dit was een hele grote meerval, vermoed ik. Ik tuig de hengel opnieuw op, hang er een verse bol aan en gooi het zaakje weer terug. Ik voer wat bij en ga daarna weer een nieuwe poging doen om koffie te zetten. Deze keer kan ik de koffie net afmaken voordat ik een beet krijg op mijn rechtse hengel die in de kant ligt. Nu gaat alles goed en kan ik een lage twintiger schub op de mat leggen. Ik ben dus niet voor niets geweest en kan weer een instant vis van de Maas bijschrijven in mijn logboek. Ik hoop dat er nog een vervolg in zit, maar dat is me helaas niet gegeven vandaag. Als ik om half elf alles zo’n beetje in de boot heb liggen, ben ik tevreden. Met mezelf, met de afgelopen nacht en met de eerste vangst van juni op zak. Een puntgaaf schubje, wat maar weer eens bewijst dat ze niet altijd groot hoeven zijn om er blij van te worden. Nu lekker naar huis en volgende week weer een nieuw avontuur. Misschien een keer samen met Rolf waar ik een Trakker Tempest XL van heb overgenomen mét infill, skull cap, dakje en grondzeil.

 

Ik heb onlangs drie artikelen geschreven voor de Spiegel. Een drieluik waarin ik drie verschillende watertypes bespreek en tegelijkertijd de veranderingen benoem sinds ik ruim 40 jaar geleden op karper ben gaan vissen. Als ik in Spiegel 97 mijn eerste artikel van het drieluik doorlees, valt me op aan de foto’s met hoeveel verschillende hengels en molens ik heb gevist en de verschillende beetmelders en wakers die ik heb gebruikt. Daaraan zie je pas echt wat er allemaal veranderd is door de jaren heen. Er is simpelweg zoveel meer én beter materiaal dan veertig jaar geleden.

 

Omdat ik vrijdag een teamdag heb op het werk, ga ik de zaterdag pas een nacht vissen. Samen met Bjorn ga ik een nachtje doen op een ondiepe en wierrijke stek van een groot grindgat. We kunnen daar met twee man goed uit de voeten en zitten er ook heerlijk rustig. Vanwege het hete weer, besluiten we om niet te vroeg te gaan. Zeven uur ’s avonds varen we weg en een uurtje later liggen de hengels erin. Dan doen we eerst een biertje en zetten vervolgens het kamp op. Als Bjorn daarna met de drone rond vliegt, zien we dat we verkeerd zitten. Er liggen wel wat vissen op ons deel, maar op de oude stek in de hoek 500 meter van ons vandaan, liggen er veel meer en die zijn ook nog volop aan het azen. We denken erover om toch nog te gaan verkassen maar als Bjorn enkele minuten later een grote oranje graskarper vangt met maten van 108 centimeter en ruim 18 kilo, blijven we toch zitten. Het is ook al te schemerig om nog een grote verhuizing in gang te zetten. In de ochtend presteert Bjorn het zelfs om een tweede oranje graskarper te vangen en ook nog een schub op de chod. Dan is het afgelopen. Gauw naar huis voordat het te warm wordt want ook vandaag gaat het kwik weer ruim boven de dertig graden uitkomen.

 

Maandag denk ik even een snelle actie te gaan doen in de hoek waar we de vissen gezien hadden. Bjorn had daar gisteren vijf vissen in anderhalf uur en ik stel voor samen nog een paar uurtjes daarheen te gaan. Hij heeft geen tijd, maar wenst me succes. Ik zit nog geen vijf minuten als ik controle krijg. Natuurlijk niet de juiste vergunning voor dit water, het zal eens niet zo zijn, dus ben ik na vijf minuten alweer aan het inpakken. Met een teleurgesteld gevoel rijd ik het pad af en informeer Bjorn. Volgens hem, heb ik me laten foppen want hij kent die controleur en hij voorspelt me dat die er zélf een nacht gaat zitten. De volgende ochtend stuurt Bjorn me een foto met zijn gelijk. De controleur staat met een vis op de foto, op de stek waar hij me heeft weggestuurd. Dat zal me niet meer gebeuren.

Donderdag ben ik terug, samen met Rolf. Hij krijgt van mij zijn accu’s nog terug die ik geleend had voor mijn Frankrijksessie en ik heb zijn Trakker tentje overgenomen van hem. Een toptentje wat nieuw bijna €1200,- heeft gekost en die ik voor een kwart van de prijs overneem. Hij is net te groot, of het tentje net te laag voor hem. Bij mij past het allemaal prima. Om twee uur liggen de hengels op de stek nádat we met mijn drone wat hebben rondgekeken. Ik wil zeker weten dat we op de vis zitten voordat we opzetten. We vissen run om run en om kwart voor vier krijg ik een run op een single pop-up in de linker hoek van het water. Een schub van 13,7 kilo mag even    op de foto en daarna terug. Ondertussen hebben we al een paar koude drankjes op, want met temperaturen rond de dertig graden is het belangrijk om voldoende vocht binnen te krijgen en dat is het lekkerst als het nog koud is. We zijn blij als er zo nu en dan een wolk voor de zon schuift want we hebben weinig schaduw op onze stek. De volgende aanbeet volgt rond half acht en is zoals afgesproken voor mijn vismaat. Weer een schub op dezelfde hengel en ook weer aan een crab goo pop-up, die elf kilo laat aantekenen. Als er dan midden in de nacht nog een derde vis afkomt voor mij, een kogelronde spiegel die mijn waadbroek onderschijt met Scopex prut, ben ik dik tevreden. De volgende ochtend moet Rolf al vroeg weg in verband met werk dus de laatste uren vis ik in mijn eentje. Ik probeer nog wat te vangen tot negen uur maar tevergeefs. Er komt niks meer op de kant. Rap naar huis, want het is nu al weer veel te warm. Al met al een fijne sessie en hopelijk trekt dit komende weken nog door zo.

 

Een week later ga ik de nacht van vrijdag de 23e vissen. Bjorn belt in de loop van de ochtend af en dat geeft een dubbel gevoel. Aan de ene kant vind ik dat jammer, want ik vis graag samen met hem en aan de andere kant loop ik vanwege het warme weer al een paar dagen met de stek in de stroming bij sluis 16 in mijn hoofd. Ik besluit dus om daarheen te rijden. Helaas is er vertraging in de planning omdat mijn achterklep niet meer in het slot wil vallen. Een extra ritje naar de garage en de constatering dat het slot stuk is en morgenochtend gerepareerd kan worden, duurt een uur. Half zeven liggen er drie hengels op de steunen. Een Scopex boilie in de stroming, een dubbele tijgernoot aan de middelste hengel en een Ronny-rig met een pop-up aan de rechtse. De stroming is best hevig, maar alles blijft toch goed liggen. Er gebeurt helaas niet veel, behalve om vier uur ’s ochtends als ik in het allereerste licht een aantal piepen krijg op de boiliestok. Bij het oppakken zit ik direct vast en ik voel ook geen enkel teken van vis aan de andere kant. Na veel gehannes, trek ik de zaak aan gort, monteer een nieuwe leader en leg de hele santenkraam weer terug. Ook de andere hengels worden nagekeken, beide zijn oké, en teruggegooid. Als ik rond negen uur begin met inpakken is het al weer vies warm en ik ben eigenlijk blij dat ik op tijd bij de garage moet zijn. Het monteren van het nieuwe slot is in een mum van tijd gebeurd en half elf rijd ik thuis de oprit op. Geen beste sessie deze keer, maar de omstandigheden zijn ook verre van perfect.

Als ik donderdag 30 juni iets later dan gepland thuis weg rijd voor een sessie, heb ik nog geen idee waarheen. Ik wilde eerst naar een Maasstek rijden, maar vanwege de onweersdreiging én een gebrek aan motivatie om in die omstandigheden de boot op te pompen kies ik voor een makkelijker plan. Ik rijd wat stekken af en plof uiteindelijk neer op een voor mij bekende instant-stek mét wifi verbinding. Net na zeven uur liggen de hengels op de steunen en staat de Tempest kromgebogen over de bedchair. Een koud biertje uit de koelbox mag de warme pasta maaltijd vergezellen op zijn weg naar beneden. Als ik na het eten over het water zit te kijken, het miezert inmiddels en internet laat een rode vlek zien over een uur, zie ik ook veel activiteit van vis. Nauwelijks twee uurtjes later kan ik de eerste aanbeet optekenen die een kersverse uitzetter oplevert. Een mid-vijftiger (in centimeters, niet in gewicht) mag heel even op de mat voor een fotootje. Als ik om elf uur ga slapen is er niets meer gebeurd. Om kwart over twee krijg ik een serietje piepen op dezelfde hengel en als ik op onderzoek ga, zie ik eigenlijk niets vreemds. Ik hang de waker weer in de onderste stand en ga weer liggen. Nog geen tien minuten later krijg ik weer een aantal piepen en weer staat mijn waker tegen de blank. Ik pak mijn hengel op en draai een vermoedelijke winde of brasem binnen. Vlak voor de kant zie ik toch de vorm van karper dus in plaats van op mijn knieën de vis onthaken in het water, steek ik tóch het net er even onder. Op de mat twijfel ik nog even of het een kroes(je) is, maar de twee baarddraden verraden het juiste merk. Ik verbaas me over de haakmaat vier die keurig in het onderlipje verankerd zit. De 20 mm boilie mét een tijgernoot van gemiddeld formaat nog bungelend aan de hair. Ik onthaak het beestje en voor de grap meet ik hem even op (35 centimeter). De gulzigaard mag terug en dat doe ik zelf ook. In de ochtend krijg ik zelfs nog een derde aanbeet. Ik hoop op een vis van beter formaat en dat is het ook, alleen van het verkeerde merk. Een “dokter” van Diederen-formaat is de grootste van deze sessie. Zo zie je maar dat ook dit soort verhalen bijzonder zijn. Drie vissen op de kant, tijdens een instant nachtje waarvan de zeelt uiteindelijk groter blijkt dan de twee karpers is best speciaal. Ik had het in elk geval nog nooit eerder meegemaakt. Volgende week graag een dikke.

 

Het lijkt wel op: “U vraagt, wij draaien”, want de sessie erna komt er inderdaad een goeie vis op de kant. Eigenlijk weet ik ook deze week niet goed waar ik heen moet, dus ga ik terug naar de stek van vorige week. Toen waren het natuurlijk alleen kleinere vissen, maar ik weet dat er ook genoeg dikke vissen op dit stuk zwemmen dus ga ik gewoon terug. Ook deze week komt de eerste aanbeet best snel en kan ik een langgerekte maar ietwat dunne schub het net in loodsen. Half pondje onder de 12 kilo, maar goed voor 87 centimeter. Ik voer regelmatig wat bij en om vier uur midden in de nacht is het de rechter hengel die een beet en een vis oplevert. Die is net zo lang maar met 17,3 een stuk beter geproportioneerd. Omdat het al begint te dagen in het oosten, hang ik de vis weg en maak ik in de ochtend pas foto’s. Prima vis en de grootste op deze stek tot nu toe. Nu inpakken en vanavond tappen op de “Zomareseravond” van de muziekvereniging.

Een week later sla ik het vissen een keertje over. Op donderdag heb ik een reünie van het werk, vrijdag een BBQ bij vrienden en zaterdag staat mijn auto bij de garage. Het zal dus niet eerder dan 20 juli worden voordat ik weer aan het water kom, tenminste met hengels want twee dagen eerder op dinsdag doe ik samen met Bjorn een voerbeurt op een plas. Daar is hij gisteren al begonnen met voeren en vandaag doen we dat dus samen. Ik wil ook met hem overleggen wat hij als sponsor voor me kan betekenen. Ik heb twee weken geleden mijn reserveset van vier (nieuwe) Daiwa Infinity’s verkocht en ben nu op zoek naar eenzelfde aantal big pit molens uit het topsegment van Shimano. Omdat ik als Shimano-ambassador op het lijstje sta is er mogelijk nog wat budget wat ik daarbij kan leggen. Ook een goede gevlochten lijn moet ik daar nog bij aanschaffen en de Power pro in 32/00 lijkt in alle opzichten een prima keuze. Volgens Bjorn gaan de molens nog even duren, maar dat is niet erg.

Op donderdag vissen we samen een nacht. Het duurt tot half elf voordat bij mij de eerste hengel afloopt en er een klein schubje de klos is. Bjorn vangt daarna een mooie 17,2 kilo spiegel en ik doe er twee vissen boven de dertig pond achteraan. Een 18,5 schub die ik herken als de veertiger van twee maanden geleden en een 17,7 spiegel. Dat is ook zomaar ineens mijn tiende metervis. Een mijlpaal! Bjorn vangt ook nog een aantal schubjes, maar het grootste gekkenhuis komt rond zeven uur als we drie runs tegelijkertijd hebben. Het is Bjorn’s beurt dus hij staat net te drillen als er een stok van hem afloopt. Die is voor mij, maar ik los hem vlak voor het net, terwijl Bjorn in de tussentijd op mijn tweede hengel ook nog een schub weet te landen. Uiteindelijk vang ik nog twee schubben van 15,4 en een kilootje of 8 en Bjorn eindigt zijn teller op zes. Een leuk detail tijdens deze nacht is dat ik mijn Ridgemonkey emmertje terug vind die ik twee maanden geleden heb laten liggen op deze stek. Twaalf runs, en nog vier hybrides of windes, is een bijzonder goede nacht, maar de pijp is dan ook wel volledig leeg. Verzuurde benen, van steeds door het water ploegen, armen die wegen als lood en ook heel erg moe door een gebrek aan slaap. Het inpakken is zwaar en ik ben blij dat we onze auto’s in de wei aan het water kunnen beladen en we niet verder hoeven te slepen met al ons materiaal. Ik vraag me af of we nu een vissessie of een workout achter de rug hebben afgelopen nacht. Via Herman, waar ik nog twee zakken boilies bij haal om te kunnen mengen met het andere aas, rijd ik terug naar huis. Ik baal dat ik niet kan helpen met voeren komende dagen. De schade aan mijn auto wordt gerepareerd komende week en die ben ik dus een aantal dagen kwijt. Ik merk de teleurstelling bij Bjorn die er dus weer alleen voor op draait om al het voorbereidend werk te doen. Als ik thuis kom ben ik blij dat er niks op het programma staat voor de rest van de dag op een klein beetje werk na, maar dat is achter de computer dus niet echt inspannend, tenzij ik moet vechten tegen de slaap. Volgende week gaan we nog maar eens terug.

De dinsdag ga ik mee voeren. Mijn auto is klaar en ik kan op tijd bij Bjorn zijn. We voeren een mix van tijgernoten, maïs en boilies en slaan de woensdag het voeren over. Het belooft donderdag vies weer te worden, maar we gaan tóch want we gaan veel actie krijgen is de verwachting. We worden niet teleurgesteld! Als donderdag de hengels om kwart voor acht op de steunen liggen is het mijn diepe hengel die na een kwartiertje al afloopt. Terwijl ik sta te drillen krijgt ook Bjorn een aanbeet en zo liggen de eerste vissen al snel op de kant. Het wordt in elk geval geen blank. Voordat we gaan slapen staat de teller al op vijf. De hoofdprijs is een graskarper van 28 kilo en één meter twaalf bij Bjorn. In de nacht vangen we er allebei nog eentje bij en vanaf vijf uur ’s ochtends is het spitsuur. We krijgen tussen 5 en half negen nog maar liefst negen karpers op de kant. De grootste is ook hier weer voor Bjorn. Een schub van 105 cm en 18,6 kilo. De linkerkant is toch echt de kant waar de zwaardere vissen vandaan komen nu. Ik moet het doen met een 13,2 spiegel als meest memorabele vangst. We eindigen allebei met het enorme aantal van 8 stuks. Van de twintig runs die we gekregen hebben los ik er één en Bjorn drie. Wat me opvalt is het aantal schubs dat eruit komt. Ik had er zes op slechts twee spiegels en bij Bjorn is dat vergelijkbaar. Het is overigens wel grappig om te zien dat ik al mijn vissen ook aan mijn eigen hengels gevangen heb. De run die ik loste was op een hengel van Bjorn. Dan was er nog de run waarbij ik direct vanaf het begin lijn van mijn spoel af voel lopen terwijl een krachtige vis van me afzwemt. Het blijkt een meerval. Niet dat ik hem te zien krijg, maar de winde aan mijn onderlijn die ik uiteindelijk op de kant trek, zit vol bijtwonden en het beestje is half dood. Hij voelt ook ruw aan en daar kan maar één verklaring voor zijn. Een meerval heeft hem gepakt en dat heeft de run veroorzaakt. Na al het geploeter en harde werken is de pijp om half negen weer helemaal leeg. Er is nauwelijks tijd om de vissen op de foto te zetten en ik ben blij als alles weer in de auto ligt want dit zijn slopende sessies. Naar huis, opruimen en 8 vissen noteren in het logboek met een klein gouden randje eromheen.

Vrijdag 4 augustus vis ik een sessie aan het kanaal. Bjorn heeft gevraagd of ik nog een keer mee ga naar onze laatste stek, maar ik ben wat later thuis en besluit toch maar naar het kanaal te rijden wat mijn oorspronkelijk plan was. Ik heb weinig zin in het gesleep met de boot en voel meer voor wat rust met de auto achter mijn gat. Als ik rond elf uur een zeelt vang, heeft mijn vismaat al drie karpers. Eentje is op twee ons na vijftig pond en een andere weegt een respectabele 21 kilo. Ik vang in de nacht nog twee knollenschubjes terwijl Bjorn nog een aantal goeie vissen bij vangt. Hij sluit zijn sessie af met negen karpers, een grassie van 31,5 kilo en een meerval. Pfff, dat zijn cijfers waar je blij mee kunt zijn. Misschien had ik toch beter met Bjorn mee kunnen gaan, maar ik kan prima leven met het succes van mijn maat. Volgende week staat er geen vissen op het programma. Dan ga ik vier dagen met Mathijs naar Alcatraz Open Air in Kortrijk en is het Metal wat de klok slaat met gierende gitaren in plaats van gierende piepers.

Na een week vol van drank, dreunende drums en jankende gitaren ga ik 17 augustus weer eens een nachtje vissen. Niks voorbereid en met nul verwachting vertrek ik naar het water. Bij de Meelfabriek zet ik mijn onderkomen op. Rust is wat ik nodig heb en dat ga ik hier wel krijgen. Midden in de nacht vang ik nog een knolletje van vergelijkbaar formaat als zijn voorgangers en daar blijft het bij deze sessie. Volgende week beter.

Zaterdagmiddag rijd ik naar Zuid-Holland. “Team Carp Zwolle”, tegenwoordig “Team Carp Den Bosch”, is uitgenodigd voor een BBQ bij captain Mick en zijn vrouw. Alle registers zijn open getrokken en ze hebben alle moeite gedaan om ons gastvrij te onthalen. Ribbetjes die al uren “slow hebben liggen cooken”, steak rosé en mals als boter, in de schil gepofte aardappel en ga zo maar door. Oude en nieuwe verhalen worden uitgewisseld terwijl de tafel steeds ververst wordt met nieuw eten en drinken. Er is veel te veel lekkers en met een (over)volle maag wordt uren later de terugreis aangevangen. Morgen toch maar even een balansdagje inlassen.

Vrijdag 25 augustus ga ik een nachtje vissen. Ik heb geen vastomlijnd plan als ik weg rijd thuis. Dat heeft als voornaamste oorzaak dat ik morgenochtend op tijd moet inpakken, omdat ik bij Patrick Spruyt in Reusel nog wat dingen moet halen voordat we op vakantie gaan zondag. Wat aas en wat lood. Inmiddels weten we wel wáár we naar toe gaan deze vakantie. Dat was nog even onduidelijk omdat het weer in de Elzas, waar we heen zouden gaan, echt te slecht is. We zakken nu voor de eerste 17 nachten wat verder af naar het zuiden. Een camping vlakbij de Saône en aan een “vismeer”, waarvan ik niet weet of er enige karper van formaat op zit, maar met de rivier enkele kilometers verderop is er altijd een goede kans op een goede vis. De laatste vier nachten gaan we naar de camping waar we enkele jaren geleden ook geweest zijn. Daar zit een heel dun bestand, maar wel met een dikke vijftiger als topvis. Marianne gaat dan drie nachten in een huisje met vriendinnen en overdag samen met hen naar de Quiltmanifestatie. Ik heb dan een paar dagen de tijd om die dikke topvis achter de vinnen te zitten. Een mooie spiegel, voor zover ik me kan herinneren, die in een erg wierrijk water tussen een kudde graskarpers uitgepikt moet worden. Niet de makkelijkste opgave, maar een mooie puzzel om mijn tanden eens in te zetten. Nu eerst, zoals gezegd, nog een nachtje vissen in Nederland. Ik twijfel tussen werfje en Meelfabriek en het lot beslist de laatste van de twee. Ik ga 150 meter dichter bij de fabriek zitten om eens een ander uitzicht te hebben en om te zien of er hier misschien meer vis zit omdat hier ook altijd graan en mais gelost wordt. De volgende ochtend blijkt dat daar geen bewijs voor is, hoewel ik wel enkele kleinere vissen heb zien draaien. Klokslag half tien rijd ik naar Spruytjes Baitcorner. Ik hang een uurtje rond, zoek mijn spullen bij elkaar en rijd naar huis. In de middag belaad ik de auto en de caravan. Naast mijn reguliere uitrusting neem ik deze keer ook mijn kar mee. Ik twijfel nog even over mijn voerboot, maar besluit uiteindelijk om die ook maar mee te nemen. Ik heb plek genoeg en het is veel makkelijker om de bodem en dieptes in kaart te brengen dan met een hengel en een stuk lood. Bij de tweede stek helpt het me ook vast met exact positioneren van mijn rigs tussen de wierbedden. In totaal gaat er zo’n vijfenzestig kilo aas mee. Tweeënveertig kilo boilies, vijftien kilo mais en tijgernoten en nog een kilo of acht hennep-pellets gesoakt in hennepolie. We gaan zien wat we daarmee kunnen bewerkstelligen. In totaal is het maar een goeie drie kilo aas per dag en dat is niet heel erg veel, maar ik kan me nog herinneren dat ik vroeger de hele vakantie doorkwam met 10-15 kilo. De tijden zijn veranderd.

Als ik terug ben van vakantie, maak ik de balans op van mijn vissessies in Frankrijk. In totaal heb ik 9 (hele) korte sessies gevist. Opgeteld kom ik aan 32 uur effectieve vistijd. Ik zie ook dat ik in totaal maar vijftien kilo boilies heb opgevist, samen met alle particles. Ik heb nog 27 kilo boilies over en nog een kilo of vijf aan hennep-pellets. Vier sessies aan de Saône hebben me slechts één klein schubje opgeleverd samen met een grote voorn en een kroeskarpertje. De boilies waren zelfs in de sessies van vier uur, niet hard en witvisbestendig genoeg. De drie sessies aan de vijver bij de camping leverden me aan tijgers een een viertal vissen tot nét tien kilo op, maar óók twee lossers toen ik tijdens de laatste sessie mijn hairs wat had ingekort. Slecht plan dus. In Herpelmont kom ik door diverse omstandigheden nauwelijks aan vissen toe.

 

Wél heb ik tijdens de vakantie weer genoeg avonturen meegemaakt. Als ik tijdens een van de Saône-sessies, ’s ochtends van de camping af loop om mijn auto te pakken die buiten de poort staat, hoor ik nogal wat tumult en zie ik een auto hard wegrijden. Het lijkt erop alsof twee mensen een woordenwisseling gehad hebben en een van hen het hazenpad gekozen heeft. Er loopt een kerel rond, die uit een wit krakkemikkig bestelautootje afkomstig is en die door de raam van een andere geparkeerde auto loert of er wat te halen valt. Dan ziet hij mij aankomen en roept iets tegen me, maar het is onverstaanbaar en ik zeg maar “Bonjour”, tegen hem terwijl ik mijn foedraal in de auto stop. Volgens mij is het een onder invloed verkerende zigeuner, waarvan er nogal wat in de omgeving staan. Hij komt met een behoorlijk dreigende lichaamstaal op me afgelopen en brabbelt nog wat. Ik kijk hem recht aan en stap in mijn auto. Dat doet hij ook en hij belet me weg te rijden door me te blokkeren met zijn busje. Ik rijd een klein stukje achteruit en kan voor hem langs de parking afrijden. Wat een idioot! Als ik in mijn spiegel kijk, zie ik dat hij achter me aan rijdt. Ofwel is hij uit op eenvoudige buit (mijn hengels?), ofwel heeft hij een andere “kronkel” in zijn hoofd, maar dit is geen normaal gedrag. Hij blijft me volgen op mijn route, dus ik besluit op de rotonde een extra rondje te rijden. Dat doet hij ook en na drie rondjes houdt hij het voor gezien. Ik neem twee afslagen en parkeer met mijn lichten uit tussen de auto’s op een parkeerplaats als ik hem even later langs zie rijden. Ik start mijn auto, doe mijn lichten weer aan en rijd de andere kant op. Geen zin in dit soort flauwekul. Mafkees! Als ik na het vissen terugkeer op de camping, doe ik mijn relaas aan de campingbeheerder. Ik vertel hem dat ik het risico om mijn auto buiten de poort te laten staan, niet meer wil nemen. Er liggen teveel spullen in en ik zit niet te wachten op reparaties aan een opengebroken auto tijdens mijn vakantie. Anders ook niet trouwens, maar in Nederland is dat dan nog nét wat makkelijker dan in Frankrijk. De campingbeheerder zal er melding van maken bij de politie en zorgt er ook voor dat ik met mijn pas de slagboom 24 uur kan bedienen. Dat is erg fijn want dan kan de auto gewoon naast de caravan blijven staan als ik wil gaan vissen. Verder is er in Pont de Vaux op visgebied weinig te beleven tijdens deze vakantie.

 

Op woensdag de dertiende rijden we naar Herpelmont. Onderweg kom ik erachter dat ik mijn telefoon mis en die blijkt op de wc uit mijn zak te zijn gegleden. Gelukkig wordt hij gevonden en stuurt de beheerder hem per expresse op naar Nederland, waar ik hem op maandag bij een DHL-depot kan oppikken.

Op de camping in Herpelmont wordt er nauwelijks gevist. Er staat veel wier. De eigenaar doet nog wel een poging met zijn maaiboot om het bevisbaar te maken, maar de grote plakkaten wier die achterblijven maken het water zo goed als onbevisbaar. Daarnaast is de topvis helaas afgelopen winter overleden en het overgebleven deel van de toch al kleine populatie bestaat uit voornamelijk kleine visjes. Ik doe een halfslachtige poging en vang aan een Ronny-rig een zeelt, maar daar blijft het dan ook bij. Als ik thuiskom ligt Spiegel magazine nummer 99 op tafel. Niet alleen sta ik daarin met het derde deel van mijn drieluik, maar ik sta ook nog op de cover en daar ben ik best een beetje trots op. De komende dagen staan in het teken van opruimen en schoonmaken en daarna ga ik maar weer eens voorzichtig denken aan het vissen hier in de thuisomgeving. Overigens zit ik over 3 weken alweer voor een week aan het water als ik mijn jaarlijkse najaarssessie ga vissen. Of dat in Frankrijk of ergens anders is, moet ik nog maar eens goed over nadenken. Ik heb eigenlijk weinig zin om alleen te gaan.

 

Donderdag de 21e vis ik een instant nachtje op Wessem. Als ik aankom regent het een beetje, maar ik kan zo goed als droog opzetten. Daarna gaan de hemelsluizen open en moet ik noodgedwongen in mijn onderkomen blijven zitten. De deur moet zelfs even helemaal dicht omdat de spray door het muskietengaas heen komt. Pas als ik ga slapen houdt het op met regenen. Om half vijf ben ik wakker en kijk ik de eerste vrije training van Max. Na een kwartiertje loopt de middelste hengel snoeihard af en vang ik een puntgave schub van 28 pond. Even in de sling en bij daglicht op de foto. Als ik de eerste boot aan zie komen, gaat de sling eruit en de vis op de foto. Een vis bewaren is prima, maar niet als het risico bestaat dat hij door de stroming in zijn tijdelijk verblijf heen en weer klotst tegen de basaltblokken. Als visser heb je daar áltijd een eigen verantwoordelijkheid in. Ik drink nog een paar bakken koffie, pak ik in en ga dan naar huis. Onderweg bel ik met Rolf en stel voor om de najaarssessie samen te vissen. We hebben wat mij betreft nog wat “unfinished business”, toen hij drie jaar geleden met een alvleesklierontsteking naar huis moest. Hij heeft er wel oren naar, dus we gaan dat plannetje maar eens verder uitwerken. Op zich was dat een fijne stek om te zitten. Lekker rustig, geen passanten op die oever en er is voldoende te beleven. Dat er wat meer vis af had kunnen komen, lag vooral aan mijn voorbereiding die niet optimaal was. In plaats van met de boot te voeren, deed ik dat met de schep vanaf de oever. Daardoor kwamen de particles, zeker bij tegenwind, niet ver genoeg en miste ik daardoor de kracht van een gemengde voerstek. Dat kan dus beter. Ook kan ik de technieken en de tactiek uit recente voerervaringen van Bjorn gebruiken en die hebben hun nut zéker bewezen.

 

Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer het me bevalt. De volgende ochtend meng ik al mijn kleine partijtjes boilies. De grote maten worden gecrusht in de keukenmachine en gemengd met de kleinere van 15 en 10 millimeter. Hennepolie, een foodstim en een fles pittige chilisaus worden toegevoegd, zodat het allemaal kan intrekken. Particles worden in de week gezet zodat ze over een paar dagen week gekookt kunnen worden. Het idee is om komende zaterdag een instant sessie te vissen op de geplande stek en een goede verkenning te doen met de dieptemeter. In de week erna doen we allebei een  voorbereidende voerbeurt zodat we de zondag daarna kunnen starten met een sessie op een aangevoerde stek in eigen omgeving. Dat is heel wat anders dan in andere jaren waarin ik “gewoon” de auto inlaad en naar Frankrijk rijd. Door dit plan uit te voeren heb ik diverse voordelen. De eerste is dat ik de sessie kan starten op een goed aangevoerde stek. Ten tweede scheelt het veel reistijd en brandstof. Het nadeel van dit plan is dat er gevist wordt in een bekende omgeving en dat je daardoor het “vakantiegevoel” van een sessie in het buitenland mist.

In de dagen erna heb ik af en toe contact met Rolf. Hoe gaan we voeren? Hoe groot trekken we de voerstek? Gaan we de bocht om, of houden we een rechte voerstrook aan? Ook met Bjorn spreek ik de aanpak door en die verzekert me dat er een berg vis af gaat komen als we de onze geplande voerstrategie uitvoeren. Rolf zal op de woensdag voorafgaand aan onze sessie voeren en ik neem de voerbeurt van vrijdag voor mijn rekening. We starten dan zondagochtend met onze sessie, maar eerst aanstaande zaterdag een goede verkenning.

 

Zaterdag ben ik al om twee uur weg. Ik heb in de ochtend de voortuin herfstklaar gemaakt en vind dat ik genoeg gedaan heb. Alle taxus en buxus gesnoeid en dat was een beste klus. Aan het water is het óók nog een hele klus om al mijn materiaal bij het water te krijgen. Twee keer met de kar van auto naar water, boot oppompen, auto wegzetten en op naar de stek. Daar aangekomen gooi ik eerst de hele santenkraam op de oever en staak dan weer van wal om de stek te verkennen. Ik ben vooral benieuwd waar het wier staat. Om zes uur liggen er drie hengels in. Alle drie uitgevaren met de boot en redelijk compact eromheen gevoerd. Het is een mooie  stek, zowel bij dag als bij nacht. Helaas sluit ik de sessie zonder vis af. Op de terugweg heb ik nog even contact met Rolf. Ik maak me nog geen zorgen en wil het plan gewoon uitvoeren, maar voor de zekerheid bel ik ook nog even met Bjorn. Die bevestigt dat ik me niet te druk moet maken en herhaalt dat het allemaal wel goed zal komen als we ons plan uitvoeren. Daar ga ik dan maar vanuit en hoop dat Rolf, die dinsdag een nachtje gaat doen en vervolgens gaat voeren, meer succes heeft. Ook al is de huidige hengelopstelling niet heel slecht bevallen, lijkt het me toch beter om de komende sessie met mijn rodpod te vissen. Dat geeft me nét wat meer ruimte.

 

Woensdagochtend bel ik Rolf. Op een brasem na heeft hij niks gevangen. Wél heeft hij last gehad van een rat die zelfs onder zijn oval kwam. Met een dikke stok heeft hij het beest weggejaagd en hij is ook niet meer terug geweest, maar het kan zijn dat we wat boobytraps moeten plaatsen als we daar zitten. Rolf vertelt dat hij nog een paar uur door vist en daarna de sector gaat aanvoeren. Ik haal mijn particles uit de vriezer zodat ze kunnen dooien voordat het vrijdagochtend mijn beurt is om te gaan voeren. Bjorn is benieuwd of er nog een “dikke verrassing” af gaat komen tijdens onze sessie. We weten dat er een aantal hele forse schubs rond zwemmen op dit stuk en het is niet onvoorstelbaar als enkele exemplaren daarvan op onze voerplek stuiten de komende dagen. We gaan het zien, maar het is een mooie gedachte om onszelf mee te verlekkeren. Niet weten wat er exact rondzwemt is zoveel fijner dan het besef dat elke vis al eens in kaart is gebracht. We hebben op dit rivier-grindgatenstelsel al vaak gemerkt dat er een populatie vissen is die heel honkvast zijn en nooit in andere sectoren van het water worden gevangen. Daarnaast is er een groep vissen die veel nomadischer zijn ingesteld en op alle grindgaten of op de rivier gevangen worden. Uit dronebeelden weten we van het bestaan van deze groep dikke vissen, maar we hebben ze nog niet op de kant gezien. Het zijn dus in elk geval géén nomaden.

Vrijdagochtend om negen uur is de boot beladen en steek ik van wal. Aan boord ligt een berg voer en het is de bedoeling dat alle boilies, tijgers en pellets dadelijk heel verspreid over de stek, en ruim daarbuiten op de aanzwemroutes, op de bodem liggen. Als ik aan het einde van de voerbeurt weer op de kant sta, kijk ik met een tevreden gevoel terug op mijn inspanningen. Het aas ligt er allemaal in en ik heb vertrouwen in onze aanstaande sessie. Thuis in de garage heb ik nog twee volle emmers tijgernoten staan en in de vriezer liggen de zakken KSK bollen die me al zo veel vis hebben opgeleverd. Morgen alleen nog boodschappen doen en de auto vast inladen en dan zien Rolf en ik elkaar zondagochtend om 07.00 uur bij het hek.

Zondag zie ik Rolf op het afgesproken tijdstip op ons rendez-vous punt bij het hek. We lopen een aantal keer met de kar, zetten de auto’s weg en varen naar de stek. Om negen uur liggen de hengels erin en kan het wachten beginnen. En dat wachten duurt lang. De hele dag varen er waterscooters en boten af en aan. Plezierjachten, rubberbootjes en slanke snelle roofvisboten. We vermaken ons best, maar we vinden ook dat er allang iets had moeten gebeuren en dat gebeurt niet. In de avond kijken we naar Max die de race van Qatar op zijn naam zet. Zijn veertiende overwinning van dit seizoen. Als we daarna gaan slapen denken we dat de vis wel op het aas zal komen met de rust die is wedergekeerd op het water, maar niets is minder waar. Ook in de ochtend zijn we beiden nog visloos. We besluiten na 24 uur blanken om te verkassen en komen, na overleg met Bjorn, terecht op een nieuwe stek. Ik ben moe en een beetje chagrijnig omdat de voerstek niet heeft gebracht wat ik er van hoopte, of misschien moet ik zeggen, verwachtte! Maar dit is een nieuwe stek met nieuwe kansen. Als ik met de boot wat voer verspreid heb in het gebied waar ik vis, voelt het allemaal weer stukken beter. Om drie uur ‘s middags zijn we weer aan het vissen. Er draait regelmatig witvis en we denken dat we hier veel meer kans maken. We moffelen allebei een stiekem stokje weg en dat vergroot de kansen met 50%. Deze nacht gaat het beter. Eerst bijt er rond elf uur een hybride die gelukkig losschiet aan de kant. Twee uur word ik wakker van een bootje met roofvissers die het gat opvaren. Omdat ik niet meer direct in slaap val kijk ik wat op mijn iPad en daarom ben ik bij de volgende aanbeet al wakker. Om drie uur komt op mijn linker hengel de eerste karper. Kneitersterk en de vis maakt gebruik van de uitgaande stroming richting de rivier om met nog meer kracht van me af te zwemmen. Ik weet hem te keren en als ik denk dat Rolf het net eronder steekt en de vis in het net zit, gaat het mis. De haak zit in het net en de vis is gevlogen. Een schub die wel over de dertig pond zou zijn gegaan. Een klein flintertje vissenvlees zit nog aan de haakpunt. Balen, maar dit soort dingen gebeuren nou eenmaal. Half zes vang ik nog een hybride. Dezelfde bol met dezelfde tijgernoot gaan terug. Vijf over zeven en dezelfde “stiekeme” stok, loopt nog een keer af. Het is overduidelijk weer een karper en deze keer gaat alles wél goed. Een vergelijkbaar formaat als de vis die ik gelost heb. De lengte is met 98 centimeter meer dan  behoorlijk en het gewicht van 16,4 is goed genoeg als eerste resultaat. We zitten de hele ochtend duimen te draaien. Net als gisteren komt de boot van Rijkswaterstaat weer langs in het gat voor wat metingen en daarna kunnen de hengels er pas weer in. Na de lunch van tosti’s even een powernapje op de stretcher en een gezamenlijk biertje aan het einde van de middag. Rolf dineert met ragout en brood. Ik eet een Indiase kipschotel met rijst. Het weer is prima. De wind is iets aangetrokken en waait met kracht drie uit het zuidwesten. Om negen uur fluit mijn linker hengel aan. We vissen run om run, dus is het Rolfs beurt om de vis te drillen. Er komt een klein schubje uit die zonder camerawerk weer terug mag. Om half twaalf is het mijn beurt met een iets kortere, maar ook iets zwaardere vis dan mijn vorige. Vier centimeter korter, maar ook drie ons zwaarder. Met 16,7 de zwaarste tot nu toe. Een paar foto’s in het donker en dan mag het beest weer zwemmen. Heerlijk als het zo loopt. De volgende is weer voor mijn vismaat. Die laat niet lang op zich wachten want om kwart over een loopt mijn middelste hengel af. Terwijl ik met het net het water inloop en Rolf boven staat te drillen, besluit de vis de lijn van mijn rechtse hengel op te pikken. Rolf loopt naar rechts en haakt op de steile oever zijn laars kapot achter een uitsteeksel. Terwijl ik met het net onder aan de dijk in het water sta, loopt plots ook mijn linker hengel af. Een dubbele run. Ik laat het net bij Rolf achter en laat het hem verder zelf uitzoeken. Ik ploeg langs de oever door het water terug naar mijn hengel die ligt te stuiteren op de steun. Nog iets verder naar links ligt het schepnet van Rolf en even later staan we beiden met vis bij de onthaakmatten. Dat zijn er al vier vannacht en ik weet gewoon dat er nog meer bij gaat komen. De vis is echt los. Rolfs vis tekent 16,1 aan, terwijl mijn schubje blijft steken op 11,8 en 85 centimeter. We drinken er een biertje op en kruipen het nest weer in. Om tien voor half vier loopt mijn middelste weer af. Ik roep Rolf die weer aan de beurt is. Het is weer een schub, we hebben nog geen spiegel gezien, van 13,4 kilo ditmaal. Het kon allemaal stukken slechter gaan en op de gebroken nachtrust na is er geen enkele reden tot ontevredenheid. Kwart voor vier proberen we nog wat nachtrust te pakken, maar ik vermoed dat die nog wel een keer onderbroken zal gaan worden. Dat valt mee, want als om tien over half vijf de volgende vis zich aandient, heb ik nog niet geslapen dus is er ook niks onderbroken! De vis voelt vanaf het begin goed, maar toch is er iets raars aan de dril. De vis schudt veel met zijn kop en het ene moment voelt het klein en het andere moment voel ik toch een log gewicht. De wide gape blijkt gelukkig goed verankerd te zitten en ondanks het zware kopschudden gaat alles goed. Even later zie ik een relatief korte, maar vooral hoge vis aankomen in het schijnsel van mijn hoofdlampje. Het is de eerste spiegel van de sessie.

Zo rond als een voetbal met ’n hangpens en goed voor 17,2 kilo. De lengte is met zijn 78 centimeter weinig indrukwekkend, maar die bouw! Wat ‘n fantastisch gedrocht. Ik hang de vis even weg op een veilige plek om hem straks goed op de foto te kunnen zetten. De beurt is weer aan Rolf die van de dril helemaal niets heeft meegekregen. Die run komt om tien voor zeven en ook nu loopt tijdens de dril een tweede hengel af. Alweer een dubbele run die resulteert in een schub van 13,8 voor Rolf en een schub van 11,3 voor mij. We vergeten allebei om foto’s te maken en komen daar pas achter als beide vissen zijn teruggezet. Het zal van vermoeidheid zijn, denk ik. Wát een nacht. We gaan daarna maar koffie zetten. De zon komt op en we kunnen altijd tussendoor nog een hazenslaapje doen. Rond de klok van Tienen komt Rolf vertellen dat hij vandaag al naar huis moet. Zijn vrouw wordt morgen aan een van haar ogen geopereerd en dan haalt hij het niet om nóg een nacht te blijven. Om half één zeggen we elkaar gedag en vaart hij naar de overkant waar onze auto’s staan. De hele middag gebeurt er niks, maar dat had ik ook niet verwacht. Vlak voor het avondeten ga ik nog een keer het water op en voer mijn laatste tijgernoten en wat boilies in de buurt van mijn twee stekken. De derde hengel ga ik achterwege laten en ik houd alleen de twee meest productieve hengels in het water. Geen behoefte aan een bekeuring en ik wil ook niet tijdens het drillen dezelfde capriolen moeten uithalen als afgelopen nacht toen enkele vissen onder mijn meest rechtse hengel door gingen. Normaal is dat ook niet zo’n probleem maar als die hengel tien meter verderop staat wel. Met twee man kun je dat nog wel opvangen, maar in je eentje is dat een stuk lastiger. De oevers liggen vol losliggende keien en ik wil het mezelf niet moeilijker maken dan het al is in mijn eentje. Ik lig net naar een filmpje van Mark Hofman te kijken op KWO, als mijn rechtse stok afloopt. Een schub van 12,2 mag even kort op de kant en daarna direct weer terug. Nieuwe boilie erop, ingooien, bijvoeren en klaar. Snelle actie. Om tien over half elf komt de volgende. Een spiegeltje deze keer en zowel op lengte, 77 cm, als op gewicht 10,7 kilo mijn kleinste tot nu toe. Vol adrenaline ga ik op bed liggen en hoop dat ik wat slaap kan pakken, want dit belooft weer een druk nachtje te worden als het zo doorloopt. De donderdag is exact een uur oud als aanbeet drie van deze nacht volgt. Een hard vechtende schub die een goede dertien kilo aantekent, krijgt het genoegen van twee fotootjes op de mat voordat hij weer terug het water in glijdt. Wel een mooi gebouwde vis. Het begint een beetje te miezeren als ik de tent weer in ga. Hopelijk valt het vannacht nog mee met het weer, maar de omslag heeft zich aangediend. De zuidwestenwind is iets in kracht toegenomen en tovert rimpels op het water, waar het bij de vorige vis nog spiegelglad was. Om tien over vier krijg ik een serietje piepen die me naar buiten dwingen, maar ze lopen niet door. De waker steekt tegen de blank maar als ik aan de lijn trek, voel ik niks. “Daar sta je dan met je regenjas”, mompel ik in mezelf. Terug het bed in en wachten op actie maar weer. Volgens de buienradar blijft het tot een uur of acht nat buiten. Tien minuten later loopt hij wel door maar als ik de hengel oppak is er weer niks daar. Ik controleer de haakpunt die vlijmscherp is en gooi opnieuw in. Wat bollen erbij met de pijp en weer terug. Om zes uur besluit dezelfde hengel nog eens af te lopen. Weer een schub van gemiddeld formaat. Geen uitschieters, alleen uitzetters, vannacht en met 23 pond zit ook deze vis in die categorie. Alles ook alleen van de rechtse hengel. De linker heeft op een enkele piep na niks gedaan. Er wordt nog wat aas verspreid in de sector en dan gauw naar binnen. Het is niet lekker zo in de regen. Ik ga koffiedrinken en mijn verslag bijwerken. De dag duurt lang. Het regent grote delen van de dag en dat houdt me opgesloten in mijn tent. Geen aanspraak behalve met mezelf. Zelfs op de spaarzame droge perioden als ik buiten kan zijn, is er weinig te beleven. Om zes uur besluit ik te gaan eten en daarna mijn hengels opnieuw in te gooien voor de nacht. Hopelijk komt er weer wat actie. Morgen is de sessie over en ik zou hem graag goed afsluiten. Vannacht gaat de stiekeme derde stok er toch weer in. Half zeven ligt alles weer op scherp. Na twee uur en een kwartier vang ik een mini-meervalletje van een centimeter of zestig op mijn derde hengel. Niet de bedoeling, maar toch mijn meest favoriete bijvangst. Beter dan brasem, zeelt of grassies. De hengel gaat rap terug en krijgt een portie boilies eromheen met de voerpijp. Om half een word ik wakker en realiseer mezelf dat er nog niks gebeurd is. Best raar, want ik heb nog elke avond aanbeten gehad voor middernacht. Ik doe een plas en kruip het bed weer in. Het zal toch niet ineens helemaal stilvallen? Het blijft rustig tot iets na de klok van vijven als mijn middelste hengel afloopt. Het is een schubje dat de tien kilo niet eens haalt en direct weer mag zwemmen. De hengel gaat terug, maar met het tempo waarin de aanbeten komen, verwacht ik niet dat hij nog gaat aflopen. En juist als je het niet meer verwacht, gebeurt het tóch nog. Mijn derde hengel die telkens rond zeven uur een vis opleverde, loopt om twintig over zeven nog een keer af. Een schubje van exact tien kilo wordt gewaardeerd, onthaakt en net als zijn beschubde voorganger ongefotografeerd teruggezet. Ook geen reus, maar twee vissen is beter dan een. Het is ook direct het moment om mijn derde hengel op de kant te houden, want het wordt licht en twee hengels is hier de max. Het tellertje staat op elf en dat is niet slecht na een stekwissel en de eerste anderhalve dag zonder vis. De visser die een paar dagen gevoerd heeft aan de overkant, neemt zijn plek in. Ik verwacht niet dat hij overdag meer kans maakt dan ik, maar het bemoeilijkt wel mijn weg terug met de boot. Dat is overigens voor later zorg. De regen is inmiddels gestopt en er breekt een waterig zonnetje door. Ik leg mijn mat en sling vast te drogen en hoop dat het enig nut heeft want alles is zeiknat. Voor elf uur heeft inpakken weinig zin, wil ik mijn spullen tenminste enigszins droog aan de overkant in de auto laden. Twaalf uur kan ook. Zolang het aas in het water ligt, maak ik altijd nog een kans op vis hoewel de aaspatronen van de afgelopen dagen dat niet voorspellen. Ik zet nog maar een bak koffie. Als ik om half tien naar de weersverwachting kijk, zie ik dat er om elf uur weer regen voorspeld wordt. In dat geval kan ik beter gaan inpakken. Zo gezegd, zo gedaan en om elf uur ligt alles in de auto en rijd ik nog even naar de spoorbrug, waar mijn hengels om 12 uur op nieuwe gronden liggen. Twee uurtjes krijgen ze hier nog en dan ga ik naar huis. Als het hier gebeurt is het vaak binnen dat tijdsbestek. Na twintig minuten is het al raak op deze stek. Een gouden koi spiegel mag even in de zon op de foto en terug. Dertien pond, maar toch een gouden randje aan een aanvankelijk regenachtige en niet bijster succesvolle nacht. Ik lunch met wat Snickers, want ik heb geen zin om al mijn spullen weer uit de auto te moeten pakken. Veel nutteloze calorieën, maar vanaf vanavond is het weer normaal. Het is niet te geloven, maar er komt nóg een visje op de mat. Lucky thirteen. Een schubje van een kilootje of drie. Goede bouw, maar een erg klein uitzettertje. Ik had de boilie niet eens verwisseld na de vangst van de koi. Nog een half uurtje vis ik door en dan is het goed geweest. De sessie zit erop. Over een week misschien weer eens een sessie met Bjorn.

Vanwege het aangekondigde slechte weer, komt de sessie met Bjorn te vervallen. In plaats daarvan besluit ik de Grensmaas met een bezoekje te vereren. Op Google Earth heb ik enkele stekken bekeken en ik rijd naar de dichtstbijzijnde en in mijn ogen ook de meest kansrijke. Nu geloof ik achteraf nog steeds dat die stek de beste keuze zou zijn geweest, maar het plekje is nagenoeg onbereikbaar. Een steile dijk met een prikkeldraadversperring bovenop, betekent een sjouwpartij die ik niet zie zitten. Terug in de auto en door naar stek twee, die ik nog ken van een bezoekje uit 2016. Ik was vergeten dat het best een eindje sjouwen is met de kar en niet slechts over verharde wegen. Ik moet ook hier tegen een talud op wat minder steil is en daarna door een poortje dat toegang geeft tot een pad dat langs de Maas loopt. Mijn spullen op de kar passen daar niet allemaal door, dus moet ik een deel van mijn uitrusting van de kar afhalen en er daarna weer op doen. Het pad dat er achter ligt is niet slecht, maar toch een stuk minder begaanbaar dan het eerste deel van de trip. Om vijf uur zit ik te vissen. Ik bedenk me dat er bij het vissen eigenlijk drie belangrijke punten zijn. Droog opzetten, karper vangen en droog terug bij de auto kunnen komen. Om een lang verhaal kort te maken, faal ik op 2 van de drie. Nou ja, ik heb in elk geval droog op kunnen zetten. Volgende week maar weer iets nieuws verzinnen.

 

De week erna wordt een langere sessie. Marianne heeft een weekendje met een paar vriendinnen en ik heb besloten om er dan maar drie nachten zelf op uit te gaan met mijn hengels. De keuze valt op een stek die alleen met de boot bereikbaar is aan de Grensmaas. Nieuwe gronden verkennen is wellicht makkelijker in de zomer maar als ik drie dagen de tijd heb zal er toch wel wat actie te krijgen zijn. Ik doe donderdag in de ochtend mijn boodschappen en zit op tijd achter de computer. Nog even wat werk verrichten voordat ik vanmiddag mijn auto inlaad en de sessie aanvang. Als ik dan ‘s middags op de dijk bij de bunkerhaven sta, kom ik tot de conclusie dat te water gaan met de boot hier niet haalbaar is. Niet zonder onevenredig grote inspanningen in elk geval. Mijn plan kan dus in de vuilnisbak. De grote vraag “waarheen” steekt de kop op. Ik rijd wat rond en sta na een kwartier bij de sluizen van Panheel. Dat is het ook niet en na enig denkwerk blijven er twee Maasstekken over. Een uurtje later vaar ik met een volle boot naar de kop van een grindgat. Daar hebben Bjorn en ik in het verleden ook altijd wel enkele vissen kunnen vangen. Om zes uur liggen de hengels erin en trek ik een biertje open om de sessie met een feestelijk tintje te starten. Drie nachten de tijd en droog kunnen opzetten is in elk geval een goed begin én vooruitzicht. Wel jammer dat ik mijn tas met mijn keukengerei vergeten ben. Geen ramp, want ik heb de essentiële benodigdheden wel bij me, maar het is wat behelpen. Het lege bierblik doet even later dienst als bewaarplaats voor de gekookte rijst, terwijl ik het steelpannetje nógmaals gebruik voor de kip die ik een extra boost aan oriëntaalse kruiden heb meegegeven. Als die gaar is kan de rijst erbij en top ik het geheel af met een pittige chilisaus. Het gaat dus wel, maar het kost iets meer moeite. De nacht is regenachtig en gaat zonder aanbeet voorbij. Twee keer denk ik dat ik een aanbeet heb, maar de eerste ‘run’ is van een bever en de tweede van een zwarte zwaan. De hele ochtend blijft het troosteloos en nat. Ik ververs het aas van mijn hengels en herpositioneer mijn derde stok naar een plek die beter begaanbaar is en waarbij de hoek van de lijn ook beter is. Ondanks de blank van de eerste nacht ben ik nog niet ongerust. Het is een doortrek-stek en geen holding, dus de tijd is in mijn voordeel. De kachel gaat op de zachtste stand om het vocht wat in te dammen want er hangt wel wat condens onder het zeil. Tussen de middag worden er tosti’s gebakken. De regen is overgegaan in lichte miezer en soms is het zelfs helemaal droog. Dat is fijn want dan kan ik ook wat meer in de buitenlucht vertoeven. Opgesloten zitten in je tent vind ik toch altijd minder, tenminste als het weer daarvoor verantwoordelijk is. De dag verloopt in een stijgende lijn. Het is droog en de zon heeft zich zelfs nog even laten zien. In de avond kijk ik naar de eerste vrije training van Verstappen die, hoe kan het ook anders, de snelste tijd noteert. Rond kwart over tien vallen de luikjes dicht en nestel ik me ik mijn behaaglijke slaapzak. Om half twaalf word ik bruut uit mijn slaap gehaald door een aanbeet op mijn linker hengel die net achter de keien ligt. De vis zit tussen wat planten en blijft in de kant knokken, wat het drillen er niet echt makkelijker op maakt.

Even later kan ik een mooi gekleurde maar zwak geschubde spiegel wegen die net geen twaalf kilo klokt. Fijn dat die even langs kwam, want tot nu toe had ik alleen een hybride kunnen aantekenen aan het einde van de middag. Omdat ik nu toch wakker ben, besluit ik de tweede training ook maar te kijken. Dat lukt me tot een minuut of tien voor het einde. Dan is de slaap te hevig om te negeren. Ik zet mijn tablet uit en draai me in mijn favoriete slaaphouding. Midden in de nacht loopt dezelfde hengel nog eens af. Deze keer voelt het een stuk gewichtiger en de vis is het wijd opgedraaid, wat de dril een stuk makkelijker maakt. Na nog wat uitvallen onder de kant, kan ik het net onder een lange schub schuiven. Lang is hij zeker, want het meetlint overschrijdt met een centimeter de metergrens. De unster vermeld dat de vis, op drie ons na, de twintig kilogrens net niet bereikt heeft, maar ik vind het allemaal wel best. Een lange schub uit het oude bestand is de mijne en mijn derde metervis dit jaar. Half drie kruip ik mijn bed weer in. Om zes uur ben ik wakker. Ik doe een plas buiten en zet daarna de ketel op het vuur. Koffie moet er komen. Ondertussen brand ook de Seven Oaks kachel om het wat behaaglijker te krijgen in de tent. Niet dat het koud is, maar een beetje klam is het wel. Na de koffie ga ik even plat op de stretcher. Het gemis aan slaap is voelbaar en ik kijk een filmpje op KWO. Net als ik een beetje begin weg te doezelen, krijg ik een aarzelende aanbeet op alweer mijn linker hengel. Ik maak contact en denk in eerste instantie weer met een hybride van doen te hebben. 

De vis komt mee en blijft weer dicht in de kant. Zo vechten al die krengen. Als de voorslagknoop door het topoogje gaat zwenkt “het kreng” naar open water en dan voelt het ineens héél anders. Ik moet twee keer schudden met het schepnet voordat de vis erin zit en als ik hem uit het water wil tillen voel ik al dat dit een beste veertiger is. En héél goed ook, zo blijkt. De vis weegt exact 24 kg en is maar twee centimeter kleiner dan zijn voorganger. Leuk detail is dat deze vissen omgekeerd evenredig aan elkaar zijn. De eerste is een metervis van nét geen veertig, deze laatste is een veertiger van nét geen meter. Volgevreten voor de naderende winter ligt ze op de mat en poept de gele smurrie uit van mijn Scopex boilies. Wat als een slechte sessie begon, is inmiddels een “red letter day” in mijn logboek. Mijn vorige Maas PB, een spiegel van 47 pond, kwam van deze stek en dit nieuwe PB dus ook. Het is de hele dag druk met boten. Ik heb vooral last van de roofvisboten (en bellyboats) die af en aan langskomen. Van de pleziervaart heb ik op hun vervelende golfslag na geen last. In al deze drukte is het geen wonder dat er geen vis langs komt om eens rustig te azen. In de schemer leg ik mijn hengels opnieuw weg met vers aas. In de kwalificatie wordt Max derde na beide Ferrari ’s. Dan ga ik slapen. Om vijf over twee krijg ik een aanbeet op mijn middelste hengel. Eigenlijk is het al vijf over drie, maar omdat de wintertijd is ingegaan is de klok teruggezet en is het dus weer een uurtje vroeger. Een echte vis in een soort van fictieve tijd dus, want de natuur merkt niks van het verzetten van onze klok. Enfin, de karper aan het einde van mijn lijn blijkt een schub van veertien kilo. Ik maak gauw een foto op de mat en dan kan hij snel terug in het water. Het miezert en ik heb weinig zin in gehannes met mijn zelfontspanner. Daarna lig ik wat te klunzen met mijn sounderbox. De batterij is leeg en moet vervangen worden. Ik haal er een uit een van mijn Delkims, want ik heb geen reserve bij me. Kortom het is ruim een uur later voordat het gedoe allemaal weer achter de rug is. Het is overigens ook een stuk harder gaan waaien. De wind staat met kracht vijf uit het zuidwesten en laat de tent kraken. Je zou zeggen dat de vis toch actief zou moeten worden met dit weer. Om vijf uur is het de rechtse hengel die me een aanbeet oplevert. Een spiegel met een frommelbekje die een mooie 16,2 aantekent en met zijn lengte van 90 cm is ook niks mis. Het is alleszins geen knappe vis want naast de lelijke wonden aan zijn bek lijkt hij op zijn lijf nog meer littekens te hebben en zijn rugvin is ook niet helemaal gaaf. Een karaktervis, zouden ze dit in Engeland noemen. Omdat het zo licht wordt, hang ik de vis weg en fotografeer ik hem later. Ik slaap tot half acht en word wakker in een winderige wereld. De stroming staat het gat in en maakt dat ik twee hengels opnieuw moet ingooien. De vis in zijn retainer ligt er goed bij en kan over een half uurtje op de foto. Er wordt me kennelijk iets gegund daarboven want iets na acht uur loopt mijn middelste hengel, een van de twee die ik opnieuw had ingegooid, volgas af. Een schubje net onder de elf kilo kan mooi even poseren omdat ik mijn spulletjes net had klaargezet voor de fotoshoot van de spiegel in de zak. Beide vissen staan er prima op vind ik en zwemmen even later weer hun rondjes in de Maas. Heerlijk om de dag zo te beginnen. Omdat het weer nu goed is om droog op te ruimen begin ik daar vast mee. Ik haal om tien uur mijn hengels eruit en vang de overtocht aan. Het is mooi geweest. Fijn dat deze sessie zo’n goed verloop heeft gekend en ik vraag me af of de volle maan periode hier mogelijk een rol in heeft gespeeld. Wat in elk geval wederom bevestigd wordt, is dat bij een dalende watertemperatuur in het najaar, de vissen inactief zijn in de periodes met regen. Volgende week nieuwe avonturen.

Donderdag 2 november raast storm Ciarán over het land. Ik houd van storm, laat dat duidelijk zijn. In veel gevallen wakkert het de vis aan en als je op de juiste plek zit, kun je dan ook goed vis vangen. Met de boot eropuit is geen optie, maar ik heb me bedacht dat ik bij de waterscouting uit de wind kan zitten én op een goede locatie zit om een of meerdere aanbeten te kunnen krijgen. Als ik daar sta wordt echter al snel duidelijk dat het hier niet gaat gebeuren vannacht. Het pad is dusdanig overgroeid met braamstruiken dat ik niet eens een paraplu kwijt kan, laat staan mijn Tempest. Na wat omzwervingen langs de kanalen, strijk ik neer bij een bekende stek. Niet aan de kant waar ik normaal graag zit, want ook die plek ligt vol in de “tanden van de storm”. Aan de overkant, een kleine honderd meter verder vind ik een plek in de luwte, hoewel de wind daar ook nog hevig huishoudt. Om kwart over vijf liggen mijn hengels paraat en begin ik met het opzetten van mijn kampement voor de nacht. Rond een uur of tien zwakt de storm wat af naar kracht vijf en vanaf middernacht zal het nog wat verder zakken naar 4 Beaufort. Als ik ga slapen is er nog niks gebeurd, maar mijn hoop is gevestigd op de nanacht. En zo geschiedt. Kwart over vijf besluit de hengel in de vaargeul om eens af te lopen. De vis is sterk en komt maar moeilijk mee, maar even later ligt ze toch in het net. Een lage dertiger schub is voor even de mijne. Met 93 centimeter is het weer een lange vis. Ik hang haar even weg in de sling voor foto’s want dat is in het daglicht toch een stuk eenvoudiger. De hengel gaat terug en ook de linker hengel wordt opnieuw ingegooid. Daar hangt een hele tak aan, dus die lag er behoorlijk voor spek en bonen bij. Deze gaat eveneens in de vaargeul maar wat meer naar de overzijde. Bjorn had dus toch weer gelijk toen hij gisteren aan de telefoon zei dat ik in mijn flow zit, dus dat het hier vannacht óók wel zou gebeuren. Ik was daar zelf niet zo zeker van, omdat een nieuwe stek vaak wat meer uitzoekwerk met zich meebrengt. Aan de andere kant kun je het op het kanaal ook niet makkelijk verkeerd doen. Als ik mijn logboek heb bijgewerkt, het is best hard werken om al jarenlang mijn ervaringen vast te leggen, wordt het tijd voor koffie. Het is zes uur en over een uurtje komt de zon al weer op. De vis mag op de foto en daarna weer terug in het kanaal. Met een ferme staartslag zegt ze gedag. Ik blijf tot kwart over tien zitten om hopelijk nog een vervolg te breien aan mijn vangst, maar het zal voor een andere keer zijn. Tevreden pak ik in en rijd naar huis. Weekend!

Zondagochtend voer ik een kilootje op dezelfde stek. Ik wil eens zien of ik dit plekje aan het kanaal nog wat door kan trekken en de resultaten wat kan opschroeven. Er hebben vannacht twee jeugdige karpervissers tegen het hek aan gezeten. “Drie runs en alle drie gelost”, was het antwoord op de vraag of ze nog wat actie hadden gehad. Daarna rijd ik naar Herman voor 30 kilo boilies. We maken een praatje en spreken af om eventueel samen naar de VBK meeting te gaan. Met twee auto’s is onnodig en het is een stuk gezelliger met z’n tweeën. Als ik ga, is dat in elk geval een goed idee. Ook op de dinsdag doe ik nog een voerbeurt en verspreid ik nog een paar handenvol aas over de volle breedte van het kanaal en een lengte van een goede honderd meter. Alles bij elkaar gaat er misschien weer een een kilo in. “Laat ze maar zoeken”, is het devies.

Donderdag 9 november ga ik kijken of ze het “gevonden” hebben. Ik kan ook deze keer droog opzetten maar weet dat er nog wat druppels gaan vallen. De afgelopen 5 sessies heb ik elke keer wel last gehad van nattigheid en ook deze keer valt er in de avond en nacht behoorlijk wat regen. Ook tijdens mijn enige aanbeet van de nacht miezert het een beetje. Een schubje die met zijn 70 centimeter de twintig pond net niet haalt mag even vanaf de mat op de foto en daarna terug om zijn vriendjes te halen. Aan het einde van de sessie zal blijken dat hij de boodschap niet heeft overgebracht want er komt geen vis meer bij. Gelukkig regent het vanaf vier uur niet meer en kan ik alles droog in de auto laden. Volgende week ga ik toch nog eens terug hier. Ze gaan donderdag de straat openbreken bij mij voor de deur om nieuwe afvoeren te plaatsen, dus heb ik besloten om woensdag én donderdag een nachtje te gaan doen. Kijken of ik iets meer kan vangen dan één vis per nacht. Deze vangst is overigens wel een evenaring van het aantal vissen van vorig seizoen en mogelijk zou ik de 100 vissen weer kunnen halen. Daar ga ik in elk geval mijn best voor doen.

 

Zondagochtend ga ik gewapend met een hengel met een stuk lood en een beetje aas op pad om wat te onderzoeken. Bij de brug staat een rodpod met twee hengels en ook iets naar links ten opzichte van mijn stek staan twee auto’s mét tentje, een driepoot en twee setjes hengels. Of ze iets gevangen hebben is niet af te leiden uit de scene die ik zie als ik langsrijd. Nu was ik sowieso al van plan om iets verderop te gaan peilen en op zoek te gaan naar onderwaterobstakels, of liever het ontbreken daarvan, en ik word niet teleurgesteld. Sterker nog, ik kan gewoon peilen en wat voer verspreiden zonder dat de vissers die een paar honderd meter terug zitten er iets van in de gaten hebben. Ik rijd even later tevreden naar huis. Door de week verwacht ik hier geen andere vissers en ik heb zoals gezegd twee nachten op de planning staan. De stek waar ik nu heb gevoerd heeft meer ochtendzon en ligt wat gunstiger ten opzichte van de vermoedelijke holding. Ik ben benieuwd of mijn gevoel juist gaat zijn.

Woensdag kom ik iets na zessen thuis. We hebben vandaag en gisteren een Cyberoefening gehouden op het werk en ik merk dat ik daar best moe van ben. Tevreden ook want we hebben mooie resultaten neergezet. Ik kleed me om, bel nog even met Marianne en pak daarna de auto in voor een tweedaagse sessie aan het kanaal, waar ik al drie weken met enige regelmaat aan het voeren ben. Ik eet een frietje bij mijn lokale cafetaria en rijd door naar mijn stek die ik nu al drie weken met enige regelmaat onderhouden heb. Om acht uur liggen de hengels erin en om half elf vang ik mijn eerste vis van de sessie. Of het door de gedaalde watertemperatuur komt weet ik niet, maar de vis komt redelijk makkelijk mee. Een kantenknuffelaar die de hele dril aan eigen zijde tegen de beschoeiing aan blijft tegenspartelen. Het net kan eronder en ik land een schub van net geen 12 kilo. Mooi als er al zo snel vis op de kant ligt. De hengel wordt daarna snel terug gelegd en ik voer er een handje boilies omheen. Ook de andere hengel wordt opnieuw ingelegd en dan is het werk weer gedaan. Eens kijken of er vannacht nog wat bij komt. En dat komt er, want om tien voor vijf krijg ik een aanbeet op de hengel in de vaargeul. Veel zenuwachtig geschud en ik denk aan wederom een kleiner exemplaar. Totdat het kleintje ineens uitgroeit tot een beste dertiger als hij het net in gaat. Hij is zelfs een heel stuk groter dan zijn voorganger want met 92 centimeter en een goeie 19,6 kilo is dit een kasteel van een schub. Ik hang hem weg in de sling, beaas mijn hengel opnieuw en leg de stok terug. Wat een gave vis weer. Als ik klaar ben is het inmiddels bijna half zes dus wordt het tijd voor koffie. De wereld begint ook langzaam tot leven te komen merk ik aan het aantal auto’s en fietsers aan de overkant van het kanaal. Werklui die op tijd aan de slag moeten of forenzen met een langere reis voor de boeg. Op zulke momenten realiseer ik mezelf wat een bevoorrecht mens ik ben met mijn koffie in mijn tentje en een werkgever die me sinds drie jaar, twaalf “ouwelullendagen” per jaar cadeau doet bovenop mijn toch al riante verlof. Half november en de teller staat op 96 karpers. Nog vier te gaan voor een Century. Dat moet kunnen als de vissen en het weer een beetje meewerken. Na de koffie voer ik nog een paar handjes boilies stuk voor stuk en heel verspreid over mijn visgebied. De vis staat goed op de foto en mag deel uit gaan maken van een imposante reeks vissen in mijn album. Eigenlijk verwacht ik overdag ook nog wel een aanbeet, maar als ik ‘avonds op mijn stretcher een filmpje lig te kijken is er geen actie geweest. Om negen uur positioneer ik de hengels nog een keer opnieuw voordat ik de nacht in ga. Ik vertrouw er nog steeds op dat er wel vis gaat bijkomen, maar de wind die gisteren warm aanvoelde is nu gedraaid naar noordoost en voelt dun. De omstandigheden zijn dus een stuk minder, maar de locatie klopt en er is zoals gezegd al weken af en toe wat voer ingegaan. Morgenochtend weet ik het. Half elf doe ik het licht uit en ga ik slapen. Om vijf uur in de ochtend word ik wakker. Het is doodkalm en als ik buiten kom zie ik dat de natuur ook helemaal stil ligt. Het is wat mistig en windstil. Er beweegt niks, geen geluid te horen en het is alsof er iemand op de pauzeknop heeft gedrukt. Het is slechts 4 graden, maar door het ontbreken van de wind voelt het niet echt koud. Eigenlijk ben ik verbaasd dat onder deze omstandigheden de barometer 1017 aangeeft. Ik ga koffie zetten, maar dit is koffie uit wanhoop en niet omdat ik een goed gevoel heb over het verdere verloop van de sessie. Zolang mijn aas in het water ligt maak ik een kans, maar daar ziet het niet naar uit nu. Een uurtje later komt het leven weer op gang. Vrijdagochtend en dus de laatste dag van de werkweek voor veel mensen. Ik drink koffie en eet mijn bananenbrood op en daar blijft het bij. Rond negen uur begin ik met inpakken. Het ziet er niet naar uit dat er nog iets gaat gebeuren, dus breek ik de sessie af. Doel voor de laatste weken van het jaar is om nog vier vissen bij te vangen om het jaar met 100 vissen af te sluiten. De weersomstandigheden, mijn stekkeuze, tactiek en mijn aaskeuze zullen van grote invloed zijn of dat gaat lukken.

 

Donderdag 23 november vis ik een dagsessie. Een beetje door gebrek aan nachtelijke tijd deze week. Morgen moet ik werken in Utrecht. In de avond gaan we uit eten met vrienden, zaterdag naar een theatervoorstelling en zondag rijdt Max zijn laatste race van het seizoen en die kijken we bij Chiel. Kortom deze donderdag is de enige mogelijkheid om de hengels uit te laten en het weer is deze dag ook het beste visweer. De wind waait met kracht 4 uit westzuidwest, de barometer bedraagt 1024 Mbar en de temperatuur stijgt van 8 naar 11 graden. Ik start om kwart voor zes op de IJzeren man. Daar heb ik pas 1 keer gevist dit jaar en de ervaring leert dat de beste kansen daar in het donker liggen. Twee dagen geleden heb ik met de werppijp wat boilies naar de horizon gesmeten en om kwart voor zes liggen de hengels erin. De planning is om hier een uur of drie te vissen en dan de spoorbrug een kans te geven. Ook daar wil ik enkele uren doorbrengen en afhankelijk van het resultaat kan ik dan nog naar de Noorderlaan of naar een andere kanaalstek. Omdat het weer het toelaat, zet ik geen paraplu op. Dan hoef ik die straks ook niet op te ruimen. De plas geeft me geen snel resultaat, want na anderhalf uur is er nog niks gebeurd. De thermosfles voorziet me van koffie en ik heb enkele versnaperingen bij me voor de inwendige mens. Eigenlijk zit ik hier prima en ik ben blij met mijn plan. Gisteren is Nederland naar de stembus geweest om een nieuw kabinet te kiezen. De PVV van Geert Wilders is met grote overmacht tot winnaar uitgeroepen. Niet mijn eerste keus, maar het land heeft uitgesproken dat er een nieuwe koers nodig is. Een rechtse coalitie lijkt aannemelijk en Nederland op één lijkt de nieuwe insteek te worden. Ik zie hier overigens ook wel kansen in, dus heel negatief ben ik er niet over. Over mijn resultaten aan de plas ben ik momenteel minder tevreden. Het aas ligt er bijna drie uur in en er is nog niks gebeurd. Ik ga me langzaam klaarmaken voor een stekwissel. Het kanaal mag dadelijk bewijzen dat er tóch een visje te vangen is met dit weer. Het voelt inmiddels dunner dan verwacht en de goede omstandigheden op papier, lijken in de praktijk behoorlijk minder. Ook mijn oudste kanaalstek laat zien dat zekerheden niet bestaan in het karpervissen. Ook daar krijgen de hengels drie uur de kans en ook daar blank ik als een baas. 

De stek die Bjorn me nog als tip gaf is onbevisbaar. Nou ja, ik zou er wel kunnen vissen, maar door de hoge oevers is een vis scheppen van een compleet andere orde. Ik zoek het voor de derde stek dus maar aan de Noorderlaanvijver, waar ik al een hele poos niet meer geweest ben. De laatste keer was een wintersessie met maden, ruim tweeënhalf jaar geleden. Kwart over één liggen de hengels erin en ik ga het hier minimaal twee uur de kans geven. Tegen drie uur begin ik te denken om te gaan opruimen, maar dat is te voorbarig want nauwelijks 10 seconden later krijg ik een run op mijn rechter hengel. Ik sprint de auto uit en weet even later een schubje schaakmat te zetten. Een karpervisser die ik ken van de karpercommissie komt net aanlopen en speelt voor fotograaf. De vis mag terug en ik ga direct daarna ook maar inpakken. Acht uurtjes vissen op drie verschillende stekken heeft me in elk geval een vis opgeleverd en daar mag ik op een dag als vandaag gewoon tevreden meer zijn. Op de weg terug stop ik bij de supermarkt voor winterwortels, rookworst en aardappelen. Vanavond eten we wortelstamp. Daar is het ook echt weer voor na een hele dag in de buitenlucht. Volgende week maar weer ergens een nachtje doen.  

De voorspellingen voor de week erna zijn verre van ideaal. Natte sneeuw, een wind die koud aanvoelt en die de dagtemperatuur van 4 á 5 graden laat aanvoelen als nét boven nul. Toch voer ik op de zondagochtend enkele handjes voorgeweekte boilies op mijn kanaalstek. De planning is om op woensdag een nachtje te gaan doen. Het zal nergens echt los gaan met deze weersomstandigheden, dus het enige wat ik kan doen is proberen om vooraf wat aan gewenning te doen. Ook op maandag-, dinsdag- en woensdagochtend voer ik enkele handjes op relatief kleine plekjes. Het is alleen dat het elke ochtend kouder voelt en met elke boilie die ik erin gooi, vraag ik me dan ook af of het niet teveel is. “Vanavond zullen we het weten”, zeg ik tegen mezelf als ik de laatste boilies erin gooi. Ik ben halverwege de middag op de stek en zit mét mijn kachel in de tent. Het voelt zuur aan buiten en het vertrouwen op een vis is laag. “Thuis vang je ze niet”, zei ik vroeger altijd en natuurlijk is dat ook zo. Toch zit ik de hele nacht voor “de kat zijn viool” en in de ochtend post ik een nachtelijke foto op Facebook met een opmerking naar Geert Ooms dat zijn wakers niet werken. De hele nacht hebben ze niet bewogen. Nét als vorige week komt ook nu vlak voor de tijd dat ik wil gaan opruimen de verlossende aanbeet. De hengel in de vaargeul loopt af en even later kan ik het net onder een hoge schub schuiven. De vis flirt met de dertig pond grens, maar blijkt één ons tekort te komen. Maakt niks uit, want ik heb alweer geen blank. Ik ga hier nog even door want er komt elke week vis op de kant van deze stek. Het enige nadeel is de hondenstront. Beide laarzen en mijn Crocks zaten weer onder. Als ik thuis ben aangekomen, belt Bjorn. Hij vraagt of ik nog iets gevangen heb en als ik daar positief op antwoord is hij enthousiast. “Je gaat lekker ouwe!” Ja inderdaad maat, ik mag zéker niet mopperen.

Op zondagochtend gaat er weer wat voer te water. Ik kijk in de omgeving of er ook andere vissers actief zijn en zie dat 400 meter verderop een tent staat. Daarnaast staat een fietskar die ik meen te herkennen als eigendom van een jeugdige visser die enkele weken geleden een stuk dichterbij zat. Vlakbij de Visstek zit een Duitser die vanuit zijn auto aan het vissen is. Voor de rest is er niemand te bekennen en dat is prima. Komende dagen ga ik elke dag even wat voer verspreiden en donderdag ga ik een nachtje doen.

Zoals gezegd is er elke dag wat voer ingegaan en ik ben hoopvol als ik thuis weg rijd. De weersomstandigheden én de verwachting zijn weer verre van optimaal. Het gaat tijdens mijn sessie niet warmer worden dan vier graden en de gevoelstemperatuur komt zelfs niet boven het vriespunt. De koude oostenwind heeft daar natuurlijk een groot aandeel in. De barometer zit op 1008 en er wordt vannacht tussen 2 uur en 5 uur ook nog regen voorspeld. Dat de kachel meegaat zal geen verrassing zijn zeker? De hele sessie loopt zoals ik al vermoedde en het resultaat was waar ik al bang voor was. Als je maanden achter elkaar succesvol bent, is het een kwestie van tijd tot het  een keertje niet gaat zoals je hoopt natuurlijk. Tot overmaat van ramp sta ik ook deze sessie weer ergens in de stront en kan ik met een houtje de kak uit de profielen van mijn zolen peuteren. Op één enkel schip na is er ook geen scheepvaart. Dat de vissen passief ergens in een holding liggen, wekt geen verwondering tijdens deze omstandigheden. Met een zeldzame blank rijd ik naar huis. Morgen ga ik met Herman naar België om de VBK meeting te bezoeken. Hopelijk geeft dat nog wat kleur aan een verder grijs en koud weekeinde. Nog steeds twee te gaan voor de 100.

De meeting in St-Niklaas is erg gezellig. De reis erheen verloopt door het gezelschap van Herman een stuk sneller dan normaal. Bij de VBK stand check ik of ik mijn lidgeld voor 2024 al heb voldaan en kom er achter dat ik dat nog even moet doen. We drinken eerst een kop koffie en lopen daarna eens rond. Ik zie en spreek veel bekenden die ik over een maand ook weer allemaal ga tegenkomen in Den Bosch bij de beurs. Ik ga ook even naar de lezing van Kevin die me positief verrast. Hij heeft een goed verhaal en ik denk dat ik tóch echt eens moet gaan ziggen. Aan het einde van de middag ga ik naar huis met twee nieuwe boeken, een bivvy-tafeltje, drie boilienaalden en een pot hete sambal van Henk Nies, medevisser én metalhead. Het vissen was misschien niet best deze week, maar de meeting zorgt ervoor dat ik met een goed gevoel terugkijk op dit weekend. Klokslag zes, zet ik Herman af op de carpoolplaats bij z’n auto en rijd vervolgens tevreden naar huis.

Donderdag 14 december. Het einde van het seizoen nadert met rasse schreden en ik heb ook deze hele week mijn stek weer voorbereid. Ik heb besloten de stek iets op te schuiven en hem vanaf de overkant te gaan bevissen, waar ik hopelijk minder last heb van alle hondenstront. Het enige wat ik nog moet doen is een beetje oevergewas wegknippen om mijn hengels goed op te kunnen stellen. Om twee uur liggen de hengels erin. Ik werk nog wat vanaf mijn iPad en drink ondertussen een biertje. Drinken op het werk is niet gebruikelijk maar ik vind dat het vanuit mijn outdoor office best kan. Om kwart voor vier schuift er ineens een dikke dieplader voorbij vanaf rechts. Ik heb hem niet horen aankomen en ben vanzelfsprekend te laat om mijn rechterhengel, die tegen de overkant ligt, binnen te draaien. Wonder boven wonder gaat alles goed en kan ik de stok gewoon laten liggen. De plek waar ik zit én de omstandigheden bevallen me eigenlijk prima en ik heb er vertrouwen in dat ik komende nacht vis op de mat ga krijgen. Zoals ik eerder al zei, heb ik er nog twee te gaan om de honderd stuks vol te maken dit jaar en als ik Rolf geen vijf vissen op mijn stokken had laten vangen, had ik dat allang gehaald. Toch sta ik 100% achter mijn eerdere keuze om tijdens gezamenlijke sessies run om run te vissen, dus beloof ik mezelf niet te klagen als het niet lukt de Century te halen. Bij de volgende dieplader die ik aan zie komen trek ik alles stuk. Ik zit muurvast en het lukt me niet om trekkend vanuit allerlei hoeken de lijn los te krijgen, dus zit er helaas niks anders op. Ik verleg de hengel meer naar links en aan de overzijde van de vaargeul. Om middernacht krijg ik controle van de politie. Ze vragen of ik hier wel veilig zit en ik vertel hen dat ik inschat van wél. Ze keuren de papieren goed en geven me een compliment dat ik de regels zo goed ken. Het is maar goed dat ik die ene hengel verlegd heb, want die levert me om half zes in de ochtend toch nog een klein uitzetschubje op. Niet het slag waar ik voor gekomen ben, maar het is toch weer een vis(je) op de mat. Nummer negenennegentig. De vis en de hengel gaan terug en ik ga een bak koffie zetten. Om negen uur ruim ik op. Er is niks meer bijgekomen en het zal dus voor een andere keer zijn. Misschien tijd voor een nieuw plan en anders nog maar een keer door op deze stek.

De hele week, behalve de zondag, is er weer voer op de stek verspreid. Ik was graag naar de Maas gegaan, maar de weersomstandigheden nodigen daar niet toe uit. Ik kan me eigenlijk geen najaar herinneren dat er zóveel regen gevallen is. Overal zie je natte plekken in weilanden en de grondwaterstand is, ook volgens de deskundigen, hoger dan normaal. Vandaag is het donderdag de 21e. Dat betekent dat de langste nacht eraan komt en de omstandigheden zijn eigenlijk geweldig. Er is een wind uit het westen die met kracht 6 over het land raast, de barometer is 1002 en de temperatuur is maar liefst 11 graden. Dat zijn omstandigheden die vis op moeten kunnen leveren, dus ik ga vandaag met veel vertrouwen van huis. De enige twijfel is dat ik tijdens buien geen goede ervaringen heb in dit jaargetijde en daar krijgen we de komende 24 uur ook nog een aardig deel van mee. Rond half drie liggen de hengels erin. Twee stuks; een aan eigen zijde en een in de vaargeul. Hengel drie ligt klaar voor later op de avond. Ik ben net op tijd om tussen twee buien door nagenoeg droog op te zetten en dat is fijn. Ik zet mezelf op de rand van mijn stretcher en trek een biertje open. Zoals gezegd zijn de omstandigheden prima en dat wordt om tien voor half vijf bevestigd door een aanbeet op de vaargeulstok. Als ik deze op de kant krijg heb ik mijn doelstelling van 100 vissen gehaald dit seizoen. De vis vecht voor wat hij waard is en de wind die hengel en lijn tot extra capriolen dwingen, maken het er ook niet makkelijker op. Toch moet de karper uiteindelijk capituleren en met een achterwaartse backflip beland hij in mijn net. YES, de Century is een feit. Als ik mijn fototoestel op de driepoot monteer, zie ik dat de batterijmeter flikkert. Die moet dus nodig aan de lader, maar het lukt me toch om de vis vast te leggen. Alles wat nu nog komt dit jaar is bonus. Ik ben zó blij met dit resultaat, ongelooflijk! Natuurlijk is honderd maar een getal, maar het is een belangrijke grens voor me. Voor de vierde keer in mijn vissersleven kan ik als “Centurion” het jaartotaal in drie cijfers noteren in mijn logboek. Nummer honderd is een spiegel van gemiddeld formaat na een groot aantal schubkarpers. Met 13,5 kilo geen reus, maar zeker geen knol en dat maakt hem ook iets gedenkwaardiger dan zo’n mini schubje als ik vorige week had. Ik drink er nog een biertje op en maak me op voor een nacht die onstuimig belooft te worden. De derde hengel gaat er in als de scheepvaart gestopt is, hoewel ik met dit weer niet veel boten verwacht. Tegen zessen trek ik een blik erwtensoep open voor mijn diner. Ik zit op een roze wolk en vind de wereld prachtig momenteel. Twee uur later is de wereld een heel stuk minder mooi. Er trekt een onweer vlak over mijn stek met hagel en windstoten. Bliksemflitsen lichten de wereld op en alle drie mijn Delkims piepen dat het een lieve lust is, terwijl de wakers laag blijven hangen. Alle indicatie komt van boven. In een korte pauze loop ik naar buiten om de zaak te checken en stap met mijn Crocs in een diepe plas vlak voor mijn deur. Dat kan er ook nog wel bij, maar het maakt deze sessie nog meer memorabel. Het geluid van de sounderbox komt tijdens de buien niet uit boven het geluid van de regen op het doek van mijn tent. Gelukkig wordt het nu snel weer wat beter. Om kwart over negen krijg ik een volle fluiter op de overkanthengel die er net een uurtje in ligt. Terwijl ik sta te drillen komt er een nieuwe zware bui over met veel regen én hagel. Na een fotootje op de mat mag ook deze vis weer terug. Met 85 cm nét zo lang als zijn voorganger, maar deze gaat een paar ons over de dertig pond grens. Ik had liever wat goede foto’s gemaakt maar ik stel mijn camera niet bloot aan deze kletsnatte en winderige omstandigheden. De rest van de nacht gebeurt er niks meer. Ik drink ’s ochtends enkele koppen koffie en om half tien tijdens een spatje motregen ruim ik al mijn spullen op. Thuis zal ik al mijn materiaal maar even goed laten drogen want alles is nat en vies. Ook al mijn viskleren, kussenslopen en handdoek mogen de was in zodat ik volgende week bij de laatste sessie van dit jaar met frisse spullen aan het water zit.

Op vrijdag 29 december vis ik mijn laatste sessie van 2023. Wat een geweldig mooi jaar is dit geweest. Ook al zou vannacht uitdraaien op een blank dan kan ik nog steeds met tevredenheid terugkijken op dit seizoen, maar ik heb er vertrouwen in dat er de laatste nacht nog wel vis gaat bijkomen. Sinds vorige week is er 3 keer gevoerd en de omstandigheden zijn prima. Gisteren gaf in mijn ogen de beste kansen met iets meer zon, nog iets meer wind en een iets hogere temperatuur, maar ook vandaag staat de barometer op 1010, is de wind zuidwest 4 en stijgt het kwik naar 10 graden. Om half een liggen de hengels erin. Ik heb net droog kunnen opzetten en ik proost met een biertje op de laatste sessie van het jaar. De eerste slok wordt geofferd zoals inmiddels een gebruik is. De overkanthengel heeft al twee keer wat aandacht gekregen, maar beide keren hangt er niks aan. Om iets voor half twee krijgt de aandacht een vervolg en kan ik even later een goed gebouwd uitzetschubje aan mijn palmares toevoegen. Een dubbele zes als lengte, een kilootje of acht als gewicht. Eerst gaat de hengel terug, dan een fotootje op de mat en de vis terug toevertrouwen aan het kanaalwater. Mooi als het allemaal zo snel gaat en mijn resultaat is deze sessie in elk geval weer geen blank. Wie weet wat er nog gaat gebeuren. De vis is los want om vijf over twee vang ik een tweede schub uit dezelfde categorie. Iets langer en met 8,3 kilo ook ietsje zwaarder dan zijn voorganger. Wat zou het mooi zijn als er ook nog een echte goeie langs zou komen. Niet dat ik ontevreden ben, integendeel want er is tot nu toe voldoende actie. Ook na het warme eten komt er actie. Deze keer een schub van 14 kilo aan mijn aan mijn kanthengel. Hij komt me op een of andere manier bekend voor met op zijn linkerflank een grote kale plek en warrelschubben. De andere kant is puntgaaf. Thuis eens kijken of ik hem zelf al eens gevangen heb, of dat ik hem bij een van de bekende vissers op dit kanaaldeel gezien heb. Ik ben versteld van de hoeveelheid actie die ik deze sessie mag optekenen. Om zeven uur twee piepen op mijn overkantstok. Omdat er niet veel gebeurt doe ik rustig aan, maar dat is een grote fout. De vis is naar rechts gezwommen waar een obstakel in het water ligt. Ik voel de lijn schuren en dan zit alles muurvast. Niks helpt. Lijn geven niet. Trekken niet, wachten niet, helemaal niks. Uiteindelijk voel ik ineens de lijn breken en kan ik een zweepje binnen draaien. Lijnbreuk op de voorslag en aan de lengte te zien vlakbij mijn montage. Gelukkig vis ik met een helicoptermontage, dus de vis kan vrij wegzwemmen maar ik baal wel. Ik had sneller moeten zijn. Daarna blijft het rustig. Het is inmiddels elf uur en de scheepvaart ligt in elk geval stil tot morgenvroeg zes uur. Dat geeft relatieve rust. Relatief omdat ik de hele avond overal vuurwerk hoor. Soms ver weg, soms wat dichterbij. Het geeft nog net wat meer sfeer aan mijn eindejaarssessie. Ik drink de laatste slok bier uit mijn flesje, ga nog even mijn blaas legen en dan wordt het tijd om een beetje te gaan slapen. Om kwart over twee vang ik een van de mini-schubjes. Goed voor de aantallen, maar als vangst vrij nietszeggend. Snel onthaken en terug het water in en ik terug de slaapzak in. Om tien over zes word ik gewekt door een volle fluiter, waardoor ik in eerste instantie niet in de gaten heb dat het weer om een mini gaat. Hij komt wel makkelijk mee en vlak voor de kant besef ik dat het zo’n kleintje is. Onthaken en terug, vers aas eraan want de grondels hebben veel van de bol afgevreten. Ik voer alle stekken nog een beetje bij want er kan nog best wat gebeuren en ik weet niet hoeveel die kleintjes al hebben weggevreten. Tijd om echt wakker te worden met koffie. Kwart over zeven weer een mini van de overkanthengel. Deze weet de lijn van mijn middelste stok op te pikken dus krijg ik een breipakket in het net. Het beestje mag direct terug en ik ga gewapend met koplamp, bril en boilienaald de zaak ontwarren. De kunst is om vooral niet te trekken, maar de lussen groot te houden en het leed is binnen enkele minuten weer opgelost. Beide hengels worden opnieuw ingegooid en er mag nog wat aas bij. De bodem van mijn aasemmer is goed in zicht nu, maar met zeven aanbeten is dat ook geen wonder. Wie zei er laatst dat die mini’s nu minder actief waren? Daar is niks van te merken deze nacht in elk geval. Om negen uur is het genoeg, ik ben bekaf en ga inpakken en tevreden naar huis na een nacht met zéven aanbeten in december.

 

Ik begon het jaar mét vis op nieuwjaarsdag, heb heel veel op groot water gevist en daar ook ruim 80% van mijn vissen gevangen. Ik kon weinig verkeerd doen, zo leek het hoewel de Maassessies met Rolf allemaal een moeizame start kenden. In de loop van die sessies kwam het dan overigens toch altijd wel weer goed. Daartussen zaten een nieuw PB op het Lac in Frankrijk en een nieuw PB op de Maas. De meest spannende periode was die vanaf half november, omdat ik graag de grens van 100 vissen wilde halen en dat in dit jaargetijde zéker niet vanzelfsprekend is. Wat daarin de doorslag heeft gegeven is in mijn ogen de langdurige voerperiode van een achttal weken waarin niet heel veel, maar wél heel constant aas te water is gegaan. Bijna dagelijks, soms een dag ertussen, stond ik aan de stek die ik vanuit verschillende hoeken bevist heb en met succes. Het is ook heel nat geweest dit najaar. Ik geloof niet dat ik sinds oktober 1 sessie gevist heb zonder regen. In totaal heb ik 49 nachten gevist dit jaar, wat gemiddeld neerkomt op minder dan één nacht per week. Ook heb ik nog wat dagsessies gedaan waardoor ik in totaal op 56 sessies uitkom voor een totaal van 107 vissen. Kortom, heel fijn gevist en ook nog met een puik resultaat. Op naar seizoen 2024, tight lines!

Maak jouw eigen website met JouwWeb