Seizoen 2016

 

Het roer gaat om.

 

 

Na het debacle van afgelopen jaar is één ding heel duidelijk. Om meer succes te hebben, zal ik een aantal zaken heel anders moeten gaan aanpakken. In plaats van de beschikbare uren vooral te besteden aan vissen, zal ik deze nu meer moeten gaan benutten om te gaan verkennen, vis te spotten en voor te voeren. Ook mezelf ingraven op één stek en voortborduren op oud succes, zal ik misschien moeten veranderen in een wat meer mobiele aanpak. Dat betekent verkassen, als de voorbereide voerstek gedurende de nacht niks heeft opgeleverd. Ik wil vooral zelf nieuwe stekken gaan zoeken en ontdekken hoe ik mijn montage en technieken moet aanpassen aan de bodem en eventuele vegetatie. Scherp vissen op plaatsen waar ik vis gespot heb. Mijn polaroidbril, dieptemeter en peilhengel worden belangrijke attributen dit jaar.

 

Toch begin ik ook dit jaar op een voor mij bekende stek. Ik vis op 1 januari de eerste nacht van het nieuwe jaar bij de waterscouting. Ik zou eerst onder de Maasbrug gaan zitten, maar Bjorn zegt op het laatste moment af. Hij heeft de laatste twee dagen van het oude jaar, beide stekken van wat voer voorzien. Omdat hij zelf niet kan gaan, raadt hij me aan om zijn stek te bevissen. Hij heeft daar het beste gevoel bij. De watertemperatuur van de Maas zit nog steeds krap tegen de tien graden aan dus ik voel me niet kansloos. In de avond krijg ik een aantal piepen, maar niks wat doorfluit. Ook in de ochtend gebeurt er op de attentie van wat meerkoeten na, niets wat op vis duidt. Zo begin ik dit visjaar zoals ik het vorige geëindigd ben, met een nul op het palmares. Ondanks de blank heb ik lekker gevist en ga ik met een goed gevoel naar huis. Misschien ga ik hier volgende week zelfs nog wel een keertje terug op de bonnefooi, want Bjorn kan niet voeren. Het weer eerst maar eens aankijken.

 

Op vrijdag 8 januari ga ik mijn tweede nacht van het jaar vissen. Het is wat kouder geworden en er is ook wat neerslag gevallen, maar de Maas lijkt bevisbaar en de stek bij de waterscouting is een mogelijke optie. Het wordt wel op de bonnefooi, maar voorvoeren heeft in de koude maanden, tot nu toe, nog geen meetbare invloed gehad op mijn vangstresultaten. Om vier uur liggen mijn hengels erin. Het stroomt wat harder dan verwacht, maar het aas blijft toch goed liggen. Als ik net wil gaan eten krijg ik een aantal piepen op mijn linker hengel. Een brasem mag voor even de kant op. De haak eruit, nieuwe bol eraan en de montage weer terug het water in. Voor de rest gebeurt er ook de hele nacht niks meer, maar tegen zeven uur krijg ik een volle fluiter, alweer op de linker hengel. Als ik met een hartslag van 180 mijn tentje uit kom, zie ik een zwarte zwaan door de lijn zwemmen. Ik ben direct klaarwakker en ga na het ingooien een bak koffie zetten. Ik voer nog enkele ballen grondvoer op de stek en hoop op nog wat actie. Toch eindigt ook deze sessie in een blank.

Om kwart over zeven ga ik op mijn emmer zitten. De lijnen heb ik zojuist uitgevaren met de voerboot in het, toch behoorlijk gestegen, maar nog immer glasheldere water van Hommelheide. Een hengel met een dubbel kunstmaïsje op een bedje van sweetcorn, een hengel met een snowman van twee halve boilies op wat grondvoer en eentje beaasd met kleine boilie afgetopt met een kunstmaïsje. Ook die laatste hengel heeft wat grondvoer meegekregen en wat sprinkelmaïs eroverheen. Terwijl ik mijn koffie inschenk bedenk ik mezelf hoe zacht het weer is voor de tijd van het jaar. De buitentemperatuur is negen graden en de wind is met zuidwest vier haast zwoel. Kortom, aan de omstandigheden en de presentatie zal het vandaag niet liggen. Ik hoop alleen dat het gepluimde rapaille dat op de plas rondzwemt mijn aasjes met rust laat. Vlak voordat de zon opkomt is de temperatuur gedaald tot zes graden en het voelt frisser dan toen ik net aankwam. Ik vis drie uur, maar op een trage oploper om kwart over negen na, gebeurt er vandaag niks. Vrijdag maar weer eens een vervolg.

 

Vrijdag de 15e vis ik een korte ochtendsessie aan de spoorbrug. Dat is in de winter op doordeweekse dagen altijd een goede stek geweest en sinds er gebaggerd is, ligt er ook minder rotzooi onder water. Om half negen liggen de hengels erin en al na een kwartier heb ik een run op de hotspot. Ik maak contact en probeer de vis zonder al te veel druk bij de palen weg te houden. Dat lukt eigenlijk heel goed, maar toch verlies ik plotseling het contact. Haak uitgebogen? Nee, de onderlijn is op de knoop gebroken. Hevig balend zet ik mijn sessie voort, maar er gebeurt vandaag niks meer. Zondagochtend nog maar eens terug, bedenk ik mezelf. Ik voer nog wat sweetcorn en wat bananenboilies en rijd naar huis. Het jaar begint niet goed op deze manier.

 

Een dag later ben ik al terug. Het weer is zo mogelijk nog wat beroerder geworden. Er wordt neerslag verwacht waarbij de kans op natte sneeuw niet uitgesloten is. Dat valt gelukkig nog wel mee, maar de noordwestenwind is koud en goed aanwezig. Ik vis tussen acht en tien, twee uur op de gekende stekken maar geen boten dus ook geen vis. Als ik wegga voer ik nog een handjevol boilies. Misschien morgen nog een keertje een nieuwe poging.

 

Ook de dag daarna, zondag de 17e, vis ik twee uurtjes aan de spoorbrug. Ik weet uit ervaring, dat de dagen zonder scheepvaart vaak gelijkstaan aan dagen zonder actie. Ook deze zondag is daarop geen uitzondering. Gelukkig heb ik toch nog een goede dag omdat ik mijn Eagle Cuda dieptemeter kan verkopen. Die is nauwelijks gebruikt en de koper heeft er een goede deal aan, dat weet ik zeker. Ik wil zelf een andere. Ik heb mijn zinnen gezet op een Raymarine Dragonfly die niet alleen een scherpere downvision heeft, maar eveneens is voorzien van GPS én sonar. Daar zou ik wel eens extra veel plezier van kunnen hebben als ik de Slaag moet gaan verkennen of als ik komend jaar in Frankrijk met de rubberboot het water op moet. Dus geen vis maar toch een glimlach vandaag.

 

Zowel op pa’s verjaardag als op de mijne, mijn 55e alweer, vis ik korte sessies aan het kanaal. De eerste bij de spoorbrug, waar ik in koude winterse omstandigheden zit. Het is -3 en dat is behoorlijk fris, maar voor morgen verwachten ze zes graden meer in de nacht, opklimmend tot een graad of acht overdag. Ik blank. Als ik de tweede dag aan de spoorbrug kom zie ik een bivvy staan. De Duitser is terug en heeft de stellingen weer betrokken. De bunker staat en de batterij hengels is gericht op de palen. Hardnekkig volkje, die Duitsers. Ik probeer het nog op 2 verschillende stekken, maar ook vandaag blank ik. Het maakt me niet veel uit. Het jaar is nog lang.

 

De beurs in Zwolle, eind januari en één dag langer dan anders, is een groot succes. De sfeer is prima en ook de spulletjes die ik dit jaar aanschaf brengen een lach op mijn gezicht. Een hele goede dieptemeter, drie karper boeken en wat klein spul aan onderlijnmateriaal, haken en dergelijke. Daarnaast bestel ik bij Stephen vier nieuwe hengels. M’n oude Longbows gaan op Marktplaats en worden ingeruild voor Daiwa Tournaments met dezelfde lengte en testcurve, 12 ft en 3,0 Lbs. Het is een strakkere hengel van betere kwaliteit. Happy days! Nu wordt het weer tijd om te vissen want februari is inmiddels aangebroken en er ligt nog steeds geen vis op de kant. Komende vrijdag eerst met Marianne voor controle naar het ziekenhuis en daarna naar de ingang van het Wessems, voor een nachtje aan het water.

 

Vrijdag 5 februari vis ik een nachtje bij Panheel aan de ingang van het Wessems. Als ik uit mijn tent kijk zie ik in de verte de Maas voorbijstromen. Ik zit net voorbij de eerste brug tegenover een haventje. De hengels liggen om zes uur op de rodpod. Eentje achter de keien, de ander bij een pijp aan de overzijde waar water uit komt en waardoor het omliggende kanaalwater licht verkleurt. De stek bevalt me prima en ik denk dat ik hier een redelijke kans maak op vis. Midden in de nacht zit ik na een piep of vijf rechtop op de rand van mijn stretcher, de crocks al aan de voetjes, maar er gebeurt niks. Dan hoor ik voor de zoveelste keer een harde slag op het water. De bever die hier huist, is er eentje van het extreme soort. Hij wil me koste wat kost hier weg hebben en laat dat duidelijk merken. Ik ga weer liggen en slaap door tot kwart over zeven. Na de koffie besluit ik in te pakken en rijd naar de haven aan de Slaag, waar ik mijn boot leeg hoos en een grote fender tegen de steiger monteer. Daarna rijd ik naar Herman voor een praatje en een bak koffie. Half twaalf rijd ik thuis de inrit op. Zondag een ochtendje IJzeren man mét voerboot en blikmais.

 

Zondag is een visochtend van niks. Aan de IJzeren man kom ik erachter dat ik mijn boilies ben vergeten, dus moet ik op en neer naar huis. Dat kost me 23 minuten en dan kan ik in de stromende regen mijn spullen opbouwen. Bij de eerste hengel die ik uitvaar, gaat het niet goed. Ik tik op 2/3 van de afstand tegen de knop die het voer en de rig dropt. De tweede wordt wel volgens plan uitgevaren. Na drie uur kan ik weer visloos inpakken. Via mijn zwager, waar ik met popnagels en een slijpschijf mijn transducerstang afmaak, rijd ik naar huis. Als de stang helemaal afgewerkt is, kijk ik toch met een tevreden gevoel terug op deze dag.

 

Vrijdag 12 februari. Vandaag gaan we weer een gezamenlijke sessie vissen. Bjorn heeft zijn zinnen gezet op het bevissen van Donkernack en meer specifiek aan de zijde waar hij in het voorjaar een stek wil opbouwen. De oever waar we moeten zitten is relatief schuin en het opbouwen zal nog wel een klusje worden waar een schep aan te pas zal moeten komen. Het water is nog verder gestegen dus wellicht zit er ook wat vis op het gat en heeft het dagelijks pondje voer de afgelopen zijn werk gedaan. Ik heb deze week alleen mijn Longbows afgetuigd en gepoetst voorafgaand aan de verkoop. Ze zien er tiptop uit. Ook heb ik inmiddels bericht gehad van Daiwa Duitsland dat mijn Tournaments begin mei geleverd zullen worden. In de middag verruil ik het warme huis voor de oostenwind geïnfecteerde oeverzone bij de beach club. Gewapend met mijn pioniersschep stap ik uit de auto en maak een stek tussen de struiken. Veel prikkels van de bramen, maar na een kleine twintig minuten heb ik een echt karperhol gecreëerd. Ik ben net mijn oval aan het opzetten als Bjorn komt aangelopen. Onze eerste nacht samen dit jaar. Na een uurtje zijn we allebei zover dat er gevist kan worden en drinken voor het eten een aperitiefje op de rand van mijn stretcher. Dan bestellen we spareribs die bij de beach club worden afgeleverd. Dat scheelt ons een stukje rijden. Het vlees valt bijna van het bot af en is heerlijk gekruid en gemarineerd. Daarna spreken we over onze aanstaande Frankrijksessie waarin we het eens over een hele andere boeg willen gooien dan ons “ingraven” op een mega grote voerstek. We denken erover om terug te gaan naar het water van vorig voorjaar en daar de dagzone mobiel te bevissen, terwijl we ’s nachts uitwijken naar de nachtzone of het kanaal in de buurt. In de ochtend zijn we beiden nog steeds visloos en na de koffie kijken we bij een gat in de buurt. Allebei met onze nieuwe mutsen op die Marianne voor ons gekocht heeft op een markt. Die staan ons gewoon, geweldig. We lopen langs beverburchten en kijken in de oeverzone naar het verloop en de samenstelling van de bodem. Dit voorjaar gaan we meer de grindgaten op en minder op de geijkte stekken gaan uitpakken.

Vrijdag de 19e. De thermometer geeft 1 graad boven nul aan. Er valt een lichte vorm van motsneeuw aarzelend tussen nat of vlok. Ik ga een koude dagsessie tegemoet op twee plekjes. De eerste uren ga ik doorbrengen aan de spoorbrug waarna ik er nog enkele uren Noorderlaan aan vastplak. De eerste stek bevis ik traditioneel met twee liggende rigs, terwijl ik stek twee ga bevissen met twee single hookbaits, chodrig style. Kwart voor acht liggen mijn hengels op de steunen en zit ik aan de koffie op de bijrijdersstoel. Als ik inpak aan de spoorbrug is het zo goed als gestopt met de neerslag, maar of we de zon nog te zien krijgen is sterk de vraag. Even voor tien uur liggen er twee chodrigs in het water van de Noorderlaan. Ik ga door regelmatig opnieuw in te gooien actief op zoek naar de vis. Drie kwartier per plekje moet voldoende zijn. Na vier stekjes per hengel, gooi ik de handdoek in de ring. Ik wil zo graag langs het water kunnen lopen om mijn besluit meer te observeren kracht bij te zetten, maar de weergoden zijn me niet gunstig gezind. Wat, of wie, zal ik eens offeren om het weer naar mijn hand te zetten? Voorlopig maar weer even afwachten.

 

Zondagochtend doe ik wat meer moeite dan normaal. Ik ga tóch vissen want het slechte weer is uitgebleven. Sterker nog, met een windkracht WZW 5 en 11 graden is het echt goed visweer. Ik loop met mijn kar door het bos en positioneer me op de rechtse van de twee bosstekken. Ik ben nog met de tweede hengel bezig, als de eerste er al vandoor gaat. Ik moet zelfs tijdens de dril het net nog uit het foedraal halen en in elkaar steken. Gelukkig lukt dat en even later ligt het eerste slachtoffer van 2016 op de mat. Een spiegeltje. Het seizoen is gestart!

 

We rijden ons eerst weer een slag in de rondte, voordat we eindelijk toch maar bij de Schoorbrug gaan zitten. Het is vrijdag de 26e en we gaan een nachtje instant op het kanaal. Bij het zoeken naar de rand van de keien, verspeel ik een montage omdat ik vast zit. Rond zes uur hebben zijn we klaar en drinken we een biertje. De sessie die we over zes weken gepland hebben in Frankrijk is onderwerp van gesprek en daar hebben we allebei veel zin in. ’s Avonds rond een uur of elf krijgen we nog controle van twee mannen van St Petrus. Mijn vergunningen zijn in orde en Bjorn, die de zijne vergeten is, komt ermee weg omdat een van de mannen mij persoonlijk kent. De volgende ochtend kunnen we weer met een droog net inpakken. Nu is Bjorn ook een montage armer. Bij het binnendraaien zit ook een van zijn hengels klem tussen de keien. Zondag nog maar eens kijken op de IJzeren man.

 

Ik zit op zondag pas om half acht gereed achter de hengels in het hoekje van de plas. Mijn kleinste oval staat fier tegen de wind in en daaronder brandt de kachel. Het is gemeen fris vanochtend. Ook deze week heb ik binnen de vijf minuten een vorm van actie op mijn eerst ingeworpen stok die net achter het riet ligt. Helaas zet de beet niet door of misschien was het toch een lijnzwemmer. Ik vermaak me onder mijn plu met het zetten van koffie en daar blijft het voor vandaag bij.

 

Op vrijdag toch maar weer een kanaalsessie. Hoewel ik in eerste instantie een kijkje neem bij sluis zestien, bevalt de kleur van het water me daar allerminst. Ik besluit toch maar naar het Wessems te rijden en plof uiteindelijk neer bij de keitjes van de spoorbrug, zowat op de oprit van Herman. Er is een dag of vijf regen en natte sneeuw voorspeld, maar ik kan precies in een droog venster vissen. Ik zet om half vijf mijn oval op en kan de volgende ochtend om half tien ook weer droog wegrijden. Helaas is ook mijn net droog gebleven. De nacht was koud en mistig. Het wordt echt tijd voor de lente nu.

 

Donderdag 10 maart vis ik een nachtje, omdat morgen mijn trouwdag is en die wil ik samen met Marianne doorbrengen. Ik vis met een stiekeme derde hengel die ik in het water achter een overhangende braamstruik positioneer met een chod, die ik single vis. In de kantzone natuurlijk voor als morgen in de zon de vis wat dichter de kant in kruipt. Tot zover de theorie erachter. De andere twee hengels vis ik in het volle zicht. Een met een snowman op afstand en de linker wordt net als de “stiekeme” hengel, beaasd met een single chod in de kantzone. Tegen de ochtend als het net licht wordt, hoor ik een hoop kabaal gevolgd door een hele serie piepen en een aflopende baitrunner. Een zwarte zwaan wordt door een witte uit het territorium verdreven en dat gaat er niet echt zachtzinnig aan toe. Zwart en blank, leidt kennelijk ook in de vogelwereld tot problemen. Zondag krijgen we hetzelfde weertype. Eens kijken of ik wat ga peilen, of er toch voor kies om wat chods rond te slingeren. Ik denk het laatste!

 

Op zaterdagochtend gooi ik om zeven uur mijn buitenboordmotor in de auto samen met mijn nieuwe dieptemeter en een hoosemmer. Na het leegscheppen van de boot hang ik de motor erachter en monteer mijn Dragonfly. Na ruim een half jaar duurt het even voordat de motor loopt en ook de temperatuur die nog onder het vriespunt zit, helpt niet echt mee. Toch loopt het motortje even later mooi stationair en ook de dieptemeter werkt perfect. Op de rietstek noteer ik dieptes tussen de 1 en 2 meter, terwijl dertig meter uit de kant vier meter water staat. De kom achterin is een ander verhaal. Daar vind ik alleen stijf onder de kant dieptes onder de twee meter en in het midden staat zes meter water boven een keiharde bodem. Daarna rijd ik naar de grensmaas en vind een kommetje wat al mooi bevisbaar is. Dat kommetje, eigenlijk een stuk oever dat wat terugloopt, heeft geen basaltkeien en er staat twee meter water op enkele meters uit de kant. Ondanks de harde stroming, kan ik daar met 90 gram mijn montage mooi tegen de bodem houden. Tien meter verder uit de kant, is het een meter dieper. Dit is wel een hele mooie stek voor het voorjaar, zeker als het nog iets minder hard stroomt en de watertemperatuur nog wat verder stijgt. In minder dan tien minuten, loop ik van de parkeerplaats naar de stek. Goed te doen dus.

 

Op zondag de 13e is het zuur en winderig. Ik heb om zeven uur drie hengels in de plas van Hommelheide liggen, maar met een barometer van 1036 en noordoosten wind verwacht ik er bitter weinig van. Na vier uur erken ik dat ik vandaag beter thuis had kunnen blijven. Wintervissen! Het wordt steeds moeilijker lijkt het wel. Volgende week wordt er niet gevist, want dan ga ik een weekendje weg met Marianne.

 

Ik vis toch nog een keer voordat het weekendje weg wordt aangevangen. Ik vis op woensdag de 16e gedurende twee uur op de Noorderlaanvijver en krijg zowaar twee aanbeten. Helaas twee brasems en daar zit ik niet echt op te wachten.

 

De week erna doe ik nog een keer hetzelfde op de dinsdagavond. Wederom vis ik twee uur met twee chods strak in de oeverzone, maar deze keer krijg ik geen beet. Nou ja, helemaal zeker ben ik daar achteraf niet van want de chod van mijn rechtse hengel zit helemaal tot tegen het lood als ik ga inpakken en ik weet zeker dat ik hem zo niet heb neergelegd. Het resultaat verandert er echter niet door. Daarna rijd ik nog even naar de Maasbrug om een paar handjes boilies te voeren voor aanstaande donderdag. Eens kijken of het daar gaat lukken om mijn eerste riviervis(sen) van dit jaar te kunnen vangen.

 

In plaats van donderdag, ga ik de vrijdagnacht. Het belooft beter weer te worden, dus dat lijkt me slimmer dan een hele nacht in de regen te zitten. Als ik aankom staat er al een auto geparkeerd en ja hoor, een bijpassende visser die net als ik een nacht gepland heeft op deze stek. Ik ken Jorn gelukkig al een tijdje en na even overleggen besluiten we de nacht maar gezamenlijk in te gaan. Hij rechts, waar zijn tent al staat en ik links. Als we allebei een beetje water bij de wijn doen gaat dat ook best. Om een lang verhaal kort te maken, hij vangt twee vissen die tegen elke logica in van rechts komen. Normaal is de hengel die het meest stroomafwaarts ligt het meest productief, maar moedertje Maas beslist deze nacht anders. Twee schubjes van een kilo of zeven, gevolgd door een krappe twintigponder vinden de weg naar zijn net. Het mijne blijft droog. Nog twee weken dan ga ik met Bjorn naar Frankrijk.

 

Maandag tweede Paasdag doe ik een korte sessie aan de IJzeren man. Er is vies weer voorspeld met zware windstoten en de temperatuur is oké. Het lijken dus ideale omstandigheden om een visje te vangen. Gelukkig valt het mee met de regen, maar de wind laat zich inderdaad goed gelden. De rodpod waait twee keer bijna om en mijn onthaakmat kiest met de gehele inhoud het luchtruim alvorens drie meter verderop in het water te belanden. Na vier uur houd ik het voor gezien en rijd ik naar huis. Wat ga ik komende week eens doen?

 

Vrijdag 1 april ga ik weer naar de Maas. Dit maal bij de botenwerf. Ik kan er eigenlijk maar een ding van zeggen. Het is een echte kutsessie. Waarom? Nou heel simpel. Ik verspeel twee vissen achter elkaar omdat ik ze zwaar moet blokken om ze te beletten tussen de steigerpalen te komen. Samen met de sterke stroming doet dat tot tweemaal toe de haak lossen. De avond wordt er overigens niet beter op als een groep hangjongeren, tussen de zestien en achttien jaar, de picknicktafels achter mij benut als hangplek. Dat gaat gepaard met muziek, bier, wiet en geschreeuw. Als er dan ook nog eentje het gore lef heeft om tegen mijn tent aan te pissen, is de maat vol. Ik schiet mijn laarzen in en mijn tent uit en zie de schuldige wildplasser nog net omdraaien en weglopen. Op mijn verzoek: ”Hé vriend, kom jij eens even hier”, versnelt hij zijn pas en loopt verder van me weg zonder om te kijken. Ik zet de achtervolging in maar hij gaat steeds harder lopen. Zijn vrienden zijn doodstil en kijken alleen maar. Als hij er in een volle sprint vandoor gaat, laat ik hem gaan. Hij rent tot over de Rode brug en ik loop terug naar mijn tent. Letterlijk ‘pissed’, pak ik mijn shag en draai een peuk. Als ik die even later buiten sta op te roken zie ik hem terugkomen en plaatsnemen op het meest nabijgelegen bankje. Niet zo slim want enkele seconden later sta ik achter hem en grijp hem bij zijn arm. “Zo vriend, nu ga jij eens netjes mijn tent afpoetsen”. Dan komen er uit de groep, die een man of vijftien groot is, twee vrienden bij staan. Eentje staat vlak tegenover me en zegt dat ik rustig moet doen. “Dat ben ik ook en dat blijf ik ook, tenzij hij mijn tent weigert schoon te maken”, is mijn antwoord. “Zo niet, dan zijn de consequenties voor hem”, zo waarschuw ik hen. De opgeschoten knul blijft vlak voor me staan en vindt dat ik mijn hoofdlampje uit moet doen omdat deze hem verblindt. Mijn antwoord is duidelijk. “Jongen, je kiest er zelf voor om in die lamp te gaan staan en als je dat niet prettig vindt, schuif je maar een meter op. Naar links of naar rechts, mag je zelf kiezen, maar het lampje blijft aan”. Schoorvoetend schuift het manneke op. Een jaartje of achttien en duidelijk van plan om de aanwezige meiden te imponeren. Ondertussen heb ik de dader nog steeds vast bij een arm, terwijl hij zich af en toe probeert los te trekken. Hij vraagt zich af waarom ik juist hem moet hebben, dus herhaal ik nog maar een keertje dat als je tegen mijn tent pist, dat je dan echt met de verkeerde te doen hebt. Terwijl hij nog een poging doet om eronderuit te komen omdat hij het écht niet gedaan heeft, maak ik hem uit voor leugenaar, vertel hem dat hij zijn verantwoordelijkheid en zijn verlies moet nemen als een vent en dat ik hem pas loslaat als hij mijn tent heeft schoongemaakt. Een van de dames geeft hem een pakje papieren zakdoekjes en spoort hem aan om het maar te doen want “meneer heeft eigenlijk wel gelijk”. Mijn vastberadenheid maakt kennelijk indruk. Als hij aan zijn plicht heeft voldaan, laat ik hem los en kan hij vertrekken. Ik sis hem nog toe dat hij blij mag zijn dat hij er zo gemakkelijk van af is gekomen maar dat ik de volgende keer een stuk minder aardig zal zijn. Met gezichtsverlies en de kop naar de grond gebogen verdwijnt de knaap. Hij zegt zijn maten nog even goedendag, maar gaat dan door naar huis. De rest blijft nog een kwartiertje zitten, maar de sfeer is kapot en ze verdwijnen allemaal. De eerste slag van deze oorlog heb ik misschien verloren maar de overwinning ligt uiteindelijk bij mij. De rest van de nacht gebeurt er niets meer en uiteindelijk ga ik weer visloos naar huis. Zo is ook april slecht begonnen voor me.

 

Voordat ik vertrek naar Frankrijk, vis ik nog twee korte sessies. Eentje op zondag in Susteren en vrijdag de 8e in de haven van Weert. Beide sessies kan ik geen aanbeet forceren, dus het zal in Frankrijk moeten gebeuren. Gelukkig gaat Bjorn toch mee want daar zag het aan het begin van de week niet naar uit.

 

Ik weet niet waar ik het zoeken moet als maandag om een uur 's nachts de wekker afloopt. Ik lig er met mijn rug naartoe en krijg hem ook niet snel uitgezet. Enkele tellen later realiseer ik me dat het moment is aangebroken dat onze voorjaarssessie gaat starten. Een goed uur later rijd ik bij Roosteren de parkeerplaats op waar Bjorn al staat te wachten. We drinken een kop koffie en gaan "en route". Kwart voor zes zijn we aan het water en zien tot onze vreugde dat er maar één tentje staat op de oude stek van Bjorn. Voor de rest is het water verlaten. We kijken nog even bij de rivier en aan het kanaal waar we enkele plekjes aanvoeren voor een van de komende nachten. Daarna rijden we naar de parkeerplaats aan de dagzone en beginnen de sessie. Om negen uur liggen de hengels erin. Voor drie uur 's middags heb ik al vijf of zes vissen zien springen in mijn zone. Wel wat verder uit de kant als waar ik mijn aas heb gepositioneerd. Ik vis echt in de oeverzone terwijl de vissen springen op 40 - 50 meter uit de kant waar een meter of vijf water staat. Goed in de gaten houden en vanavond aanvoeren voordat we de nachtstek op gaan zoeken. Bjorn krijgt rond half drie zelfs een halve run die helaas niet doorzet. Achteraf bleek het een koet. Om vier uur pakken we in en verkassen we naar de nachtzone. De visser die daar zat, heeft aan het einde van de ochtend ingepakt. Bjorn zit op zijn oude stek en ik recht ertegenover op de stek van de Belg. Ik heb net mijn hengels erin en mijn oval staan, als het begint te regenen. Gelukkig weet ik, op mijn foedraal en mijn kar na, alles droog te houden. Mijn hoop op een goede sessie is al wat aan het afnemen, want er staat bijna overal draadalg. In lange strengen hangt het aan haak en lood als ik binnendraai. Mijn chods zijn de enige montages die met hun kopje boven de alg uitsteken. Bjorn heeft er op zijn kant, de zonzijde, nog veel meer last van. Ik wil morgen op tijd terug naar de dagzone, want daar heb ik redelijk wat actieve vissen gespot met hun gespring. Ik heb er voor ik wegging nog een kilootje gevoerd, goed verspreid en op de afstand waar ik de vissen zag springen. Hopelijk brengt de nacht wat, maar de joker ligt voor mijn gevoel op het andere deel. Kwart over acht val ik in een diepe slaap.

Dinsdagochtend word ik pas om kwart over zes wakker. Om zeven uur ligt alles op de kar en begint mijn moeizame tocht terug naar de dagzone. Alles is zeiknat en het pad naar de dagzone helt lichtjes waardoor mijn kar de neiging heeft om steeds naar rechts te glijden. Als ik na een kwartiertje hard zweten eindelijk bij de dagzone ben, besluit ik eerst mijn auto te gaan halen die bij Bjorn op de parkeerplaats staat. Bjorn heeft zich inmiddels al genesteld aan zijn zijde van de dagzone. Om acht uur liggen mijn hengels erin en zit ik op mijn stoeltje aan het water. Om half negen schrik ik op van een Delkim aan de overkant. Bjorn heeft er eentje. Als hij de vis op de kant heeft, hoor ik weer een beetverklikker, maar ditmaal is het er eentje van mij. We vangen allebei een klein spiegeltje, maar heel mooi beschubd. Met 7,6 kilo geen monster, maar de kop is eraf. Om 09.20 fluit het weer. Ditmaal mijn rechter stok met een crab chod. Ook deze voelt niet groot en even later zie ik een schubje draaien vlak voor de kant. Dan suist mijn leader ineens langs mijn hoofd. Ik bekijk de montage en zie dat zowel het lood als de onderste kraal verdwenen zijn. De splice heeft losgelaten. Materiaalpech, ik haat het. Maar het zijn toch drie runs in anderhalf uur en dat is hoopvol. Ook Bjorn lost nog een vis, maar lang hoeft hij er niet om te rouwen want tegen een uur vangt hij de topspiegel van het water op maar liefst 31,6 kilo. 

Ik rijd erheen om mijn weegpoot aan hem te geven en rijd daarna als een dolle weer terug. Wat een ongelooflijke bak! Hij is hem van harte gegund. Twintig minuten later vang ik een spiegel van 25 pond. Zes runs in een ochtend is gewoon goed. Even na drie uur vang ik twee schubs op een rij. De eerste zwemt zich vast en met mijn waadpak moet ik door het water langs de kant om hem vanuit een andere hoek te bevrijden. Ik heb hem net in het net als mijn meest linker hengel aanfluit. Om vier uur 's middags pakken we in. De vis van Bjorn moet nog op de foto en we willen ook nog naar de supermarkt. De eindstand van vandaag acht vissen voor Bjorn en vier voor mij. Allebei ook nog eentje gelost. Via de supermarkt en Mc Donalds rijden we naar het kanaal waar we de nacht gaan doorbrengen. We proosten met champagne op de "fish of a lifetime" en voelen ons allebei moe maar voldaan. Tien uur gaan we slapen.

 

Woensdag word ik om kwart voor vijf wakker door Bjorn. Hij is al een tijdje wakker en begint met inpakken. Ook ik heb een onrustige nacht achter de rug en heb een uur wakker gelegen tussen een en twee. Om zes uur liggen er drie hengels met een chod op de dagzone. Het regent en af en toe flitst het ook verderop. Ik besluit in mijn auto te blijven zitten tot de regen ophoudt. Het heeft geen nut om alles nat te laten worden. Om vijf voor zeven is het droog genoeg om mijn vierde hengel erin te leggen. Als ik het hoekje inloop moet ik ineens vreselijk poepen. De druk loopt zo hoog op dat knijpen zelfs niet meer lijkt te gaan helpen dus de broek gaat af en ik doe mijn ding. Dan krijg ik natuurlijk een run. Klokslag zeven en de eerste run van de dag is een feit. Mijn grootste tot nu toe. Veertien kilo spiegel mag even de zak in. Voor foto's is het nog te donker en te regenachtig. Om half negen vang ik een zeelt op mijn rechter hengel. Bjorn heeft dan net een schub van 41 pond gevangen. Het gaat lekker bij hem. Hoewel ik met de actie ook zeker niet mag klagen, vallen de gewichten bij mij tot nu toe tegen. Het regent onophoudelijk en er is even wat minder activiteit op te tekenen. Om twaalf uur krijg ik weer een run op mijn rechter hengel. De regen is ruim een uur geleden gestopt en dat maakt het al een stuk aangenamer. Ik land een spiegel die net zo lang is, als hij hoog is. Weer geen monster maar schitterend getekend met een paar grote platen erop. Negentien pond kan ik optekenen bij 72 cm. Even na tweeën, pak ik nog een zeelt, nu op mijn meest linker hengel die met een zinkende boilie ligt. Ik vervang deze voor een combi-rig en gooi hem terug. De rest van de middag gebeurt er niks meer en we besluiten om vijf uur in te pakken. We rijden naar Chamouille naar het Lac de l'Aillette om te kijken of we de sessie daar gezamenlijk uit kunnen vissen. Het is niet echt opbeurend om de hele dag elk apart te vissen en alleen af en toe via de telefoon contact te hebben. De stek waar we heen willen is echter bezet en het is geen doen om nog verder weg te gaan zitten. We zijn het lopen met de kar spuugzat. We besluiten bij het ernaast gelegen Lac de Monampteuil te kijken, maar ook daar gaan we weer weg. Bjorn heeft de bokkenpruik op en voelt zich slap en leeg. Niks deugt en uiteindelijk rijden we terug naar het plasje. We eten ergens een pizza, maar hij valt volledig verkeerd bij Bjorn. Hij voelt zich ziek en gaat om half tien slapen. Tot nu toe hebben we nog niet veel samen gedaan en ik merk dat het geklaag en gesteun van Bjorn me dwarszit. Het haalt een beetje de lol uit de sessie. In mijn ogen heeft hij heel weinig te klagen met een zestiger en een veertiger op zak. Aan de andere kant is het natuurlijk ook klote voor hem dat hij zo beroerd is. Om tien uur ga ik ook slapen.

 

Donderdag ben ik om kwart voor vijf spontaan wakker. Ik ruim mijn nachtverblijf op en rijd naar de dagzone. Bjorn zegt dat hij nog even blijft liggen, want hij voelt zich nog steeds beroerd. Als ik al ruim twee uur aan het vissen ben, stuur ik Bjorn een sms. Even later komt hij de parkeerplaats op rijden en zegt dat het echt niet goed gaat met hem. Hij is ernstig aan de dunne en het loopt eruit als water. Hij gaat nog een uurtje op zijn stretcher achter de auto liggen, maar komt dan vertellen dat het echt niet gaat en dat hij naar huis gaat. Hoewel ik erg met hem te doen heb, ben ik nog niet klaar en wil dus ook nog niet naar huis. Ik besluit op te ruimen en op de kopstek van de nachtzone te gaan zitten tot ik naar huis ga. Een half uur later ben ik zover en als Bjorn en ik elkaar goeiedag hebben gezegd en ik hem beterschap heb gewenst, gaan we elk ons weegs. Hij naar huis en ik via de supermarkt naar de nachtzone. Ik ben maar net op tijd. Ik heb de eerste kar aan materiaal net op de stek liggen als ik een donkere Caddy met Nederlands kenteken zie stoppen bij mijn auto. Het blijken twee jongens uit Kampen, die hier ook komen vissen. Ze gaan uiteindelijk tweehonderd meter links van me zitten. Dat voelt ook wel prettig, dat er meer mensen in de buurt zijn, mocht ik iemand nodig hebben. Om een uur liggen er twee hengels in en ga ik verder met het opzetten van mijn kamp. Dat doe ik op mijn dooie gemak en pas om half vier staat alles zoals ik het hebben wil en liggen alle hengels op de steuntjes. Marianne belt me en als ze ophangt krijg ik enkele seconden later ineens een aanbeet. Hè hè, gelukkig toch een vis vandaag. Ik heb deze hengel ruim honderd meter uitgevaren en kan door de wind niet goed voelen hoe groot of hoe klein de vis is. Het blijkt een spiegel van een kilo of negen. Na enkele fotootjes mag hij weer zwemmen. Om vijf uur en kwart over zes vang ik zeelt. Best balen want dat betekent elke keer opnieuw uitvaren over ruim honderd meter. Gelukkig heb ik batterijen genoeg, maar ik kom nu eenmaal niet voor zeelt naar Frankrijk. Daarna gebeurt er niets meer en om half tien gaat ook bij mij het lampje uit.

 

De laatste dag is aangebroken. Ik ben om half zes wakker en ga eerst koffie zetten. Er springt vanochtend veel vis in de richting van mijn dagzone, maar wel verder uit de kant als waar ik viste. Ik vaar om zeven uur drie hengels opnieuw uit naar de afstanden waar ik de vissen zie springen en er draaien er zelfs twee of drie bovenop mijn rigs. Dat moet gaan lukken vandaag! Even na negenen als ik een praatje maak met Ronald, een van de twee Nederlanders, zie ik een van mijn wakers oplopen. Helaas is het een zeelt. Als ik de voerboot weer terugvaar komen er twee Franse feedervissers op mijn oude stek zitten. Het springen is afgelopen, zodra zij ingooien. Alle activiteit lijkt ineens verdwenen en dat bewijst dat de vis echt wel weet als er in hun sector gevist wordt. Om een uur, de lunch zit er inmiddels weer in, heb ik nog steeds geen karper gevangen. De tijd om nog een big te vangen, begint weer eens te dringen zo aan het einde van de sessie. Nou ja, er kan nog veel gebeuren in de tijd die me nog rest. De wind is aardig aangetrokken en staat met kracht vijf vol op mijn kant vanuit de richting waarin ik vis. Mede daardoor staan mijn lijnen strak en de wakers bovenin en dat is niet bevorderlijk voor een goede beetindicatie. Ik twijfel er zelfs aan of er bij een van mijn hengels niet weer een zeelt aanhangt, maar het kan ook de combinatie van wind en draadalg zijn. Om vijf uur vaar ik alle hengels opnieuw uit en daarna ga ik eten. De wind is iets gaan liggen en na de regenbui doet de zo'n ook weer zijn best. Hopelijk leveren de laatste 14 uur toch nog een visje op, maar zoals gezegd is de blessuretijd nu echt ingegaan. Om 21.00 uur krijg ik een run op de hengel waarin ik het minst vertrouwen had. De vis neemt lijn en bij het contact maken voel ik een behoorlijke weerstand die naarmate de vis dichterbij komt steeds minder groot wordt. Het zal toch niet? Jawel hoor, weer een zeelt. In de schemering vaar ik mijn boot opnieuw uit tot net over het talud. Come on you big carp! Get your heads down and your tails up.

 

Om kwart voor vijf word ik wakker. Er is niets meer gebeurd vannacht. Nog drie uurtjes te gaan en het ziet er naar uit dat ik genoegen zal moeten nemen met zeven vissen deze sessie, maar dat zijn er in elk geval zes meer dan vorig jaar op dit water. Zeven uur is alles ingepakt op mijn hengels na. Die gaan er om acht uur als laatste uit. Ik heb alles zonder condens in kunnen pakken dus het kan thuis weer gewoon de garage in. De terugreis verloopt zonder problemen en ik rijd in één ruk in drie uur en een kwartier terug. Komende week gaat Marianne naar Nantes en kan ik mogelijk nog wat kantoorwerk doen vanuit mijn “outdoor office”. Donderdag ga ik in elk geval een nachtje vissen.

 

Woensdag en donderdagochtend werk ik vanuit mijn outdoor office. De oevers van de IJzeren man, zien twee ochtenden mijn aanwezigheid. Als ik na de eerste morgen visloos inpak, voer ik het restant aan 15 mm boilies op een strook waar ik die dag ook gevist heb. Donderdag krijgt de stek een nieuwe kans. Ook dan is er niks te zien en dus ook niet op te tekenen in het logboek. De donderdagnacht vis ik op de Slaag. Ik heb er een aantal dagen gevoerd en steeds veel brasem gezien in de rietkraag in de kant. Daar heb ik de hele nacht behoorlijk last van want ze paaien daar volop en de lijnzwemmers zijn talrijk. Ik kan dan ook helaas weer een blank bijschrijven. In de middag voer ik met de spod een halve emmer particles in de haven van Weert en ga dan nog twee uur met de zig naar de Noorderlaan. Er zit wel vis bovenin, maar ik krijg geen aanbeet afgedwongen. De laatste kans op vis dit weekend ligt dan toch in de haven van Weert. De korte sessies van deze week hebben te weinig actie gehad.

 

Op zondag vis ik nog vier uurtjes op de particles stek in de haven van Weert. Er staat een vieze koude wind en de zondagen, zo realiseer ik me als ik al een tijdje aan het vissen ben, zijn nooit geweldig op het kanaal. Geen scheepvaart, geen vis was jaren aan een stuk mijn devies op de Zuidwillemsvaart. Bjorn belt en passant nog even om te vertellen dat hij in twee uurtjes tijd zijn aantallen nog wat heeft opgekrikt. Ook nog maar een veertiger erbij van het bultje op het verboden terrein. Kutterdekut, het kan bij hem niet fout, zo lijkt het wel dit voorjaar. April is nog niet voorbij en hij heeft al een zestiger en twee veertigers én, kennelijk, een neusje voor de juiste tijd en plaats. Eens kijken of ik op Koningsdag nog ergens een instant succesje kan boeken.

 

Koningsdag sla ik het vissen maar over vanwege het slechte weer, maar een dag later vis ik mijn tweede nachtsessie op de Slaag. Ook deze keer kan ik met een droog net inpakken en trek ik weer op niks. Ik snap het niet. Ik zit op de juiste stek, ben de enige visser op het water en heb mijn huiswerk goed gedaan. Het enige wat deze week valt op te tekenen is een dubbele run, tot tweemaal toe, van de lokale bever. Ik besluit het hier de komende tijd eventjes voor gezien te houden, want de vis is duidelijk nog niet aanwezig op het gat. Ik ga komende week de Grensmaas maar eens aanvoeren en dan woensdag of donderdag een nachtje kijken of dat meer oplevert. Dan kom ik bij een watertemperatuur van een graad of 15 wel weer eens terug op het gat. Zondag nog maar eens de haven van Weert in, of misschien toch enkele uurtjes  verboden terrein?

 

Ik vis vier uur in de haven van Weert. Op zaterdag heb ik een aantal spods gevoerd op twee stekken en vis daar op zondagochtend bovenop. Een hengel gebruik ik om single wat rond te zoeken. De wind waait koud uit het noorden en de barometer is 1028. Beide omstandigheden maken het niet optimaal dus pak ik na vier uur wederom visloos in. Wat gaat er fout? Ik tref meer voorbereidingen dan vorig jaar en kan nog steeds geen succes afdwingen. Komende week een aantal dagen voeren op de Grensmaas. Kijken of de vis daar wel los is.

 

Hoewel ik het roer dit jaar een stuk heb omgegooid qua voorbereidingen, zit het me ook écht niet mee. Op woensdag vis ik een nacht aan de Grensmaas en als ik net goed en wel geïnstalleerd ben, belt Bjorn. Hij weet mijn motivatie met enkele simpele zinnen volledig te laten omslaan in een ongelooflijk gevoel van onmacht en balen! Twee vissers hebben kennelijk samen een nacht op de Slaag gevist. Bovenop mijn stek en zelfs met dezelfde boilie als ik. Ze hadden meer dan tien vissen waaronder een grote rijen en een aantal fikse schubs. Hoewel ze na informatie van Bjorn dat ik daar bezig was, beloofden weg te blijven, is er toch een verse wonde in mijn motivatie geslagen. Vervolgens weet Bjorn me ook nog te vertellen dat Rob Smits vannacht één vis had op de Grensmaas. Raad eens waar? Juist, op spuugafstand van de stek waar ik momenteel zit. Ook is tot overmaat van ramp het waterpeil zeker dertig centimeter gedaald, waardoor de kantstek onder de overhangende boom waar ik al dagen heb gevoerd niet meer bevist kan worden. De volgende ochtend spartelt er wat witvis aan de oppervlakte, maar verder is er niets te zien. Om acht uur is alles ingepakt en rijd ik via de Slaag, waar ik nog anderhalve kilo boilies voer, naar huis.

 

Marianne vindt het oké dat ik de vrijdagnacht nog een extra nachtje doe deze week. Ik heb overigens geen haast om te vertrekken en geniet eerst nog even van wat stukjes vlees van de barbecue. Om half zeven vertrek ik en ga natuurlijk naar de Slaag. Daar liggen wel wat veel boten, maar toch is het er rustig. Volgens mij, en Bjorn beaamt dat, zijn de omstandigheden optimaal. Een stijgende temperatuur die het water heeft opgewarmd tot ruim veertien graden, een dalende barometer, nieuwe maan en veel zonuren. Toch is er iets niet goed want zowel Bjorn als ik vangen de hele nacht niks. Hij heeft het geluk dat hij na enkele brasems in de ochtend, toch nog een karpertje kan vangen. Mij is dat voorrecht niet gegund en ik rijd naar Weert. Ik kijk in de paaibakken, in de haven en bij de sluis. Misschien op Moederdag nog enkele uurtjes in de ochtend pakken en anders worden het avonduurtjes komende week.

 

Op Moederdag vis ik een sessie in de haven van Weert. Al binnen vijf minuten krijg ik een aanbeet op een chod die midden in de haven ligt, maar als ik de hengel oppak is de vis er ook direct vanaf. Verder gebeurt er ook de hele ochtend niets meer, dus ook dit weekend komt er geen vis op de mat.

 

Maandag en donderdag combineer ik het voorvoeren op de Slaag met enkele uurtjes struinen bij het Paaigat. Op maandag komt er nog een visser en kan ik alleen met lede ogen toezien hoe mijn hij een vis vangt, maar donderdag ben ik zelf succesvol. Na een uurtje pak ik een klein schubje. Een hommertje. Daarvoor heb ik al diverse vissen zien draaien vlak bij mijn stek, maar pas op het derde plekje kan ik stijf in de kant een vis haken. De periode van blanken wordt tijdelijk doorbroken met een klein succesje. Morgen wordt er een weeromslag verwacht en ga ik nog een nachtje naar de Slaag.

 

Vrijdag de dertiende ga ik vol vertrouwen naar het water, maar dat vertrouwen is van korte duur als ik van de schipper die er ligt hoor dat er gisterenavond nog iemand is komen vissen. Als ik na een nacht weer wakker wordt zonder vis, drink ik snel twee bakken koffie en besluit nog een paar uur naar Donkernack te rijden. Liever ging ik naar het paaigat, maar ik verwacht dat het daar een stuk drukker is. Ook mijn tweede stek levert gedurende drie uur geen vis op, dus voer ik nog wat in de haven van Weert voor een korte sessie op Pinksterzondag- of maandagochtend. Tot nu toe kan ik alleen terugkijken op een “verloren voorjaar”.

 

Zondagochtend vis ik in de haven, maar bij aankomst heb ik er al weinig vertrouwen in. De wind is zuur en waait vanuit het noordwesten precies mijn hoek in. Op de kant is het slechts 7 graden en dat is zo’n tien graden frisser als afgelopen week rond deze tijd. Kortom, geen weer om de vis echt actief te maken. Verder is de wiergroei ook nog minimaal voor de tijd van het jaar. Na een uur of drie stopt mijn Belgische vriend, die in dezelfde tijd als ik deel uitmaakte van het bestuur bij St Petrus. Ook hij heeft niks kunnen vangen met de nimf en is het met me eens dat het geen visweer is. Hij vraagt me tussen neus en lippen door of ik wel eens op een klein putje ben geweest, waar hij onlangs, dicht in de kant, een aantal karpers heeft kunnen spotten. Geen kapitale vissen, zo vertelt hij, maar als hij zijn armen uit elkaar doet om aan te geven hoe groot, lijkt het toch van een formaat wat me wel aanspreekt. Daarnaast is het misschien goed om eens te gaan kijken, want hij beschrijft een klein water met wat omgevallen bomen en oevervegetatie die me wel aanstaan. Een half uur later ben ik aan het bewuste water en haal direct daarop mijn hengels nog even uit de auto voor een half uurtje vermaak. Hoewel de vis zich niet echt laat zien, is het hier door de beschutte ligging al snel enkele graden warmer dan aan het kanaal. Het water leent zich in mijn optiek prima als struinwatertje. Zelfs oppervlakte vissen lijkt hier kansrijk. Overzichtelijk en met redelijk helder water. Hier ga ik de komende tijd nog wel een paar keer terugkomen vermoed ik. Op de terugweg mag ik mijn rechterachterband nog even verwisselen, want er zit een stuk metaal in. Toch ben ik niet ontevreden. Een nieuwe omgeving heeft zich aangediend en dat is als zalf op een zere wonde na alle tegenvallende resultaten tot nu toe.

Op dinsdag en woensdag, ga ik verder met verkennen en vissen. Dinsdag rijd ik veel rond en kijk in de haven, de Noorderlaan, het kanaal en de IJzeren man. Op de woensdag beperk ik me voornamelijk tot vissen, maar beide avonden kan ik met een droog net naar huis. Vrijdag naar de Maas bij de Sluisput. Ben heel benieuwd of er karper langs gaat komen, of dat ik me scheel vang aan de kopvoorns en de windes op die stek.

 

Vrijdag na het eten rijd ik naar de stek bij de Sluisput. Om kwart over zeven liggen de hengels erin, maar ik had ook deze nacht beter thuis kunnen blijven. Ik voel me alsof ik in staat ben om zelfs op een voerstek in de Efteling nog te kunnen blanken. Ik las maar eens even een pauze in. Dinsdag komen mijn nieuwe hengels als het goed is, woensdag rijden we naar Rine in Denemarken en daarna pakken we in juni de draad wel weer op.

Als ik zondagochtend vroeg beneden kom en buiten ga roken, merk ik dat er een warm broeierig windje staat. Er hangt regen in de lucht, maar de omstandigheden maken dat de kans op vis vandaag zeker niet ondenkbeeldig is. Ik gooi de spullen in de auto en rijd naar de haven in Weert. Kwart over zes liggen er twee Banoffee chods in het midden van de haven. Om vijf voor zeven krijg ik een run op mijn rechter hengel. Ik moet de vis blokken om te voorkomen dat hij onder de steiger tussen de palen terecht komt en wonderwel lukt dat ook nog. Even later, als ik de vis voor mijn voeten langs zie zwemmen, constateer ik dat het om een spiegel gaat die van gemiddeld formaat is. Na het slechte voorjaar tot nu toe kan het formaat me minder boeien dan het feit dat ik pas gerustgesteld ben als de vis in mijn net zit. De vis mag even later poseren en ik kan een welgemeend “Wicked” niet onderdrukken. Twaalf kilo geluk in een nagenoeg schubloze verpakking. Als ik de vis terugzet en mijn hengel wil pakken om een nieuwe pop-up te monteren, vertrekt ook de andere stok. Ook deze komt op de kant. Het is een kleiner exemplaar met de bouw van een anorexia patiënt, en dat is ook te merken aan het gewicht. Nauwelijks 9 kilo en eigenlijk iets lichter als ik zie dat de weegklok zonder belasting twee ons aangeeft. Het deert me niet. Ik ben blij met een dubbel succes vandaag. Misschien maandag of dinsdag nog eens terug hier op deze stek. Er mag nog wel wat meer bij in mei.

 

Ik kom in mei nog twee keer voor enkele uurtjes in de haven en die leveren beide keren niks op. Ook gaan we naar Denemarken waar Marianne en ik een bezoek brengen aan Rine. Dat was in elk geval geweldig gezellig en we weten zeker dat we dat nog eens vaker gaan doen. Helaas hoor ik bij thuiskomt dat mijn hengels niet geleverd kunnen worden! Eric gaat nog een poging doen, maar acht de kans klein.

 

Vrijdag 3 juni ga ik weer eens vissen met Bjorn. We moeten op de bonnefooi, maar ook hier staat de sessie in het teken van gezellig samenzijn. We landen uiteindelijk in Asselt en vissen een nacht op het gat. We zien wel karpers in het ondergelopen deel aan de noordzijde, maar ze hebben voor zover we kunnen zien alleen interesse in elkaar. Ze staan in een pre-paaimodus. We blanken allebei deze nacht. De volgende ochtend rijd ik na de koffie naar Wamel omdat ik gisterenavond en passant nog een elektromotor gekocht heb. Met 58 Lbs een van de zwaarste die er te krijgen is met twee accu’s, een druppellader en een accu case voor de spotprijs van €300,- Die spotprijs kwam mede doordat er volgens de verkoper een klein mankement aan was. Als je hem in zijn vooruit zet, vaart hij achteruit en omgekeerd. Alvorens ik de koop sluit bel ik Arjan Verkoelen, de baas van Vortex, die me vertelt dat dan alleen de plus- en de minkabel in de motor verkeerd zijn aangesloten. “Gewoon kopen”, zo zegt hij, “want dat is een hele scherpe prijs en de reparatie stelt dus niks voor”. Even na twaalven rijd ik thuis de oprit op met mijn nieuwe aanwinst achterin. De reparatie kost me wel vijf minuten en dan werkt alles zoals het moet. Kijk, dat zijn de betere aankopen. Zondag nog een keertje naar de haven in Weert.

 

Om zes uur liggen de hengels erin. Het is mistig en ik heb nauwelijks honderd meter zicht. De temperatuur is overigens niet slecht. Zestien graden en windstil. Tegen zeven uur zie ik wat belletjes voor de boot, die uitgroeien tot een bellenplakkaat waar je U tegen zegt. Ik kan mijn rechter hengel een stuk binnen draaien tot twee meter van de bellenblazer, maar hij of zij is alleen geïnteresseerd in iets anders. Tegen de tijd dat ik na vijf uur ga inpakken, zie ik nog een witte koi zwemmen met wat zwarte vlekken. Ik voer het restant boilies en ga naar huis. Als het weer nóg beter wordt, gaat hier zeker karper te vangen zijn.

 

Maandag de zesde vis ik een uurtje in de haven, maar het kan me niet bekoren zo doordeweeks. Teveel vrachtwagens en schreeuwende jeugd, die vinden dat ik maar ergens anders moet gaan vissen.

 

Vrijdag de 10e rijd ik maar weer eens naar de Slaag. Ik loop wat rond en kan geen vis spotten. Ik denk aan een alternatief, maar omdat ik niks beters kan bedenken, Bjorn heeft al gezegd dat op Asselt ook niks te zien was, doe ik toch maar een nacht op mijn voorjaarsstek. Op een enkele draaiende vis na, is er wederom geen actie in het water. Op de kant des te meer overigens. Ik zit bovenop een nest met kleine rode miertjes die toch nog venijnig kunnen bijten. De volgende ochtend pak ik na de koffie in en ga mijn boot leeghozen. Zondag nog maar eens de haven in.

 

Ik vis op zondag de 12e slechts anderhalf uur in de haven. Het was gisteren al moeilijk om in de haven te komen omdat veel wegen waren afgezet, maar vandaag blijkt ook waarom dat is. Er vindt een triatlon plaats in Weert, met de haven als middelpunt. Er staat zelfs een kleine tribune en als rond half acht de dranghekken op hun plek worden gezet en er rood – wit lint tussen gespannen wordt, is het tijd om andere oorden op te zoeken. Het zal eens meezitten dit jaar. Uiteindelijk vis ik nog 2½ uur op het Wessems bij de Schoorbrug, maar ook daar kan ik geen resultaat optekenen. Kortom, het is ook dit weekend weer geen succesvolle bezigheid geweest. Ik heb me er inmiddels allang bij neergelegd dat ik, ondanks alle extra energie die ik in mijn visserij steek, daar niet de vruchten van kan plukken. Mogelijk dat ik er dinsdag nog een paar uurtjes eropuit trek, maar ik zou momenteel nog niet weten waarheen.

 

We maken een sprongetje. Het is inmiddels zaterdag 25 juni en er staat vannacht weer een nachtje op het programma. Vorig weekend zaten Mathijs en ik op Graspop en dat was geweldig, ondanks het mindere weer. Eigenlijk zou ik gisteren al weer een nachtje zijn gaan vissen, maar omdat Marianne een fikse buikgriep heeft, ga ik met Chiel samen naar een huis kijken. Het huis was niks en als we daarna thuiskomen is het te laat om nog te gaan vissen, dus stel ik het een nachtje uit. Bjorn vist wel een nacht op vrijdag en zit samen met Michiel Brouns op de Groene rivier waar ze enorm veel vis spotten met enkele hele goeie daartussen. Ik had eigenlijk gepland om mijn nacht op Asselt door te brengen, maar afhankelijk van alle activiteit bij Bjorn en Michiel, kan het ook zijn dat ik in hun omgeving ga uitpakken. Hoewel alleen Bjorn een vis vangt, een grote 25 kg+ graskarper, ga ik toch ook op deze stek uitpakken. Ik zie vrij veel vis en ik denk niet kansloos te zijn. Dat blijkt ook al snel. Half zeven liggen er drie hengels in en drie kwartier later meldt zich de eerste van vijf vissen deze avond en nacht. Ik krijg in totaal 7 runs. Vier voor het slapen gaan en drie tijdens of erna. Alle vissen die ik vang, drie schubjes en twee spiegeltjes, wegen tussen de 7 en 9 kilo. Geen uitschieters dus, maar ik ben allang blij dat ik zoveel actie heb weten op te tekenen. Hopelijk kan ik deze lijn de komende weken nog wat doortrekken, want ik heb genoeg gesukkeld tot nu toe. Een ander ding waar ik erg blij om ben is dat Eric me een berichtje stuurt dat ze toch nog 4 Tournament hengels te pakken hebben kunnen krijgen voor me. Het zijn demohengels van vertegenwoordigers. Die worden eind van de week geleverd in Duitsland en daarna gecontroleerd en aan mij geleverd. Klasse Eric!

Vrijdag 1 juli, rijd ik naar Asselt. Ik ben al op tijd weg omdat ik weet dat een andere visser eveneens zijn zinnen gezet heeft op de stek waar ik heen wil. Terwijl mijn rechtervoet zwaar op het pedaal rust, knalt er ook zware kost uit de speakers van de auto. “Odalheim” van Unleashed en dat is precies wat ik ook ben. Ontketend! Als ik even na drie uur mijn wagen aan het water parkeer, zie ik dat ik er goed aan heb gedaan om wat eerder te vertrekken want de stek is vrij. Ik observeer het water en zie in eerste instantie geen teken van vis. Dan draait er iets waarvan ik niet kan vaststellen of het karper of roofvis betreft, maar ik besluit desondanks toch op deze stek uit te pakken in plaats van de lange tocht met volgeladen kar naar het talud te maken. Ik heb de derde hengel net op de steuntjes liggen en ben bezig met het uitrollen van mijn grondzeil als mijn concurrent aan komt rijden. "Te laat, jongen", mompel ik. Hij baalt als een stekker dat de stek bezet is en besluit na een kwartiertje twijfelen dat hij dan beter morgen een nachtje kan doen. Hij stapt weer in zijn auto en rijdt weg. Om vijf minuten na het vijfde middaguur, krijg ik een run op mijn rechtse hengel. De vis is log en traag en eenmaal in het net zie ik dat mijn eerste dertiger van dit jaar een feit is. De schub weegt een ruime zeventien kilo en heeft een lengte van 89 centimeter. Dat is een lekkere start. Als ik de hengel van nieuw aas heb voorzien en aan het ingooien ben, schreeuwt de middelste beetverklikker om aandacht. Bij het oppakken van de hengel voel ik heel even contact, maar de vis rolt direct van de haak. Ik vervang de onderlijn waar een long shank aan hangt, voor een exemplaar met een Solar 101 haak en leg ook de tweede hengel weer terug. In de avond kijk ik voetbal via een live stream op mijn iPad, en zie hoe België door Wales het EK uit wordt geknikkerd. Daarna wil ik gaan slapen, maar een aantal muggen is uit op mijn bloed, dus hang ik de klamboe voor mijn plu en ga eerst op muggenjacht. Daarna val ik in slaap, totdat ik wakker schrik van een aanbeet. Het is klokslag middernacht en de tweede vis van rechts. Exact tien kilo schubben mag even later weer zwemmen. Om vijf voor vier de tweede run op mijn middelste hengel die, aan de nieuwe onderlijn, wel blijft hangen. Weer een schubje. De kleinste van het trio. Daarna val ik weer in slaap en wanneer ik om zeven uur wakker word, zie ik twee mannen die uit de auto stappen. Het blijken twee oostblokkers, waarschijnlijk Polen, die links van mij in de wei gaan zitten. De ene vist met het traditionele "Poolse belletjessysteem" terwijl de ander meer sophisticated vist met van die ziekelijke Aldi piepers. Die doen eigenlijk te goed waarvoor ze bestemd zijn, want elk zuchtje wind is genoeg om geluid uit de piepdoosjes te krijgen. Ik acht mijn kansen op een vierde vis nu wel sterk afgenomen, dus besluit ik na de koffie te gaan inpakken. Voor de tweede week op rij een goede nacht en een tevreden visser die huiswaarts keert.

 

Zondagochtend ben ik terug aan de Groene rivier. Ik heb een uurtje rondgekeken en geprobeerd vis te spotten omdat ik eigenlijk liever 1 uur vis op een goede plek dan vier op een slechte. In de haven van Weert staat te veel wier. Op Wessem is het water troebel en op zondag is er te weinig scheepvaart. Eigenlijk wil ik wel terug naar Asselt, maar daar zit mijn concurrent van vrijdag, dus besluit ik naar Donkernack te rijden. Helaas is de kant waar ik wil zitten volledig dichtgegroeid en omdat er al een tijdje tekenalarm wordt afgegeven, heeft het niet mijn voorkeur om daar te gaan zitten. Mede vanwege het succes van vorige week, rijd ik een stukje door naar de Groene rivier en zie dat ik fijn in de kom kan vissen. Ik pak daar uit en laat drie uur de omgeving op me inwerken, zonder overigens ook maar een teken van karper te zien. Geeft niks, ik heb lekker gevist en rijd via België naar huis. Ondertussen bel ik Herman om een bestelling te doen voor 6 zakken Scopex. Hij zal me bellen als ze klaar zijn. De dag daarna, krijg ik goed nieuws van Daiwa. Ze hebben mijn bestelde hengels bij elkaar kunnen vinden en ik kan ze volgende week thuis verwachten. Dat is nieuws waar ik echt op zat te wachten, dus ik ben dolblij. Mijn Daiwa Tournaments lijken er dus toch nog te komen. Alle vier. Come on!!! Wicked!!!

 

Donderdag 7 juli heb ik het druk op het werk. De ene na de andere afspraak volgt elkaar op, maar tussen de bedrijven door is mijn prefrontale kwab, regelmatig bezig met mijn naderende visnachtje. Zou de vis er liggen? Is mijn beoogde stek vrij? Heb ik voldoende aas uit de vriezer gehaald? Wat ga ik eten vanavond? Een aantal antwoorden krijg ik direct als ik op de stek aankom. Ja, er zit vis in de buurt. Ja, de stek is vrij. Stiekem hoop ik dat ik aan de vier kilo boilies niet genoeg ga hebben en ik eet een rundvleessalade die ik onderweg gekocht heb bij de supermarkt. Om kwart voor zeven liggen mijn hengels erin en kom ik tot rust. Wat er ook gebeurt, het is goed zo! Ik kijk heerlijk uit over het water terwijl ik me laaf aan een ijskoude "Zjuup" en mijn longen verfris met een halfzwaar "Drummetje". Om me heen is meer kabaal, zowel te land, te water als in de lucht. De boer heeft gemaaid en is bezig met het persen van balen die vervolgens in folie verpakt worden. De zwanen en koeten in het water laten zich zo nu en dan horen terwijl op de Maas grote ronkende scheepsdiesels zorgen voor een monotoon gebrom op de achtergrond. In de lucht hoor ik overvliegende ganzen met hun kenmerkend "gegak" vergezeld door het geluid van een ultralight die achter ze aan vliegt. De geur van vers geperst hooi hangt in de lucht en ik prijs me gelukkig dat ik geen last van hooikoorts heb. Ik ben gelukkig en zit tevreden in mijn paradijsje. Dat verandert als de boeren om me heen langs het water op en neer blijven rijden en lawaai blijven maken. Tot overmaat van ramp verschijnen er ook nog eens zo'n dertig vaarzen die natuurlijk enorm geïnteresseerd zijn in mijn paraplu en hengels. Gelukkig loopt het niet uit op schade, maar ik zit er ook niet heel rustig meer bij. Tot half twee zijn de boeren bezig en tussendoor verruil ik mijn lichte slaap voor een heftige klopjacht op muggen. Waar ze vandaan komen weet ik niet, want het muskietengaas hangt in de opening, maar steeds als ik de lamp aanknip zie ik minstens tien muggen. Als die dood zijn en ik weer ga liggen is het een kwartier daarna weer zover. Onnodig om te zeggen dat het een allesbehalve ontspannen nachtje is. In de ochtend kijk ik over de wallen van mijn bloeddoorlopen ogen naar het water, maar zie nauwelijks activiteit. Het weer is prima met de wind uit de juiste hoek en een zonnetje, maar ik ben bang dat ik toch een blank aan mijn broek ga krijgen. Het is nu eenmaal geen ochtendstek hier. Brak van een slapeloze nacht breek ik zuchtend mijn kampement af. Zondag maar eens zien of ik kan herkansen op een andere stek. Hier zitten ze nu in elk geval niet.

 

Zondagochtend vis ik 4 uurtjes vanaf de botenwerf in Roermond. Ik vang 2 brasems maar voor de rest is het niks. De woensdag erna komt Eric mijn hengels brengen. Ik heb een thuiswerkdag gepland want ik moet nodig mijn mailbox eens opschonen. Dat zijn twee dingen die dus mooi ineen geschoven kunnen worden. Even na tienen staat hij op de inrit en haalt mijn nieuwe hengels uit de Transporter. Ze zien er gelikt uit en ik ben superblij dat ze binnen zijn. In ruil geef ik hem een fles Apfelkorn als dank voor zijn bemoeienissen. De rekening is een uurtje later al via de internetbank voldaan. Aan het einde van de middag is mijn mailbox schoon en vind ik dat ik mezelf best kan belonen met een avondje vissen. Bij de tweede worp vang ik een baars die ik haak in zijn rugvin. Dat is de enige actie die ik krijg, maar ik heb in elk geval al vis aan mijn hengel gehad.

 

Vrijdag wordt weer een “Tour de Meuse”. We varen naar de kop van de centrale, van daaruit naar de kop onder de Maasbrug, dan naar de Koeweide en vervolgens naar de Grote Hegge om uiteindelijk neer te strijken op de Grensmaas, vlak bij de winter stek van Rob Smits. Daar blanken we dus de hengels zijn nog steeds niet echt krom gegaan. Ze gooien wel super want zelfs met 40/100 haal ik bijna 100 meter.

 

Zondag vis ik de ochtend aan de IJzeren man. Ik heb daar gisteren na het vissen anderhalve kilo boilies verspreid met de pijp. De eerste hengel ligt er om kwart over zes in en voordat de tweede goed en wel op de steunen ligt, heb ik al de eerste beet. Een graskarper mag even de kant op en direct daarna weer terug. Dit zal zich in de ochtend nog tweemaal herhalen. Allemaal Chinezen, bah. Ondertussen verkoop ik een oude oval brolly aan het water. Ik heb mijn garage eens opgeruimd en ook al twee molens en een cobra werppijp verkocht. Vanmiddag komt er iemand voor mijn rubberboot en ik heb ook nog een vijftal rolplanken te koop staan. De reden is dat Eric, die mijn hengels kwam brengen, nog een gloednieuwe groene rubberboot met airdeck te koop heeft die ik voor €350,- kan overnemen. Als ik al mijn spulletjes voor de vraagprijs kan verkopen, houd ik zelfs nog €50,- over. Ik heb Eric al een berichtje gestuurd dat ik hem overneem. Aan het einde van de middag blijkt maar weer dat je de huid van de beer niet moet verkopen voordat deze geschoten is, want de man neemt de boot niet mee. Hij vindt hem te oud. Nou ja, ik ga hem nog wel kwijtraken, want hij is verder prima.

 

Vrijdag de 22e vis ik een nachtje op Asselt. Bjorn ook, maar hij zit diagonaal schuin achter mij in een volledig ander deel van het water. Hij doet het stukken beter dan ik. De wind komt uit een volledig verkeerde hoek en eigenlijk moet ik inmiddels weten dat het hier dan niet te doen is. Toch blijf ik een nachtje blanken. De volgende ochtend hoor ik dat Bjorn drie aanbeten gehad heeft van karper, waarvan hij er helaas maar eentje heeft weten te landen. Net over de dertig pond. Daarnaast heeft hij ook nog een dikke meerval en enkele roofbleien. Het enige pluspunt wat ik kan noteren is dat ik al mijn spulletjes op Marktplaats verkocht heb, tenminste als de laatste bieder de boot gaat meenemen. Dat is in elk geval soepeltjes verlopen. Op de terugweg voer ik nog een ruime kilo boilies op de IJzeren man om morgen nog een ochtendsessie te draaien. Hopelijk geen graskarpers morgen, maar een paar mooie spiegels. 

 

De enige spiegel die ik zag, was het wateroppervlak. West twee aan wind die na negen uur zelfs geheel weg viel. Klammig weer en bewolkt. Ik had er meer van verwacht. Volgende week misschien eens achter de kerk proberen. Bjorn, die daar om de hoek zit, zat er niet voor niks afgelopen week.

Een week later ben ik terug. De plek in de wei waar ik vorige week zat is bezet. Er staat zelfs een auto op de stek! Ik besluit met mijn kar helemaal naar de punt te lopen en daar gooi ik twee hengels langs de kant in de richting van de Maas. Ik heb enkele plekken uitgepeild om drie hengels kwijt te kunnen. Tegen het donker worden gaat ook de derde hengel erin. Die vindt zijn plekje in de geul voor het talud op het gat. Ik had de lijn geclipt en wist dus exact waar het schoon was. Het is deze laatste hengel die ’s ochtends een volle fluiter laat horen. Vanwege de wind die op deze kant staat, zit de hele lijn vol wier en ik moet grote plukken verwijderen om in direct contact te komen met de vis die in de richting van het talud zwemt. Ik moet de druk even van de lijn afhalen om bij een paar plukken wier te komen en als ik daarna de druk weer opvoer, valt de spanning weg. Ik denk eerst nog aan een losser, maar het blijkt een lijnbreuk. Jammer, mijn enige kans om zeep. Bjorn ving er weer twee op zijn stek, met een mooie zeventien kilo schub ertussen. Nog een keer vissen voordat ik op vakantie ga naar Prémery. Daar ligt een klein watertje langs, met naar het lijkt een goed karperbestand erop. De boilies liggen al klaar in de vriezer. Dertig kilo KSK scopex is vacuüm getrokken en die gaan het doen daar. Eerst nog een sessie thuis.

 

Op donderdag 4 augustus begint mijn vakantie. Halverwege de middag vertrek ik uit Utrecht en begin ik aan vier weken van welverdiende rust. Zoals gebruikelijk, je zou het inmiddels haast traditie kunnen noemen, start ik deze periode met een visnacht. Bjorn heeft twee dagen voor me gevoerd en ik hoef dus alleen maar af te romen wat hij gezaaid heeft. Het is een mooi verscholen stek in Asselt en het overzicht over het water doet me denken aan de tijd op de plas. Om zeven uur liggen de hengels erin en zit ik, inmiddels in een korte broek, op mijn stretcher aan een biertje. Helaas was Bjorn vergeten te vermelden dat je op deze stek lieslaarzen nodig hebt, dus de afgeritste pijpen zijn noodzaak en de rubber laarzen verruild voor Crocs zonder sokken. Om kwart voor negen vertrekt mijn linker hengel en even later kan ik een schub met een buikje het net in loodsen. Met 12,6 kilo ben ik al heel tevreden en mijn verlofperiode start dus, net als vorig jaar, met vis op de mat. Exact vijf uurtjes later is het de rechtse hengel die 

acte de présence geeft en ook daar hangt een schub aan die ongeveer vier kilo lichter is dan zijn voorganger. Twee vissen maken mij een tevreden visser. In de ochtend zet ik ook nog een dikke brasem schaakmat en dan is het afgelopen. Om 9 uur pak ik mijn boeltje bij elkaar en rijd ik via de visstek en het tank station naar huis. Zondag vertrekken we naar Prémery en ga ik proberen om naast de camping op het lokale Etang nog wat bij te vangen. Maar met twee stofzuigers en een kruimeldief ben ik met deze eerste sessie al heel content.

 

Op dinsdag de negende vis ik mijn eerste sessie in Prémery. Ik heb op maandag en vandaag aan het einde van de ochtend wat gevoerd en besloten tussen de struiken van de tennisbanen te gaan zitten. Nachtvissen is hier immers verboden. Om acht uur zit ik half geïnstalleerd langs het pad. Half, omdat de hengels weliswaar op de juiste plekken liggen, maar de oval en stretcher staan wat uit zicht te wachten tot het donker wordt. Rond tienen worden ook zij geactiveerd en dan ben ik klaar voor de nacht. De klamboe laat ik achterwege. Het is tien voor twaalf als mijn rechter kanthengel een aanbeet verraad. Het lijkt wel een leder, maar het blijkt toch een kale spiegel van net onder de twintig pond. Een half uur later is het de linker kantstok, waarop ik een zwaarder beschubde spiegel vang. Een soort van semi-warrelrijen. Het visje is een kilootje of twee lichter dan zijn voorganger. Om drie uur vang ik zelfs nog een derde, weer een kale spiegel rond de acht kilo, en dan is het afgelopen. Wat me opvalt is dat er bij daglicht niks gevangen wordt, dus moet ik wat verzinnen. In de middag bij het boodschappen doen haal ik wat "wolkend" spul, vogelvoer, gecondenseerde melk en kattenbrokjes voor een opvallende zig mix. Eens kijken of ik daarmee wat kan afdwingen tijdens de uren dat het licht is. Wat ook nog opvalt is dat de vissen licht van kleur zijn en er niet heel gezond uit zien. Te veel slijm en te bleek.

Donderdag ga ik voor de tweede keer vissen. De wind komt net als eergisteren nog steeds uit de "verkeerde" noordelijke hoek, maar de ervaring is dat deze aan het einde van de dag gaat liggen. De stek die ik elke dag met voer onderhouden heb, is verlegd naar rechts. Waar vorige keer mijn meest productieve rechter hengel lag, ligt nu mijn linker. Als ik de volgende ochtend wakker word, staat de teller nog steeds op nul. Ik heb tussen twaalf en drie wel een aantal piepen gehad, soms zelfs een serietje, maar geen enkele ontwikkelde zich tot een echte run. Daarna bleef het stil tot om zes uur mijn wekker afliep. Bed in de auto, montage vervangen en een stuk of zes spombs bij mijn zig. Hopelijk gebeurt er nog wat, maar vanaf half zeven melden zich de eerste vissers en wandelaars zich al weer. Het zal niet makkelijk worden.

 

Maandag de 15e doe ik een nieuwe poging. Ik had eigenlijk gisteren willen gaan, maar toen zat het letterlijk vol met "zondagvissers". Met vijf man op een rij en dan zeventien hengels snaar strak naar de overkant (waar mijn voerplek ligt). Ik besluit dus een extra voerbeurtje te doen en een dag later te gaan. Er hangt wat meer bewolking en het zou zelfs kunnen dat er een onweersbuitje komt. Van mij mag het! Het is ruim boven de dertig graden geweest vandaag en wat extra zuurstof kan zeker geen kwaad. Het rommelt wel wat rond een uur of tien, maar er valt geen regen. In de verte zie ik wat flitsen, hoewel het niet dichterbij lijkt te komen. Toch krijg ik een half uur later een fluiter op mijn linker kantstok. Een spiegeltje mag even later terug het water in. Kilootje of zeven. Het visje was vals gehaakt in zijn buik. Ik snap niet goed hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen, want ik vis met een aanbieding op de bodem. De eerste is in elk geval binnen. Het duurt tot tien over half drie voordat de zelfde hengel opnieuw afloopt. Helaas schiet de vis na enkele minuten drillen van de haak. En dan, ineens, is het weer ochtend en is wederom alles kalm gebleven de rest van de nacht. Ik zie wel heel veel witvis draaien aan de oppervlakte, maar ook nu gebeurt er niets meer wat op karper activiteit duidt. Wat een raar water is dit toch. Ik heb nog drie tot vier pogingen om de balans nog wat verder in mijn voordeel te laten uitslaan.

 

Donderdag de 18e doe ik weer een nacht. Ik heb behoorlijk wat dingetjes aangepast. Zo vis en voer ik met voorgeweekte boilies, ik heb mijn onderlijnen ingekort tot een centimeter of 14 en ik voer minder bij rond het haakaas. Ook heeft het weer vandaag een goede verandering doorgemaakt. Na een aantal dagen van boven de dertig graden, is het kwik vandaag slechts gestegen tot 23 en we hebben een goede bui gehad net na het middaguur. Meer zuurstof en dus hopelijk ook meer actieve vis. Om acht uur liggen de hengels erin en om tien over half tien krijg ik zowaar mijn eerste run. Zelfde formaat, kilo of acht, een schub ditmaal. Wel lekker en de aanpassingen lijken dus ook te werken. Tien voor half twaalf de tweede op dezelfde hengel. Weer uit het midden. Een klein kaal spiegeltje van een kilo of zeven. Goed voor de aantallen, niet voor een goed gemiddeld gewicht. Maar in elk geval volop actie tot nu toe. Even voor half drie, wederom op dezelfde stok, een volle fluiter. Helaas valt de vis er na enkele seconden vanaf. Hij voelde ook iets groter. Ik leg vervolgens mijn linker stok ook daar neer om te zien of dat nog wat scheelt. Klokslag vijf krijg ik een run op mijn linker hengel. Deze blijft gelukkig wel hangen en resulteert in een spiegeltje van 66 centimeter. Ik gooi mijn twee linker hengels beide opnieuw in na er een verse bol aan te hebben geknoopt. Eens zien of ik ze ook nu nog kan verleiden. Ook vandaag gebeurt er bij daglicht niks meer. Mijn volgende sessie plan ik op zondagavond.

 

Zondag de 21e doe ik nog een nachtsessie. Ik ben al om kwart over zeven aan het water. Het is de hele dag rustig geweest aan het water. Slechts een visser heeft aan de overzijde gezeten, voor de rest was er niemand. Eigenlijk wel raar want de omstandigheden lijken beter dan tot nu toe geweest is. Een westenwind kracht vier en een temperatuur van net in de twintig graden. Ook de afgelopen dagen heb ik mijn stek aangevoerd met voorgeweekte boilies. Weinig aas verspreid over een groot oppervlak. Hopelijk zijn de karpergoden me goed gezind vannacht. Het zou mooi zijn als ik in elk geval één vis boven de twintig pond zou kunnen vangen. Om vijf voor half tien vang ik de eerste, op de zwembadstok. Met 58 cm kleinste tot nu toe. Hij is wel goed gebouwd en zal ongeveer 6,5 kilo wegen. Toch een mooi spiegeltje en ik ben er ook blij mee. Geen blank in elk geval. Een kleine vier uur later vang ik op dezelfde hengel een visje dat nog een centimeter kleiner is. Weer een spiegeltje. Tien voor drie, ook weer op de zwembadstok, de kleinste nauwelijks een halve meter. Het tiende visje in vijf nachten, hetgeen het gemiddelde op twee stuks per nacht brengt tijdens mijn vakantie. Ik mag er tegen half vijf nog eentje bijschrijven. Een spiegeltje op mijn middelste hengel en met 66 cm de grootste van vannacht. . Er volgt zelfs nog een vijfde vis om 05.40 uur. Vlak voordat de dag aanbreekt. Ik heb zelden een water meegemaakt dat je zo kon bestempelen als een nachtwater als dit. Nog weer iets groter dan zijn voorganger, ook van de middelste hengel en een pondje of zeventien. Ik waan me, qua aantallen en gewichten, even terug in Dronten. Veertien stuks al, sinds de dag dat mijn vakantie begon. Daar waar ik lag te klooien in het voorjaar, lukt het me in de zomer prima. Toch denk ik dat dit mijn laatste sessie was hier, want aantallen vangen is best leuk, maar dan moet ik tenminste ook kans maken op een vis van een iets substantiëler formaat. Dat zit er op deze put niet echt in, helaas.

 

De dinsdag erna, vis ik mijn laatste Franse vakantiesessie. Ditmaal ben ik uitgepakt op het kanaal de Nivernais op hetzelfde stuk waar ik jaren geleden ook al viste. Om 21.00 uur liggen mijn hengels erin voor een nachtelijke sessie van twaalf uurtjes. Ik kies liever voor een instant sessie met kans op een enkele goede vis dan doorgaan op het knollenwatertje bij de camping. De nacht verloopt rustig en ik slaap als een blok tot vijf uur. Dan ga ik koffie zetten en kijk naar de opkomende dag. Om zeven uur arriveren er drie auto's vol Franse vissers. Veel geklap met deuren en luider praten dan nodig is. Ze willen tegenover me gaan zitten maar zien dan ook het rode bordje op de deur van het huisje met de tekst “Peche Interdit”. Ik ben nu echt klaar met mijn vakantievisserij en ga volgende week samen met Bjorn op pad. Lekker naar onze oude stek op de dijk.

Na een trage boottocht komen we aan op onze oude vertrouwde stek. Er is wel een hoop veranderd overigens, maar de oorspronkelijke markante punten zijn er nog steeds. Nu ligt de ingang van de plas zeker een kilometer verder en recht tegenover onze stek ligt inmiddels een doorgang naar de andere plas. We zitten ’s avonds lekker op onze emmertjes en drinken een biertje. Helaas is de luchtdruk stijgend en dat is een rem op het aasgedrag. In de ochtend rond half zeven vangt Bjorn een roofblei, maar voor de rest is het stil gebleven. We drinken koffie en kijken ondertussen naar een visarend die regelmatig het water in duikt maar net zo min succesvol is als wij. Dan om tien over half negen krijg ik toch een run op mijn rechter hengel. De vis zit redelijk snel aan de oppervlakte, dus ik vermoed dat ik mijn lood kwijt ben. De kolk die hij slaat ziet er imposanter uit dan de vis aanvoelt. Even later schuift Bjorn het net onder een spiegel. Een oude bekende die ik al eens ving op de bosstek in 2012. Een centimeter groter en toch bijna een pond lichter. Nou ja, voor eenentwintig pond spiegel haal ik nog steeds mijn neus niet op en ik ben heel blij met dit visje. Bjorn pakt tijdens het inpakken ook nog een vis in de blessuretijd. Een schub van een vergelijkbaar formaat. Daar blijft het bij deze keer. Eens zien wat de week verder nog gaat brengen.

 

Zaterdag drie september vis ik de laatste nacht van mijn vakantie. Ik ga naar de stek bij de beachclub. Om zes uur liggen mijn hengels erin. Eentje aan de linkerkant bij een lelieveld, de ander recht vooruit op de rand van het talud. Na een kwartier hoor ik al een vis springen. Ik zie een paar grote kringen bijna bovenop mijn linker stok die steeds verder uitdeinen in groter wordende cirkels. Misschien een meter, hooguit twee, daar vandaan. Ik besluit om een biertje open te trekken en de zaken eens rustig af te wachten. Tijd om hem leeg te drinken krijg ik niet want om half zeven is de stok vertrokken. Ik zie een grote kolk en de vis duikt direct de lelies in. Omdat ik kort op mijn hengels zit, krijgt hij de kans niet om er diep in te dringen en binnen een mum van tijd heb ik hem in open water. De eerste ronde is in mijn voordeel beslecht. Het is een zware vis en regelmatig zie ik een grote kolk als de vis aan de oppervlakte draait. Ook heb ik een aantal schrikmomenten als ik de lijn van de vinstraal af voel schieten. De laatste ronde onder de top is eveneens nog even zweten geblazen. Als ik denk dat de vis rijp is voor het net en ik hem wil scheppen, krijg ik net een aantal golven van een boot die gepasseerd is. In plaats van dat de vis daardoor het net in gaat, hebben de golven exact een averechts effect. Ik heb hem nu ook gezien en het is in elk geval een hoge dertiger. Deze mag ik niet verspelen. Bij de tweede poging weet ik het net eronder te krijgen en kan ik mijn trillende handen wat rust geven. De eerste is binnen en direct een goeie. Een schub.

Zevenendertig pond bij negentig centimeter. Tijdens het tweede biertje, het is inmiddels vijf over half acht, komt ook de tweede vis. Weer een schub, tien centimeter kleiner dan zijn voorganger en elf kilo. Niks mis mee. Ik ontdek een patroon. Bier drinken is vis vangen. Om tien voor twaalf krijg ik een run op dezelfde hengel bij de lelies. Deze keer weet de vis zich, dankzij de taaie stengels, van de haak te ontdoen na een minuut of vijf touwtrekken. De haak is nog scherp en volledig intact, ondanks het sleurwerk. Ik zet er heel even de diamantvijl tegenaan en knoop een nieuwe bol aan. Jammer. De tijd die het kost om vanuit mijn slaap in mijn laarzen te schieten is net te groot. Ik gooi de stok iets verder van de lelies af en ga weer liggen. Om kwart voor vier weer mijn leliehengel. Deze keer gaat het gelukkig wel goed en weet ik de vis tussen de planten in beweging te houden. Net als mijn vorige vangst, wil ook deze vis in de omgevallen tak rechts van mij zijn vrijheid bevechten. Ook bij deze weet ik met extra zijdelingse druk om dat net te voorkomen. De kolk slaat minder dan een halve meter van de tak. Dan gaat hij het net in. Een spiegel van bijna 24 pond deze keer. Het gaat lekker. Op naar de volgende als het aan mij ligt. Na deze vis lukt het me niet meer om in slaap te komen. Het is broeierig warm en ik lig te draaien totdat ik om kwart voor zes koffie ga zetten. Vanmiddag maar even wat "bankzaken" doen. Verdomme, om kwart over zes heb ik een lijnbreuk. Ik krijg twee piepen en voordat ik uit mijn zittende positie ben opgestaan, gaat de vis er plotseling met een noodvaart vandoor. De vis pakt direct veel lijn en bij het oppakken van de hengel heb ik maar heel even contact en dan is het al over. Alles eraf en ik kan dus een complete nieuwe leader monteren. Ik verwacht vanwege alle actie nog wel een herkansing, maar die blijft helaas uit. Toch mag ik met vijf runs zeker niet klagen deze sessie. Op de terugweg besluit ik nog even te gaan voeren bij de Maasbrug, maar omdat daar een tent staat zie ik er vanaf. Ik rijd naar Herman en haal nog even vijfentwintig kilo Scopex boilies. Die doen het, als vanouds, prima en daarmee kan ik de factor aas als onzekerheid afstrepen in mijn visserij.

 

Donderdag 8 september. De eerste turbulente en volle werkweek zit er weer op. Ondanks de drukte op het werk, het tot tweemaal toe ophalen van Chiel zijn nieuwe woon-werk auto en een tweetal bezoeken aan Henri, heb ik twee avonden kunnen voorvoeren op de stek waar ik nu zit. De ingang van Donkernack. De linkerhengel ligt bij het Lelieveld vlakbij de woonboten, de rechter op de stroomnaad van de ingang. Met de luchtdruk zit het ook goed, 1013 Mbar en de wind is matig, kracht 2 uit westzuidwest. Wat dat betreft zijn de omstandigheden ideaal, maar ik weet dat de vis zich in grote getale ophoudt bij de stek waar ik de vorige keer zat. Helaas is daar al iemand bezig, anders had ik me zeker meer op die kant gericht. Toch is dit op basis van eerdere ervaringen geen slechte keuze. De ochtend erna blijkt dat de keuze toch minder was. Er heeft nog iemand gevoerd op exact dezelfde plekken als ik en ik heb geen enkele aanbeet gehad. Om negen uur pak ik in en rijd naar de Rosslag om daar eens te kijken of dat een optie is voor volgende week. Daar zijn werkzaamheden aan de gang en het deel waar ik wil peilen is onbereikbaar. Dan blijven er voor volgende week weinig andere keuzes over dan het naaktstrand of het gat van Johan. Eens kijken wat het weer doet en daar mijn keuzes op afstemmen.

 

Vrijdag de zestiende rond ik ’s middags, even na vieren, mijn werk af. Het was een drukke week en ik smacht naar een beetje quality time om de batterijen weer wat op te laden. Ik doe nog een boodschap bij de supermarkt, eet thuis nog even een hapje en vertrek om half zes naar het water. Anderhalf uur later, staat de oval paraat en zit ik aan een biertje. Dadelijk Marianne nog even bellen en vragen hoe haar laatste dag in Frankrijk geweest is. Morgen komt ze weer naar huis na een weekje eigen quality time in Sainte Marie voor haar hobby. Om half negen is het al aardig aan het schemeren. Vis, of de aanwezigheid ervan, heb ik op een paar piepen na nog niet kunnen vaststellen. Dat is de pest van instant sessies. Je kiest op goed geluk een plaats waarvan je denkt dat die het beste past bij de omstandigheden en je legt je montages zo scherp mogelijk weg. Daarna moet je het loslaten. Op dit moment ben ik al blij met de zee van rust waarin ik me onderdompel. Verfrissend! Toch krijg ik 's nachts een aantal runs. Helaas zijn het geen karpers die daarvoor verantwoordelijk zijn. Er zwemt een viertal bevers rond mijn stek, die links van me wat wilgentakken afknagen om ze vervolgens te transporteren naar een plekje rechts van me. Dat ze daarbij regelmatig een lijntje raken, schijnt ze niet te deren, maar het is funest voor een goede nachtrust. In de ochtendschemering controleer ik de ligging van mijn rigs en voer nog enkele handjes bij. Bij het instant vissen op een waterstelsel van ruim 1800 hectare start je eigenlijk al met een 1-0 achterstand. Eens kijken of we er nog een gelijkspel uit kunnen slepen. De volle winst pakken, zou een wonder zijn. Om negen uur geef ik het op. Nog één nachtje te gaan in september en dan vertrek ik op 1 oktober met het Carp Zwolle team naar Frankrijk voor een weeksessie op Etang 5.

 

Op vrijdag 23 september doe ik een nachtje op Bjorns stek. De grappen via de WhatsApp, zijn niet van de lucht. Om 19.00 liggen de hengels erin en zit ik op mijn stretcher. Om 20.10 krijg ik een run op de riethengel. De vis schiet naar de overkant en valt dan ineens van de haak. Balen! Midden in de nacht krijg ik een herkansing, maar die weet ik vakkundig te verspelen in het riet. Lijnbreuk. Gelukkig blijft de derde wel hangen. Kennelijk is driemaal, scheepsrecht. Een spiegeltje van een kilo of 8 wordt met de telefoon gefotografeerd op de mat. Daarna mag hij retour. Verder gebeurt er deze sessie niet veel opzienbarends en als ik om tien uur terug loop naar mijn auto, weet ik dat mijn volgende sessie in Frankrijk zal plaatsvinden. Etang cinq in Pontpoint. Over een week is het zover, happy days!

 

De kleine wijzer staat nog niet eens op de 4, als ik mijn ogen open doe. Ik ben wakker, klaarwakker! Niet dat ik al uitgerust ben of zo, maar vandaag is het zover. We gaan met het team van Carp Zwolle naar Frankrijk. Enkele uren later rijd ik over de A2 in zuidelijke richting, bestemming Pontpoint. Ons rendez-vous punt, ligt aan de ingang van Etang 5. De auto is weer tot aan de nok toe gevuld en er kwam een behoorlijke dosis ruimtelijk inzicht aan te pas, om alles erin te krijgen. Karper Tetris, noemde iemand het op Facebook. Ondanks enkele omleidingen, de eerste al na 20 kilometer, verloopt de reis voorspoedig. Om kwart voor elf sta ik bij de ingang waar ik Craig ontmoet. De "bayliff" van Etang 5. Omdat de rest er nog niet is loop ik al vast een keer naar de stekken. Het lijkt Wimbledon wel. Wat een hoop wier, ongelooflijk. Een half uur later arriveert de rest van het stel en daarna verdelen we de stekken. Mick en Rolf op 5, ik in mijn eentje op 6 en Serge en Hans op 7. Ik ben daar zeker niet ongelukkig mee. Vanaf mijn stek zijn er twee brede doorgangen door het wier waar ik met de boot tussendoor kan varen.

Om half vier liggen mijn hengels erin, met single hookbaits, en bouw ik mijn kamp op. Ondertussen drink ik een biertje en doe alles op mijn gemak. Toch merk ik dat de vermoeidheid er behoorlijk in zit. Na de warme prak, kruip ik om acht uur mijn slaapzak in en val als een blok in slaap. Om tien voor twee krijg ik een volle fluiter op mijn middelste hengel. Ik trek mijn laarzen en zwemvest aan, pak de hengel van de steun en stap de boot in. Bij het eerste wierbed aangekomen moet ik, hangend over de kant, zeker 10 minuten wier plukken voordat de lijn vrijkomt. Dan zit ik ineens in open water en ook ineens op de nylon voorslag. Uit de diepte doemt een witte schim op. Ik schat de vis niet supergroot, maar toch zeker wel in de dertig pond. Met de vis in het net naast de boot, vaar ik terug. Op de kant blijkt er ook nog een buikje onder te hangen en hij is toch ook wel breed. Met zijn 93 centimeter heeft hij lengtegewijs ook niks te klagen. De wijzer op de unster toont 21,8 kilo, gevangen op een single hookbait. Bam! Dat is een binnenkomer. Ik hang de vis weg in mijn sling en kruip terug de zak in. Zondagochtend om zeven uur word ik wakker. Ik verlang naar koffie, dus dat wordt het eerste karweitje van de dag. De wind die ‘t uitvaren lastig maakte, is niet erg afgenomen. Een zorgvuldige verkenningstocht lijkt er nog even niet in te zitten.

 

Om negen uur fotografeer ik de vis en daarna wil ik opnieuw gaan uitvaren. Als ik met mijn rechtse hengel bijna op de stek ben merk ik dat de lijn muurvast in het wier zit. Ik ruk een paar keer aan de hengel, maar ik krijg er geen beweging in. Opnieuw probeer ik het wier met mijn ene hand er vanaf te plukken, ondertussen met mijn andere hand trekkend aan de lijn. Dan voel ik plotseling iets bewegen aan de lijn. Vannacht had ik zes of zeven piepen op mijn beetmelder, maar er gebeurde verder niks. Het zal toch niet? Even later zie ik een paar lippen tussen het wier doorbreken. Niet al te groot, dus ik verwacht er niet te veel van, maar als ik het net eronder duw, blijkt het toch weer een bak te zijn. Een spiegel met een knik achter de kop en een nog vettere pens dan zijn voorganger. Aan de unster klokt hij 23,5 kilo. De single hookbait strategie lijkt te werken. De rest is visloos gebleven, terwijl ook zij allemaal met goed aas vissen. Is dat toeval, of maakt mijn tactiek het verschil? De dag glijdt rustig voorbij en maakt plaats voor de schemering. Om half acht begint het frisjes te worden buiten en zoek ik mijn bedchair op. Ik lees wat karperlectuur en werk mijn logboek bij. Om negen uur gaat het lampje uit.

In het holst van de maandagnacht gaat er een lampje aan. Die van mijn rechter hengel om precies te zijn. Ik trek mijn laarzen en mijn zwemvest aan, zet mijn hoofdlampje op en stap de boot in. Na onderweg mijn lijn tot tweemaal toe bevrijdt te hebben uit het wier, kom ik na een klein kwartiertje boven de vis die als een zak op de bodem ligt. Na wat gedoseerd trekwerk ontstaat er een bult, net onder het wier waar een vissenlichaam probeert te ontkomen aan de opwaartse kracht. Ik steek het net er op goed geluk onder en lift de zaak op. Gespartel en een grote kolk. Zit hij erin? Ja, gelukkig hij zit erin. Dan zie ik dat de haak al los is, want die zit in de mazen van de netrand en ook het lood zit er nog aan. Dat was op het nippertje! De vis lijkt kleiner dan de vorige twee, maar het maakt niet uit. Vis nummer drie is binnen. Ik rol het net op en vaar terug met de vis langs de boot. Op de kant tillen, blijkt toch lastiger dan ik dacht. Heel, heel even denk ik zelfs dat ik mijn record verbroken heb, maar één ons onder de

25 kilo houdt de naald halt. Net geen vijftig pond, maar mijn op een na grootste karper ooit. Ik rits de sling dicht en hang de vis weg. Hopelijk vangen de anderen ook wat vannacht, anders wordt het verschil wel erg groot. Kwart over vijf ben ik wakker. Ik voel me uitgerust en ga koffie zetten. Buiten hoor ik de vis in de sling zich af en toe wat draaien. Dat wordt weer rodeo op de mat. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik zo dicht bij mijn record ben gekomen dat al weer 10 jaar oud is. Zou er nog een verrassing inzitten deze week? Het is er het water voor, dat wel. Om half elf heb ik alle hengels weer uitgevaren. Drie nieuwe stekjes. Twee in de buurt van mijn markers, maar ergens anders ten opzichte van de wierbedden. De linker kanthengel is verhuisd naar rechts, midden voor een gang in het grote wierbed. Tijd voor ontbijt. Een paar spiegeleitjes met spek gaan er wel in nu. De dag verloopt met zonneschijn, maar de wind is gedraaid. Zoekend vanuit het zuiden en westen, is hij nu doorgedraaid naar noord. Geen ideaal visweer, want dat betekent meestal koude heldere nachten en een hogere barometer. Ik dineer met groentesoep en bel daarna met Marianne. Die eet wraps. Blij dat ik niet thuis ben. Ik denk dat ik vanavond weer vroeg de zak in kruip. Lezen totdat mijn ogen dichtvallen en dan lekker slapen tot ik een aanbeet krijg. 

 

Op dinsdagochtend word ik even na half zeven wakker. Er is niks gebeurd vannacht. Het is mistig buiten en het zicht is nauwelijks 50 meter. Even later meldt Hans zich over de portofoon. Kennelijk heeft niemand iets gevangen vannacht. De wind is gedraaid naar oost en dat zorgt in elk geval niet voor veel activiteit. In de ochtend zoek ik een stekje bij twee grotere gaten in het massieve wierbed rechts van me. Ik vind in elk gat een plekje waar ik mijn aas redelijkerwijs kan aanbieden. Hier en daar staat een strengetje wier, maar dat hoeft geen probleem te zijn. De andere twee hengels vaar ik ook opnieuw uit. Tussen de middag krijg ik enkele piepen op mijn linker hengel en ik zie dat de lijn uit het toplood is gekomen. Onder het mom, "het zal wel wier zijn, maar je weet maar nooit", vaar ik naar de "dropzone" en controleer mijn haak. Er zit een grote bol wier aan. Ik worstel wat met windkracht vier om de zaak weer schoon op z'n plek te krijgen. Dat lukt en als ik terug vaar weet ik zeker dat ik op een harde plaat lig. De omstandigheden om scherp te vissen, worden er in elk geval niet beter op. Het blijkt een duivelse dinsdag. Nog twee keer worden mijn lijnen weggevaagd door het wier dat met de wind meekomt. Hans moet zelfs twee lijnen afknippen omdat er een wierbed ter grootte van een voetbalveld op ligt. We besluiten in de middag maar te gaan barbecueën en daarna, als de wind gaat liggen, de lijnen opnieuw uit te varen. Uiteindelijk kost me dat minstens drie uur, omdat mijn motor het laat afweten. Ik leen gauw even de motor van Serge, omdat ik nog maar enkele uren daglicht heb. Daarna begint de reparatie aan mijn motor. Wat er exact aan de hand is weet ik niet, maar ik moet hem uit elkaar draaien en controleren wat er fout is. In de eerste plaats heb ik geen geschikt gereedschap. In de tweede plaats is er eigenlijk niks aan te zien als ik hem eindelijk open heb met geleend gereedschap. Ik controleer de stekkertjes, spuit er wat WD40 op en dan doet hij het ineens weer. Hopelijk blijft hij het doen nu, anders komt er heel snel een andere voor in de plaats. Elektronica en ik hebben van oudsher een slechte relatie met elkaar. Ik ben niet tevreden met hoe mijn hengels liggen, maar ik kan in elk geval morgen weer eens op zoek naar wat nieuwe stekken. Door de draaiende wind is de ligging van grote delen wier helemaal veranderd en daar ben ik niet eens rouwig om. De komende drie dagen blijft de wind constant vol op mijn stek blazen. Oostenwind is niet mijn favoriet, maar in elk geval blijft hij nu in dezelfde hoek. Ik breng de motor terug naar Serge en hoor dat Hans met varen ook nog twee lijnen van Serge heeft opgepikt. Hans heeft het gehad en denkt erover om naar huis te gaan. "Genoeg is genoeg", zegt hij. Ik denk alleen maar, “Oké, whatever”, en loop terug naar mijn stek. Het is slimmer om me te onthouden van commentaar.

Woensdag de vijfde. Ik ben om half zes uit bed en maak koffie. Ik bedenk mezelf wat ik moet doen om nog een aanbeet te forceren. Eigenlijk kan ik maar een ding bedenken en dat is doorgaan met mijn single hookbait aanpak. Waar ik het verschil mee moet maken is het zoeken naar echte hotspots. Gisterenavond heb ik mijn aas gewoon te snel gedumpt en het is vannacht dan ook stil gebleven. Er moeten twee hengels nog iets verder op dan mijn verre marker. Gisteren sprong er een bak, een meter of tien verder dan waar ik lig. Ik weet alleen niet wat de wind vandaag nog voor invloed gaat hebben op mijn lijnen en aasaanbieding. In de eerste ochtenduren tuur ik twee uur, tegen de wind in, onafgebroken over het water op zoek naar vis. Tot mijn ogen er van tranen. Ik zie regelmatig vis springen, maar voornamelijk verder uit de kant. De lijn van mijn verste marker lijkt een goede keus voor twee van mijn hengels. De derde komt halverwege de afstand. Als ik alle hengels heb uitgevaren rond tien uur, hoef ik alleen nog maar wat wier weg te halen dat over mijn rechter lijn heen ligt. Liggend vanuit mijn boot, die overigens super goed bevalt, ben ik lekker bezig als plotsklaps mijn middelste hengel ervandoor gaat. Die lag er nauwelijks twintig minuten in. Ik roei snel terug naar de kant, pak mijn hengel en spring terug de boot in. Als ik boven de vis ben, die zich natuurlijk weer in een bos wier verschanst heeft, kost het me toch nog enkele pogingen, alvorens ik hem in het net heb. Zowel de wind als het wier waar hij onder zit, maken het lastig. Op de kant blijkt het mijn vierde veertiger op rij. Weer een hoge vis van 90 centimeter en 21,6 kilo. Serge helpt me om foto's te maken en dan mogen zowel de vis, als de rig weer terug op hun plek. Daarna maak ik mijn klusje met het wier af en ga eten. De rest van de dag gebeurt er niets meer. Om negen uur 's avonds krijg ik twee keer een serietje piepen op mijn rechtse hengel. Ik ben alert maar er gebeurt verder niks. Om vijf uur in de ochtend gebeurt dat ook bij mijn middelste hengel, maar ook daar geen verdere actie. Ik ga poepen en koffie zetten. Om acht uur vaar ik mijn twee verre hengels opnieuw uit. Terwijl ik dat doe, draait er veel grote vis rondom mij heen. Ik lig "spot on" met verse voorgeweekte aasjes aan mijn rigs. Twee singles op 300 meter afstand. Ik schenk koffie in en ga klaar zitten voor wat eigenlijk snel zou moeten kunnen gebeuren. Hopelijk heb ik ze niet verjaagd. Om kwart over elf heb ik nog maar twee vissen zien draaien in de buurt van mijn verre hengels en de hoop op snel succes is inmiddels weggeëbd. Terwijl ik dit opschrijf, zie ik toch nog een vis draaien, maar het beste is er vanaf. Als ik slim ben, moet ik aan het eind van de middag mijn lijnen opnieuw uitvaren en ze dan morgenochtend tot een uur of elf laten liggen. Ik zit ook te denken om een hengel weg te leggen met een dubbele boilie aan de hair. Gewoon om toch nog iets anders te doen. Aan het einde van de middag vaar ik alle hengels opnieuw uit. Twee rechtsachter mijn verste marker en een met een snowman net voorbij mijn linker marker. Daarna eet ik een hapje en ga me langzaam klaarmaken voor de nacht. Ik lees nog wat en om negen uur vallen mijn ogen dicht. 

 

Vrijdagochtend tegen zes uur word ik wakker. Er is niks gebeurd vannacht, op enkele piepen na van mijn linker hengel. Waarschijnlijk een vleermuis of een lijnzwemmer. Ik hoop dat de vis zich weer laat zien achter mijn verre marker, waar twee vlijmscherpe rigs liggen. Over een uur wordt het licht en ga ik het zien. Eerst maar eens een bak koffie zetten. Het verschil met een dag eerder is enorm. Daar waar ik gisteren in twee uur tijd tientallen vissen zag draaien aan de oppervlakte, is er vandaag op de hele plas niks te zien. Ook geen witvis. De luchtdruk is te hoog, 1020. Ook de wind waait uit de verkeerde hoek. We zitten dus qua omstandigheden in een hele slechte periode en ook op andere wateren wordt momenteel bitter slecht gevangen. Al met al mag ik dus zeker niet ontevreden zijn. Ik heb in mijn eentje net zoveel karper gevangen als de overige veertien vissers bij elkaar. Toch houd ik hoop op nog één dikke afromer. Ik houd het water in de gaten en leg tussen de middag, op de plaatsen waar ik activiteit heb gezien, mijn vallen neer voor de laatste nacht. De linker gaat 25 meter voorbij mijn laatste marker, tegen de rand van een groot wierbed. De middelste idem, maar dan aan de rechter zijde van de verste marker. De ruimte tussen beide hengels is minstens 50 meter. Beide hengels liggen zowat op de grens van mijn stek en die van mijn overbuurman. Die plekken zijn afgelopen week niet bevist in een straal van 25 meter, dus dat was een veilige zone voor de vissen afgelopen week. Mijn rechtse hengel vis ik net achter het grote wierbed rechts van me. Daar zag ik gisteren aan het einde van de dag ook een dikke vis draaien. Ook bij die stek hebben de afgelopen week geen aasjes gelegen van Hans en Serge, die verder naar rechts visten. Kortom, de laatste nacht ligt alles prima. Het zou fijn zijn als ik de laatste dag kan afsluiten met een vis. De meeste spullen uit mijn tent zijn alweer ingepakt en ik denk morgen niet heel veel tijd meer nodig te hebben om op te ruimen. De boot schoon en droog opbergen, vergt ongetwijfeld het meeste werk. Kwart voor zeven komt Craig kebab brengen. Dat is fijn want dan hoef je de laatste avond niet in de keuken te staan. Voor vijf euro krijg ik een bak vol broodje, kebab, salade, friet en natuurlijk knoflooksaus. Ik krijg het niet eens helemaal op. Biertje erachteraan, peukje erbij en dan gaan we langzaam de schemering in. De laatste nacht, de laatste kans op een karper van Etang 5 deze sessie. Tot tweemaal toe schrik ik op 's avonds rond negen uur als mijn middelste hengel een serietje piepen laat horen. De waker staat bovenin, maar als ik aan de lijn voel kan ik hem ook weer gewoon een stukje terug trekken. Wier? Een lijnzwemmer? Of misschien toch een vis? 

 

Zaterdagochtend ben ik al vroeg wakker. Er is niets meer gebeurd en als ik bij de hengels ga kijken staat alles er nog net zo bij als de avond ervoor. De blessuretijd is nu echt ingegaan. Over een uurtje of vier worden de hengels binnen gedraaid en eindigt deze sessie. Om half negen liggen mijn hengels op de kant. Aan de hengel waarop ik gisterenavond de piepen had, is de onderlijn om het lood gedraaid, de haakpunt uitgebogen en het stukje siliconenslang dat de hair op zijn plek moet houden, is opgeschoven tot aan de line-aligner. Volgens mij heeft er toch iets zijn best gedaan om de boilie op te pakken. Om tien uur is mijn boot schoongemaakt en zit alles in de auto. Tijd om naar huis te gaan. Ik zeg Mick en Rolf goedendag, Hans en Serge zijn dan al weg, en rijd om kwart over tien de poort van Etang 5 uit. Hoewel ik het moeilijk vind om tevreden te zijn met vier vissen, heb ik er waarschijnlijk het maximale uit gehaald onder deze omstandigheden. Vier vissen boven de 20 kilo. Toch grappig. Zelfs mijn kleinste van dit water, vorig jaar, woog meer dan twintig kilo.

 

De week na Etang 5, is een hele drukke. Het werk dwingt me tot lange dagen en als ik thuis kom, ben ik te moe om nog te investeren in een voerstek. Noodgedwongen wijk ik dus uit naar een instant stek op een logische trekroute. Aangekomen bij het gebouw van de waterscouting, zie ik dat het paaltje midden op het pad fier omhoog staat. Dat betekent ietsje meer lopen, maar te weinig om me er druk over te maken. In drie etappes ligt alles op de stek. Kwart over vijf wijzen twee vers opgetuigde hengels richting het water en een goed kwartier later staat ook mijn onderkomen. Een ijsvogel en een jacht kruisen elkaar in tegengestelde richting en af en toe zie ik een teken van visactiviteit. Kleine en grotere kringen wisselen elkaar af aan de oppervlakte terwijl ik kringen rook naar het dak van mijn tent blaas. Biertje als aperitief binnen handbereik en de maaltijd van de slager ligt klaar om zo dadelijk het biertje gezelschap te gaan houden beneden. Iets vangen zou mooi zijn, maar het hoeft niet persé vandaag. De rust aan het water heeft net zo'n diepe impact op me als de drukte op het werk. Balans, daar draait het in het leven uiteindelijk allemaal om. De nacht verloopt rustig. Het ritmisch getik van lichte regen op mijn tent, houdt me in een rustige slaap. Om half zeven word ik wakker en ga koffie zetten. Om tien uur vind ik het genoeg geweest. Tussen de buien door ruim ik op. Een man die bij de waterscouting aan het werk is, vraagt me of ik weet dat ik niet mag kamperen daar. Ik vertel hem rustig dat ik dat wel mag. Dat ik niet kampeer maar vis en dat ik daar een vergunning voor heb. De moraalridder wil nog een poging doen, maar ziet dan aan mijn niet-geïnteresseerde houding, dat het vermoedelijk tegen dovemans oren gericht zal zijn. Volgende week weer eens een sessie met Bjorn.

 

Uiteindelijk gaat de sessie met Bjorn niet door. Hij kan het niet opbrengen. Ik moet mede daardoor mijn eigen plan trekken en op het laatste moment nog ergens een keer gaan voeren als ik tenminste niet instant wil vissen. Ik heb een stek in gedachte die uit de ‘gangbare’ plekken ligt. Links van Kalle & Bakker ligt een stukje aan het kanaal bij Nederweert waar ik op donderdag een kilootje boilies in het water gooi. Op vrijdag vis ik daar een nacht, maar ik kan er geen vis afdwingen. Volgens Ruud is het kanaal spijkerhard geworden en te vergelijken met het Kempisch op 7-8. Op de terugweg voer ik wat bij de scheepswerf op de Zuid. Misschien morgen een ochtend proberen en anders heb ik in elk geval een aanzet gemaakt voor volgende week.

 

De volgende ochtend ben ik tegen zeven uur bij de stek aan de werf. Helaas ben ik te laat. Er staat een auto met een tent ernaast. Kennelijk heeft iemand er de nacht doorgebracht. Op de vangrail ligt een onthaakmat, stijf bevroren en het is niet te zien of de visser in kwestie wat gevangen heeft. Ik wijk maar uit naar de Noorderlaan, maar ook daar kan ik geen vis gevangen krijgen. De herfst is eigenlijk nog niet echt productief geweest, maar als het zo blijft afkoelen, zitten we al snel in de winter. Waar kan ik heen?

 

Het zijn vreselijke weken op het werk. Ik maak ongelooflijk veel uren en dat maakt dat er van voorbereidingen voor het vissen, weinig terecht komt. Ik besluit om vrijdag de boot nog maar eens te pakken en de Koeweide op te gaan. Dieptemeter erop om nog wat extra te oefenen en wat meer handigheid met het ding te krijgen. Uiteindelijk vind ik een mooie plek om te zitten. Midden in de nacht komt er tot tweemaal toe een boot langs varen. Harde dancemuziek en veel licht gaat om half drie heen en om kwart voor vier weer terug. Ik heb nog geen teken van leven gezien en of er vis in de buurt zit durf ik ook eigenlijk niet te zeggen. Aan het einde van de nacht ken ik het antwoord. Ik kan alles droog inpakken en vaar terug naar de haven. Bij de kade van Wessem kijk ik nog even naar het verloop van de bodem om eventueel een uitwijkplek te hebben voor komende week. Misschien dat ik morgen nog enkele uurtjes naar het kanaal rijd als Marianne uitslaapt. Ofwel rijd ik naar de scheepswerf, of ik ga bij de bunker bij sluis 15 zitten. Als ik thuisblijf kijk ik naar de Formule 1.

 

Vrijdag de 4e november vis ik samen met Bjorn een sessie op de plas. We zijn om vier uur in de haven en ruim een uur later liggen de hengels in de plas. Bjorn vangt ’s nachts een brasem en voor de rest blijft het stil. Op de terugweg bestel ik nog tien kilo kleine Scopex boilies bij Herman en voer en passant ook nog even bij de bunker van sluis 15. De winter staat op de stoep en dat betekent dat ik er nog hard aan zal moeten trekken om nog wat vis te pakken. We gaan het zien.

 

Zondagochtend, tijdens het nieuws van zeven uur, zit ik aan de koffie terwijl mijn drie hengels naast de bunker op de rodpod liggen. Ik vis er tot negen uur en verkas dan 1800 meter naar de scheepswerf in het zuidwesten. Ook daar plak ik er nog twee uur met drie hengels aan vast. Ik zie tot driemaal toe vis draaien, maar ook op deze laatste stek kan ik geen aanbeet forceren. Zondag op het kanaal is niet makkelijk. “Geen scheepvaart, geen vis”, is mijn motto uit het verleden. Maar eens kijken of beide stekken een beetje vrij blijven van vissers, dan kan ik er over enkele weken mijn vrijdag nachtjes gaan draaien. Makkelijk om beide licht aan te voeren en altijd de keus te hebben uit twee opties. Eens kijken of deze winter meer gaat opleveren dan de laatste jaren het geval is geweest. Allebei de stekken bevallen me prima.

 

Op vrijdag de elfde van de elfde, vis ik er al mijn eerste nacht. Ik zou eerst met Bjorn samen een nachtje gaan doen, maar hij bleef toch liever thuis. Ik krijg tot tweemaal toe enkele piepen op mijn elektronica. De eerste keer bij het passeren van een boot op mijn middelste hengel. In de ochtend, nét na het aanbreken van de dag, op mijn rechter hengel door een meerkoet. Voor de rest gebeurt er niks. Toch ga ik hier regelmatig wat voeren want er valt hier volgens mij wel wat te halen deze winter. Na het inpakken rijd ik naar het Wessems, waar ik ga helpen bij de uitzetting. Er gaan zo’n 275 karpers uitgezet worden op vier verschillende kanaaldelen. Het is er druk met bekenden. Bjorn, Daniël, Herman, Ruud, Frank, Rob en nog een stuk of 10 anderen. Zo’n zestig karpers komen terecht op de Lange Hei. Iets meer als honderd komen op Wessem en de overige honderdtwintig vissen worden verdeeld tussen de Noordervaart en de Zuidwillemsvaart tussen sluis 15 en 16. In totaal gaat er zo’n 1150 kilo vis het water in. Zo’n 700 kilo vooral zwak beschubde spiegels en de rest zijn schubs. Het gemiddeld gewicht zit op ongeveer vier kilo, maar er zit af en toe een dikke uitschieter bij. De grootste schat ik op een kilo of acht. Over enkele maanden volgt er nog een uitzetting van circa 700 kilo. Die komen van een andere kweker, Carpfarm, en zijn zwaarder van bouw en hebben een uitbundiger beschubbing. We zijn goed bezig, vind ik. Misschien dat ik morgenmiddag nog een paar uur ga vissen als Marianne een repetitie heeft met het koor. Thuiszitten als ik kan vissen, is aan mij niet besteed. Er moet immers in november nog vis op de kant komen.

 

Op vrijdag de 17e vis ik een nacht aan de bunker. Ik kan net droog opzetten, maar daarna is het de hele nacht aan het regenen. Soms komt het echt met bakken uit de hemel. Andere bakken zie ik deze sessie niet. Zaterdagochtend vis ik nog 4 uurtjes op Hommelheide met “the method” om snel succes af te dwingen, maar ook vandaag blijft succes uit. Volgende week weer een nieuwe kans op vis in november.

 

Na 4 dagelijkse voerbeurten van slechts enkele handjes voer kom ik donderdag de 24e aan het water. Een snel resultaat mag er helaas niet zijn en als ik om zes uur mijn ogen open doe, reken ik al half en half op een blank. Om 7.45 uur trekt de top van mijn hengel toch lichtjes krom en komt er wat haperend geluid uit de piepdoos. Niks ernstigs, dus ik lik op mijn gemak mijn vloeitje dicht en steek eerst mijn shaggie aan. Het zal wel drijfvuil zijn. Terwijl ik van mijn stretcher af kom, trekt de top toch wat krommer en begint zelfs de baitrunner te tikken. Als ik contact maak voel ik dat er toch een visje aan hangt. Het kopschudden verwar ik in eerste instantie met een kleintje. Het kleintje laat zich echter niet zomaar dichterbij trekken en blijft 40 meter verderop stijf tegen de kant zwemmen. Als ik even later voor de eerste keer een lichte vlek in het water zie, lijkt het toch een dertiger. Lekker! Als ik de vis wil scheppen, draait ze zich nog eens om en verdwijnt weer wat dieper onder water. Bij de tweede poging zit ze er wel in, tenminste bijna want de staart steekt nog een eindje buiten het net. Met een schuddende beweging van mij, glijdt ze er in. Als ik van boven in het net kijk, is het toch een heel apparaat. Veertig pond is zeker geen onmogelijkheid. Pas als ik het net uit het water til en het enorm strak gevulde lijf en de lengte van de vis volledig voel en zie, weet ik dat ik iets speciaals in handen heb. Ik meet de vis op en het meetlint wijst maar liefst 101 cm aan. Als de weegzak op “0” is gesteld, mag de vis erin.

Vijfentwintig vier, op de schaal van Heaton. Mijn PB is na tien jaar eindelijk weer wat scherper gesteld. Een nieuw record. Wat een dag!

 

De dag erna, werk ik al mijn visbestanden bij en maak een volledige back-up op een andere harde schijf. Dan kom ik erachter dat ik 5 jaar aan logboekgegevens kwijt ben. Wat ik ook probeer, ik krijg het niet hersteld. Gelukkig heb ik alle foto’s en verhalen nog, maar mijn Excel gegevens zijn behoorlijk incompleet. Balen, maar ik kan niets anders doen dan erin berusten. Vrijdag 2 december heb ik mijn volgende visnacht. Ik ga toch maar weer terug naar de stek van mijn recordvangst. Mijn vangst blijkt de topvis van dit kanaalstuk te zijn, dus mijn record nóg scherper stellen, zal er niet lukken. Toch zwemmen er nog behoorlijk wat vissen rond op dit sluisstuk die mijn energie en doorzettingsvermogen waard zijn. Om vijf uur liggen mijn vier hengels erin. De omstandigheden zijn een stuk minder dan vorige week. De wind draait vannacht van west naar oost, de barometer is hoog, 1024, en stijgend. Morgen is er mist en de temperatuur zit rond het vriespunt. Mist en nachtvorst zorgen wel voor een mooi plaatje in de ochtend. Mijn net zit volledig vastgevroren aan de onthaakmat en ook mijn hengels zijn wit van de rijp. Op twee indicaties na zijn zowel de nacht als de ochtend stilletjes verlopen. Voordat ik in de auto stap, voer ik mijn restant boilies over de gehele stek. Volgende week weer terug.

 

Op vrijdag de 9e december zit ik ’s middags al vroeg aan het water. Het is nog licht als mijn drie hengels op de rodpod liggen met verse KSK boilies aan de onderlijntjes. Al na een uur krijg ik een run op mijn linker hengel. Nou ja, run? De waker kruipt in etappes omhoog. Terwijl ik Bjorn aan de telefoon vertel dat het ook wel stroming of vuil in de lijn kan zijn, trekt de top toch wat krommer en besluit ik het gesprek aan de telefoon te beëindigen en mijn hengel op te pakken. Als ik contact maak voel ik wat bonken, maar de vis komt niet van zijn plek af. Als er na een minuut nog steeds niks mijn kant op komt, besluit ik zelf maar naar die kant te lopen. Ik gooi mijn landingsnet voor me uit en loop langzaam naar links. Dan begint het verdwijnpunt van de lijn toch te verplaatsen naar het midden van het kanaal en enkele minuten later kan ik het net onder een schub schuiven. Zo die is binnen. Ik weeg en meet de vis en kan tevreden zijn met dit eerste resultaat vandaag. Vijfentwintig pond en 85 centimeter worden genoteerd in het logboek. Enkele fotootjes in het donker en dan mag de vis terug. De rest van de nacht gebeurt er helaas niets meer, maar als ik ’s ochtends ga inpakken ben ik toch tevreden. In elk geval vis op de kant in de winter en dat is lekker. Ik blijf deze plaats ook nog even aanvoeren en trek mijn sessies hier nog maar een tijdje door. Een beter alternatief heb ik eigenlijk ook niet momenteel.

Het is een beetje “om & om” met vissen. De ene week vang ik vis, de week erna niet. Zo blijf ik ook in de nacht van donderdag 15 december, verstoken van vis. Toch blijf ik hier de winter doorvissen, als het zo door blijft gaan. Ik zit er heerlijk, hoef niet te sjouwen, het achtergrondgeluid is draaglijk en de stek is goed bereikbaar om af en toe wat voer erin te gooien. Eigenlijk is er maar weinig wat me niet bevalt aan deze stek, of het moet de de trek op het water zijn, waardoor ik regelmatig opnieuw moet ingooien, of lantaarnpaal aan de overzijde die ’s nachts mijn tent in schijnt. De stek voelt gewoon goed en er kan daar altijd nog een goede vis vanaf komen. Volgende week maar weer eens in de prijzen vallen, hopelijk.

 

Samen met Bjorn vis ik op vrijdag 23 december onze laatste gezamenlijke sessie van het jaar. De middag wordt door mij benut om mijn boot om te huizen van de Slaag naar de Rosslag. Daarna zetten we koers naar een stek in de bunkerhaven van Maasbracht. Daar wordt de laatste tijd veel witvis gevangen, dus verwachten we dat er ook wel een karpertje gevangen zou kunnen worden. Dat valt nog behoorlijk tegen ondanks et voorvoeren van Bjorn. Om half zes rijd ik naar de Mac voor een paar menuutjes met de nodige calorieën. Daarna zitten we bij de kachel aan een biertje to half elf. De enige piepen die we krijgen, komen van de stormachtige wind of van passerende boten. Ook de volgende ochtend tijdens de koffie gebeurt er niks dus om half tien pakken we onverrichter zake weer in. Maandag, op tweede kerstdag vis ik nog ergens een ochtendje en dan plan ik de woensdag erna mijn laatste nacht van het jaar aan het kanaal bij sluis 15. Eén visje zou er nog uit moeten komen.

 

Tweede kerstdag. Het is pestpokkeweer. Als ik thuis vertrek miezert het en ook als ik aan mijn kanaalstek sta valt er een lichte vorm van neerslag. Ik kan ook al niet aan mijn “eigen” kant zitten, want de schapenboer heeft bedacht dat er meer lebensraum voor zijn beesten nodig was. Het gevolg is een dubbel hek zodat de beesten van de linker wei, nu ook naar de rechter wei kunnen en omgekeerd. De overkant is dus mijn lot deze ochtend en daar moet ik het mee doen. Zittend in mijn auto, bepalen de weergoden dat het gedaan is met de halfslachtige neerslag deze ochtend, dus gaat de kraan verder open en met een extra portie wind erbij. Er gebeurt deze ochtend visgewijs dus helemaal niks en het enige positieve is dat ik mijn stekken nog even kan voorzien van het nodige lekkers voor komende woensdagnacht. Hopelijk willen de vissen dan wat meer meewerken aan mijn vangstresultaten. Gauw naar huis en overmorgen een nieuwe kans.

 

Woensdag 28 december. Vandaag is mijn broer jarig en viert zijn 50e verjaardag in Thailand. Ik vis vanavond mijn laatste sessie van het jaar, op jacht naar mijn 45e vis van dit seizoen. Het jaar is voorbij gevlogen met bijzonder wisselende resultaten. Een winterperiode met slechts één vis, gevolgd door een voorjaar waarin ik mijn tanden stuk beet op de Slaag. Dagelijks voeren voor weken aan een stuk, zonder een enkele aanbeet. Pas na het voorjaar begon het eindelijk een beetje te lopen. Een goede zomer voor de verandering en een najaar waarin ik vijf 20+ vissen achter elkaar ving. Vier veertigers tijdens mijn sessie met Carp Team Zwolle op Etang cinq en een vijftiger, en nieuw PB op het kanaal. Hopelijk kan ik in mijn laatste sessie van het jaar nog een visje verleiden, maar de omstandigheden zijn allesbehalve optimaal. Grauw, grijs weer en een temperatuur die vannacht tot -3 gaat zakken. “Bij de kachel vang je ze niet”, was jarenlang mijn motto en daarom ga ik toch. Om vijf uur liggen mijn hengels erin en een kwartiertje later zit ik bij de kachel die mijn tent lekker verwarmt. Heel veel vertrouwen heb ik er niet in, zeker niet als ik zie dat de barometer inmiddels is opgelopen tot 1044 Mbar. Extreem hoog, zegt ook het KNMI. Als dan ’s avonds om een uur of negen tot overmaat van ramp ook nog een andere karpervisser schuin tegenover mij gaat zitten, weet ik zeker dat mijn laatste nacht niet de boeken in zal gaan als een topnacht. Dat blijkt ook als ik in de ochtend mijn ogen opendoe en alles op de kant witgekleurd is. Het is min 5 en mijn lijnen zitten dik onder de rijp. Het lijkt wel 150 honderdste wat er op de molens ligt. Mijn net zit muurvast aan mijn onthaakmat en blijft zijn opgevouwen vorm behouden als ik hem uiteindelijk weet los te trekken. Ook is bij twee van mijn drie molens de baitrunnerslip vastgevroren. Tja, dat is het enige minpuntje wat ik bij mijn trouwe Shimano molens kan vinden. Na tien jaar zijn ze nog steeds perfect, maar matige vorst betekent ook steevast haperende baitrunners. Ik zet koffie en wacht tot het licht is. Ook dan blijft elke vorm van actie uit, dus begin ik rond negen uur met inpakken. Met kromme vingers van de kou is het geen pretje om alles ingepakt te krijgen. Om half tien rijd ik naar Maarheeze. De volgende sessie, mijn eerste van 2017, vis ik in Avignon. Jawel, ik start komend jaar in Frankrijk! Voor dit jaar zit het seizoen erop.