Seizoen 2015

 

De grenzen worden verlegd.

 

Mijn nieuwe seizoen start, zoals gebruikelijk, met mijn traditionele Nieuwjaar sessie waarin het mijn doel is om op de eerste dag van een nieuw visjaar vis op de kant te krijgen. Ik heb een hoop ideeën in mijn hoofd zitten die ik dit jaar wil gaan uitvoeren. Daarin maak ik onderscheid tussen de sessies mét Bjorn en mijn individuele kortere sessies. Samen met Bjorn wil ik mijn blik nu eindelijk wat meer gaan richten op het oosten en wat Duitse wateren aanpakken. De wateren nét over de grens trekken me al jaren, maar dit jaar wil ik er ook echt eens werk van maken. Daarnaast willen we ons eigen ding doen op de Maas en ons niet meer laten wegjagen of het gevoel hebben dat we overal achteraan vissen. Waar we dan exact heen gaan en welke rol “Demaine” daarin krijgt weten we nog niet precies, maar we gaan in elk geval een aantal zaken aanscherpen. In mijn solistische sessies blijf ik in elk geval de IJzeren man aandoen, maar ik heb ook weer een Belgische vergunning gekocht omdat ik de afgelopen jaren het vissen op de Kempische kanalen en op de Paalse plas, toch wel gemist heb.

Zoals gezegd begint mijn seizoen op Nieuwjaars ochtend en wel op de stek bij café Dennenoord aan de IJzeren man. Daar heb ik het vorig seizoen afgesloten en daar wil ik dit seizoen nu ook eens beginnen. Het is een water waarvan ik gemerkt heb dat je er altijd kans maakt op een aanbeet. Deze keer ben ik er snel vertrokken want het water is, tot mijn grote verbazing, volledig dichtgevroren. Ik doe een aantal halfslachtige pogingen op de Zuidwillemsvaart en op kanaal Wessem-Nederweert, maar beide wateren geven me niet de verlossende aanbeet waar ik op hoop. Om twaalf uur ben ik thuis en kan ik de eerste blank in mijn logboek schrijven.

 

Vrijdag de 2e vis ik mijn eerste nacht van het jaar. We zouden samen gaan, maar zoals wel vaker zegt Bjorn op de laatste dag af. Hij is nou eenmaal geen echte wintervisser, tenminste niet zoals ik, en hij is bang dat zijn energie en motivatie er negatief door beïnvloed worden. Hij wacht liever tot de tijd dat het echt te doen is, zo zegt hij. Ik vis met vier hengels die er in de ochtend nog net zo bij liggen als de avond ervoor. Er is ook de hele nacht geen scheepvaart geweest, dus dat heeft vast geholpen om de rigs schoon te houden. In de ochtend drink ik mijn koffie en bedenk me dat ik best nog heel even naar het sluisje van Hulsen kan rijden om te zien of er iets tegen de sluisdeuren ligt. Ik laat de chod en de deeghengel opgetuigd achterin de auto liggen en leg die nog een half uur tegen de deuren aan. Ik voer kleine stukjes boilie bij, maar ook dat mag niet baten en tegen half elf rijd ik met een droog net naar huis. Misschien dat ik komende maandag of dinsdag in de ochtend nog een poging ga doen aan de IJzeren man, met mijn voerboot en mijn wintermix, maar anders is het wachten op de vrijdag. Benieuwd of Bjorn er bij is.

Dinsdag de zesde, ben ik iets na half zeven bij de IJzeren man. Als ik de auto stilzet meen ik al te zien dat de plas geheel bevroren is. Mijn korte verkenningstrip naar de oever bevestigt mijn vermoeden. Ik besluit naar de Noorderlaan te rijden om te zien of dat open is. Daar ligt alleen het eerste deel dicht, maar vanaf mijn ‘normale’ stek, valt prima te vissen. Ik vermaak me in de ochtend wat met mijn fotocamera, maar na drie uur houd ik het voor gezien. Weer een blank. Komende vrijdag maar eens nadenken over de grote havenkom. Daar moet wat vis te vangen zijn.

 

Er staat heel veel wind in de havenkom en het kost me dan ook ruim twee uur aan peilen en zoeken waar ik het best kan gaan zitten. Uiteindelijk liggen om vijf uur mijn hengels erin en heb ik een plek met wind in de rug. Met windkracht 6 is een andere stek aan deze kom vandaag ondenkbaar. Ik vind het hier wel wat hebben, maar het weer is erg onplezierig. Het waait zoals gezegd erg hard, maar daarbij valt er ook nog eens veel regen. Dat blijft zo tot ongeveer middernacht en daarna trekt de wind zelfs nog wat meer aan, maar is het wel droog. Het wordt overigens ook steeds warmer. Aan het begin van de avond is het krap negen graden, maar het kwik zal in de loop van de nacht verder oplopen. Als ik de volgende ochtend om vijf uur wakker word, nog steeds visloos, zet ik koffie en besluit ik op tijd in te pakken om nog enkele uren aan de IJzeren man te vissen. De temperatuur is dan inmiddels gestegen tot dertien graden. Ook daar blijf ik overigens karperloos maar ik vang wel een winde op een chodrigje met drie kunstmaïsjes. Daar moet ik het weer mee doen deze sessie.

Zondag de elfde vis ik er nog een sessie van vier uurtjes, maar het weer is weer volledig omgeslagen. De wind is iets in kracht afgenomen tot kracht vier of vijf en waait nog steeds uit het westen. In plaats van warme lucht, voert hij nu kilte en af en toe een hagelbui aan. Dat er vandaag totaal geen actie plaatsvindt, is dus ook niet verwonderlijk. Eens kijken waar ik komende vrijdag een nachtje heen ga. Of wellicht toch naar het botenhuis en daarna nog een paar uur de IJzeren man op?

 

Vrijdagmiddag vis ik drie uurtjes op de Noorderlaan. Bjorn heeft er afgelopen week geweldig goed gevangen. In slechts enkele uurtjes tijd, vierenhalf om precies te zijn, weet hij maar liefst tien aanbeten te verzilveren. Zeven schubs, een koi en ook nog twee spiegels. Omdat ik dat ook wil, probeer ik hetzelfde, maar ik kan in drie uur tijd geen aanbeet krijgen. Ik rijd naar Bjorn omdat we samen willen gaan nachten en Bjorn zijn nieuwe voerboot willen uitproberen. Het wordt weer een echte nachtmerrie om een stek te vinden. Een soort van “Tour de Limbourg”, kun je wel zeggen. We bekijken maar liefst acht verschillende stekken en eigenlijk kunnen we nergens echt een goed gevoel bij krijgen. Uiteindelijk strijken we maar neer bij de keitjes naast de Schoorbrug, bij kilometerpaal 15,5. Een gekende stek die regelmatig vis oplevert. We leggen de zaak scherp weg en doen een biertje in de tent. Pas om tien voor zes in de ochtend krijg ik enkele snelle piepen op mijn sounder box. Het is mijn rechter hengel die tegen de keitjes ligt. Daarna blijft het zeker tien seconden stil, terwijl de waker bovenin hangt. Dan besluit er iets onder water om toch maar hard weg te zwemmen. De slip giert het uit en komt zelfs boven het geluid van mijn Delkim uit. Ik dril de vis kalm af en zie even later dat hij perfect gehaakt is, echt midden in de onderlip. Ik besluit de vis even in een zak te steken. Het is de eerste van het jaar en ondanks dat ik voldoende foto’s heb van 20 pond schubs, is de eerste van het seizoen toch altijd een memorabele vis. Hij kan maar binnen zijn. De kop is er bij mij nu ook af en wat mij betreft is seizoen 2015 nu echt begonnen. Na de foto’s ga ik opruimen en naar huis. Marianne is met vriendinnen naar Zutphen, dus vanmiddag ga ik nog even een paar uur naar de IJzeren man.

 

Ik had mijn hengels net zo goed thuis kunnen laten. Mijn stek is bezet, dus ik wijk uit naar de eerste stek naast het botenhuis. De zon staat vol op deze oever, dus ik hoop dat de vis zich hier ook wat aan deze kant wil ophouden, hoewel de wind koud aanvoelt. Ik vermaak me opperbest met mijn fotocamera en schiet wat artistieke plaatjes van het riet en hoe het licht breekt in het water. Na twee uur pak ik in en ga naar huis. Ik denk dat Daniël gelijk heeft, over de plek waar de holding area van het water ligt. Het winterhol, waar het grootste deel van de populatie zich ophoudt, ligt in het midden van de plas tussen de boeien. Dat betekent dat ik met de kar het bos in moet om in de holding area te vissen. Vanaf de andere kant kan ik er niet bijkomen.

 

Vrijdag de 23e mag ik weer een jaartje ouder worden. Ik breng samen met Marianne de dag door in Maastricht en ga ’s avonds met haar en de jongens uit eten. Dat betekent dat er dus vannacht niet gevist wordt, dus ga ik zaterdag overdag, zo is het plan. Ik wil eigenlijk enkele penstekken maken en een boiliestekje bij de Spoorbrug, maar zowel het weer als twee Duitsers gooien roet in het eten. Omdat de dag al vroeg begint met ijzel en sneeuw, ga ik niet voor twaalven de deur uit. Daarvoor zijn de wegen te onbegaanbaar. Pas als ik de oprit sneeuwvrij heb gemaakt en verse broodjes heb gebakken rijd ik weg. Ik wil graag een sneeuwkarper vangen. Helaas leveren de voerplekjes met de pen geen vis op en is de spoorbrug “bezet gebied”. Twee Duitsers hebben zich ingegraven op mijn favoriete winterstek en ze zijn er zelfs ook al succesvol geweest met de vangst van een 23 ponds schub. Ik kom eigenlijk niet echt aan vissen toe en besluit het zondagochtend nog een kans te geven. Op zondag bevis ik twee stekken links van de Schoorbrug en hoewel ik regelmatig vis zie draaien, blijf ik toch visloos. Jammer genoeg weer geen sneeuwkarper voor Petertje. Volgende week maar weer eens iets anders verzinnen.

 

Dinsdagavond, de 27e, vis ik twee uurtjes aan de IJzeren man. Zelfs vissen op een verboden tijdstip, de inzet van een stiekem derde hengeltje in het riet én de hulp van mijn voerboot (dat zijn dus in totaal drie overtredingen op de geldende regels) kan ik geen vis verleiden om mijn aas te pakken. Eigenlijk wil ik de avond erna nog een keertje gaan omdat Marianne toch naar haar bestuursvergadering moet, maar het weer is me nu echt te slecht. Een snijdende wind die de temperatuur die nu rond het vriespunt zit, door de windchill laat aanvoelen als min drie. Gewoon thuisblijven dus.

 

Vrijdag vis ik samen met Bjorn een nacht op het putje langs de beek. Ook dat is uiteindelijk weer een kansloze sessie. Ook daar vissen we beiden met drie hengels, twee in het putje en eentje in de beek, maar we krijgen er niet het minste teken van leven. Ook nu staat er weer een te frisse wind en wat neerslag. Met wat verse friet en enkele biertjes maken we er het beste van, maar het mag allemaal niet baten. De vis ligt waarschijnlijk op een kluit aan de luwzijde van het water, terwijl aan onze kant je tanden nog nét niet uit je waffel klapperen van de kou en de straffe wind. Kansloos!

Maandag twee februari is een gewone doordeweekse dag, maar wel eentje met een goede en een slechte kant. De slechte kant is dat ik behoorlijk verkouden ben en met hoofdpijn naar huis ga ’s middags, terwijl de treindienst volledig ontregeld is door een stroomstoring rondom Utrecht. De goede kant bemerk ik pas de volgende ochtend als blijkt dat Bjorn het voor elkaar heeft dat we op een Duits meer kunnen vissen in april. Tenminste een volledige week voordat er dagvergunningen worden uitgegeven, dus we kunnen vóór de meute uit vissen. Daarnaast heeft een Duitse collega van hem een dag op dit water gevist en er ook vissen gevangen tot 43 pond. Alleen maar spiegels. De blik gaat dus naar het oosten in april.

 

Vanaf vrijdag de 6e tot en met zondag de 8e februari is het weer Carp Zwolle. Zoals gebruikelijk ben ik alle drie de dagen daar en dit jaar is memorabel. Het is namelijk het twintigste jaar dat ik Mick terzijde sta en hem help met hand en spandiensten. Op de zaterdagavond wordt dat door Mick even feestelijk ingeluid met een cadeau voor bewezen diensten. Enkele flessen drank en als klap op de vuurpijl ’n ingelijste karikatuur van Jacques Cousteau, waarvan gezegd wordt dat ik er wel wat van weg heb. De volgende dag heeft hij ook nog een verrassing voor de vaste club die hem helpt. Eigenlijk had hij het vorig jaar bij het twintigjarig bestaan van de beurs al willen doen, maar dat was er door omstandigheden niet van gekomen. Nu vertelt hij ons dat hij ons wil bedanken door gezamenlijk op zijn kosten een week te gaan vissen. Hij heeft ook al een water op het oog. Het befaamde Etang cinq. Man, ik ben geen betaalwatervisser, maar dit is een water om van te smullen. Met een auto vol spullen en een kop vol vis rijd ik zondagavond naar huis.

 

Dinsdag vis ik enkele uurtjes aan de Noorderlaan. Als ik om acht uur ga opruimen krijg ik, net als ik mijn tweede hengel in het foedraal schuif, controle van de politie. Ze waren gebeld dat er iemand zat te vissen. Mijn papieren zijn in orde en ik vertel hen dat de wet zegt dat ik tot twee uur na zonsondergang mag vissen. Helaas heeft St Petrus voor dit water bepaald dat het al bij zonsondergang is afgelopen, maar omdat de agenten het ook niet weten, kan ik er zonder kleerscheuren af komen. Toch voor mijn avondsessies maar een minder opvallende plek zoeken.

 

De donderdagnacht doe ik mijn eerste nacht op de Maas. Ik zit bij de ingang naar het Wessems en bevis de stroomnaad. Hoewel de stroming het toe laat is de watertemperatuur met vijf graden nog wel Siberisch, voor de karper en de blank wekt dan ook geen verwondering als ik de volgende ochtend ga inpakken. Misschien zondag nog even naar de IJzeren man.

 

Inderdaad doe ik de zondag nog even een paar uur op bovengenoemd water, maar wederom kan ik met een droog net huiswaarts. Bjorn die in Roermond op een park watertje tegen een eiland aan vist, vangt een klein schubje. Misschien moet ik daar ook eens gaan kijken. Ik heb nu het gevoel zowel op de Noorderlaan als op de IJzeren man ergens in het midden van de “grote plons” te vissen zonder aanwijsbare aanknopingspunten waar de vissen zich ophouden. Dan is een eiland met een hoop overhangende struiken en takken toch een stuk eenvoudiger zoeken. Als ik thuis ben aangekomen schrijf ik vier uur blanken bij in mijn logboek en denk ik na over komend weekend. Waar zal ik heen gaan? Misschien toch weer naar de Maas, of moet ik het succes van de vissers op het Wessems proberen te kopiëren? Er moet in elk geval nog vis op de kant komen in februari, maar zoals gewoonlijk wordt dat een hele uitdaging. Eens kijken wat het weer doet en me daarop aanpassen lijkt verstandig. 

 

Wederom vis ik een doordeweekse nacht op donderdag. Omdat het vrijdag slecht weer gaat worden, besluit ik donderdag de 19e een nachtje te gaan doen. Bjorn kon ook al niet op vrijdag, dus die beslissing viel me niet zo zwaar. Ik heb dinsdag en woensdagavond op twee stekken licht gevoerd. Tegen de keitjes op het Wessems en een dertig boilies bij de spoorbrug. Als het donderdag bij de Schoorbrug niks wordt, heb ik nog een troefkaart voor de vroege vrijdagochtend. Helaas leveren beide stekken niks op en kan ik na zeventien uur, met kouwe vingers, alleen de hengels van de steunen vissen. Terugdenkend aan de titel die dit seizoen heeft meegekregen, zijn de enige grenzen die tot nu toe verlegd worden, de grenzen van mijn doorzettingsvermogen. Ik geef niet op, nooit. Op de terugweg voer ik een dertig boilies op de IJzeren man. Misschien zondagochtend een kansje daar.

 

Zondagochtend besluit ik toch naar de “ijsbaan” in Roermond te rijden, omdat Bjorn hier tegen het eiland vrij eenvoudig enkele vissen wist te vangen. Omdat mij dat ook wel wat lijkt doe ik hetzelfde, maar helaas werkt het bij mij niet. Het is bij mij niet alleen een graad of 7 frisser, dan bij Bjorn, maar hij had ook nog eens het voordeel van de zon midden op de dag waar ik nu genoegen moet nemen met bewolking en wat nevel. Na drie uur pak ik in en rijd naar huis. Ik kom hier overigens komende week nog wel terug als ik het dinsdagavond nog eens enkele uurtjes ga proberen. Hier moet toch nog eens een winters aasje aan te pas komen. Gebroken boilies en veel geuren, maar verder weinig voedseldeeltjes die de vis verzadigen.

Uiteindelijk, komt er niks van terecht. Ik vis er nog wel, een klein uurtje, maar voordat ik echt kans maak word ik al weggestuurd. Mijn vergunning geeft me geen recht om er te mogen vissen. De woensdag en donderdagavond werk ik aan mijn boot. Bart last er een nieuwe bodem in en ik doe mijn plicht met schuren. Op donderdagavond om tien over zeven overlijdt de moeder van Bjorn. Ik heb hem tien minuten later aan de telefoon, aangeslagen van het kersverse verlies. Hoewel het er al een hele tijd zat aan te komen, is het moment van overlijden toch altijd de keiharde grens tussen hoop en definitief afscheid. Mijn hart breekt als ik mijn vismaat hoor rouwen, bah!

 

De vrijdag rijd ik in de ochtend samen met Marianne naar Schrijver in Slagharen om de voerboten een servicebeurt te laten geven. Die van mij is eind oktober van de kar gevallen en daarbij is de schakelaar van mijn dieptemeter afgebroken. Bjorn zijn boot heeft, naast de servicebeurt, nieuwe kit nodig en een lampje aan de voorzijde. Daarna lunchen we samen en maken er een leuke middag van voor Marianne. Als we daarna naar huis rijden bedenk ik mezelf dat komende nacht de laatste kans is, op een februarivis. Ik besluit naar de keitjes aan de Schoorbrug te gaan zitten, maar helaas is de plek die ik in gedachten heb bezet door een andere karpervisser. Ik ga dus maar aan de andere kant van de brug zitten. Hoewel het tijdens de rit nog negen graden is, met een lekker zonnetje, valt rond acht uur ’s avonds de vorst in. Ik kan de volgende dag dan ook een blank bijschrijven in mijn logboek. Geen vis in februari.

 

De zondag erna, op 1 maart, vis ik vier uurtjes op de IJzeren man. Ik heb zaterdag een mooie mix gemaakt met grondvoer, kleine pellets, katten- en hondenbrokken die ik in de foodprocessor gemalen heb, een half blikje smeuïg kattenvoer en een blik mais. Verder wat attractors zoals boterzuur en vissaus. Om de zaak goed op te laten vallen qua geur en kleur, gebruik ik de knoflook-mint boilies van Bjorn, met een piepkleine oranje en paarse pop-up. Er zitten ook enkele boilies door het grondvoer. Toch mag ook deze aanpak niet baten, ondanks een goede warme wind en 11ºC.

Door de week wordt er in de avonduren nog een hoop gelast en geschuurd aan de boot en woensdagochtend om elf uur zit ik in de de aula van het crematorium in Roermond. Bjorn mag op de eerste rij zitten, een twijfelachtig voorrecht. Het afscheid is emotioneel, maar exact in de geest van wat zijn moeder mooi vond. Na afloop komen we samen voor een koffietafel in Asselt. Vrijdag gaan we samen vissen en Bjorn zegt ook dat hij weer stopt met roken. Mooi, dat helpt mij ook, want ik krijg het aan het water niet voor elkaar om niet te roken als hij dat wel doet. Omgekeerd is het trouwens niet anders. Vrijdagmiddag rijd ik naar Bjorn. We moeten de details nog even uitwerken, maar we gaan in elk geval de “verboden grond” op.

 

Vrijdag gaan we uiteindelijk naar de “verboden grond”. Omdat de nachten nog koud zijn heeft Bjorn onvoldoende vertrouwen in het gat van Johan en als we dan toch moeten blanken doet hij dat liever op deze plek. Ik verwacht, omdat de temperatuur overdag al behoorlijk oploopt, dat de vis er best actief kan zijn. Toch zien we in alle uren dat we er vissen slechts enkele keren een visje draaien. Geen karper hoor, alleen witvis. Ook deze sessie komt er dus weer geen vis op de kant en ik hoop dat er zondag op de IJzeren man wat gebeurt. Ook die kans gaat voorbij. Deze winter is het extreem lastig voor me om aan de vis te komen. Nu heb ik alleen dinsdagavond nog voordat we woensdag naar Normandië vertrekken. We vieren ons dertig jarig huwelijk aan de Franse westkust. Hopelijk vang ik dinsdagavond een vis op de plas, want dit was niks.

 

Dinsdag de tiende maart, krijg ik in de loop van de ochtend een berichtje van Kevin. Hij gaat vanavond een nachtje pakken op ’t Tipke en als ik een monsterflesje Goo wil moet ik maar even langs komen. Direct nadat ik de trein ben uitgerold, zit ik al op de fiets onderweg naar de punt. Ik zie zijn tent al van veraf staan en als ik er naast sta krijg ik direct een goodie-bag in mijn hand gedrukt. Inhoud: één flesje monster crab goo, één potje witte pop-ups van Mainline en één infuza pot om de pop-ups in te soaken. Met dank aanvaard ik de gaven en op mijn vraag wat hij van me krijgt, is het antwoord dat ik er eerst maar eens wat mee moet zien te vangen. Ik beloof hem dat ik het spul ’s avonds zal meenemen naar de IJzeren man. Om half zeven, twee uur nadat ik het spul gekregen heb, liggen er twee met goo beaasde sneeuwmannen in het water van de plas. Even na zevenen denk ik dat ik een run krijg op mijn linker hengel, maar bij het oppakken voel ik helemaal niks. Dat gebeurt wel eens dat je hier een lijnzwemmer hebt. Ik heb ook al regelmatig vis zien draaien. Om vijf over acht is het mijn rechter hengel die muziek uit de piepdoos laat komen. Deze keer hangt er wel een visje aan en na enkele minuten kan ik het net onder een klein spiegeltje steken. Het visje meet 63 centimeter en is goed voor een kilo of zeven. Heerlijk. Met mijn telefoon maak ik enkele foto’s, waarbij het aas nog uit zijn mond hangt. Leuk om dadelijk naar Kevin te sturen. Hij reageert direct. Bij hem is alles nog stil. Om half negen besluit ik in te pakken. Het is mooi geweest en de buit is binnen. Morgen ga ik samen met Marianne voor 5 dagen naar Dieppe in Normandië, voor onze 30e trouwdag. Dat mag je wel een mooie mijlpaal noemen. Ik houd zielsveel van haar en dat gaan we de komende dagen eens goed vieren. De hengels blijven deze vakantie voor de verandering eens thuis.

 

Zondagavond als we thuiskomen kunnen we terugzien op een heel erg geslaagd weekend. Vooral het romantisch champagnemoment op een bankje in de zon, laat veel fijne herinneringen achter. De tegenhanger van dit goede gevoel laat echter niet lang op zich wachten. Inmiddels is gebleken dat mijn tante, van wie ik ooit mijn eerste hengeltje heb gekregen, in een kunstmatige coma of slaap is gebracht waaruit ze niet meer zal ontwaken. Om acht uur komt het telefoontje dat ze gestorven is. Rust zacht tante en bedankt voor een geweldige hobby. Gelukkig blijft verder leed haar bespaard, maar het voorval is toch een verstorende dissonant in een verder bijzonder gelukkig weekend.

 

Dinsdagavond rijd ik nog maar eens naar de botenhuisput. Ik vis op de inmiddels bekende plekjes vanaf de “vaste stek” en krijg na ruim een uur wat weifelachtige piepen. Na bestudeerd te hebben dat er niks spannends gebeurt, zoek ik de stoel in mijn auto weer op en zit het nog een uurtje uit. Als ik ga inpakken, blijkt er toch wat aan mijn rechter hengel te hangen. Een grote winde laat zich maar wat graag onthaken en verdwijnt snel in het koude water. Die monstercrab Goo bewijst zich daarmee al voor de tweede keer.

 

Donderdag is de crematie. Ik voel me er heel ongemakkelijk bij. Te veel doden in een te korte tijd, de druk op het werk en ook het regelmatig terugvallen in het roken, maken dat ik me wat depressief voel. Ik beleef de dag vanuit een kop vol watten en laat veel langs me af gaan. Gelukkig gaat het tussen Marianne en mij heel erg goed. Dat heb ik op dit moment ook echt nodig en ik hou heel veel van haar. Ze is letterlijk mijn thuishaven.

 

En dan is het vrijdag 20 maart. Het begin van de astronomische lente in Nederland en tevens dag van de eclips. Bjorn en ik gaan vandaag samen een lijntje natmaken in verboden water op verboden grond. Al in de ochtend zijn de boilies klaargezet, de onderlijnen nagekeken en funnelwebjes met gebroken boilies klaargemaakt. Gezien alle tegenslagen van de afgelopen tijd, wordt het voor ons allebei eens tijd voor een goede opsteker in de vorm van een dikke vis. Om half vier hebben we afgesproken in de haven, waarna we met één auto naar de stek rijden. Dan hoeven we er ook maar eentje weg te zetten na het uitladen. We willen immers zo weinig mogelijk de aandacht op onze aanwezigheid kenbaar maken. Al bij het inleggen van mijn tweede hengel krijg ik een halve run op mijn hengel die er net vijf minuten inligt. Helaas zet de beet niet door en hangt er bij het binnendraaien alleen een pluk wier rond het aas en het lood. De rest van de nacht gebeurt er niets meer en ook op zondagochtend kan ik aan de IJzeren man alleen een brasem verleiden om mijn aas op te pakken. De nachten zijn nog te koud, maar de lichtintensiteit wordt steeds groter en dat moet tot meer actie leiden. Hopelijk komt er snel verbetering in de temperatuur anders gaat het tijdens de voorjaarssessie in Duitsland lastig worden.

 

Op vrijdag de 27e vis ik samen met Bjorn nog een nachtje. Op een halve oploper bij Bjorn na gebeurt er weer helemaal niks, ondanks vier dagen spaarzaam voorvoeren. Het plan om naar Duitsland te gaan schuift steeds verder naar de achtergrond. De hele week hebben we via weeronline de temperatuur in de gaten gehouden en het ziet er niet goed uit. Het blijft daar koud en onvoorspelbaar. Ook hebben we een tip gekregen van enkele nieuwe wateren in Noord Frankrijk op slechts 350 kilometer afstand en daar ligt de temperatuur in dezelfde week, zowel overdag als ’s nachts, een graad of vier hoger. Steeds meer wordt de focus daarop gelegd en het is al bijna zeker dat we daar naartoe gaan. We ruimen ’s ochtends al vroeg op, want we moeten die zaterdagmiddag nog voor een teambespreking naar Lebbeke. Daar spreken we met Pascal en Frank Winter, ons derde teamlid en mede-testvisser. Er vallen soms harde woorden over de inzet die we leveren en wat daar tegenover staat. Pascal ziet onze inspanningen niet en wij vinden hem te kort door de bocht, kortom, het spant erom, maar op de terugweg ligt er ruim honderd kilo boilies in de auto. Een nieuwe boilie die nog in de testfase zit en die waarschijnlijk de naam “Enduro” mee gaat krijgen. Zowel Bjorn als ik zijn er erg van gecharmeerd.

 

Twee dagen later, op maandag, krijg ik een berichtje van Bjorn. Hij is uit het team gestapt. Hij heeft weer een “verbale knal” voor zijn kop gekregen en kan het niet langer opbrengen om geen waardering te krijgen voor alle inspanningen die hij levert. Hij vindt dat hij beter af is, als hij gewoon weer lekker gaat vissen “zonder dat hij verplichtingen heeft naar wie dan ook voor een paar kilo boilies”, zoals hij het verwoordt. Ik betreur zijn impulsieve besluit en ben boos op Pascal om zijn gebrek aan inlevingsvermogen. Ik besluit dan ook om even een afkoelperiode in te lassen en zelf mijn gedachten eens op een rijtje te zetten, of ik nog door wil gaan op deze manier of welke alternatieven ik heb. Twee dingen staan voor mij vast. Allereerst wil ik niet voor een tweede keer in een situatie komen dat we met twee verschillende soorten boilies naast elkaar vissen, zoals in mijn Empire periode. Verder, wil ik best wat dingen doen in ruil voor het sponsorschap, maar ik wil geen dagtaak naast mijn werk. Zoals ik al aangaf toen we samen met Triobaits in zee gingen, ben ik ook nu nog van mening dat beide partijen een goed gevoel over het samenwerkingsverband moeten hebben. Als het voor een van beide partijen niet langer goed voelt, kun je beter op een nette manier uit elkaar gaan.

 

Dinsdagavond ga ik mijn gedachten eens laten verwaaien op de IJzeren man. Dat geeft in elk geval even de ruimte om te relativeren. Om half zeven liggen de hengels erin. Het waait enorm en er valt af en toe een bui, soms hevig dan weer wat minder. Voor mijn gevoel ben ik er dan eigenlijk al uit. Ik wil niet weg bij het team. Ik wil mijn eigen plan trekken en ga eens nadenken wat ik wél en wat ik niet wil doen daarvoor. Ik wil gaan voor een langdurig samenwerkingsverband in ruil voor het gebruiken van mijn netwerk in de hengelsport, af en toe een artikel en wat postings in de social media. Als Pascal het daarmee eens is kunnen we door, maar als dat voor hem nóg niet genoeg is, valt het doek. Dat voelt voor mij als de juiste keuze. Voor de korte termijn wil ik best wat zaken doen om Pascal verder te ondersteunen bij zijn ambities om verder te groeien, maar het moet geen baan erbij worden. Dan loopt mijn linker hengel af en vang ik een mooie spiegel van 13,7 kilo. De eerste aan de nieuwe bol.

 

Op woensdagavond besluit ik toch maar even met Pascal te bellen. Eigenlijk ben ik er sinds gisteren wel uit en ik wil ook wel even van hem horen hoe het nu met hém gaat. Ik verwacht immers dat het plotseling stoppen van Bjorn toch ook wel enig effect op hem zal hebben gehad? De eerste keer dat ik hem probeer te bellen gaat de telefoon wel over, maar geeft er niemand thuis. Als ik het een half uur later nog eens probeer, is de begroeting niet echt warm. Ik probeer me daardoor niet te laten beïnvloeden en blijf opgewekt. In eerste instantie ben ik nog gericht op een goede verstandhouding, maar gaandeweg wordt het gesprek steeds zakelijker. Na drie kwartier leg ik de telefoon neer. Een echt besluit is nog steeds niet genomen door Pascal, maar tussen de regels klinkt door dat hij ook met mij niet verder wil gaan. Hij belooft me dat hij er op een later moment nog eens op terug wil komen. Ook het behoorlijk turbulente deel van dit seizoen valt dus onder een grens die verlegd gaat worden. Nu moet ik samen met Bjorn eens gaan nadenken en een keuze maken uit, ten minste, drie scenario’s. Wil ik weer een thuisdraaier worden, een mix af laten draaien óf mijn boilies ergens kopen? “Tijd is je vriend”, zei mijn oude baas altijd en ze had gelijk! Ik laat het dus maar even voor wat het is en geef het wat tijd.

 

Zondag 1e Paasdag, schuif ik alles in de Passat. In de voorafgaande week zijn de batterijen opgeladen, de inkopen gedaan en mijn uitrusting geordend. Het is een turbulente week geweest, maar op deze Paaszondag schijnt de zon en ziet de toekomst er weer een stuk beter uit. Vannacht vertrekken we naar Frankrijk. Na een onrustige nacht rijd ik om half vier weg thuis. Ik ontmoet Bjorn langs de A-2 bij een tankstation en na een kop koffie vertrekken we. Half acht zijn we op plaats van bestemming. We lopen het water rond en ontdekken drie tenten aan het begin van de nachtzone. Voor de rest is het rustig. Na onze verkenningstocht stappen we opnieuw achter het stuur om zes kilometer verderop nog even een alternatief water te bekijken. Dat spreekt ons toch een stuk minder aan en we besluiten terug te rijden naar water nummer één. Eens zien of de vissers nog lang blijven en of we wat informatie kunnen lospeuteren. Ze zijn al aan het inpakken, maar de vangsten staan al maanden op een laag pitje. "Eén vis sinds februari", zo vertellen ze. Nou ja, de meeste Fransen zijn niet de beste vissers en ook bij deze mannen is de stereotype viswijze duidelijk zichtbaar. Snaar strakke lijnen en spods die duiden op kippenvoer. In de oeverzone zien we de bewijzen van onze theorie. Helaas kunnen we niet met de auto bij de stek komen, dus ook deze sessie start met sjouwen. Om elf uur liggen mijn hengels erin en tussen de middag heb ik mijn hele handel staan. Ik zit in het midden van de lange zijde en Bjorn zit honderd meter rechts van me. We hebben mooi overzicht over het water. Twee hengels liggen met een single chod, eentje met een snowman en een met een zig-rig, want de zon schijnt uitbundig. Tegen de avond verspreiden we beiden zo'n tien kilo boilies op onze stekken. Ik doe dat met de oranje speelgoedboot en twee voerscheppen als peddels. Bjorn doet ‘t met de pijp. Daarna worden alle hengels opnieuw ingelegd voor de nacht. Na het eten drinken we nog een biertje, maar om half tien houden we het voor gezien. We zijn allebei bekaf en gaan slapen. Om half zeven is Bjorn bij mij en drinken we een kop boskoffie, naar authentiek recept van Alben Z, zoals hij beschrijft in het eerste deel van "Woord van zwijgen". Ik kan zeggen dat het inderdaad het bewuste effect teweegbrengt. Overdag is het zonnig en loopt het kwik op tot bijna twintig graden. Een heel verschil met afgelopen nacht. Toen vroor het. We zien veel snoekjes in de oeverzone. Geen grote, vooral visjes in de 50-60 centimeter. Van karper zie ik geen enkele overtuigende aanwezigheid, hoewel ik in de hogere waterlagen af en toe denk wat te zien. Morgen mijn zig nog maar iets dichter onder het oppervlak vissen. Bjorn ziet wél karper. Een groepje van een zestal schubjes. Kleintjes. Als we 's avonds aan een biertje zitten bespreken we de tactiek van de volgende dag. Ik ga morgen mijn snowman montages verruilen voor zinkende boilies op de voerstek. De zig gaat ondieper en wordt voorzien van een liquid attractor en de chod gaat van pineapple naar monstercrab. Morgen wil Bjorn ook nog even naar twee andere wateren gaan kijken die zo'n veertig kilometer verderop liggen. Enerzijds als optie achter de hand, maar anderzijds omdat we diep van binnen al weten dat we op een van die meren de laatste twee nachten gaan doorbrengen als hier niks gebeurt. De volgende ochtend, na alweer een visloze nacht en het ritueel van de ochtendkoffie, gaat Bjorn op onderzoek uit. Nieuwsgierigheid wint het ruimschoots van de gemakzucht. Het is nauwelijks half acht als hij na het krabben van zijn autoruiten de parking afrijdt. He’s man on a mission. Ik bewaak het kamp. Ook belangrijk! Als hij terugkomt, doet hij zijn relaas. Het vakantiepark water is veelbelovend, maar heeft twee grote nadelen. Ten eerste is het daar in de weekends ongelooflijk druk. Ten tweede is daar de afgelopen nachten door de aanwezige vissers ook niks gevangen ondanks het grote bestand. Een goede Zodiac is daar ook geen overbodige luxe. Sowieso zijn de mooiere stekken daarmee te bereiken en ten tweede kent het water nogal wat obstakels. Het tweede water, “de sigaar”, is ook mooi maar zonder kar niet te doen. Een afstand van ruim tien minuten lopen tussen parking en auto is te doen met een kar als je er voor een vijfdaagse sessie gaat uitpakken, maar om die afstand vijf of zes keer te lopen met je handen vol uitrusting is ondoenlijk voor nu. We besluiten te blijven zitten waar we zitten en nog eens extra gas te geven. Ik ververs alle stokken zoals ik me gisteren heb voorgenomen en voel me daarna weer optimaal gemotiveerd. Bjorn heeft hetzelfde. Toch kunnen ook de opvolgende nacht en vroege ochtend weer bijgeschreven worden als blank. Mijn logboek gaat veel witte regels vertonen zo. Het is inmiddels donderdag tien uur en de hengels liggen er nu ruim 70 uur in zonder enige vorm van actie. Ik moet een nieuw, dressuur doorbrekend, strijdplan bedenken, maar wat voor een? Ik ga maar eens een stukje lopen naar de overzijde om de oeverzones af te speuren. Ik vind een aardig plekje net voorbij de takken van een overhangende boom recht tegenover mijn stek.

Ik gooi er een kleine twintig boilies in het water. Sommigen heel anderen verkruimeld in kleine en grotere stukken. Tien minuten later vaart mijn voerboot daar een stok naartoe. Bjorn spot in het verboden gebied een goeie vis in de oeverzone. Ik knoop een hinged stiff-rig en vaar die op een ondiepe plaat links van mij. De andere twee hengels liggen op de voerstrook met een gewone zinkende boilie. Alles blijft nu liggen tot morgenochtend een uur of elf. Als er dan nog niks gebeurd is heb ik nog één nacht, maar de ideeën om nog vis af te dwingen zijn nu wel bijna op. Eén dikke, is alles waar ik op hoop. De avond zitten we op Bjorn zijn stek voor de verandering. Daar sprongen vandaag de meeste vissen, stijf tegen de overzijde en we hopen vanavond nog wat vissen te kunnen spotten. Op de kant hebben we er immers nog niet eentje gezien. De volgende ochtend help ik Bjorn uitvaren naar een ondiepe kantstek in zijn eigen hoekje. Daar heeft hij dagelijks wat gevoerd in de dagzone die niet bevist wordt en regelmatig zijn de boilies weg. Lang hoeven we niet te wachten want om negen uur krijgt hij een volle fluiter. Een spiegel van net in de twintig pond. De volgende is voor mij. Die komt om tien voor half elf. Ik ren erheen, dolblij dat ik een kansje krijg, en verrek een spier in mijn lies. De vis voelt niet groot en ik kan hem rustig drillen. Vlak voor de kant zien we een klein schubje aan de lijn zitten. Een goede bouw, met een knikje, maar niet zwaarder dan een kilo of zeven. Dan lost de haak. Het zit me niet mee, kans verkeken. Gelukkig was het geen beer, maar ik baal toch. Even later loop ik met een hengel naar de overkant, om recht tegenover mijn stek, de kant eens te onderzoeken. De vis zit inmiddels goed in de oeverzones waar het water met twaalf graden, twee graden warmer is dan op het diepe. Ik vind twee mooie plekken en vaar met behulp van Bjorn twee lijnen uit. Bjorn bedient van mijn kant de hengels en ik bestuur vanaf de overkant de voerboot. Ik drop de beide lijnen op een ondiepe schone strook net buiten de overhangende takken. Dat kost me 4 x 500 meter lopen met pijn in mijn lies, maar ik wil er alles uithalen deze sessie. Zo hoef ik achteraf niet te zeggen "had ik maar" of "als ik nou toch". Inmiddels is het te warm om nog heel snel iets te verwachten, maar het ligt er in elk geval klaar voor. In de avond zitten we voor mijn tent met een biertje als de kantstok van Bjorn opnieuw afloopt. Hij vangt een mooie spiegel van 21,6 kilo, maar heeft daar ook hard voor gewerkt. Goed gedaan jongen! De volgende ochtend, zaterdag, drinken we koffie in zijn tent. Het is miezerig en Bjorn wil me nog een vis laten vangen. Mijn hengels hebben ook de laatste nacht niks opgeleverd, maar dat was bij hem wel anders. Hij heeft vannacht nog vier aanbeten gehad. Daarvan heeft hij er twee kunnen landen, allebei twintigers, de andere twee schoten los. De vissen hebben zachte bekken hier. Dan om tien over acht, juist als Bjorn naar de bakker wil gaan, fluit zijn rechter stok aan. Ik dril de vis met knikkende knieën en een droge keel. Deze mag ik niet verspelen. Mijn hart mist drie slagen als ik de lijn achter een vin vandaan voel springen en nog eens vier als de vis onder Bjorns andere lijnen door gaat en ik hem niet durf te blokken. Tegelijkertijd schiet de lijn nog maar eens achter een vin vandaan en mijn grauwe gelaatskleur van de spanning wordt natuurlijk door Bjorn opgemerkt. “Rustig blijven ouwe, hij zit goed vast”, spreekt hij me moed in. Dan bij de vierde keer dat ik denk dat de vis rijp is voor het net, glijdt hij over het koordje van het landingsnet. Yes! Een oerschreeuw van ontlading volgt. Het is een mooie spiegel, waarvan ik verwacht dat hij een kilo of zestien weegt, maar de unster vertelt dat het gewicht blijft steken op 14,8 bij 90 centimeter. Na vijf dagen continu hard werken voor een visje, ga ik gelukkig niet met lege handen naar huis. Dat daar een gulle vismaat en een dagzone aan te pas moeten komen, is niet erg, hoewel ik het liefst mijn eigen inspanningen beloond had gezien. We maken foto’s en varen nog een keer terug naar de hotspot. Van de acht aanbeten in de laatste 24 uur, zijn er zes hier vandaan gekomen. Als ik daarna terug kom van de bakker, gaan we inpakken en opruimen. Bjorn heeft al zijn hengels al in het foedraal, behalve die van de hotspot. Die ligt nog met een losse baitrunner op de grond. Dan loopt hij nog één keer af en vangt Bjorn nog een schub van nét geen 14 kilo. Een mooie afsluiter. Samengevat draaide ook deze sessie om twee grenzen. De grens tussen de dag en nachtzone en de grens van de watertemperatuur. De terugreis loopt voorspoedig en om 16.00 uur ligt alles weer op z’n plek in de garage.

 

Op dinsdag de 14e ga ik een avondje vissen op de IJzeren man met de nieuwe boilies en koop ik via Marktplaats een tweedehands Rubberboot met houten vloerplaten en een houten spiegel. De prijs is behoorlijk laag en morgen ga ik hem halen. Ik moet er wel een stuk voor rijden, maar dan heb ik in elk geval een Zodiac als ik in september naar Frankrijk ga. Op termijn nog maar eens kijken voor enkele accu’s en een elektromotor. De sessie loopt uit op een blank, maar vrijdag ga ik naar de ingang van Asselt. Hopelijk levert dat meer op.

 

Als ik vrijdagmiddag naar Asselt rijd, heb ik de kar achterin de auto liggen. Heel even heb ik getwijfeld om mijn nieuwe Zodiac mee te nemen en het stukje te varen, maar ik denk dat ik sneller ben met de kar. Als ik aankom bij de stek zie ik dat er een visser zit. Het is een Pool met twee hengels, een vriendin en nog een vriend. Hij is wel aardig en heeft er geen probleem mee dat ik vlak naast hem ga zitten. Er is immers twee dagen lang voer ingegaan. Het probleem is dat een oudere kerel, ene Horst, me vertelt dat ik lid moet zijn van de Swalm om hier te mogen vissen en ook komt er een boot langs gevaren met de tekst “Handhaving” erop. Het is een soort van politieboot en omdat ik dus niet 100% zeker ben of ik met de juiste papieren zit, ga ik toch maar inpakken en ergens anders heen. Dat wordt uiteindelijk de Maasbrug waar ik nog vijftien uur vis voor een tweetal brasems. Bjorn vangt bij de werf een klein schubje en dat is de hele buit voor dit weekend. Thuis vervang ik wat koordjes aan de boot en inspecteer ik de vloerplaten die een opknapbeurtje nodig hebben. Ik ga eerst maar eens kijken of ik aan een setje kunststof delen kan komen, maar ik ben eigenlijk heel tevreden met de staat van de boot.

 

Dinsdag vis ik twee uur tevergeefs op de plas bij het botenhuis. Er varen twee jongens met een boot vanaf het botenhuis tot op mijn voerstek. Dat ik niks vang en mijn humeur er door de onverschilligheid van de jochies ook niet beter op wordt, is geen verwondering. Snel naar huis en de volgende keer beter.

 

Vrijdag 24 april gaan we weer een stiekem nachtje doen op het binnenterrein. Bjorn heeft afgelopen week gevoerd en ook vis gespot. De voerstekjes aan de eigen zijde waren ook steeds leeg. Dat belooft misschien nog wat voor deze sessie. Nadat we bij aankomst een schub voor onze voeten langs zien zwemmen is de spanning nog meer opgewekt en we voelen ons op deze nieuwe stek ook uitermate happy. We zitten zo’n beetje in het midden van het water en we zijn hier ook vanaf alle zijden onzichtbaar. We bieren en keuvelen door de avond heen, maar de volgende ochtend zijn we nog steeds visloos. Tegen elke verwachting in blijft dat ook zo. De zondag erna vis ik enkele uurtjes op de IJzeren man, maar ook daar gebeurt helemaal niks. Het is me dit jaar nog niet gelukt om vis af te dwingen en ik moet me behelpen met af en toe een gelukstreffer. De eerste vier maanden heb ik dus een achterstand op de resultaten van de afgelopen jaren. Hopelijk kan ik de volgende maanden wat meer succes gaan afdwingen.

 

Ook de eerste mei zitten we een nachtje op het verboden water. Bjorn heeft de afgelopen week elke dag doorgevoerd en toch komen we met gemengde gevoelens aan op het water. De bevers zijn weer erg actief. Van het zwanenkoppel is alleen het mannetje zichtbaar, het vrouwtje zal wel ergens op het nest zitten, en de vogels laten zich ook goed horen. Van karper geen teken van leven. De volgende ochtend aan de koffie zijn we er allebei van overtuigd dat we hier de komende maanden nog maar even weg moeten blijven. Bjorn gaat terug naar de werf. Ik weet het nog niet.

 

Op zondag de derde, vis ik weer vier uurtjes aan de plas. Ik heb een dag eerder een kilootje boilies verspreid met de pijp en ik hoop dat dit wat vissen aantrekt en ook vasthoudt in de nabijheid. Ondanks alle geïnvesteerde tijd, weet ik ook vandaag geen vis te vangen. De enige twee vissen die ik zie draaien verderop tussen de boeien. De safezone. Ik ben inmiddels alweer zo lang zonder aanbeet dat ik deze boilie die nog in de testfase zit, steeds meer begin te zien als de oorzaak van mijn blanks. Komende vrijdag vis ik er nog een nacht mee op de Maas, maar als dat niks oplevert is mijn oordeel compleet. Afschrijven en terug naar de Bio-8 of de SS-red. De komende week heb ik nog enkele kansen op vis als ik door de week aan de Maas bij het paaigat aan het water ga werken. Daar neem ik de boilies van Herman mee naartoe en hopelijk levert dat meer op.

 

Maandag probeer ik het toch nog een keertje op de plas. Ik heb tegen zeven uur mijn hengels erin liggen op dezelfde stek als gisterenochtend. Deze keer wil ik zeker weten of het aan het aas ligt en ik besluit KSK scopex boilies mee te nemen. Om tien over acht krijg ik een volle fluiter op mijn linker hengel die resulteert in een mooie spiegel van ruim 23 pond. Ik ben er blij mee. De boilie wordt vervangen voor een verse en krap twintig minuten later krijg ik nog een kans op karper aan dezelfde hengel. Vanaf het moment dat ik contact maak voelt het niet goed en de vis, die gelukkig klein aanvoelt, lost na enkele seconden. Toch ben ik blij met de actie die ik gehad heb. Als ik thuiskom kijk ik eerst op mijn telefoon, die ik vanavond vergeten was om mee te nemen. Ook Bjorn doet zijn best. Hij vist een nachtje op de werf en heeft al vijf runs gehad op de testboilie. Kennelijk klopt alles deze keer en is de boilie nu toch attractief genoeg om op de Maas de vis te verleiden. Ik ga er vrijdag op de Maas toch nog maar een keer mee aan de slag als ik vanaf de Rosslag de vissen ga belagen. Hopelijk kan ik mijn wantrouwen jegens het bolleke dan wat meer naar de achtergrond dringen. Succes is wat ik nodig heb, én snel ook. Gelukkig weer eens een visje op de kant.

 

De woensdagavond vis ik een korte sessie op de plas. Marianne zit met Chiel in Duitsland en na het eten van een mannenmaaltijd met Mathijs, cheeseburgers op verse broodjes met veel gebakken uien vertrek ik. Om kwart over zes liggen de lijnen erin en kan het wachten vanuit de auto beginnen. Op mijn rechter hengel heb ik de scopex boilies van herman gevoerd en er zit ook een exemplaar aan de hair. De stok aan de linkerkant heeft een Enduroboilie meegekregen. Deze avond is er geen enkel verschil tussen beide hengels, want alles blijft stil. Het kan niet elke keer prijs zijn natuurlijk maar ergens had ik er een stuk meer van verwacht. Bjorn doet weer zijn voerronde en voert voor mij voor de tweede dag op rij op de ingang van de Rosslag. Daar ga ik vrijdagnacht, maar morgenochtend eerst een sessie op ’t paaipuntje.

Vrijdag 7 mei weer eens een sessie met een gouden randje en met onuitwisbare inkt genoteerd in mijn logboek. Al om kwart voor zes zit ik in de auto. Ik heb Mathijs zijn haar gevlochten terwijl de koffie pruttelde en we gaan tegelijkertijd naar ons werk. Hij naar Van Gansewinkel en ik gewapend met iPad en telefoon naar de Maas. Ik kan met al die mobiele apparatuur ook prima buitenshuis werken en waarom zou ik het nuttige niet met het aangename verenigen. Zo vaak heb ik die kans immers niet. Gelukkig is het paaltje dat bij nacht de weg over de sluis afsluit al naar beneden en kan ik gewoon doorrijden. Na een korte verkenning zie ik dat ik niet over de oude route naar de kop van het paaipuntje kan komen, dus kies ik ervoor om links langs het gat te lopen en in de wei te gaan zitten. Dat gaat prima, hoewel op het laatste stukje een pad gecreëerd moet worden dwars door de "tepelhoge" brandnetels heen. Dat stemt me overigens prima tevreden, want het betekent ook dat hier nog niemand geweest is dit jaar. Om zeven uur liggen er twee hengels op de bekende plekken. De sessie is nauwelijks een half uur oud als de linker hengel, natuurlijk, afloopt. De lijn schuurt tussen de lelies door en de vis aan de andere zijde voelt ook niet al te sterk. Ik krijg de lijn wel tussen de lelies uit, maar toch blijft hij ergens achter haken. Na een dertigtal seconden breekt de hoofdlijn net achter de voorslag. Kut. Daar had ik nou net geen behoefte aan. Na het monteren van een nieuwe leader gaat de hengel iets dichterbij. Daar kan ik net achter de lelies vissen op een verder schoon stuk. Ik voer nog twee handjes boilies bij en kruip weer achter het beeldscherm. Lekker werken zo! Om tien over acht krijg ik de herkansing. De vis voelt uit dezelfde gewichtsklasse als zijn voorganger en even later mag een schubje van zo’n negen kilo het net van binnen aanschouwen. Onthaken en terug ermee. Dan duurt het tot vijf voor tien alvorens ik weer een aanbeet krijg. Alweer op dezelfde hengel. Deze voelt beter en na een minuut of vijf ligt er een mooie schub op de kant. Ik steek na het onthaken voor de zekerheid eerst mijn net weer in elkaar. Het schubbenbeest meet 89 cm en de unster verraadt een gewicht van exact zeventien kilo.

Dat is een mooie. Terwijl ik de mat in positie leg voor de foto’s en het toestel in orde maak, vertrekt ook mijn rechter hengel. Paniek, want de andere vis ligt nog in de weegzak op de mat op een licht aflopende oever. Als hij een paar keer spartelt kan hij er zo maar afglijden. Ik trek de beschermflap over de vis heen en hoop er het beste van. De vis aan de andere kant van de lijn trekt zich niks van mijn problemen aan en vecht als een trage buffel op de stroomnaad. Met de stroming in zijn kontgat hoeft hij ook niet heel veel kracht te gebruiken om van mij weg te komen. Ik wil dat hij energie verbrandt en geef wat meer tegendruk. Ook deze komt in het hongerige landingsnet terecht. Goed dat ik dat eerst weer in orde had gemaakt, anders was de situatie echt penibel geworden. Het net wordt met een bankstick aan de oever gefixeerd en ik schuif de vis van de onthaakmat eerst maar even in een bewaarzak. Laat die na zijn langere verblijf op de kant maar weer even op krachten komen. De laatste vis weegt zelfs nog een kilo zwaarder dan zijn voorganger bij exact dezelfde lengte en mag als eerste poseren. Deze heeft ook een dikkere buik en dat vertaalt zich dus in extra gewicht. Op de linker schouder zitten wat warrelschubben, wat hem herkenbaar maakt voor de toekomst. Wat een lekkere sessie dit. Dat ga ik morgen nog eens over doen, want dit smaakt naar meer. Rond elf uur zie ik een boot aankomen. Het is de boot van de Boa's die me wel zien zitten, maar me niet komen controleren. Ik vis tot half een door en begin dan in te pakken. Het restant van mijn boilies voer ik op beide stekken omdat ik toch wil proberen de vis wat te laten zoeken. Links voer ik het restant van de Scopex knikkers van Herman. Rechts een kilootje Enduro ’s. Morgenochtend vis ik aan beide hengels een andere boilie. Eens kijken of dat nog wat verschil maakt en of ik nu op de Maas met de nieuwe testboilie wél vis kan vangen. Bjorn kreeg er afgelopen week negen aanbeten op bij de werf, dus het zou moeten kunnen. Het loopt weer eens zoals het zou moeten en dat voelt heerlijk.

Vrijdagochtend 8 mei. Na het succes van gisteren wil ik dolgraag terug naar het paaipuntje dus in de ochtend volg ik hetzelfde ritueel van koffie zetten, hond uitlaten en het haar van Mathijs vlechten. Ook nu ben ik om kwart voor zes onderweg. Er staat minder wind, maar het is zwaarder bewolkt dan gisteren. Voor regen maak ik me geen zorgen en de temperatuur is al een mooie elf graden. Als ik bij de sluis van Osen kom, is het paaltje nog niet naar beneden. Ik bel met de sluiswachter en hij verricht keurig de handeling om mij door te laten. Met een volle kar sjouw ik even later over het smalle paadje richting stek. Als ik aan het einde van het paadje ben, zie ik een stuk verderop iemand lopen op de punt bij de kom. Dat zal Chicken wel zijn die daar zijn stek heeft en daar heb ik geen last van. Ik vervolg mijn weg en zie een tiental meter verderop dat er een paraplu bovenop mijn beoogde visstek staat. Ook aan de overzijde van de Maas staat een tent. Met zoveel mensen op een kluit besluit ik direct om te draaien voordat ze mij gezien hebben en een ander plan te trekken. Uiteindelijk liggen mijn lijnen om half acht op de ondiepe plaat van de Asseltse plas. Daar is niks te zien behalve wat geile brasems die daar rondtrekken, maar als het zonnetje door wil komen, kan dat snel veranderen. Ik gun mezelf vier uurtjes voordat ik hier wegga. In de tussentijd knoop ik een paar leaders en spied ik het wateroppervlak af op zoek naar tekenen van karper. Die 4 uur gaan zonder actie voorbij. Ik rijd naar huis om de hond uit te laten en mijn visspullen aan te passen op de volgende sessie. Vanavond naar de Rosslag.

 

Ik eet eerst nog thuis met Mathijs voordat ik naar de Maas rijd. Na de overtocht met alle spullen in en op mijn rubberboot, liggen de hengels er om half zeven in. Als de voerstek werkt, moet hij binnen de drie uur opleveren. Maar man, wat is het druk en onrustig hier op deze stek. Twee vissertjes aan de overkant die steeds over de muur lopen. Vijf zodiacs met een vast stuur die vlak voor mijn stek rondjes draaien op de Maas. Het schip van de waterscouting die 25 meter van me af met veel geratel de ankerketting laat vallen en nog een feest onder de luifels van de jachthaven op de koop toe. Hoezo voor je rust naar het water. Dat er binnen drie uur nog niks op de kant ligt is dus niet verwonderlijk. Ik slaap erg onrustig en word om half vijf wakker. De wind is aangewakkerd en mijn Delkims geven af en toe een piep. Ik besluit het aas te verversen en kruip weer in de slaapzak. Om tien voor zes loopt ineens de rechter hengel af. Omdat de lijn ergens onder water blijft haken stap ik met mijn net in de boot en volg mijn lijn. De lijn komt gelukkig snel vrij en even later kan ik een mooie schub het net in loodsen. Ik vermoed een hoge twintiger. Even later, als ik met het net de kant op stap, lijkt hij toch zwaarder en aan de unster wordt dat nog eens bevestigd. Met 16,7 kilo is dit mijn derde dertiger op een rij. Lekker hoor. Ik bel met Bjorn. Hij heeft er nu vier waaronder een lage dertiger, dus denk ik qua gewicht de prijswinnaar te zijn. Een uur later belt hij op. Zijn stem klinkt onvast. “Ik heb een vijftiger”. Hij heeft zojuist een schub op 25,8 gevangen. Wat een fantastisch resultaat en meer dan verdiend. Bjorn heeft de afgelopen week een hoop kritiek en afgunst over zich heen gekregen en dit is het perfecte antwoord. De foto’s zijn geweldig. Eén meter twee aan schubben en in tiptop conditie. Ik pak de rommel in en rijd naar hem toe. Enerzijds omdat ik het moment even samen mee wil maken, anderzijds om op de achterliggende plas even wat rond te gooien. Beide dingen verlopen zoals gepland. Ik ben reuze enthousiast dat ik de gelaatsuitdrukking van hem live kan meemaken en ik vind ook nog een mooie stek op de plas. Ik verspreid een goede kilo boilies en dan lopen we naar de parking. Als het kan, gaan we woensdag, de nacht voor Hemelvaartsdag, nog een keer een nachtje vissen. Zondag de 10e vis ik vier uurtjes op de IJzeren man, maar tevergeefs. Misschien dinsdag een herkansing hier en anders woensdag naar mijn nieuwe stek op het grindgat.

 

Nou het is grindgat het in deze tijd ook niet dus. Om zeven uur liggen de hengels erin. Eentje onder de top van de overhangende boom en eentje voor de ingang van het gat. Ook bij Bjorn liggen de hengels erin rond dat tijdstip. Het enige verschil is dat bij hem de rechtse hengel al weer een vis oplevert, terwijl het bij mij dan nog ruim 13 uur stil gaat blijven. Ook vis twee en drie komen in de loop van de nacht op de mat bij Bjorn. Bij mij is het alleen maar herrie vaan aangemeerde boten, radio’s en schreeuwende mensen. Ik heb het de volgende ochtend dan ook even helemaal gehad. Ik zou nu moeten slachten en ik krijg alleen maar het deksel op de neus. Ik heb ook geen inspiratie of motivatie om heel veel tijd te investeren in het zoeken naar stekken. Ik zit even in een visdip en moet eens zien hoe ik me daaruit ga halen. Ik moet eigenlijk wat afstand nemen, maar dat lukt me ook niet echt. Eens kijken of ik de zondagochtend naar de Kettingbrug rijd om daar wat te proberen. Dat is me in het verleden ook vaak gelukt daar. Nieuwe omgeving, nieuwe kansen.

Zondag de 17e mei, liggen mijn hengels om zes uur in het water bij de Kettingbrug. De directe omgeving is een grote bende vanwege rondslingerende bierblikken en lege flessen en het stinkt naar een kroeg op carnavalsdinsdag. Ik ruim een beetje rommel bij elkaar, maar de stank is niet te harden. Als ik na twee uur vissen mijn linker hengel indraai, springt er een dikke vis onder de brug. De hengel gaat direct terug in de uiteenlopende kringen. Enkele boilies worden met een minuut ertussen in de nabijheid gegooid, maar de vis laat zich niet foppen. Ik besluit nog even naar het sluisje van Lozen te rijden. Daar moet het sowieso binnen het uur gebeuren, anders ligt er geen vis. Na een half uur kromt de top van mijn linker hengel zich en als ik de baitrunner uitschakel, is er direct het gevoel van een dikke vis aan de andere kant van de lijn. Ik moet hem blokken omdat hij de palen in wil en dan valt de spanning weg. Als ik binnen draai, zie ik dat mijn onderlijn gebroken is en dat de wartel van de loodclip compleet verbogen is. Beide worden vervangen en ik gooi opnieuw in met een verse bal. Na een half uur krijg ik een herkansing en die leidt tot mijn eerste Belgische vis van het jaar. Een schubje van ruim negen kilo mag even poseren. Daarna pak ik in en rijd ik naar huis. Twee aanbeten én een dikke vis bij de brug die zijn aanwezigheid verraadt in vier uurtjes tijd, is een mooi resultaat voor een ochtend actief vissen. Volgende week nog maar eens terug voor een passend vervolg. Wisselvalligheid ten top in het voorjaar. Ik vis een nacht van donderdag op vrijdag aan het naaktstrand, 200 meter voorbij de stek van Bjorn. Hoewel er een hele week gevoerd is, blank ik de hele nacht dat het een lieve lust is. Na veertien uur zonder gepiep uit de Delkims, als je tenminste de bever niet meetelt om half vijf, ga ik inpakken. Dat wordt ook hoog tijd want het is prima zonnig weer en de eerste deinende pik, voorzien van een groene cockring, is al weer voorbij gekomen. “Not my cup of tea”, maar ik heb er ook geen last van zolang ze me maar met rust laten. Op de terugweg rijd ik via Belgie en voer zowel bij het sluisje van Lozen als onder de Kettingbrug enkele handen boilies. Investering voor een van de komende ochtenden. Misschien zondag, maar dat is afhankelijk hoe laat we terug zijn van het feest van Ger. Hij wordt vijftig. Anders kan ik altijd maandag nog gaan want dan is het tweede Pinksterdag en ben ik dus ook vrij. We zien wel. Waar ik volgende week vrijdag heen moet weet ik nog niet. Dat ligt voor een deel aan het weer. Misschien maak ik er wel een Belgisch kanaalnachtje van en anders kan ik altijd nog naar de ingang van de Slaag waar ik binnenkort mijn boot ook ga neerleggen.

 

In het Pinksterweekeinde vis ik nog twee korte sessies in Belgie bij de Kettingbrug en het sluisje. De eerste dag wordt mijn sessie verstoord door andere vissers. Op de stek bij de brug, komen na een uur twee witvissers bijna bij me op schoot zitten. Ze maken ook nog veel teveel herrie naar mijn zin dus verkas ik een uurtje later naar het sluisje. Daar word ik eigenlijk afgestopt door twee vissers die een paar honderd meter verderop zitten, dus ook daar vang ik niks. De volgende dag probeer ik het nog een keertje, maar nu gooit het weer roet in het eten. Het miezert als ik wegrijd thuis, maar aan het water is het al een malse voorjaarsbui geworden. Ook vandaag blank ik op beide stekken, hoewel ik bij het sluisje een halve aanbeet kan registreren maar die zet niet door. Ik ga maar naar huis en weet nog niet waar ik de komende week heen moet gaan. Het weer blijft onveranderd wisselvallig.

 

Op vrijdag de 29e rijd ik naar de sluis van Osen. Ik heb een instant sessie voor de boeg omdat voeren er deze week niet in zat. Bjorn zat de laatste drie dagen in België en ik had mijn auto in de garage staan voor de keuring. Ik ga eerst eens een kijkje nemen bij de punt tegenover de blok. Hoewel de stek me prima bevalt, vind ik de omstandigheden een stuk minder uitnodigend. Het waait met kracht vier tot vijf recht op de kop en het is nagenoeg onmogelijk om hier een paraplu goed neer te zetten. Ik bel met Bjorn en die oppert zijn oude stek een kans te geven. Het is wel echt visweer en ik ben direct verkocht aan het idee. Twee minuten later rijdt een blauwe Passat met gezwinde spoed naar Roermond. Half vijf liggen de hengels erin en een half uurtje later staat ook mijn onderkomen. Ik neem een blikje fris en moet toegeven dat het me prima bevalt hier. Om kwart voor zes krijg ik een run op mijn middelste hengel. Helaas lost de vis al tijdens zijn eerste run. In de avond verpruts ik twee vissen op een rij. De eerste is een brasem die er vanaf lijkt te vallen onderweg, maar als ik de montage goed bekijk zie ik dat de onderlijn op de knoop gebroken is. Datzelfde gebeurt ook bij de volgende aanbeet. Breuk op de knoop die nota bene ónder het rubbertje zit. Actie genoeg maar vis op de kant, ho maar. Om kwart over vijf word ik bruut uit mijn slaap gehaald door wederom een aanbeet op mijn rechter hengel. Deze keer gaat alles wél goed en even later kan ik met een slaperige kop poseren met 12 kilo schubben. In elk geval geen blank deze week. Via Pol, waar ik de sleutel van de aanlegsteiger krijg, rijd ik naar huis. Onderweg lijkt de auto af en toe wat in te houden en even later gaat er ook een lampje flikkeren op het dashboard. Het teken geeft aan dat er iets mis is met het motormanagement. Ik heb geen turbo meer en ook de cruise control wil niet meer geactiveerd worden. Na een korte stop bij Gerard blijkt in de garage dat er een rubber slangetje, verbonden met de turbo, is gebarsten. Dat is in twee minuten tijd, zonder bijkomende zonder kosten gefikst. Eens kijken wat we de komende week gaan doen.

 

Op maandag en dinsdag vis ik een paar uurtjes op de IJzeren man. De eerste avond blank ik. De tweede avond los ik eerst een brasem en daarna nog een karper(tje). Het gaat echt lekker dit jaar. Kut man.

Zaterdag moet Mathijs naar Venlo om examen te doen voor zijn VCA. Ik breng hem daarheen en rijd daarna naar Asselt waar ik op het ondiepe een visje probeer te verschalken. De enige aanbeet komt ’s middags om kwart over drie, maar dat is toch weer een dertiger. Geen echte bak maar met een naald die schommelt tussen 15 en 15,1 kilo ben ik tevreden. De lengte is met 90 centimeter ook niet echt verkeerd. Ik ben er van overtuigd dat er nog meer af had kunnen komen, had ik de tijd gehad, maar helaas moet ik om vier uur weer vertrekken om Mathijs te gaan ophalen. Het is erg heet in de zon, hoewel de meter in de auto zegt dat het net 23 graden is. Met alle ramen open om het meurende net, sling en mat wat te onderdrukken, rijd ik op tijd het stoffige zandpad af. Iets na half zes ben ik thuis. Douchen, andere kleren aan en dan naar het feest van schoonmoeder.

Zondagochtend kan ik toch even een paar uur weg. Marianne wil de tuin in en de overkapping wassen, dus ik ben ook opgeroepen voor de slavenarbeid. Ik vis eerst een paar uur aan de IJzeren man, maar daar kan ik op een lijnzwemmer na geen actie krijgen. Ik rijd om half acht naar Lozen en kan daar redelijk eenvoudig een visje vangen en wat voor eentje. Geen grote bak, maar een supermooi visje van net geen tien kilo. De beschubbing is geweldig en het lijkt haast alsof de vis zijn winterkleuren ook nog niet heeft afgelegd. Dat zijn toch twee vissen in twee dagen tijd. Misschien valt er toch nog wat van te maken dit jaar. Nu eerst maar even wat klussen doen en dan maar eens kijken of de agenda de komende week nog een avondsessie toelaat. De IJzeren man moet toch onderhand ook eens wat gaan opleveren. Dat is tot nu toe nog te kalm gebleven daar.

 

Woensdagavond, de tiende, vis ik drie uur op de stek naast het botenhuis. Zo rond kwart voor negen vang ik een redelijk grote zeelt op mijn snowman montage, maar voor de rest gebeurt er weer helemaal niks op de plas. Wat een tegenstelling met vorig jaar toen ik de een na de ander kon vangen op dit water. Vrijdag ga ik samen met Bjorn naar het verboden terrein. Eens kijken of we daar wat kunnen vangen, maar de weersvoorspellingen zijn verre van optimaal. Dertig graden en een oostenwindje. Er is in elk geval al weer een weekje voer ingegaan, dus het zou toch moeten kunnen.

 

Vrijdag de twaalfde, hebben we net de auto’s weggezet als het begint te regenen. Het dreigde al een beetje, maar voordat het ophoudt, zijn we allebei kletsnat. Ook deze keer is er een week lang voer het water ingegaan. Bjorn vist met een chod aan de overkant en een normale onderlijn aan de eigen zijde. Ik vis beide hengels met een standaard onderlijn. Er gebeurt weer eens de hele avond en nacht niks, maar ’s ochtends krijgt Bjorn een goede aanbeet als we aan de koffie zitten. Even later breekt zijn chod net achter de haak. Wat een vreemde plek voor materiaalpech! Gelukkig krijgt hij zelfs nog een herkansing een half uur later. Ditmaal is een klein schubke de klos. Ook op de terugweg worden we weer nat.

 

Dinsdag en woensdag vis ik twee avondjes aan de Noorderlaan met zig-rigs. De eerste avond helemaal kaal, de tweede avond met funnelwebjes lokvoer in de vorm van pellets en brokjes, maar beide avonden blank ik. Het loopt nog steeds niet zoals het zou moeten dit jaar. Nou ja, er zijn ergere dingen op de wereld. Donderdag samen met Mathijs naar de Graspop Metal Meeting voor vier dagen. Ik heb daar ongelooflijk veel zin in. Er komen goede bands, het weer belooft redelijk goed te zijn voor op een festival en er komen ook weer een paar bekenden waarmee het leuk is om even bij te kleppen onder het genoegen van een biertje en goede muziek. Het was een geweldig weekend samen met Mathijs. We genieten volop van elkaars gezelschap en van de muziek. Maandagochtend pakken we met regen in, maar het is verder in alle opzichten een meer dan geslaagd weekend geweest. Op dinsdag wordt het echter weer eens tijd voor een korte avondsessie. Ik vis drie uurtjes richting de kabelbaan, maar ook vandaag gebeurt er helemaal niks. Het water lijkt wel volledig uitgestorven.

 

Donderdag de 25e rijd ik, na het werk en het eten thuis, naar Asselt. Het is vandaag 26 graden en zonnig en de wind komt uit de goede hoek. Helaas is de vis op de Maas nog niet afgepaaid en de barometer is hoog. Ook op de kanalen wordt slecht gevangen momenteel en dat belooft dus niet veel goeds. Ik vis met drie hengels op de juiste plekken, maar kan ook deze nacht helaas ook geen aanbeet versieren. Ook Ruud blankt op de Maas. Zondag misschien nog maar eens even naar het sluisje in Lozen. Daar moeten ze met zonnig weer gewoon willen azen.

 

Nou dat gebeurt dus niet. Ik zit er al om tien voor zes. Ik ben er helemaal klaar voor en verwacht echt een aanbeet. Ik heb twee chod hengels op de juiste plaatsen liggen, maar er gebeurt twee uur lang helemaal niks. Omdat ik niet verwacht dat het nu nog gaat gebeuren op deze stek rijd ik naar de Kettingbrug. Ook daar vis ik twee uur en ook daar gebeurt helaas niks. Nog twee weken instant vissen en dan kan ik weer wat meer tijd gaan besteden aan mijn visserij. Hopelijk gaan de resultaten dan ook wat omhoog.

 

Maandag de 29e bel ik met Pascal. Hij heeft slecht nieuws voor me, hij gaat mijn sponsorschap stoppen. Hoewel ik dat zakelijk gezien helemaal kan begrijpen, baal ik er toch van. Gelukkig kan ik wel een deal met hem sluiten en kan ik in de toekomst voor een vriendenprijs boilies bij hem blijven kopen. Met 30% korting, mag ik zeker niet mopperen. Op woensdag rijd ik langs enkele stekken en haal mijn penhengel zelfs nog even te voorschijn, maar het is te warm en de vis is niet gretig. Op de heenweg gaf de thermometer 36 graden aan, maar ook op de terugweg is het nog steeds warm. Vrijdag rijd ik voor de laatste keer naar Lebbeke om afscheid te nemen en om direct mijn eerste honderd kilo Bio-8 voor “de vriendenprijs” te halen. Mijn vriezer is nu weer vol.

 

Zaterdag 5 juli vis ik een sessie in de stroming onder sluis 16. Wat een rampensessie. Niet alleen de stroming is vervelend, maar ook de stappende jeugd en een zevental vissers van het woonwagenkamp, die recht tegenover me gaan zitten. Ik blank dan ook de hele nacht en rijd de volgende ochtend nog even naar het sluisje in Lozen, waar ik ook blank. Het gaat lekker zo.

 

De nacht van donderdag 9 juli bevind ik me op verboden terrein. Ik vis een instant sessie. Ik weet niet waar ik instant een betere kans maak, dus overwin ik mijn angst om betrapt te worden. Als ik eenmaal verscholen zit valt alle spanning weg en kan ik in alle rust mijn ding doen. Mijn arm zit onder de schrammen van het braambos waar ik doorheen ben geworsteld en er zitten ook wat doorns en blaadjes in mijn nek. Ik vis de hele nacht door en verwissel bij dagaanbreken mijn aas, maar ook deze sessie komt er geen vis op de kant. De beverfoto’s kunnen mijn gevoel ook niet goedmaken. Wanneer komt er een eind aan de blanktijd?

 

Zondagochtend belooft het te gaan regenen. Het is gisteren weer bijna dertig graden geweest en ik hoop dat de huidige weersomslag de vis wat wil activeren. Ik rijd naar de haven in Weert en vis met drie hengels op de rodpod. Twee zinkers en een chod. Het is de laatste hengel op rechts die na een uur de verlossing brengt. Ik maak contact en kan de vis na een minuut of vijf worstelen het net in loodsen. Het is een spiegel. Eindelijk weer eens vis. Dat het een goeie twintiger is en een mooie lengte heeft, is bijzaak. Ik schiet enkele platen en laat de vis weer zwemmen. Hoewel er veel wier staat heb ik toch het gevoel redelijk schoon te kunnen vissen, maar de chod is met al dit bodemwier de best passende montage momenteel. Voor de rest gebeurt er niets meer, maar de buit is vandaag binnen. Volgende week is nog een verrassing.

 

De verrassing wordt uiteindelijk een plas. Bjorn heeft een stek gevonden waar we met twee man uit de voeten kunnen. Links en rechts van de stek liggen taluds op een kleine veertig meter uit de kant en we kunnen er allebei een stok net achter het wier vissen. De taluds zijn 5 tot 6 meter diep en er rond omheen staat vijf meter meer water. De kantstokken, net achter het wier, liggen op zo’n drie meter. Bjorn heeft er de afgelopen zeven dagen bijna twintig kilo boilies opgegooid na een uitgebreid onderzoek met voerboot, hengel en snorkel. De dag voordat we er heen gaan heeft hij nog ruim twee uur rondgezwommen en geen boilie meer kunnen vinden. Iets heeft de bollekes opgegeten, dat is zeker, maar hij heeft er ook veel witvis gezien. Toch verwachten we dat we een goede kans maken. Het enige wat tegenzit is het weer. Deze vrijdag tikt het kwik de 32 graden weer aan en dat vinden we eigenlijk te warm. Bjorn krijgt de meeste aandacht op links. Hij vangt een kleine tien windes, brasems en hybrides. Bij mij bijten de witvissen ook, maar er blijft er geen eentje hangen.

In de ochtend valt mijn oog ineens op een klein zoetwaterkwalletje. Zo groot als een twintig eurocent muntje en nagenoeg volledig doorzichtig. Als ik ze Google, blijken ze ook nog zeldzaam. Ik leg ze vast met mijn camera en Bjorn weet er zelfs een filmpje van te maken. Mooie sierlijke beestjes zijn het. Ook tijdens en na de koffie blijft het bij een incidentele witvis, maar vriend Cyprinus laat zich niet zien. Toch besluiten we hier volgende week nog een keertje terug te komen. We zitten hier heerlijk en volgende week zijn de weersvoorspellingen anders. Een stukje frisser en kans op wat regen. Misschien zijn de omstandigheden om een karper te vangen dan beter. Tijdens het opruimen gooi ik nog een aantal keren opnieuw in om de stek nog wat beter te verkennen en dan blijkt dat ik eigenlijk de hele nacht te ver en te diep heb gevist. Nou ja, met deze wetenschap weet ik in elk geval waar ik volgende week moet ingooien om scherp achter het wier te vissen. De taludhengel ligt in elk geval goed. Als ik naar huis rijd, bedenk ik mezelf dat ik morgen nog wel een keertje in de haven van Weert kan gaan zitten. Daar was ik vorige week succesvol met mijn chodrig en misschien kan ik dat trucje nog een keer herhalen. Morgen weet ik het.

 

Zondag de 19e vis ik weer een ochtendsessie in de haven van Weert. Dat is me vorige week goed bevallen, dus ga ik er nog eens terug. Ik vis weer met drie hengels op de  rodpod en kan daar goed mee uit de voeten hier. Het ligt elkaar niet in de weg. Na drie kwartier houdt het gelukkig op met regenen en kijk ik op mijn gemak over het strakke water. Ik heb al een paar keer wat zien bewegen achter een wierbed schuin naar links en besluit om mijn linker hengel daar eens neer te leggen. Na een aantal worpjes vind ik een redelijk schoon deel en even later vliegt mijn montage met een verse snowman en voorzien van drie foampjes naar het schone plekje. Na

ongeveer een uur is het deze hengel die ineens zonder waarschuwing afloopt. De vis zwemt zich vast in het wierbed waar ik overheen heb gegooid, maar ik weet dat als ik rustig blijf, dat hij zich wel weer uit de penarie weet te bevrijden. Even later zie ik hem dichterbij komen met een grote pluk wier die zich verzameld heeft rond de leaderknoop. De eerste keer kan ik hem net niet scheppen, maar de tweede keer gaat alles goed. Als ik het net uit het water til, is dat goed gevuld met vis en wier en het is lastig om te schatten wat de vis weegt zo. Op de mat verwijder ik eerst de pluk wier en kan ik de vis goed bekijken. Een mooie spiegel die vooral lang is en ook redelijk beschubd is. Op het meetlint lees ik 91 cm af en op de unster 15,1 kilo. Een nipte dertiger mag op de foto. De schreeuw van ontlading komt uit mijn tenen. Voor de rest gebeurt er ook deze keer niks meer, maar de buit voor dit weekend is weer binnen. Nog twee weken en dan heb ik vakantie.  

 

Vrijdag de 24e vissen we nog een keertje op de brasemstek van vorige week aan de plas. Bjorn heeft drie dagen lang gevoerd met Bio-8 boilies en tijdens de voerbeurten geen witvis gezien. Misschien komt dat de aanwezigheid van karper ten goede. We zijn al op tijd aan het water omdat het mogelijk gaat regenen en we willen droog opzetten. Half zeven liggen de hengels erin en een kwartiertje later, trekken we ons eerste biertje open terwijl we op een emmertje aan het water zitten. Het is rustig op en aan het water, maar die rust wordt al snel verstoord door de eerste witvis. Gelukkig bij Bjorn. Dat gaat zo een tijdje door en ook ik ontkom niet aan de aandacht van de verkeerde vissen. Zeker in de nacht krijg ik mijn portie ongewenst bezoek. Om drie uur en om half zes moet ik uitrukken voor brasem en winde. Het is vannacht rustig geweest met regen, maar de wind is behoorlijk aangewakkerd. We ruimen op tijd op. Zondagochtend nog maar eens naar Weert.

 

Zondag ben ik al om half zes aan het water. Er staat weinig wind en er zit geen enkele visser. Ik vis met drie hengels en krijg een halve aanbeet. Bij het oppakken is er niks. Daar blijft het bij. Ik voer de stek aan voor donderdag voor een kort nachtje.

Als ik terugkijk op de eerste helft van dit seizoen, is er van de plannen weinig terecht gekomen. Geen Duitsland, de Maas heeft ons nog niet echt mogen verwelkomen en ook de Belgische vergunning heeft nog niet veel gebracht dit jaar. De boot moet erin zodat we de Maas beter kunnen exploreren. Ik heb voor mijn plek aan de steiger al ruim een maand geleden betaald. Binnenkort moeten we daar echt aan de slag.

 

Op donderdag 30 juli zit ik om vijf uur in de trein naar huis. Ik heb vandaag nog een cursusdag gehad, maar nu is mijn vakantie eindelijk begonnen en dat ga ik inluiden met een nacht aan het water. Afgelopen week heb ik drie avonden een kilootje Bio’s verspreid in de haven van Weert. Om acht uur liggen de hengels erin en zit ik met een biertje op de rand van mijn stretcher. De paraplu heb ik met spijkers vastgezet tussen de klinkers van de parkeerplaats. Haringen gaan daar echt niet in. Hoewel ik toch goed heb voorgevoerd, komt er niet snel vis af. Dat kan ook komen doordat de twee koppen van de haven bezet zijn door andere vissers. Die vissen overigens geen van beiden in de kom, maar in het kanaal zelf. Misschien schrikt het wier ze af. Om tien voor vijf loopt mijn linker hengel af, op dezelfde vierkante meter als waar ik twee weken geleden mijn laatste vis ving. Ook nu weet de vis de planten te vinden en kan ik vis en een grote pluk wier slechts heel langzaam dichterbij draaien. Als de vis in het net zit zie ik dat het een redelijke schub is. Aan de unster doet hij ruim 31 pond en de lengte is met 92 centimeter ook niet misselijk. Als je goed kijkt, kun je nog wat oude paaischade zien, maar deze is zo goed als genezen. Een rode schub hier en daar is het enige bewijs. Zo, mijn vakantie is met het vangen van deze vis goed begonnen. Om acht uur stap ik in de auto en rijd naar huis. Ik moet om tien uur bij Rob zijn in Asten.

 

Dunya, de witte Engelse buldog van Bjorn en Nicole is dood. Ingeslapen. Kanker. Uitgezaaid. Geen redding meer mogelijk. Only the memory remains. Mede hierdoor, gaat Bjorn niet mee vissen zondagnacht en trek ik de voerbeurten op het kanaal nog een dag door. Omdat Mathijs maandag jarig is gaan we zondagavond uit eten. We wilden dat eigenlijk maandag doen, maar dan zijn de meeste restaurants gesloten. Ook het etablissement van zijn keuze. Tijdens het eten voel ik iets hards bij mijn stokbrood met kruidenboter. Een stukje vulling uit een van mijn voortanden, zo blijkt. Ik besluit niets te laten merken en rijd even nadat we zijn thuisgekomen naar het kanaal. Om kwart over elf krijg ik tot tweemaal toe enkele piepen op de hotspot, maar hij loopt niet door. In mijn eerste slaap gebeurt dat nog een keer en ik besluit toch maar om mijn rig te inspecteren. De onderlijn zit om het lood gedraaid. Ik knoop een nieuwe snowman aan de hair en werp opnieuw in. Nog dertig extra boilies erbij en dan ga ik weer liggen. De muggen zijn lastig dus hang ik mijn klamboe onder de plu en even later ben ik onder zeil. Tegen half zes is er nog steeds niks gebeurd. Ik ververs mijn aas, voer nog wat bij en ga koffie zetten. Die smaakt vandaag bitterder dan normaal. Geen vreugdedansje, niet de zoete smaak van de overwinning, noch een grimas voor de camera. Kortom geen vis op de verjaardag van Mathijs. Woensdag samen met Bjorn een nachtje naar Asselt.

 

We vissen de woensdagnacht inderdaad wel samen, maar niet op Asselt. Omdat de stek in Asselt bevist wordt door Chicken, wijken we instant uit naar het verboden water. Niet dat we er veel vertrouwen in hebben, maar gezien de omstandigheden, lijkt dit de beste optie. Nou ja, ook hier blanken we. Ik moet het stellen met een of twee piepen, terwijl Bjorn ’s ochtends om een uur of zes een aanbeet lost in het wier. Ook de verjaardag van Chiel brengt dus geen vis. Next stop, Bonnal, France.

11 augustus, vis ik de eerste nacht op vis meertje één. Ik heb 2 dagen voorgevoegd. Op de stek direct naast me zit een Fransman die een stuk of zeven graskarpers ving. Niks groot. De enige vis die ik ving, om kwart over twee ’s nachts, was een poisson chat. In de ochtend bleken al mijn pop-ups er vanaf te zijn en hingen alleen de gesealde boilies nog half uitgevreten aan de hair. Verder ruiken mijn boilies aardig muf. De regen van de afgelopen dagen heeft het onmogelijk gemaakt om ze goed te laten drogen. Het enige wat ik nu nog kan proberen is een goede scheut hennepolie over mijn boilies om ze te preserveren. Voorvoeren heeft hier in elk geval geen nut met alle dwergmeervallen, dus de volgende keer ga ik instant.

 

14 augustus, nacht twee op het derde vis meertje. Het heeft hevig geonweerd en ik ben wat later weggegaan. Johan, een jongen uit Klundert die ik op de camping heb leren kennen, zit er al. Vanwege alle aandacht van poisson chat, heb ik de boilies opnieuw voorzien van krimpkous. Twee dagen is het erg warm geweest maar deze vrijdag is stuk frisser met meer wind. Hopelijk activeert dit de vissen wat meer. Ook op dit meer komt alle aandacht van de poisson chat. Ik ben er nu eigenlijk al helemaal klaar mee. Heb geen zin in nog een nacht ergernissen. Wat nu?

 

Op zondag en maandag rijd ik wat rond op zoek naar alternatieven in de buurt, maar de enige plek die me aanspreekt, op de Doubs, is onbevisbaar. Er staat een groepje woonwagens van rondtrekkende zigeuners op honderd meter afstand en daar durf ik de nacht in mijn eentje niet door te brengen. Dan misschien toch nog maar een nacht op vismeertje twee. Het meer waar ik in 2004 vier graskarpers ving, maar waarvan ik hoorde dat er in het voorjaar twee vissen van boven de twintig kilo gevangen zijn. Een schub van 21 en een spiegel van 23 kilo.

 

De derde, en mogelijk laatste sessie, vis ik op dinsdag 18 augustus. Ik heb het plan opgevat om mijn strategie eens volledig om te gooien. Vlak na de lunch, loop ik met een volle emmer boilies naar het tweede meer, waar ik een mooie rustige plek heb gevonden. Daar voer ik acht kilo op een stuk van tien bij tien meter. Ik zal er met twee stokken buiten vissen en mogelijk met een of twee hengels op aantrekkelijk ogende plekken in de buurt. De strategie bestaat eruit om een massieve voerstek aan te leggen die alle poisson chat aantrekt en er dan met twee stokken net buiten te vissen in de hoop op karper. Als ik vanavond op de stek aankom, zal ik nogmaals een halve emmer voeren. Voor de zekerheid voorzie ik het haakaas wederom van krimpkous.

 

Of de sessie nu geslaagd is, of toch niet, kan ik eigenlijk niet zeggen. Ik vang zes vissen in twaalf uur effectieve vistijd, deze laatste nacht. Allemaal graskarpers, de grootste zo rond de dertien kilo. Ik ben vier stukken lood kwijt en een volledige montage. Drie onderlijnen zijn gesloopt. Ik zelf ook. Een ding is zeker. Ik vis nooit meer op lac de Bonnal, tenzij ik ooit nog gericht op poisson chat of graskarper ga vissen. Over drie weken kom ik weer terug in Frankrijk, met het team van Carp Zwolle op uitnodiging van Mick. We gaan een week vissen op Etang 5. Hopelijk loopt het daar beter.

Maandag de 24e gaat eindelijk mijn boot weer het water in. Ik ben al om half acht weg thuis. Eerst de auto voltanken en de benzinetank van de boot bijvullen. Daarna naar Toon om de trailer op te halen. Achterin mijn auto staat een emmer met zeven kilo boilies. Ik ga zowel op de Maas als op een grindgat voeren. Om twaalf uur rijd ik thuis de oprit weer op. De vallen zijn uitgezet voor de laatste twee visnachten van deze vakantie.

 

Nou, de eerste sessie slaagt in elk geval. Ik vis de eerste sessie op dinsdagnacht vanaf de Wietstek op de Maas. Het varen kost me tussen de tien en vijftien minuten vanaf de haven en dat is goed te doen. Op de kant klauteren is een ander verhaal. De oever heeft weinig grip dus af en toe glijd ik wat weg terwijl ik met mijn spulletjes naar de top van de dijk klim. Om acht uur liggen de hengels erin en even later zit ik aan een biertje op mijn stretcher. Heerlijk rustig hier en ook de scheepvaart levert, op wat nadeinende golfslag na, geen enkel probleem op. Een hengel ligt richting vaargeul en de andere naar rechts net achter de keien. Tegen vier uur ’s ochtends krijg ik een aanbeet op mijn geulhengel. Ik twijfel tijdens de dril of het wel om karper gaat, want het gevecht stelt weinig voor. Als de vis het net in glijdt en ik in het duister het net wat optil, zie ik dat het tóch een karper is. Een spiegel zelfs. Bij het omhoog klimmen verlies ik mijn evenwicht en hoewel de vis geen harde val maakt begint hij op datzelfde moment juist te spartelen en betaalt met enkele schubben de prijs. Shit, daar baal ik van want het is een heel mooi beschubd visje. Anderzijds zal hij, of zij, tijdens het paaifeest ook wel eens een schub verliezen. Met ruim dertien kilo valt het me zeker niet tegen. Ik gokte op een vis van een kilootje of tien en weet het gewicht bij het klimmen aan mijn vermoeidheid. De vis mag tot het licht even in de zak om op adem te komen. Even na zevenen mag hij er weer uit en maak ik foto’s, terwijl de zon, nog net achter de einder, probeert om de dag nog verder te laten stralen. Helaas vang ik niks meer bij, maar ik heb in elk geval vis. Ik zoek nog wat keien die ik over enkele weken als “loodvervanger” wil gebruiken in Frankrijk. Dan, om negen uur pak ik in en rijd ik via het grindgat, waar ik 2½ kilo boilies voer, terug naar huis.

 

Donderdag de 27e regent het volop. Vanmiddag ben ik met Marianne naar de stad in Eindhoven geweest om te lunchen en wat inkopen te doen, maar ’s avonds staat er een visnacht gepland. Om acht uur zit ik helemaal geïnstalleerd en drink ik mijn eerste biertje. Hopelijk gebeurt er iets vannacht, maar het water heeft tot nog toe nooit een vis aan mij prijsgegeven. De prijzen die er zwemmen zijn echter van een kaliber om van te watertanden. Ik krijg in de nacht enkele piepen op mijn rechter hengel, waar in de ochtend de boilie ook af blijkt te zijn. De andere hengel sleept een gewicht achter zich aan waarvan ik vermoed dat het wier is, terwijl ik zou zweren dat die gisteren bij het ingooien op de hardste bodem terecht kwam. Het gewicht blijkt een meterlange paling die nagenoeg dood is. De haak muurvast in de onderlip en de montage volledig in de knoop. Dank u. Na het onthaken mag de “lijkenvreter” weer terug in zijn habitat en rijd ik naar huis. Nog even langs van Cranenbroek voor wat regenkleding en AAA batterijen en dan langs Hamont voor shag en krimpkous. Over ruim twee weken gaan we naar Frankrijk en daar wil ik me goed op voorbereiden.

 

Zondagochtend vis ik een vruchteloze drie uur durende sessie op de IJzeren man. In de middag besteed ik een deel van mijn tijd aan het maken van wartelkeien voor het vissen op etang 5 over twee weken. Daarmee eindigt mijn vakantie. Morgen weer aan het werk.

 

De donderdag erna, 3 september, vis ik een nacht op de Noordervaart. Ik heb drie dagen voorgevoerd en ik heb best goede hoop op vis. Helaas is ook deze generale repetitie voorafgaand aan mijn Frankrijksessie een blank. Tenminste, als je de drie brasems niet meerekent die zich kennelijk op mijn voerstek ophouden.

 

Op zaterdag 12 september is het zover, we vertrekken met het team van Carp Zwolle naar Frankrijk om een week gezamenlijk te vissen. De bestemming is in februari al geboekt. Rond zeven uur wordt er vanaf diverse locaties in Nederland vertrokken en rijden we via het afgesproken verzamelpunt naar Etang Cinq. Hoe dichter we bij de eindbestemming komen, hoe harder het begint te regenen. Om twaalf uur exact staan we aan de poort waar Julien, de beheerder, ons opwacht. Aangekomen op de stekken, worden de voorkeuren uitgesproken en even later vertrekken we in tweetallen naar de stek van keuze. Hans en Serge vissen vanaf stek zes, Mick zit met zijn vriendin Linda op stek acht en Rolf en ik ertussenin op zeven. Gelukkig valt de wiergroei heel erg mee dit jaar en er zijn de afgelopen week ook enkele mooie vissen op de kant gekomen, kortom we zijn positief geladen voor de komende week.

 

Zondagochtend is er nog geen actie geweest. Na een kort plan de campagne, besluiten we nog wat meer tijd te investeren in het zoeken van goede stekken met de dieptemeter en een peilhengel. Ik weet zeker dat ik in mijn sector vis kan verwachten, maar ik lig nog niet zo scherp te vissen als ik zou willen. Dat geldt overigens ook voor de anderen, dus de zondag volgt er nog een "diepte-onderzoek” gevolgd door een “diepte-investering" voor de komende week. Ik knoop wat funnelwebjes met gebroken boilies, gemalen tijgernoten en hennep voor wat extra attractiviteit rond het haakaas. Voor de rest heb ik volledig vertrouwen in mijn SS-red boilies. Die hebben al vaker goede resultaten opgeleverd op dit soort afgesloten putten. Rolf heeft zijn geld gezet op Voodoo boilies.

 

In de middag vangt Hans een mooie spiegel op zijn middelste hengel. Met een gewicht van 24,4 kilo zet Hans zijn record een paar ons scherper. De vis kwam op een tijgernootje. Slechts een paar piepen en toen Hans de lijn uit het water zag komen wist hij genoeg. Dat geeft hoop voor de komende dagen. Ook Rolf en ik hebben vandaag opnieuw alles uitgepeild met een betere dieptemeter en we weten nu zeker dat we "spot on" liggen. Ik heb nog ruim zeven kilo gevoerd op mijn strook. Een kleine zes kilo 15 mm boilies en een kleine anderhalve kilo aan gebroken boilies met wat tijgernoten en hennep. In de avond ga ik nog een uurtje naar Mick voor een biertje. Hopelijk vannacht een aanbeet.

 

Het is even voor de klok van één uur 's nachts als ik een aanbeet krijg op mijn rechtse hengel. De meest verre, die zo'n 260 meter uit de kant ligt. Ik controleer eerst of het niet weer een zwaan is die verantwoordelijk is voor het geluid uit de piepdoos. Nee, er is geen zwaan te zien, de waker stijf tegen de Delkim en een snaar strakke lijn. Ik trek mijn fleece en mijn zwemvest aan en trek mezelf langzaam naar de vis. Op hier en daar een strengetje wier na, voel ik overigens helemaal niks. Het is doodstil op het water en het enige wat ik hoor is het bronstig burlen van herten in de heuvels. Nog een vijftig meter te gaan. Pas als ik de nylon voorslag op de molen draai voel ik beneden me iets uit het wier omhoog komen. Dan een kolk aan de oppervlakte op een meter of acht van de boot. Ik zet de slip nog een paar tandjes losser en knip mijn hoofdlampje aan. De vis komt een keer of drie aan de oppervlakte om daarna de top weer onder water te trekken, maar bij de vierde keer is hij de pineut. Op de kant heeft Rolf alles al in gereedheid gebracht. De mat en de sling liggen klaar en de weegklok is al met de sling op nul gedraaid. De vis zit goed gehaakt binnen in de bek aan de onderzijde. Op de klok blijft de wijzer hangen op twintig kilo en vier ons en op het meetlint lees ik 92 cm af. We drinken wat op het succes en gaan daarna weer slapen. De maandag is goed begonnen! De rest van de dag gebeurt er weinig spectaculairs, als je de vangst van de voorn van Serge of de vangst van de zwaan van Mick niet meerekent. Mogelijk brengt de nacht nog wat.

 

Dinsdagochtend 04.22 uur. Een aantal snel opeenvolgende piepen op mijn linker hengel doen mijn hartslag versnellen tot een gelijkwaardig ritme. Het blijkt wederom een zwaan in de oeverzone dus loos alarm. Het loopt nog niet hard. Het is lastig om de slaap weer te vatten daarna, maar na een uur zak ik toch weer weg. Ook de ochtend verloopt visloos, terwijl het echt karperweer is. De zo'n schijnt uitbundig met af en toe een wolk en de wind waait met kracht 4 tot 5 uit zuidwestelijke richting. Kleine witte schuimkopjes zijn zichtbaar en heel af en toe zien we midden op het water gespetter van vis die aan de oppervlakte draait. We lunchen met een omelet en een wijntje, we zijn tenslotte in Frankrijk, en het leven is prima. Ik voel me als "Dieu en France". In de middag rond een uur of drie start er een spontane "social". We zitten aan de picknicktafel op onze stek en drinken een biertje. Daar komt een stukje worst bij, wat ouwe verhalen en een nieuw wijntje, nog meer worst, nog een drankje en dan een pizza, wat gebakken aardappeltjes, worst en paella. Om elf uur begint het zachtjes te regenen. Tijd om op te breken. De wind wakkert goed aan in de nacht en als ik even bij de rodpod ga kijken na een aantal piepen, hoop ik dat ik het water niet op hoef. Het schuim staat op de kant en overal zijn witte koppen zichtbaar op de golven. Minstens zes Beaufort, schat ik.

 

Woensdag de zestiende wordt een natte winderige dag, voorspelt de meteo. Nog steeds zijn er pas twee vissen uitgekomen. Aan het begin van de ochtend ververs ik mijn aas en daarna ga ik boodschappen doen. Ik heb een plannetje in mijn hoofd om iets heel anders te doen en dat is het vissen met een zig, een meter vanaf de bodem en die zig te voorzien van een slobbermix. Ik moet in de supermarkt ook maar eens kijken naar ingrediënten die goed wolken onder water met diverse brokjes van verschillend gewicht en drijfvermogen. Na ruim een uur ben ik weer terug met de boodschappen en met mijn ingrediënten voor de mix. Dan zie ik dat Mick met de boot op het water zit. Hij heeft er een vis aan en is aan het drillen. Ik loop erheen met zijn boodschappen en kan direct een helpende hand toesteken bij het aan wal komen. De vis in het net is niet heel groot, maar mooi van kleur en met wat kleine mini schubjes op de staartwortel. Hij weegt twaalf kilo, maar het belangrijkst is dat ook hij nu vis op de kant heeft. Na de foto's mag het beest weer zwemmen.

Donderdagochtend heel vroeg, het is tien voor half drie, roept Rolf dat hij de boot in gaat. Ik verkleed me als baken en ga op de kant staan. Door mijn verrekijker kan ik de boottocht en daarop volgende dril goed volgen. Het lampje van Rolf geeft net genoeg licht om het geheel te kunnen zien. Ik zie hem scheppen en hoor even later kut, kut, kut! Op de kant hoor ik later dat het een graskarper was die uit het net sprong toen Rolf de onderlijn wilde knippen. Een onderlijnbreuk en een alsnog verspeelde vis zijn het gevolg. In de avond besluit ik alle drie mijn hengels korter te gaan vissen. Ook Rolf verlegt een van zijn hengels naar de kantzone. Als we kaar zijn en rustig aan een biertje onder de oval zitten, krijgt hij een run op zijn verre hengel. Het blijkt een spiegel van 20,3 kilo te zijn. Een nieuw PB voor hem en een plaatje van een vis, mooi beschubd en goed gebouwd. Voor de rest van de nacht gebeurt er niks meer en ik vraag me af of er nog wel een betere periode gaat komen. Met nauwelijks één vis per dag is het zeker geen vetpot op dit water. De “achterburen” doen het stukken beter op La Vigne Feuillette.

 

Vrijdagochtend, de laatste 24 uur gaan in, dus de blessuretijd start voor Serge. Hij is nog de enige zonder vis tot nu toe. Even na half acht staat Linda bij Rolf en mij. Mick heeft gevraagd of ze ons wil halen want hij heeft zojuist nog een vis in het net kunnen dirigeren en is terug onderweg naar de oever. We helpen hem met wegen en de foto's. Ook dit is een heel mooi beschubde spiegel van 23,4 kilo. Mick is deze week behoorlijk geconfronteerd met zijn conditie en fysieke gesteldheid en merkt dat de omstandigheden die lichamelijk van hem gevraagd worden op dit water, te zwaar zijn voor hem. Twee uur later vangt Rolf nog een graskarper van 35 pond die hem bij het uitstappen van de boot een koude douche geeft. Ik heb de vis aangepakt in het net en dan spartelt hij nog een keer uitbundig, terwijl Rolf met zijn rug naar me toe in de boot zit. Het water loopt van zijn rug tot in zijn bilspleet. Na de foto's mag ook deze banaan weer terug en kunnen we eindelijk ontbijten. Hopelijk komt er nog wat actie vandaag. Ik ga er in elk geval nog eens op met boot, peilhengel en dieptemeter om al mijn hengels nog één keer goed weg te leggen voor de laatste 20 uur van de sessie. Laat in de middag hoor ik geschreeuw en even later zie ik Serge in de boot zitten. Ik hoop dat hij ook vis pakt, maar even later zie ik hem weer terug varen. Niks. Dan hoor ik even later van Rolf die is wezen kijken dat Hans naar huis gaat. Serge is over een van zijn lijnen heen gevaren en heeft daarbij een top van een hengel van Hans gebroken. Hans is er klaar mee. Zonder nog één woord te zeggen pakt hij in en gaat naar huis. Serge kan niet anders dan ook inpakken nu. Hij heeft immers geen boot meer. Het aanbod om een van onze boten te lenen voor de laatste nacht slaat hij af. We vinden de reactie van Hans buitenproportioneel en overdreven en wijten het aan een opgetelde frustratie die we niet helemaal kunnen volgen. In de avond pakt Rolf nog een spiegel van 17,2 kilo.

De volgende ochtend ben ik om vier uur wakker. Nu is ook voor mij de blessuretijd ingegaan. Nog een uur of vier en dan moeten de hengels en de markers eruit. Helaas zal er deze ochtend niks meer gebeuren. We helpen Mick en Linda nog gauw even met het afbreken van de tent en zeggen hen vervolgens goedendag en tot ziens in Zwolle eind januari. Een knuffel en een schouderklop en dan zijn we weg. Jammer van het abrupte einde van de sessie als gevolg van het voorval met Hans. Dat heeft toch een vervelend stempel gedrukt op de beleving, maar voor de rest is het toch een hele leerzame en leuke week geweest. Bedankt Mick!

 

Vrijdag 25 september vis ik weer een nacht met Bjorn op het verboden water. Er is zaterdag, maandag en woensdag gevoerd, de laatste keer 5 kilo, en de tijd van het jaar is gunstig. We verwachten allebei dat er gevangen gaat worden vannacht, maar als we rond half tien het bier op hebben en er nog helemaal niks gebeurd is, is onze verwachting alweer omgeslagen in het idee dat we weer gaan blanken. We snappen er helemaal niks van. Er had allang iets gebeurd moeten zijn. Ook in de nacht gebeurt er niks, maar “at the crack of dawn” vangt Bjorn een schubje op zijn linker stok. Het apparaat weegt een massieve twee kilo (en misschien een beetje) en is naar schatting tussen de 45 en 50 centimeter groot. Dáár zijn we niet voor gekomen. Terwijl we aan de koffie zitten krijg ik op mijn beide hengels halve oplopers, maar het zet zich niet door in een aanbeet. Ik ben voorlopig even klaar op dit water. Op de terugweg voer ik in de haven van Weert een kilo op de drie stekken. Misschien dat ik morgenochtend nog even terugkom hier.

 

Zondagochtend half acht. Ik zit al ruim een uur achter mijn hengels in de haven van Weert. Aan de overkant achter de vangrail rijdt een claxonnerende vrachtwagen voorbij. “Geruisloos koeltransport” staat er op de zijkant. Bij het overslagbedrijf aan de andere kant van mijn blikveld heerst ook op zondag veel bedrijvigheid. In onze huidige 24-uurs economie is geen tijd voor arbeidsloze momenten. We consumeren wat af met z'n allen. Elke dag van de week en op elk moment. Dat valt tot nu toe nog niet te zeggen van de karpers, die zich kennelijk nog wél een zondagsrust kunnen veroorloven. Ik zie een vis draaien. Een meter of tien van mijn rechter hengel, maar ik durf het aas niet dichterbij aan te bieden. Zeven worpen had ik nodig voordat ik daar een wiervrije plek vond. De vis moet maar naar mijn aas toekomen want ik ga hem vast verjagen met mijn geplons, als ik een nieuwe plek moet vinden in die sector. De wind waait met kracht drie uit het noordoosten en je voelt de kou intreden. De zomer is nu echt voorbij en het najaar dient zich aan. Tijd voor een paar goeie vissen nog dit seizoen en wat mij betreft mag de spits vandaag worden afgebeten. Even na half tien krijg ik een oploper op mijn rechter hengel en zie ik een koet naar boven komen. Loos alarm. Het gaat weer niet gebeuren vandaag. Komende week maar eens voeren op de dijk in Wessem en donderdag een nachtje pakken op de dijk. Het najaarsoffensief is gestart.

 

Donderdag de eerste oktober start ik mijn najaarsoffensief vanaf de Maasboulevard in Wessem. Ik heb er al twee dagen gevoerd en ik hoop op wat vis. Helaas zijn de weersomstandigheden niet geweldig, zeg eigenlijk maar gewoon slecht! Er staat een koude noordoostenwind en de barometer is met 1033 veel te hoog. De dagen zijn droog en zonnig, maar de nachten geven her en der al een graadje vorst aan de grond. Om kwart over zes ligt alles erin en staat mijn onderkomen op de richel achter het muurtje. Mijn linker hengel ligt net achter de basaltblokken aan de kant en dat is best link want gevlochten lijn en basalt gaan meestal niet goed samen. Dat is mijn (ris)kanthengel. De andere stok ligt een goede veertig meter uit de kant. Bjorn is voeren in Duitsland, maar wordt betrapt door de boswachter. Een snelle terugkeer zit er daar dus ook niet meer in. Hij wijkt voor de vrijdagnacht maar uit naar Ool. Tegen tienen kruip ik de slaapzak in. In de nacht krijg ik enkele piepen op beide hengels, maar niks wat doorzet. Om vijf uur krijg ik weer een paar piepen en ik besluit beide hengels opnieuw in te gooien. Maar goed ook want op mijn “riskantstok” zit de haak ondersteboven én verstrengeld in wat wier en aan de andere haak hangt een stuk zwart plastic. Ze gaan nu allebei wat verder uit de kant. De basaltkeien zijn me toch echt te gevaarlijk en ik zit zeker niet te wachten op verspeelde vis. Mijn resultaten van dit jaar zijn tot nu toe ook te slecht om zulke risico's bewust op te zoeken. Om zes uur, terwijl ik aan een kop koffie zit, krijg ik een volle fluiter op mijn linker hengel. Een reiger heeft mijn lijn opgepikt en zit verstrikt. Tegen mijn gevlochten hoofdlijn heeft hij echter niks in te brengen en even later kan ik het beest, onder angstig gekrijs (van hem natuurlijk), bevrijden. Dat is mijn tweede reiger ooit. De vorige ving ik in België op het Kempisch kanaal, maar nu heb ik ook een Nederlands exemplaar. Ik zet hem maar niet op de foto want het beestje is doodsbang en ik gun hem zo snel mogelijk weer de vrijheid. Een pose mét reiger boven de onthaakmat, zou op Facebook overigens ook de nodige, negatieve, reacties hebben opgeroepen. De rig wordt weer teruggeworpen op de stek en het wachten op een gewichtiger exemplaar, liefst een met wat schubben, gaat weer door. Helaas gebeurt dat deze ochtend niet en ga ik op tijd inpakken. Toch wil ik hier volgende week nog eens een nacht gaan doen als de omstandigheden beter zijn. Misschien moet ik het najaar hier gewoon maar doortrekken tot ik over ga op mijn wintervisserij. Een heel najaar op één stek, heb ik al lang niet meer gedaan. Het jaar gaat toch al geen succesjaar meer worden, dus deze tactiek lijkt zo goed als elk ander alternatief.

 

Op zondag 4 oktober, dierendag, vis ik een sessie van vier uurtjes in de haven van Weert. Ik heb gisteren wat rondgegooid om wat open plekken in het wier te vinden en er vervolgens een paar handjes boilies op gevoerd met de pijp. Ik zit de sessie uit, maar op het springen van één enkele karper na, nota bene aan de andere kant van de steiger, gebeurt er helemaal niks. Gauw naar huis en volgende week beter.

 

Op donderdag de achtste, vis ik mijn tweede sessie op de Maasboulevard. Ook deze week heb ik twee dagen kunnen voeren en het weer is veel beter dan vorige week. Het is vandaag een kleine 16 graden geweest met een beetje wind uit de goede hoek en af en toe een spatje regen. Iets na half zeven liggen mijn hengels erin en een half uurtje later zit ik op de rand van mijn stretcher aan mijn eerste biertje. Het is een hele vermoeiende week geweest op het werk en ik ben blij dat ik nu even kan afschakelen. Rond elf uur als ik net in mijn slaapzak lig, krijg ik een run op mijn linker hengel. Als ik mijn laarzen bijna aan heb gaat ook de rechter. Dan zie ik dat een bever voor het gepiep verantwoordelijk is. Even voor half drie gaat de rechter echt. Het voelt allemaal klein en even later wordt dat ook bevestigd in het licht van de straatlantaarn. Het is een klein visje van hooguit een kilo of zes. Op het moment dat ik het net in het water steek, lost de haak. Kans verkeken. Ik vervang de onderlijn, knoop een nieuwe boilie aan en gooi opnieuw in. Ik voer 100 gram geconcentreerd er bovenop en kruip de zak weer in. Kwart voor vier, opnieuw actie. Ditmaal een brasem. Om zeven uur word ik wakker en gooi nogmaals opnieuw in. Daarna ga ik koffie zetten. Even na achten arriveert Bjorn die onderweg naar zijn werk een bakkie komt doen. Met zijn nette "Van Bommels" lazert hij bijna het schuine talud af. Terwijl we aan de koffie zitten, krijg ik op mijn linker hengel een paar piepen en Bjorn zegt dat hij de top zag bewegen. Omdat het niet doorzet lijkt het loos alarm, maar als ik een uur later de hengel nogmaals binnen draai omdat er een tak in hangt, zie ik dat ik net achter de wartel een lijnbreuk heb. Was het dan toch een aanbeet? Vermoedelijk wel, maar we zullen het nooit weten. Onderweg naar huis peil ik nog even bij de Maasbrug en voer mijn laatste 300 gram boilies. Bjorn zal dat morgen ook nog een keer doen en dan ga ik het hier zondagochtend nog even proberen.

 

Die zondag is van hetzelfde laken een pak. Nou ja, vangstgewijs dan want dat is het enige waarin ik constant ben. Deze keer is er zelfs geen misser op te tekenen, terwijl er toch zowel op vrijdag als zaterdag gevoerd is op deze stek aan de A-2 brug in Wessem. Op de terugweg baal ik voor de derde week op rij, omdat ik na evenveel weken een heel weekend blanken kan bijschrijven. Wanneer komt de ommekeer?

 

Man, man, man, de energie van mijn najaarsoffensief is langzaam omgeslagen in een krakende najaarsdip. Ook op donderdag 15 oktober, vis ik een nacht voor nop op de Maasboulevard. Ik begin langzaam te geloven dat ik het voor dit jaar maar moet staken op deze stek. Wekelijkse voerbeurten en visnachten hebben nog niks gebracht. Zondag een ochtendproefje op de IJzeren man. Misschien dat ik daar iets kan pakken.

 

Helaas gaan de vier visuren in Weert ook weer visloos voorbij. Het zal nog lastig worden om de twintig vissen te halen dit jaar. Vorig jaar ving ik dat aantal binnen een week in oktober. Zo blijkt maar weer hoe het ene van het andere jaar verschilt. Er is gelukkig één lichtpuntje en dat is dat de temperatuur weer gaat stijgen. Komende week worden er temperaturen van 15 graden verwacht en de nachten blijven met 8 graden ook een stuk warmer. Omdat Marianne naar Houston is, zal ik regelmatig vanaf de oever van een viswater werken. De iPad op schoot, de telefoon ernaast en ondertussen eens zien of ik toch nog wat kan afdwingen dit jaar.

 

Dinsdagmiddag de 20e werk ik enkele uren vanaf mijn iPad in plaats van thuis achter de pc, terwijl ik tegelijkertijd een korte proefsessie vis in Susteren op Hommelheide. Ik ben dan al via de Slaag gereden waar Demaine in het water ligt en heb haar maar eens leeg geschept. De visclub had me al laten weten dat er veel water in stond. De 15 mm SS-red boilies waarmee ik vis, zijn het restant van mijn laatste Frankrijktrip en dat is een balletje waar ik altijd veel vertrouwen in heb. Ik had er nog een kleine 25 kilo van in de vriezer liggen. Ik heb gepland om hier nu enkele uren te vissen, dan bij het inpakken de stek even wat aan te voeren en morgenochtend terug te komen voor een ochtendsessie. Niet alleen om eens te zien of dit water wat oplevert, maar ook als voorbereiding en verkenningstocht voor de winter. Als de omstandigheden het toelaten kan dit water wellicht het strijdtoneel worden van mijn wintercampagne. Om half twee zit ik te vissen. Ik bevind me in de meest zuidelijke hoek van het water en vis op een afstand van 50-60 meter met twee hengels. Aan de ene een snowman en aan de andere een zinkend rood balletje. Als ik het water goed bekijk zie ik eigenlijk geen enkele plek waar ik de winter zou kunnen doorvissen, dus die optie valt af. Na twee uur voer ik nog een paar honderd gram knikkers en besluit om morgenochtend nog even voor een paar uurtjes terug te gaan. Er moeten een aantal goede vissen op zitten hier, dus om nu direct al te stoppen is niet slim.

 

Op woensdag de 21e kom ik ’s ochtends weer aan het water van Hommelheide. Om kwart over zeven liggen mijn hengels erin op de aangevoerde strook van gisteren. Helaas gebeurt er niks, maar ik zie tot tweemaal toe een dikke kolk van karper, heel dichtbij. Op slechts een meter of vijftien uit de kant draait tot tweemaal toe een goede vis. Hoewel ik daar ook twee hengels in de buurt heb gelegd, gebeurt er niks en bij het opruimen zie ik dat ik op beide hengels wier aan de rig en het lood heb hangen. De verre stok die ik er dan nog in heb liggen, lag in de war. Shit, ondanks alle voorbereiding toch geen vis op de mat. Misschien vrijdagochtend toch nog maar een keertje terug hier.  

 

Tot nu toe is de enige grens die verlegd wordt, mijn vastberadenheid. Hoe gek kun je zijn om telkenmale in weer en wind naar het water te rijden, om er vervolgens wéér een blank aan vast te knopen bij het inpakken. Ook deze donderdagochtend laat ik me dat weer overkomen. Ik vis enkele uurtjes aan de Noorderlaan en blank, terwijl een “peppie”, die pas tegen achten komt aankakken, zeventien kilo zout in mijn vers openstaande wonde wrijft. Een mooie dikke schub uit het hoekje. Ik sta erbij en kijk ernaar en mag tot overmaat van ramp ook nog functioneren als fotograaf. Morgen nog maar een keertje naar Hommelheide. Lekker zo die zelfkastijding!

 

Vrijdagochtend ga ik nog een keer naar Susteren. Het weer is prima. Met 15 graden voelt het haast als voorjaar. Ik heb gepland om twee chod hengels in te zetten vanwege het bodemwier en een hengel vis ik zinkend. Half acht liggen de hengels op de rodpod en zit ik met koffie en iPad te werken vanuit mijn openlucht kantoor. Heerlijk dit. Ik krijg al vrij snel een paar piepen op mijn linker hengel, maar niks wat doorloopt. Ik draai hem na anderhalf uur in, maak de haak vrij van draadalg, vervang het 30 grams loodje voor een iets zwaarder exemplaar en gooi opnieuw in. Een uur later klapt er een vis in de hoek tot tweemaal toe helemaal uit. Een schub. Ik draai mijn middelste hengel binnen tot de springafstand en laat hem rustig afzinken. Helaas gebeurt het ook vanochtend niet en na drie uur pak ik in. Volgende week nog eens terug hier, want er zit actie genoeg op.

 

Op zaterdagochtend ben ik super chagrijnig. Alweer geen aanbeet, laat staan vis op het binnenterrein vannacht, terwijl mijn vismaat er twee had op een stekje om de bocht. Ik kan zo onderhand mijn haren wel uit mijn kop trekken van frustratie, maar omdat ik niet op Bjorn wil lijken doe ik dat toch maar niet. Terwijl ik dit verslagje aan de computer toevertrouw, knalt Ritchie Blackmores Rainbow uit de speakers. “Still I’m sad”. Tijd om dit gevoel van me af te schudden en de zaak naar mijn hand te zetten. Dan nog maar een schepje er bovenop doen. Ik mix pellets van verschillend formaat en doe er een half blikje sweetcorn door. Als ik eventueel ga morgen, gaan we het eens heel anders aanpakken. Veel geur, weinig voer en klein aas. Dan belt Bjorn. Of we morgen met een enkel hengeltje even de kolenhaven in gaan? Klinkt als een plan en een investering voor de toekomst. Laten we dat maar doen. De mix van pellets bewaar ik voor Susteren.

 

Die zondag vissen we enkele uren in de kolenhaven en combineren dat met een verkenningstocht. In de kolenhaven zien we enkele vissen draaien en het lijkt ons een veelbelovende winterstek die zich met enige moeite laat bevissen. Daarnaast vangt Bjorn nog twee frikadellen in het plasje, die even later mogen zwemmen in het water van de Maas. Daar hebben ze meer kans om te overleven, want deze sloot gaat een keer helemaal droog vallen.

Dinsdag 27 oktober begint mijn tweede combi-week. Ik werk dan “op locatie” met de iPad op schoot aan het water, terwijl mijn hengels op de steunen liggen. Vandaag doe ik dat nog een keer in Susteren. Daar heb ik de laatste twee keer karper zien draaien op dezelfde plekken en die ga ik deze keer extra zorgvuldig aandacht geven. De linker hengel in de hoek heb ik voorzien van een pineapple chod, de middelste met een witte chod vis ik meer naar het midden en de rechtse stok gaat met een zinkende SS-red op een compacte voerplek het wijd op. Vorige keren begon de vis hier pas rond tien uur te springen en ik ben benieuwd of zich dat deze keer herhaalt. Om zeven uur liggen de hengels erin en zit ik achter mijn tablet wat te werken. Ondertussen gaan mijn gedachten regelmatig naar het grote aantal blanks dat ik inmiddels aaneengeregen heb. Wie of wat heb ik zó afgezeken dat ik een ban op vangen lijk te hebben opgelopen? Ik gedraag me voorbeeldig naar Marianne en de kinderen, mijn werk en resultaten zijn goed, het huishouden wordt prima bijgehouden en ik doe de juiste voorbereidingen in mijn visserij. Er is geen énkele reden om niks te vangen. Om vijf over acht kromt de top van mijn rechter hengel zich, tergend langzaam, en dan begint ook de baitrunner rustig te spinnen. Ik maak contact en voel vis aan het “business-end” van de lijn, zoals de Engelsen dat plegen te noemen. De vis vecht niet echt hard en ik neem er rustig de tijd voor. Hij lijkt niet groot, maar vis is vis. Even later kan ik het landingsnet onder een lange schubkarper schuiven. Die is binnen. De naald geeft een 12,1 op de "schaal van Heaton" en het lint laat me een lengte optekenen van 91 centimeter. Dat de vis een frommelbekkie heeft maakt me niks uit. Misschien lijdt hij aan het Down syndroom en ik discrimineer geen enkel wezen dat ánders is. Het kan ook zijn dat de vis slecht behandeld is in het verleden of misschien is hij gewoon lelijk geboren. Hoe dan ook, de vloek is opgeheven en dat voelt toch een stuk prettiger.

 

Op mijn linker kantstok, krijg ik regelmatig plukjes op de top. Ik heb de chod inmiddels voorzien van twee korrels nep maïs in plaats van de minder subtiele pineapple pop up. Mogelijk is het dus aandacht van witvis, maar ook vandaag heb ik daar al weer een karper tot drie maal toe zien springen. Ik laat het zaakje dus nog maar even liggen en hoop dat als de zon nog wat meer klimt, er ook nog wat andere aandacht komt voor het kunstaas. De zon staat al een stuk hoger als wederom mijn rechter hengel een aanbeet verraadt. Op mijn horloge zie ik dat het inmiddels tien voor elf is. Ook deze schubkarper heeft een respectabele lengte. Hij is slechts een centimeter kleiner dan zijn voorganger, maar hij heeft kennelijk wat langer aan het voer gezeten want hij klokt een lekkere 14,6 kilo. Ik maak wat foto’s bij een struik in herfstkleuren. Tijd om in te pakken en nog even te voeren in Wessem voor de beek. Daar pak ik komende vrijdag een nacht en hopelijk kan ik daar dan nog een biggetje vangen dit jaar.

 

De dag erna ben ik terug. Kijken of we het succes van gisteren een vervolg kunnen geven. Toen ik gisteren vertrok, heb ik een kilo boilies verspreid in de gebied waar de aanbeten vandaan kwamen en ik hoop dat ik snel wat actie krijg. Helaas is het weer een stuk minder goed dan gisteren. Af en toe valt er wat regen en de vis laat zich het eerste uur ook niet zien. Wel krijg ik zo nu en dan wat piepen op beide hengels die in het aangevoerde gebied liggen. Lijnzwemmers of voorzichtig azende vis? Als ik om half elf nog steeds geen beet heb gehad, begin ik het geloof in vis een beetje te verliezen. Nog een half uur te gaan, maar gelukkig is het inmiddels droog. Het kan nog steeds. Het water is nu vlak en ik heb ook wat activiteit gezien aan de rand van mijn voerstek. Actie willen we. En actie krijgen we. Het loopt alweer tegen elf uur en ik begin net te denken dat et niet meer gebeurt als dan toch ineens de rechter waker oploopt tot tegen de blank en vervolgens zakt. Hij zakt veel verder dan de oorspronkelijke stand en de vis komt dus naar mij toe gezwommen. Ik draai aan de molenslinger tot ik contact voel en even later kan ik alweer een lange schub het net in loodsen. Weer een frommelbekkie, maar toch een andere. Met 89 centimeter en weer 12,1 kilo prijs ik me gelukkig. Nog gauw voeren in Wessem en dan naar huis.

Op donderdag de 29e is het na een uur al bingo. Om kwart voor acht krijg ik een weifelende aanbeet op mijn middelste hengel. De vis heeft zich vergist in een klein ss-red balletje met een oranje kunststof maïskorrel. Gelukkig zwemt hij direct van de voerstek af en verstoort dus mijn ander hengel niet die ook in dat gebied ligt. Een kwartier later zijn de foto's gemaakt en mag de vis weer zwemmen. Voor de statistieken 14,2 kilo bij maar liefst 93 centimeter en een gave bek dit keer. Wat opvalt hier, is dat alle vissen die ik tot nu toe ving een behoorlijke lengte hebben bij een relatief laag gewicht. Dat kan betekenen dat er een redelijk bestand op de put huist, maar dat het aanbod van voedsel gering is. Hoe dan ook, er is er weer een binnen. “I love working from my outdoor office”. Even na negen uur krijg ik een brasemachtige beet op dezelfde hengel. Bij het oppakken is het al gedaan. Voor de rest van de sessie gebeurt er helemaal niks meer, maar de buit is binnen. Morgennacht naar de Maasboulevard in Wessem, waar ik voor de ingang van de beek ga zitten. Eerst nog een keertje voeren.

 

Vrijdag de dertigste staat er een nacht op het programma. Ik heb drie dagen gevoerd in Wessem waar de Thornerbeek uitstroomt in de Maas. Als ik aankom zet ik eerst mijn paraplu op alvorens ik mijn hengels ingooi. Het is best diep hier. Mijn kantstok ligt op vier tellen en de rechter op zeven. Even later zit ik op mijn stretcher en wil rustig een biertje drinken voordat het diner wordt opgewarmd. Dan kom ik erachter dat mijn tasje met het bier, mijn fluitketeltje en mijn water nog thuis staat. Fuck, dat betekent niet alleen geen drinken voor vanavond, maar óók geen koffie morgenochtend. Uiteindelijk besluit ik na het eten mijn hengels binnen te draaien en snel even langs het tankstation te rijden. Daar koop ik twee halve liters spa blauw en een flesje cola. Van de aardige pompeigenaar krijg ik ook twee koffiebekers mee, voor als er eentje kapot mocht gaan. Water kan ik koken in mijn pannetje, dus vanavond een frisje en morgen gewoon koffie. Zo hoort dat! De hengels zijn er hooguit tien minuten uit geweest. In de late avond en nacht heb ik nogal wat last van drijfvuil. Het water trekt continu zo vlak voor de beek en dat kost me de montage van mijn kantstok, die muurvast zit. Trekken vanuit verschillende richtingen lost niks op en uiteindelijk breekt de lijn. Bij dagaanbreken komen de roofvissers uit hun bed en regelmatig zie ik ze in hun boten voorbijkomen. Sommigen varen rustig langs en steken hun hand op. Anderen scheuren voorbij met teveel PK's en te weinig herseninhoud. Ik gun de eerste categorie een goede vangst. Als de zo'n doorbreekt, wordt het zowaar nog lekker in mijn schuilplaats. Hopelijk activeert het de vis, want op de vangst van een brasem na heb ik nog geen teken van karper kunnen bespeuren. Jammer genoeg gebeurt er niks meer vandaag, dus om tien uur pak ik het boeltje bij elkaar en vertrek ik naar huis. Morgen nog één keer naar Susteren. Ik hoop dat ik daar nog een keer vis kan pakken. Tot nu toe ging het daar steeds goed.

 

Beginnersfouten, zo nu en dan maak ik ze nog wel eens. Beter gezegd, maken we ze allemaal nog wel eens. Vandaag, de eerste van november, wil ik nog één sessie vissen in Susteren en natuurlijk heb ik haast om mijn hengels er voor het licht in te hebben liggen. De rodpod staat al fluks te wachten en de eerste hengel is klaar om te worden ingegooid. Zorgvuldig wordt het richtpunt aan de overzijde van de plas opgezocht, de hengel in lijn gebracht en met een verbeten blik in de ogen wordt de hengel in zijn niet te stuiten voorwaartse beweging gebracht. Pats! Vergeten het beugeltje open te zetten. Er zal dus eerst een nieuwe leadermontage geknoopt moeten worden. Balen heeft geen nut. Een half uur later ligt alles erin. Natuurlijk is de schemering al een aardig eind op weg om over te gaan in daglicht met een zonnetje. Haastige spoed.., je kunt het zelf wel invullen. Het is gevoelig kouder dan de vorige keer. Onderweg geeft de thermometer afwisselende temperaturen tussen de drie en vier graden aan. Afgelopen week was dat drie keer zoveel. Boven het water hangen witte wieven en de lucht geurt naar koeienstront. Niet verwonderlijk in deze landelijke omgeving waar het cultuurwater ligt. Ik prevel een schietgebedje naar Petrus om me vandaag maar een extra handje te helpen. Kennelijk is hij niet thuis, of vindt hij dat ik geen extra hulp verdien, want er gebeurt helemaal niks. Zo begint ook de maand november met een blank. Vanmiddag Marianne van Schiphol ophalen. Fijn dat ze weer thuiskomt na twee weken Amerika.

 

Het eerste weekend van november, vis ik eerst een nachtsessie met Bjorn op het strand en vervolgens op zondagochtend een korte sessie in Susteren. Hoewel Bjorn een schub weet te vangen en er ook nog twee weet te lossen, krijg ik in beide sessies geen enkele aanbeet. Nóg twintig uur die ik aaneenrijg bij alle uren van gepassioneerd proberen maar die bitter weinig resultaat hebben opgeleverd dit seizoen. Donderdag de 12e ga ik nog een nacht naar de Maasboulevard. Misschien dat 2 dagen voeren met een kilootje Mc Red boilies per dag, nog een onverwachte opleving van mijn seizoen teweegbrengt.

Op vrijdag de dertiende, kan ik terwijl ik achter mijn pc zit, er nog maar een blank aan toevoegen. Vijftien uur vissen hebben weer geen enkele aanbeet opgeleverd. Gelukkig ben ik in goed gezelschap want heel karpervissend Nederland en België moet sprokkelen voor een visje dit najaar. Gedeelde smart is halve smart, houd ik mezelf maar voor. Zondag toch nog maar een keertje naar Susteren.

 

Daar komt niks van terecht, dus vis ik pas ruim een week later een nacht van vrijdag op zaterdag in de haven van Weert. Instant. Ik had eerder het plan om samen met Bjorn naar een andere stek te gaan, maar hij moest naar een begrafenis. Dan maar een nacht in de haven, waar mogelijk in deze koudere periode wat meer vis ligt. Dat blijkt in elk geval niet als ik de volgende ochtend na 17 uur vissen ga opruimen. Er is geen enkele actie geweest. Zondag toch nog maar een paar uurtjes ergens heen.

 

Zondagochtend staat de auto al klaar op de oprit. De voerboot ligt achterin en als aas kies ik deze keer voor de Scopex knikkers van Herman met wat deeg. Als ik de hond de straat door sleur, voordat ik kan vertrekken, zie ik dat het krabben wordt vandaag. De ruiten zitten onder een hardnekkige laag ijs. Kwart over zeven liggen al mijn hengels, drie stuks, op de rodpod. Als ik na vier uur opruim is het van hetzelfde laken een pak. Naarmate het jaar vordert, rijgen de blanks zich verder aan elkaar. Ik kan niet wachten tot dit jaar voorbij is en ik aan een nieuw seizoen kan beginnen. Dit is echt niet leuk meer. Ik kan me niet heugen zo’n slecht visjaar te hebben gehad.

 

Op vrijdag de 27e loop ik achter een volle kar en naast Bjorn die eveneens een kar meezeult. We zijn onderweg voor een instant sessie aan het naaktstrand. Hoewel het weer afgelopen week voor nóg meer ellende gezorgd heeft dan we al hadden, is de voorspelling voor vannacht relatief oké. Een graad of vijf en zuidwest vier. Het enige probleem wat we hebben is het vinden van schone plekjes. Ik moet helaas verder uit het riet vissen dan ik mezelf had voorgenomen en ook Bjorn zucht en steunt bij het zoeken naar een harde schone ondergrond. Uiteindelijk vinden we beiden wat we zoeken en kunnen we relaxen. In de nacht gaat het steeds wat harder waaien en af en toe regent het ook. Dat is de enige actie die we kunnen optekenen. Het wordt een eentonig verhaal zo. Op de terugweg rijd ik langs de Noorderlaan waar helemaal niemand zit. Ik voer twintig kleine boilies in de hoek en neem me voor om morgen met de voerboot terug te komen. Een single in de hoek en een half blik maïs op afstand met twee imitatiekorrels erop. Dat wordt de laatste kans op een vis in november.

 

Kunst is mooi, zeker als het resultaat oplevert. Ik vis vier uurtjes op de Noorderlaan en kan na drie uur het kleinste visje van dit jaar, én de afgelopen jaren, landen. Aan de kunstmaïs dus. Meten en wegen slaan we over, maar ik heb in elk geval nog een visje gevangen deze maand en dat weegt zwaarder dan het vissenvlees op de mat vandaag. Ik vis nog een uurtje door, maar nóg een aanbeet zou ook wel erg veel gevraagd zijn na het aantal blanks van de afgelopen tijd. Volgende week ga ik weer een nachtje samen met Bjorn, maar ook deze keer weten we nog niet waarheen.

 

Het wordt het grindgat waar we op vrijdag 4 december neerstrijken. Om half vijf liggen de hengels erin. De wind staat met ZW-5 vol op onze kant en dat betekent dat de deuropening van het water af staat. Niet echt mijn favoriete positie, maar met deze wind valt er sowieso toch weinig te spotten, dus maakt het me deze keer niet zoveel uit. Op een incidentele piep van wind of golfslag na gebeurt er ook niet veel. We praten over het huidige en het volgend seizoen en de mogelijkheid om het toch eens over de grens bij de oosterburen te gaan zoeken. Wat mij betreft doen we dat pas over een jaar en vissen we komend seizoen nog in de buurt. Ik wil mijn boot komend jaar echt weer wat meer gaan gebruiken. Aan de andere kant heb ik ook wel oren naar de aantallen en gewichten die een “niet al te serieuze karpervisser” vangt op een bepaald water bij de oosterburen. Meer dan 180 vissen had hij al op de mat en toen was het nog maar half augustus. Daar zaten 9 verschillende vissen bij boven de twintig kilo met een topvis van 54 pond. De grootste vis van het water zit daar op 31 kilo en dat zijn toch hele mooie vooruitzichten. Daar heb ik drie jaar voor nodig momenteel en dan moet het me ook nog redelijk meezitten, dus de optie is nog niet helemaal van de baan. Zondagochtend maar weer naar de Noorderlaan. Misschien dat ik daar nog een knolletje kan vangen met mijn maïsrig of een klein single SS-red bolletje, beide zo’n 8 tot 10 meter uit de kant. De wind staat er vol op.

 

Ook op zondag 6 december vang ik een klein visje. Vergelijkbaar met het visje van vorige week en ook deze vang ik aan de kunstmaïs. Als ik het visje sta te drillen krijg ik ook een aanbeet op mijn rechter hengel, maar die is er al af als de aanbeet van mijn eerste stok in het net ligt. Op de mat bekijk ik het visje eens goed. Harde straal aan de rugvin en ook bij de anaalvin, maar toch ben ik er niet zeker van dat het een echte karper is. Dan valt mijn oog bij het determineren ineens de baarddraden. Er zit wel een baarddraadje, maar wel klein en ik blijf dus onzeker. Onderzoek op internet laat me zien dat het in elk geval niet om een kroeskarper gaat en het is ook geen giebel. Ik kan op het wereldwijde web ook geen goed alternatief vinden voor mijn vangst. Toch een klein karpertje dus. Dat levert me dan het 24e visje van het jaar op. Na vier uur vissen ga ik naar huis. Hopelijk vang ik volgende week weer eens een vis waar geen twijfel over bestaat. Ik ga naar de Maasbrug op zoek naar een mooie schub of een goeie spiegel, mét baarddraden.

 

Vrijdag elf december heb ik, zoals gebruikelijk, een thuiswerkochtend. Het is nat en vies, onaantrekkelijk weer. Regen en een koude zuidwestenwind, kracht vijf, maken dat ik het thuis aantrekkelijker vind dan het vooruitzicht aan een bivvy op een open terrein aan de Maas. De kachel én de winterskin liggen in elk geval al klaar in de garage. Ik ga er maar eens een lekker warm hol van maken vanavond. De keuze voor de stek aan de Maasbrug is een doordachte. Ik kan zowel het gat op vissen als op de stroomnaad op de Maas. Beide stekken kunnen vis opleveren, maar al mijn aanbeten kwamen hier van de stroomnaad, tot nu toe. Ik begin om half vijf met twee hengels, maar in de loop van de avond volgt er al snel een derde die aan eigen zijde het gat op gaat. Ik vang deze nacht twee brasems. Een rond een uur of acht in de avond op de hotspot en een rond dezelfde tijd in de ochtend op de stek in de eigen kant. Daar blijft het bij.

 

De zondag is het erg regenachtig, maar ik ga toch even naar de Noorderlaan. Om kwart over zes liggen de hengels erin en een uurtje later pak ik mijn eerst vis van de dag. Een slijmerige platte op de kunstmaïs. Terwijl ik de vis sta te drillen krijg ik ook enkele piepen op mijn rechter stok die ik met een 15 mm boilie op een bedje van boiliekruim heb liggen. Ik vaar met behulp van mijn voerboot de volgende lading maïs uit en ga weer in de auto zitten. Het regent gedurende de hele sessie. Na een uur of drie besluit ik mijn rechter hengel te inspecteren en te verleggen. Ook daar hangt, waarschijnlijk al een uur of twee, een brasem aan. Beide sessies vang ik dus vis dit weekend, maar helaas van de verkeerde soort. Toch stemt het me hoopvol, want als de brasem zich laat vangen, is ook de karper te verleiden.

 

Omdat ik vrijdag de 18e met Mathijs naar een concert ga, vis ik donderdagnacht.  Eigenlijk wilden Bjorn en ik naar de Maas, maar omdat die te hard stroomt en het water bruin is van het residu, besluiten we weer op het verboden water te gaan zitten. Bjorn is al eerder weg en als ik anderhalf uur later in de auto stap belt hij me op. Hij is betrapt! Jagers hebben hem gepakt en de politie gebeld. Terwijl hij zijn spullen in de auto laadt, blokkeren ze de uitvalswegen totdat de “groene brigade” arriveert. Omdat ze niks kunnen bewijzen omdat hij niet meer op de verboden plek aanwezig is, weet hij er zonder bekeuring vanaf te komen. We gaan dus uiteindelijk maar op het kanaal zitten aan de keitjeskant. Daar kunnen we de volgende dag allebei een blank bijschrijven. Ruud vangt er wél twee in de kom. Ik heb lekker gevist, maar na weer een blank voelt het toch een beetje als sex zonder hoogtepunt. Volgende week gaan we nog eens terug hier en in de tussentijd ga ik elke dag maar eens een paar handjes voeren.

 

Op woensdagmiddag 23 december rijd ik naar Roermond om Bjorn op te halen. Hij heeft afgelopen week zijn leasebak ingeleverd bij Zebco en begint over anderhalve week aan een nieuwe baan bij Shimano. In de afgelopen week heb ik onze stek dagelijks voorzien van exact 44 boilies. Zestien aan de wegkant in twee groepjes van acht en 28 die ik verspreid heb langs de keien aan de zijde waar we zitten. Daarmee kun je de zaak niet overvoerd hebben volgens mij. Toch gebeurt er de hele nacht en ochtend weer niks. We zijn allebei best teleurgesteld als ik Bjorn weer op zijn oprit achterlaat, gehuld in een berg van visspullen. We weten het allebei even niet meer. We zijn leeg, de ideeën zijn op, het jaar is voorbij. Misschien nog een of twee korte sessies voor mij dit jaar, maar dit zal niet echt een jaar zijn om later, als ik oud ben, nog eens met warme gevoelens op terug te kijken. De gifbeker moet leeg.

 

Zelfs op de Noorderlaan kan ik geen aanbeet krijgen. Ik vis er de zondagochtend en het enige dat ik er zie, zijn aalscholvers en andere vissers. Die laatste categorie krijgt het overigens ook nog met elkaar aan de stok, als de laatst bijgekomen visser (met fietskar) zijn stokken zo ver mogelijk richting de vissers aan de overzijde mept. Deze schuiven na een mondelinge schermutseling maar op. Na vier uur vissen ga ik een slof shag kopen en rijd ik naar huis. Weer niks.

 

De dag erna, op Bob zijn verjaardag, herhaal ik het ritueel van gisteren. Weer vis ik vier uur op de Noorderlaan. Weer vaar ik mijn voer uit met de voerboot en weer krijg ik geen aanbeet. Eigenlijk zit ik al met mijn hoofd bij volgend seizoen, maar heel misschien ga ik nog een ochtend om het jaar af te sluiten. Het ligt er een beetje aan wat Marianne nog voor plannen heeft en anders houdt het op voor dit jaar.

 

Op oudejaarsdag slaapt Marianne uit en ga ik nog één keer naar het water. Niet dat ik er op reken wat te vangen, maar eigenlijk om het ritueel van het jaar uit te vissen. Dat ik na drie uur blanken in de haven van Weert onverrichter zake naar huis kan is dus geen opzienbarend resultaat. Ik had de nul al ingecalculeerd, zeg maar. Ik ben blij dat dit jaar erop zit en dat ik morgen met een schone lei het nieuwe visjaar kan gaan inluiden. Slechter dan dit seizoen zal het vermoedelijk niet worden.

 

Dit seizoen heeft me dus duidelijk niet gebracht wat ik mezelf heb toegewenst. Dat ligt enerzijds aan de omstandigheden, want het is voor heel veel vissers een minder jaar geweest, maar ik heb ook zélf dingen laten liggen. Daar kan ik natuurlijk alleen mezelf op aankijken. Als ik dit visjaar kritisch evalueer, ben ik té makkelijk geweest in mijn aanpak en heb me teveel laten leiden door oude successen en de resultaten van anderen in voorgaande jaren. Bjorn daarentegen, heeft vooral veel tijd gestoken in het observeren en heeft daar ondanks de slechte omstandigheden, met 98 vissen wederom de vruchten van geplukt. Ik zal dus een aantal zaken écht anders moeten gaan doen als ik niet opnieuw, voornamelijk door mijn eigen gemakzucht, de kans wil lopen op een slecht seizoen. “Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg”, luidt het gezegde. Investeren en voorbereiden wordt mijn motto voor volgend jaar.