Seizoen 2012

 

Luctor et Emergo

 

Dit gaat een jaar worden, waarin ik samen met Bjorn een aantal nieuwe wateren ga bevissen. We gaan starten in België op het Kempisch kanaal en willen met onze vers aangeschafte vergunningen, nog enkele andere Belgische wateren bevissen dit jaar. Verder willen we in de lente, zomer en najaar diverse Maasstukken bevissen. Daar waar we in het verleden succesvol waren, willen we gaan afwisselen met het bevissen van nieuwe stekken op het deel voorbij Roermond. Enkele plassen en het aanliggend Maasdeel lijkt ons ook bijzonder interessant. In het koudere najaar, kunnen we dan nog eens naar de Paalse plas. Daar lukte het me in het verleden ook regelmatig om in november en december vis te vangen. Kortom, we hebben een mooi divers jaar voor de boeg.

 

Op zondag 1 januari, zou ik na het verplichte familiebezoek aan mijn schoonouders voor het overbrengen van de nieuwjaarswens, in de loop van de middag naar België. rijden. Helaas gooit een omspringende aardlekschakelaar in de meterkast roet in het eten. Ik had net mijn auto ingeladen als het zich laat aanzien dat deze storing niet een, twee, drie is opgelost. Dus tien minuten later ligt de hele zooi weer in de garage en zoek ik, ondertussen hevig balend en vloekend, naar de reden. Ik weet de storing tot een enkele groep terug te brengen en besluit eerst maar naar mijn schoonouders te gaan. Als ik na enkele uren thuiskom merk ik dat het thuis een stuk kouder is, als toen we vertrokken. Dan daagt me meteen waar de storing zit. Ik haal de stekker van de verwarmingsketel uit het stopcontact en heb direct weer overal stroom. Zodra ik de stekker weer terug steek, gaat de aardlekschakelaar weer om. Dat betekent een nieuwe ketel. Na enig overleg thuis, besluit ik maandag overdag te gaan vissen op 4-5. Bjorn en ik zijn van plan om in de maanden januari en februari met enige regelmaat de oevers van dit kanaaldeel te bezoeken. Dan is het tóch al moeilijk om vis te vangen, dus kunnen we dat net zo goed proberen te doen op een lastig kanaaldeel met een gewichtige bezetting. Dit deel is slechts 1600 meter lang en gemiddeld zo’n 32 meter breed. Omgerekend betekent dat zo ongeveer 5 hectare water. Op dit deel zwemmen 2 vijftigers. Een schub van ruim 26 en een spiegel van ruim 25 kilo. Verder zwemmen er nog 2 veertigers, een aantal dertigers en er zijn eigenlijk geen vissen onder de tien kilo op het totale bestand van ongeveer twintig vissen. Het is een erg moeilijk kanaaldeel, maar toch komen de grote jongens, ondanks alle dressuurverschijnselen, elk jaar op de kant. We hebben afgelopen week, toen we onze vergunningen haalden in Hamont, nog een honderdtal vismeel-aardbei boilies gevoerd op het eerste deel vanaf sluis 4. Dat is het deel wat we willen gaan bevissen. Ik ben benieuwd of dat beetje voer al geholpen heeft om de vissen wat minder argwanend te maken.

 

Maandagochtend 2 januari ben ik om zes uur weg thuis en een uurtje later ben ik op de stek, zo’n honderdvijftig meter vanaf sluis 4 aan de fietspadkant. Omdat de meeste mensen vanuit de zandpadzijde vissen, lijkt deze kant me beter omdat de lijnen dan vanaf de andere kant in het water komen en dus mogelijk dressuur doorbrekend werken. Half acht liggen mijn hengels erin. Mijn linker hengel gaat een kleine 75 meter terug in de richting van de sluis en leg ik met een pva zakje vol boiliekruim net achter de houten beschoeiing. De rechter gaat in de vaargeul op een vijftig meter afstand met wat losse bollekes eromheen. Daarna kruip ik met het laatste VBK blad en een kop koffie onder mijn oval. Na vier uur verleg ik beide hengels een meter of tien om niet al te statisch te vissen. De aandacht van andere karpervissers voor dit kanaaldeel is niet gering. Door de dag heen spot ik minstens zeven andere vissers waarvan er twee ook daadwerkelijk aan het vissen gaan. Ze posteren zich gelukkig vlak bij de leiding die boven het water loopt. De rest kijkt alleen wat rond. Na acht uur vistijd houd ik het voor gezien en meld even later mijn eerste blank aan Bjorn.

 

Drie dagen later vis ik samen met Bjorn een nacht van donderdag op vrijdag. Bjorn heeft besloten om aan de rechterkant, beide hengels met een single hookbait te vissen. Ik heb juist besloten om het links eens wat ruiger aan te pakken en een single net buiten een grote spod voerplek te vissen. De andere hengel gaat in de vaargeul met een bolletje of 5 er omheen. Al na een klein half uur vertrekt mijn kanthengel naast de spodmix. Het is een grote brasem, perfect gehaakt in de onderlip. Met een hartslag van nog steeds tegen de 180, probeer ik de brasem te onthaken. Even later ligt alles weer op z’n plek. We vissen de hele nacht verder voor nop. Er komt geen vis meer op de kant en volgende week wordt het lastig om samen te vissen. Ik ga eens kijken wat ik zelf ga doen dan. Terug naar dit deel of toch een dagje naar de Paalse plas? Brian had er alweer instant succes. We gaan eens afwachten.

 

Op vrijdag de dertiende heb ik een thuiswerkdag omdat Marianne op cursus is. Ik werk de ochtend tot in de vroege middag en ga dan nog voor enkele uurtjes naar het kanaal. Daar vis ik op 2 verschillende stekken anderhalf uur en ga weer met lege handen naar huis. Morgen een nachtje KK 4-5. Ook daar verwacht ik niks, maar toch ga ik erheen.

 

Op zaterdag liggen mijn hengels er om half vier in. Ik heb mijn tent meegenomen en een Engelstalig karper boek. Verder heb ik mijn petroleumkachel bij me want het belooft vannacht zelfs een graad te gaan vriezen. Ik ben vandaag in mijn eentje, omdat Bjorn thuis zijn verjaardag viert. Met mijn vaste hengel zoek ik naar een kuiltje aan beide zijden van mijn stek. Links vind ik er eentje waar de bodem zo’n twintig centimeter lager ligt en daar komt dus ook mijn linker hengel te liggen. Rechts vis ik iets verder uit de kant, waar het kanttalud overgaat in de vaargeul. Aan de overzijde zitten twee Nijmegenaren die me graag nog wat verder weg zouden hebben gezien. Helaas komt mijn voorspelling ook deze nacht uit. Op twee piepen van mijn linker Delkim en wat roepende uiltjes na hoor ik de hele nacht geen teken van leven. Na achttien uur houd ik het voor gezien en rijd ik terug naar huis. Het wordt tijd voor vis.

 

Vrijdag 20 januari vissen Bjorn en ik weer een nacht op 4-5. Bjorn is er al eerder aan het water dan ik en hoort van een Belgische man dat er de afgelopen week een dikke vis uitgekomen is. We hopen dat het geen van de topvissen is geweest, maar als je op jacht bent naar een van de twee toppers, doet zo’n boodschap je geen goed. Ook is door de koude nachten van de afgelopen week de watertemperatuur gekelderd van zeven graden naar slechts iets meer dan de helft. Het streepje komt net niet tot vier graden. Bjorn speelt deze week zijn troefkaart in de vorm van een madenrig op een bed van maden en grondvoer. Mijn topper bestaat deze keer uit boilies die in hennepvocht zijn voorgeweekt en vers gekookte hennep. We zitten de avond uit bij de kachel met een biertje en wat te roken. Verder gebeurt er de hele nacht niks. Niet op maden, niet op hennep. Gewoon niks. Ik krijg nog een treurig bericht van Brian dat de Stek in Eindhoven failliet schijnt te zijn. Heel triest voor Michel. De volgende ochtend krijg ik via Rolf de bevestiging. Een van mijn Delkims ligt nog bij Michel en ik ben er nog niet zeker van dat die terugkomt. Na zeventien uur blanken pakken we ons boeltje weer bij elkaar en rijden terug naar Nederland. We houden het toch nog maar een tijdje vol op deze stek. Over een goede maand gaan we weer de Maas op.

 

Op vrijdag 27 januari vissen we nog maar eens een nachtje op het deel tussen sluis vier en vijf. Als ik aankom is Bjorn net gearriveerd en bezig met het wegleggen van zijn eerste hengel. Een half uur later zitten we samen op onze emmers midden op het fietspad en drinken een biertje. We merken op dat het water melkachtig wit is en ik verwacht op de een of andere rare manier actie. Dat zit al twee dagen in mijn kop en laat zich niet verdrijven. We drinken enkele biertjes, roken ons het schompes en duiken vroeg onder de wol want we hebben er beiden een drukke week opzitten. Omdat ik niet in slaap kan komen ga ik er maar weer uit en ouwehoer nog wat met Bjorn over onze presentatie voor de forumleden van riviervissen over enkele weken. Om elf uur ga ik toch echt slapen. De volgende ochtend brengt eveneens geen vis maar als ik even later een fel reflecterend oranje petje door de bomen heen zie, krijgen we toch nog vette actie. Ik hoor plotseling een fazant opvliegen, vergezeld van de kenmerkende roep, en hoor vervolgens twee harde knallen. Een jager, een van de maten van het oranje hoedje, heeft de haan uit de lucht geschoten. Half dood land het beest een meter naast mijn rodpod, gevolgd door twee apporterende jachthonden. “Amaai mannen, ik had u nie gezien, Zenne” klonk de jager. Ik kon er wel om lachen maar Bjorn zag een half uur later nog wat wit rond zijn neus. Zo ging deze sessie met een dubbele knal voorbij. Volgende week de beurs in Zwolle, dus pas over twee weken weer vissen.

 

De beurs was weer leuk als vanouds. Helaas was het voor de schoonvader van Bjorn wat minder leuk. Zijn portefeuille werd gerold en hun aanwezigheid bleef daardoor beperkt tot een half uur. Gedesillusioneerd vertrokken ze met z’n drieën weer naar huis. Gelukkig kan ik Bjorn de volgende dag kosteloos naar binnen laten. Aan het einde van de beurs nog geholpen om de Daiwa stand af te breken, maar daar mag ik ook nog steeds rechtstreeks bestellen. Voor wat, hoort wat, toch? Ik had deze beurs ook al een nieuwe hoodie gekregen. Zwart met het nieuwe Daiwa logo. Voor de rest ging ik weer met van alles naar huis toe. Vier boeken, wat klein gerei, een nieuw net en de belofte van Piet Vogel dat hij me nog wat gevlochten lijn zou opsturen. Vanwege het weer hebben we gelukkig geen vistijd gemist dit jaar, want het begin van een lange periode met vorst is vrijdag ingegaan. Het zal me benieuwen of ik de volgende week kan vissen. Het ziet er niet naar uit en sommige schaatsfreaks praten zelfs al over de mogelijkheden van een Elfstedentocht. Ik hoop van niet, ik wil vissen.

Dat vissen lukt helaas niet, vanwege de aanhoudende vorst met temperaturen van lokaal -20. Het is donderdag 16 februari, voordat Bjorn en ik weer een lijntje nat gaan maken. Er is godzijdank geen Elfstedentocht gekomen en de dooi is ingezet. We hebben besloten om deze keer naar de ingang van de Gerelingsplas te gaan, omdat de meeste afgesloten wateren en sommige kanalen nog zijn dichtgevroren. We zijn op tijd aan het water en zien zelfs af en toe witvis aan de oppervlakte komen. Mede daardoor gaan we vol vertrouwen de nacht in hoewel het water maar net iets meer dan drie graden aangeeft. We doen de normale dingen die onze sessies zo aangenaam maken (bij een warme kachel roken, bierdrinken en ouwehoeren) en gaan omstreeks tien uur slapen. Bjorn vangt om vijf uur een brasem waardoor de stand dit jaar weer gelijk staat. Ik een Belgische brasem en Bjorn een Nederlandse. Vanavond een bijeenkomst in het botenhuis voor een lezing van Mark van Gool. Volgende week gaan we naar de meeting van riviervissen.be waar Bjorn en ik samen een lezing moeten geven. Zal mij benieuwen hoe dat ontvangen wordt.

 

Zaterdag 3 maart. Ik heb bijzonder zwaar de pest in. Afgelopen nacht hebben Bjorn, en ik een sessie gevist maar wel 700 meter uit elkaar. Bjorn heeft vier dagen lang elke dag 30 boilies per stek gevoerd en hij heeft vannacht vier vissen gevangen. Ik had niks, tenminste als je mijn winde niet meetelt. Kortom, ik heb zwaar de klote in en voel alsof de gebeurtenissen van vorig jaar een vervolg krijgen. Ik vis nu toch ook met hetzelfde aas en kan mijn blank niet anders verklaren dan door een minder goede stekkeuze gekoppeld aan deze tijd van het jaar, of aan het verschil dat ik met vismeel-aardbei boilies vis (die mogelijk sneller verzadigen) terwijl Bjorn met een zoete Scopex bal aan de gang is. Nou ja, het seizoen is pas net begonnen en in de week van 9 april vissen Bjorn en ik onze voorjaarssessie van 4 nachten. Volgend weekend kan ik vanwege een cursus en doordat ik met Marianne onze trouwdag ga vieren waarschijnlijk niet vissen. Dat wordt afkicken. Gelukkig heb ik sinds afgelopen week wel mijn vierde Delkim terug en die ligt nu bij Van Stekelenburg voor reparatie.

Op 10 maart kan ik tóch een ochtendsessie vissen. Ik besluit instant naar de Schoorbrug te rijden om daar tegen de keitjes mijn geluk te beproeven. Naast de vismeelboilies die ik bij me heb neem ik ook een balletje deeg mee. Ik start op een stek links van de boerderij die me in het verleden meermaals gunstig gezind is geweest, maar daar houd ik het vanwege de diepladers en de duikende koeten maar twee uurtjes vol. In die tijd heb ik al drie keer binnen moeten draaien en ik verwacht dat al dat gegooi funest is voor mijn kansen. Na twee uur draai ik dus binnen en rijd enkele honderden meters terug naar de andere kant van de boerderij. Ne een half uur, niet te geloven, alweer een diepliggend schip dat full speed aan komt varen. Ik besluit voor de zekerheid maar weer binnen te draaien en enkele minuten later liggen beide stokken weer op hun plek. De linker met een verkleinde boilie met wat deeg eromheen en een imitatie maiskorrel als stopper. De andere met een Fish-strawberry van 20 mm met enkele bollekes eromheen ook tegen de overzijde zo’n 60 meter uit elkaar. Om half elf besluit ik de watertemperatuur op te meten en net als ik onder mijn hengeltoppen sta, krijg ik enkele piepen op mijn linker hengel met het deeg. Ik denk eerst nog dat ik met mijn muts de lijn heb geraakt, maar als de top zich verder kromt richting het toplood weet ik genoeg. Met gemak kan ik het visje uitdrillen in het kanaalwater en heb even later de eerste lage twintiger van het jaar op de kant liggen. Met 87 cm, ondanks zijn mops kop, toch een respectabele lengte. Een half uur later krijg ik nogmaals enkele piepen op deze hengel, maar helaas krijgt dat geen vervolg. Volgende week weer een nachtje samen met Bjorn. We gaan zien wat dat brengt.

 

Vrijdag de 16e maart ben ik al om vier uur ’s ochtends wakker. Het is de spanning voor de aanstaande vissessie die mijn adrenalinepeil omhoog jaagt en me wakker houd. Ik worstel mezelf de dag door en rijd om vijf voor drie ’s middags van de oprit af. Als ik de snelweg nader zie ik een enorme file op mijn weghelft en ik besluit binnendoor naar Nederweert te rijden om daar pas de snelweg op te gaan. Dat leidt met vijf minuten extra voor het binnendoor rijden tot succes, want de file loopt tot aan de afslag naar Nederweert. Met vijf minuten vertraging kom ik aan in de haven waar de boot al gereed ligt met alle spullen van Bjorn er al in. Een kwartier later varen we onder het ritueel van de vangstsigaret weg en om half vijf liggen mijn drie hengels met verse Scopex boilies op de stekken. Ik verwacht eigenlijk al een vis voordat het donker wordt en dat lukt ook. Om zeven uur loopt ineens mijn linker hengel af. Na een korte dril kan ik het net onder een lage twintiger schuiven. Een schub. Met een feestbiertje proost ik op mijn succes terwijl Bjorn aan de ingang van de plas, zijn draai niet gevonden krijgt. Rond half tien worden mijn ogen zwaar en besluit ik de zak in te kruipen. Heel vlug daarna, tenminste zo lijkt het, krijg ik een run op dezelfde hengel. Deze dril is veel zwaarder en het duurt met de stroming zeker een kwartier voordat ik alweer een schub het net in kan loodsen. Ik meet de vis eerst op, 96 cm, en hang hem vervolgens aan de op nul gestelde unster. Achttien komma zeven kilo, result! Ik hang de vis op een diepe plek in het kommetje waar hij uit de stroming ligt. Voor de zekerheid zet ik de bewaarzak vast aan twee zware banksticks. Daarmee kan zeker niks fout gaan. Van alle adrenaline besluit ik mijn laatste biertje op te drinken en nog een sigaret te roken. Het is half twee door als ik weer in de zak kruip. Net na zeven uur word ik wakker. Er is niets meer gebeurd en ik besluit koffie te gaan zetten. Ik zit net aan mijn tweede bakkie, als even voor acht uur alweer dezelfde hengel aanstuitert. Even later ligt er weer een schub, de kleinste van het stel, in mijn landingsnet. Als ik de vis op de mat leg gaat de telefoon. Bjorn heeft net een onderlijnbreuk gehad. Ik vertel hem dat ik net weer een vis op de mat heb liggen en dat ik hem zo terug bel. Het kan allemaal niet op vandaag. Ik vis tot tien uur door en laat Bjorn foto’s maken van mijn dertiger. Ook maken we enkele filmpjes. Als we terugvaren naar de haven spreken we twee karpervissers die inmiddels al weten wat ik gevangen heb. Dit zijn twee jongens die ik ken en die gelukkig onze stekken respecteren, maar het doet me beseffen dat het “live” posten op riviervissen ook nadelen heeft. Ik besluit samen met Bjorn om geen foto’s meer op het forum te zetten om in elk geval de stekken niet teveel in de openbaarheid te brengen. We zullen aan het eind van het seizoen een compilatie maken van dit jaar en dat tonen op de volgende forumbijeenkomst. Dat lijkt ons beter. Volgende week eens zien wat er gebeurt op een andere stek.

Afgelopen week heeft Bjorn vier dagen voor me gevoerd in het bos tegenover de haven. Op vrijdag de 23e zit ik om vier uur op mijn stek en even later wijzen drie hengels naar het water. Aan elke onderlijn een vlijmscherpe haak met een Scopex bol eraan. Terwijl ik lekker aan een biertje zit en uitkijk over mijn zonovergoten stek, krijg ik al om half zeven een aanbeet. Mooi dat de vis zo netjes was om even te wachten totdat ik mijn kip-kerrieschotel naar binnen had gewerkt. Met een volle pens dril ik de vis uit en zie tot mijn blijdschap dat het deze keer om een spiegeltje gaat. Als de vis in het net ligt zie ik dat hij ooit zijn staartwortel gebroken heeft, maar daar had hij tijdens de dril geen noemenswaardige handicap aan overgehouden want hij was loeisterk. De watertemperatuur is inmiddels opgeklommen naar een hele mooie elf graden en dat is prima. De vis weegt op een haar na elf kilo en nadat ik enkele foto’s gemaakt heb, mag hij weer zwemmen. Ik hoop dat hij zijn moeder gaat roepen en dat die ook nog langs komt om verhaal te halen, maar dat gebeurt helaas niet. Bjorn die op de stek zit waar ik vorige week zo succesvol was, weet binnen een uur twee schubs te vangen, maar dan valt ook bij hem alles stil. De verschillen tussen de dag- en de nacht- temperatuur zijn kennelijk van invloed op de aasperioden van de vis. Hoewel ik nog een half uurtje langer kan vissen, blijven verdere aanbeten uit. Volgende week weer naar de andere stek. Bjorn gaat waarschijnlijk onze oude stek op het gat een kans geven.

 

Vrijdag de dertigste zit ik op de topstek, terwijl Bjorn met de zoon van een klant op mijn stek van de vorige week zit. Het is druk aan het water. Onderweg naar mijn stek zie ik twee karpervissers die tussen mij en Bjorn in zitten. Ze zitten er al voor de tweede nacht. Ik ben overtuigd van vis, want de stek levert al wekenlang minstens twee vissen per keer op. Het wordt echter een echte kutsessie. Ik zie de hele avond geen enkele vis en zelfs de witvis laat het afweten. Ik denk dat de koude nachten van de afgelopen week hier debet aan zijn. Ruud had ook al geblankt op het kanaal en die weet over het algemeen zijn visjes toch wel te vinden. Ook Bjorn heeft het zwaar want in de loop van de avond arriveren er nog meer vissers die hem volledig insluiten. Hij zit tussen 12 vissers in en we besluiten hier dan voorlopig ook niet meer terug te komen. We leggen onze boten aan de ketting bij de werf en gaan daarna nog even bij elkaar zitten langs de parkeerplaats, die overigens inmiddels geheel geasfalteerd is en overleggen onze opties. Tijdens onze laatste gezamenlijke peuk van deze week, besluiten we vanaf volgende week ons geluk te gaan beproeven op de plas. Even later rijd ik toch wel teleurgesteld naar huis. Hopelijk volgende week meer succes. Bjorn zal in de tussentijd onze stek van voer voorzien en ook kijken of hij nog vis kan spotten. We zullen kiezen voor een stek tegenover de haven omdat dit een trekroute lijkt en Bjorn er in het verleden ook al goede ervaringen had.

Vrijdag de 6e april, rijd ik met mijn trailertje naar Bjorn. Hij heeft in de achtertuin een boot liggen en die moet op de plas komen liggen. We komen aan bij een hele mooie plas met zoveel variatie, dat we hier de komende jaren nog voldoende te ontdekken hebben. We vissen een nacht op een doorgaande trekroute maar de temperatuur is al gezakt tot onder de tien graden. We slapen goed die nacht, dat dan weer wel.

 

De volgende ochtend kijken we nog eens goed rond en wijst Bjorn me nog enkele stekken aan waar andere vissers in het verleden succesvol zijn geweest. Als we daarna gaan inpakken zien we in de verte hele zwarte wolken aankomen. We doen ons best om de bui voor te zijn en dat lijkt te lukken. Helaas barst de bui, met hagel en veel wind, in alle hevigheid los zodra we de haven bereikt hebben. Dat kon er ook nog wel bij deze week. Kleddernat pakken we ons boeltje bij elkaar en gooien de natte meuk achterin onze auto’s. Volgende week gaan we op het deel zitten waar Bjorn enkele weken geleden een instant veertiger ving. We gaan het zien.

 

Het wordt iets anders. In plaats van de plek van Bjorns instant succes op te zoeken, verhuizen we naar de overzijde van de plas. We zitten tegenover de aanlegplaats van de boot en hebben goed overzicht over de plas. Met de dieptemeter van mijn voerboot, brengen we zoveel mogelijk van de plas in kaart. We vinden enkele geulen maar het overgrote deel van de plas is bijzonder ondiep. Het is met de koude nacht dan ook niet verwonderlijk dat we zaterdag de 14e allebei een blank kunnen noteren. We hebben wel veel geleerd deze sessie en de peilgegevens zijn inmiddels thuis op een overzichtskaartje genoteerd. Daar gaan we nog veel aan hebben in de toekomst. Volgende week vissen we de zaterdagnacht, maar waarschijnlijk op het oude stuk bij Linne. Daar is het sinds ons vertrek een stuk rustiger omdat twee weken geleden alle vissers bekeurd zijn daar. Dat is niet zo erg, toch?

 

We gaan zaterdag de 21e al op tijd naar het water. Om half vier liggen de hengels erin, maar ik heb er weinig vertrouwen in. We horen dat op allebei onze stekken de afgelopen nacht gevist is en dat er zes vissen gevangen zijn vanaf Bjorn zijn stek, waaronder een 19 en een 16 kilo. Dat de nacht niets wordt gevangen is dan ook niet verwonderlijk. Bij het inpakken begint mijn rug op te spelen. Nu maar hopen dat ik er niet teveel last van ga krijgen want over ruim een week vissen we onze meerdaagse.

Omdat Marianne de 27e naar Amsterdam gaat voor een quilt clinic, besluit ik als ik mijn taakjes thuis gedaan heb voor een paar uur naar Wessem te rijden. Ik heb om goed half negen mijn hengels erin liggen en zet me daarna met een boek in de auto. Gelukkig vang ik toch nog een visje in april, want om tien voor half elf krijg ik een zakker op mijn linker hengel. Als ik de stok oppak, zie ik de lijn naar rechts lopen. Ik krijg contact met de vis en kan even later het net onder een erg fraai spiegeltje schuiven. Met eenentwintig pond zeker de moeite waard. Na enkele foto’s mag het viske terug. Als ik om half twaalf ga inpakken, krijg ik op mijn rechter hengel weer een run, maar die schiet helaas bij de aanslag los. Toch rijd ik tevreden naar huis. Dinsdag gaan we onze voorjaarssessie vissen en het belooft een mooie visweek te worden met mooi weer. Toch maar goed dat we onze geplande sessie van drie weken geleden niet door hebben laten gaan. De vooruitzichten zijn nu een stuk beter.

 

Dinsdag 1 mei ben ik ’s ochtends al vroeg wakker. Vandaag start de voorjaarssessie en ik heb er zin in. Ik zet koffie, ga nog eens goed uitgebreid naar het toilet en laat de hond uit. Kwart voor zes rijd ik weg thuis en rijd op mijn dooie gemak naar de haven, waar ik om half zeven aankom. Het regent lichtjes en in de verte zie je de flitsen van een zich verwijderend onweer. Om zeven uur verschijnt ook Bjorn en na wat rondgekeken te hebben, laden we de boot in en vertrekken naar onze eerste stek. Half negen liggen de hengels tussen de volop paaiende brasems. We proberen met slappe lijnen te vissen, maar krijgen veel lijnzwemmers die de wakers af en toe tot aan de hengel doen stijgen. Het is bewolkt en de wind waait, zoals ze dat zeggen, uit uiteenlopende richtingen. Om half tien zijn onze onderkomens volledig ingericht en gaan we tussen onze stekken zitten. We drinken een eerste biertje en roken een peuk. Ondertussen worden we muzikaal begeleid door de Delkimband, die de ene keer bij Bjorn en de andere keer bij mij blaast. Klotebrasems, ga ergens anders liggen wippen. Op een klein schubje na dat voor de boot uit vluchtte, toen Bjorn zijn zonnebril ging halen in de 

auto, is er geen teken van karper. Omdat we er toch zijn drinken we nog maar een biertje en genieten echt van de dagen die nog komen gaan. Om tien voor half elf krijgen de brasempiepen op mijn linker hengel toch ineens een vervolg. De baitrunner begint te spinnen en ik ren naar mijn hengel die al volop lijn afgeeft. Ik pak de hengel op en maak contact met de vis die de hoek in zwemt. Man, wat gaaf. Al zo snel een aanbeet aan het begin van de sessie. Dat geeft moed. Even later ligt de eerste schub in het net. Met negentien pond slechts een kleinere vis, maar dat maakt me niks uit. Tussen de middag eet ik eerst een dubbele boterham met spek en daarna bak ik nog een tosti. Als ik mijn maaltijd net achter de kiezen heb krijg ik opnieuw een aanbeet, ditmaal op mijn rechter hengel. De zon is inmiddels goed doorgebroken en schijnt volop over het water. Terwijl ik deze vis, die veel beter aanvoelt, aan het drillen ben, maakt Bjorn opnames met mijn camera. De vis zit bijna onder de hengels van Bjorn, voordat ik hem kan keren. Hij heeft ook de neiging om steeds de kant in te willen zwemmen, maar daar kan hij weinig kwaad. Ook deze vis moet capituleren en ik kan met een zucht van verlichting ook deze het landingsnet in loodsen. Wat een lange vis zeg, die gaat zeker naar de meter. Het is toch iets minder volgens het meetlint, maar met 98 centimeter ben ik dik tevreden. De hommer, met enkele uit het patroon vallende schubben, weegt een onsje meer dan zestien kilo en daarmee ligt ook mijn tweede dertiger van het jaar op de kant. Wat opvalt is dat de vissen allebei een redelijk oranje buik hebben en we denken dat dit ook de reden is waarom de vis op deze ondiepe stek komt. Muggenlarven. Na de vangst van deze vis legt Bjorn zijn hengel op de vrijgekomen plek op mijn rodpod om de kansen wat beter te delen. Gelukkig loopt ook Bjorn zijn hengel af om drie uur en worden de rollen omgedraaid. Ik neem de rol van fotograaf en filmregisseur waar, terwijl Bjorn aan het drillen is. Even later ligt de derde schub van deze sessie in het net. Een mooie vis van ruim 27 pond. Dat maakt het succes voor ons allebei. Samen vangen en vis delen is basis voor een goede visrelatie. Geen ruimte voor afgunst maar juist het kunnen delen van het fijne gevoel dat samen vangen oplevert. Zo hebben we het altijd gedaan en zo zullen we het ook blijven doen. De rest van de dag en ook de nacht die erna komt gebeurt er, op de neukende brasems na, helaas niks meer. Omdat het weer de volgende dag omslaat besluiten we in te pakken en te verkassen. De vis is niet langer aanwezig in de ondiepe baai en we besluiten naar de ingang van de Gerelingsplas te gaan. Via een korte pitstop bij de lokale supermarkt van Linne, zitten we even later weer in de boot. Juist als we wegvaren begint het te regenen en als we aankomen op onze nieuwe stek zijn we allebei zeiknat. We varen een emmer hennep uit op een gezamenlijke stek en vissen vervolgens allebei met nog twee stokken links en rechts ervan. Toch zitten we hier niet echt naar onze zin. Het water trekt enorm hier en we krijgen ook hier dus veel valse piepen. In de avond luisteren we in Bjorn zijn tent naar het voetbal en horen hoe Ajax zijn 31e landstitel binnen haalt. Dat is ook het enige hoogtepunt op deze stek en de volgende ochtend ruimen we op om naar de derde stek te gaan bij de ingang van de Zuidplas.

In de haven laden we alle zware spullen in mijn auto en terwijl ik nog een pitstop maak bij de buurtsuper, vaart Bjorn met een bijna lege boot naar de Rosslag. Daar zullen we elkaar weer zien. Om half elf varen we naar de overzijde waar Bjorn de ingang van het gat zal bevissen en ik ‘t geluk ga beproeven op de Maas zelf. Deze laatste stroomt vrij hard en terwijl de hengels van Bjorn keurig blijven liggen (hij heeft wat andere problemen met bootjesbezitters) staan mijn hengels redelijk krom in de stroming. Ook hier liggen mijn hengels er anderhalf uur in als ik een aanbeet krijg op mijn kantstok. Shit, wat is die vis sterk. Hij maakt maximaal gebruik van de stroming en voelt zwaar en log. Even later valt dat toch nog tegen, want ik zie een gemiddelde twintiger aan komen zwemmen. Tegenvallen is niet het juiste woord, maar de vis voelde aan als een hele dikke dertiger of zelfs nog iets meer. Als de vis op de kant ligt meet ik 83 centimeter en exact dertien kilo op. Ik hoop dat Bjorn op het gat ook in de vis gaat vallen nu, maar dat lijkt nog een stuk

lastiger. De rest van de dag gebeurt er niets meer. ’s Avonds drinken we enkele blikjes bier op een tactisch plekje in het weiland en gaan om tien uur slapen. Ik lees nog wat in een Engels karper boek tot half elf en dan doe ik mijn ogen dicht. Om vier uur word ik gewekt door een winde en om half zeven nog eens. Ik loop een stukje langs het water en ga even later koffie zetten. Om tien uur vervang ik het lood aan mijn rechter hengel voor een iets zwaarder exemplaar en ververs ook het aas aan mijn kanthengel. Die loopt om kwart voor elf weer strak met een winde eraan. Er lijkt geen karper meer in de buurt te zitten. Ik loop naar Bjorn en vertel hem dat ik weer een winde had. Een kwartier later staat hij aan mijn bivvy en vertelt me dat hij naar een andere stek gaat. Er gebeurt niets bij hem op het gat en hij gaat ook de Maas op. Hij vaart anderhalve kilometer verder naar een andere stek. Ik lees de hele dag een beetje liggend op mijn stretcher het boek van Jim Shelley uit en verveel mezelf te pletter. Er is weinig aan zo in je eentje, zeker als er geen actie is. Om half zeven belt Bjorn op om te vertellen dat hij gaat stoppen. Hij heeft veel last van rotzooi in zijn lijnen en moet elk uur opnieuw ingooien. Zijn motivatie zit op het absolute nulpunt. Ik besluit ook te gaan inpakken en twijfel om er nog een nachtje kanaal aan vast te plakken. Een half uur later heb ik alles ingepakt en komt Bjorn aangevaren met zijn rode boot. Hij heeft het helemaal gehad en spuit zijn frustratie. Teveel uren, niet op de vis, niet vissen op een manier die hem aanspreekt en een gruwelijke baal van meerdaagse sessies op deze manier. Ook ik krijg nog een veeg uit de pan omdat ik op de laatste stek vooral bij mijn eigen spullen ben gebleven en niet bij hem geweest ben om te kijken hoe het er bij hem bijlag en waar hij zat. Daar heeft hij ook wel gelijk in, maar ik besef me dat pas als hij dit vertelt. Ik wilde mijn hengels niet alleen laten omdat de vis die ik hier pakte al zo snel in de buurt van de bocht zat. Te ver weglopen bij mijn hengels voelde ook niet goed. Met een behoorlijk rotgevoel varen we naar de overkant. We laden de rommel uit de boot en wachten op Nicole die Bjorn komt ophalen. Terwijl we op haar staan te wachten, besluit ik ook maar naar huis te rijden. Het goede gevoel van het begin van de sessie heeft plaatsgemaakt voor een deprimerend einde aan deze vistrip. Thuis gooi ik mijn spullen in de garage en ga in bad liggen weken. Volgende week ga ik gewoon maar weer een nachtje doen op de Maas. Bjorn wil voorlopig de zaterdagen overdag gaan vissen. We gaan wel zien hoe het verder gaat en of we op de plas ook andere productieve stekken kunnen vinden. Ik denk dat ik volgende week maar gewoon naar een van de Solvay stekken ga, tenzij zich een beter alternatief aanbiedt.

Ik vis een nacht op de oude Solvay stek. Bjorn heeft drie dagen voorgevoerd en ik hoop een visje te kunnen verschalken. Ik moet ruim 3½ uur wachten voordat ik een aanbeet krijg op mijn rechtse hengel die wat verder uit de kant ligt. Het water stroomt nog erg hard en ik kan de vis met moeite keren. Aan een lange uitstaande lijn scheert de vis de eigen kant het talud op en pikt daarbij en passant mijn andere lijn op. Kutterdekut, ik kan niet zo snel voelen of de lijn bovenlangs of onderdoor loopt, maar veel tijd om na te denken krijg ik niet want na een korte pets, draai ik een wapperend eindje binnen. Nondeju, dat is klote. Ik monteer een nieuwe, eveneens veilige, eindmontage en gooi opnieuw in. Om tien voor half elf krijg ik een herkansing. Hoewel deze vis dezelfde route volgt, kan ik deze wel uit mijn andere lijn houden. Helaas is deze van het verkeerde ras. Een meerval op een Scopex boilie. Gekker moet het niet worden. De rest van de nacht besteed ik aan het verwijderen van wier en plastic uit mijn lijnen. Om half een, drie uur, vier uur en half zes mag ik daarvoor mijn slaapzak uit. ’s Ochtends ben ik gebroken. Na enkele koppen koffie en het besef dat het vandaag niet meer gaat gebeuren, pak ik mijn boeltje bij elkaar en rijd via Valkenswaard naar huis. Mijn Delkim die weg was voor reparatie is hersteld en die haal ik maar even op. Voor dertig euro weer helemaal tiptop in orde. Toch nog iets positiefs deze dag.

 

Een week later vis ik de nacht van donderdag op vrijdag. Het is Hemelvaart vandaag en dat maakt dat ik op tijd weg kan. Om vier uur ben ik aan het water en om vijf uur liggen de twee hengels op hun plek. Het duurt tot kwart voor negen voordat ik een aanbeet krijg, maar de mooie spiegel die eraan hangt, schiet vlak voor het net los. Met ongeloof staar ik naar de in de diepte wegzakkende vis. Bij het controleren van mijn leadcore leader zie ik dat het onderste oog van mijn wartel gebroken is en dat de vis er dus met de hele onderlijn vandoor is. Wat een vette pech. Mokkend monteer ik een nieuwe leader en gooi de hengel weer terug naar rechts. De rest van de avond gebeurt er niets meer dus ik besluit om half elf te gaan slapen. Om half drie word ik gewekt door een aanbeet op mijn linker hengel. Ik trek mijn lieslaarzen aan en maak contact met de vis die rustig door de slip trekt. Na ongeveer tien seconden voel ik de vis losschieten. Frustratie schiet door me heen. Twee vissen op rij verspelen is heel slecht voor mijn gemoedsrust en het duurt dan ook zeker drie kwartier voordat ik weer opnieuw in slaap val. Om tien voor half zes is het dezelfde hengel die een aanbeet verraad. Met enigszins knikkende knieën, dril ik de vis. Na een tijdje kan ik deze gelukkig wel over het koordje van het landingsnet trekken en het is ook nog een hele goeie. Als ik de vis opmeet word ik voor de tweede keer dit jaar geconfronteerd met een lengte van 98 centimeter, maar deze is een stuk zwaarder dan de vorige. Ik zet de unster op nul op het

gewicht van de natgemaakte weegzak en stop de vis erin. Met 21,8 kilo veruit de zwaarste van dit jaar tot nu toe. Toch blijf ik een kleine kater houden van de twee geloste vissen. Als ik later Bjorn aan de telefoon heb blijkt het om “Bjorns Brasem” te gaan. Die wilde ik dolgraag nog vangen en dat verzacht het leed van de verspeelde vissen wel weer een beetje. Om elf uur liggen de spullen weer in de auto. Volgende week wil ik eigenlijk weer terug naar deze stek, maar dan moet Bjorn wel boilies hebben om te voeren en zijn diepvries is leeg momenteel. Eens kijken of ik iets kan verzinnen om enkele kilo’s bij hem te krijgen. Daarna rijd ik samen met Bjorn, die me in de haven al opwachtte om de foto’s te zien, nog even langs de beek en zie enkele vissen in het ondiepe water rondscharrelen. Lijkt me ook een leuke stek om bij mooi warm weer en hoog water nog wat te pielen, maar ik denk niet dat ik daar deze week nog tijd voor heb, tenzij ik het bezorgen van de boilies bij Bjorn kan combineren met een kort ochtendje. Eens kijken of het ‘klimaat’ thuis veilig genoeg is om het daar eens over te hebben en anders een geschikt moment afwachten.

 

Zondag de twintigste, zit ik inderdaad aan de dode arm in Leeuwen. Ik vis een hengel met vast lood en een hengel met een pennetje. Na enkele uren draait er steeds een karpertje in de buurt van mijn pen, maar hij pakt het aas niet. Na enkele uren komt Bjorn die me vertelt dat ik te vroeg op de dag ben. De vissen komen hier meestal pas in de middag de arm op gezwommen en hij adviseert me de beek te proberen. We rijden er samen heen en zien drie tot vier karpers in het wier bij de buis liggen. Ik hang enkele maiskorrels aan mijn haak en sla een gat in de lucht als ik de lijn voor de eerste keer weg zie lopen. Een lijnzwemmer. Gelukkig hebben de vissen niks van mijn blunder gemerkt en blijven lekker in de stroming hangen. Even later zie ik mijn lijn opnieuw strekken en bij de aanslag zie ik drie kolken, maar geen enkele vis hangt vast. Nu zijn ze wel geschrokken dat is zeker. Na nog een half uurtje proberen op het putje wat ernaast ligt, rijd ik naar huis. Jammer, weer een blank.

 

Donderdag de 24e rijd ik aan het einde van de middag naar de haven. Ik besluit eerst even langs de plas te rijden want daar is Bjorn een middagje aan het vissen. Als ik aankom heeft hij er al twee. Allebei schubs. Ik zit een uurtje bij hem en ga daarna naar de haven. Tijdens het uitpakken zie ik Victor en Erica aankomen met een Zodiac. Ik zie dat ik eerst mijn boot moot leegscheppen, want in het grootste van de compartimenten staat zeker 25 centimeter water. Raar dat het alleen in dit deel staat. Als ik de boot bijna leeg heb zie ik een straaltje water de boot inlopen uit een klein rond gaatje onder de waterspiegel. Verdomme, een lek. Ik zoek een stokje en prop dat in het gat. Terwijl ik balend de boot verdere leegschep, gaat mijn telefoon. Bjorn heeft zojuist een spiegel gevangen tijdens het opruimen, en wat voor een. Bijna een meter lang en maar liefst 24,1 kilo. Ik feliciteer hem met de vangst en vertel hem dat ik nu ga vertrekken uit de haven. Ik hoop op ook zo’n vis en steek van wal. Als ik aan het einde van de nacht wakker word door de zon die vol in mijn gezicht schijnt, besef ik dat het weer gebeurd is. Een blank. Omdat het pas net half zeven geweest is, besluit ik in te pakken en naar Asselt te rijden. Misschien is daar met dit mooie weer nog wat af te dwingen. Als ik nogal gehaast mijn spullen in de auto gooi, tik ik met de molenzak van mijn foedraal tegen mijn buitenboordmotor. Als ik een klein uurtje later mijn eerst hengel optuig aan het gat, zie ik dat de beugel defect is. Er lijkt iets te zijn afgebroken. Ik vis met drie andere hengels nog een kleine drie uur, maar zie geen enkele vis. Ook hier lukt het dus niet.

 

Maandag erna is het tweede Pinksterdag en ook nu doe ik mijn rondje langs de beek, de put en de arm. Ook deze drie uur vistijd weet ik knap in een blank om te zetten, terwijl Bjorn zich echt helemaal scheel vangt op een putje in Frankrijk. Daar moet ik in het najaar maar eens samen met hem naar toe rijden. Hij beschrijft dat hij in nauwelijks 48 uur meer dan 60 runs gehad heeft. Daar zaten drie veertigers tussen en een redelijk groot aantal dertigers. Ik doe het weer op de harde manier en hoop komende week weer eens samen te kunnen vissen. Ruud heeft echter aangekondigd dat komende vrijdag een grootscheepse controle op de Maas en de grindgaten gaat plaatsvinden. Misschien niet het beste moment om de Gerelingsplas weer op te gaan. Eerst maar eens kijken wat Bjorn ervan zegt.

 

Omdat de controle op 1 juni is afgeblazen, gaan we toch naar de plas. Helaas blijkt de avond van tevoren onze stek bezet, maar we gaan toch. Om zes uur liggen de hengels erin en na drie kwartier krijg ik een aanbeet op mijn kantstok. Helaas stopt hij voordat ik bij de hengel ben. De haakpunt blijkt licht uitgebogen te zijn. Verder is het wel gezellig, maar er gebeurt niks meer. Volgende week de stromende Maas op.

 

Donderdag de 7e juni vissen Bjorn en ik een sessie ten noorden van Roermond onder de stuw. We zijn pas tegen zeven uur ’s avonds op de stek en tijdens het opbouwen begint het te regenen. Het is benauwd en de regen houdt ons de eerste anderhalf uur gevangen onder de paraplu. Daarna klaart het op en onder genot van een biertje bespreken we de planning voor de komende periode. Tegen twaalven gaan we onder zeil. Als ik ’s ochtends wakker word is er niets gebeurd. Ik besluit vanwege de stroming beide hengels opnieuw in te gooien. Bij het binnendraaien breek ik mijn onderlijn op een mosselbank en als ik met een nieuw gemonteerde onderlijn terugloop zie ik een grote kolk. Ik besluit mijn hengel daar neer te gooien en als ik terugloop naar mijn oval om wat boilies te pakken om bij te voeren, krijg ik al een run. Ik pak de hengel op en terwijl de vis op snelheid door de slip gaat, voel ik de lijn langs een obstakel schuren. Enkele seconden later breekt de hoofdlijn. Als ik het losse eindje binnen draai zie ik dat een aanzienlijk deel van de lijn gerafeld is. Ik monteer een nieuwe leader en wil ook deze hengel weer gaan ingooien als ik zie dat Bjorn met een kromme hengel sta. In eerste instantie denk ik dat hij vast zit maar dan blijkt dat hij staat te drillen. Raar, een hele nacht geen actie en dan twee aanbeten binnen een kwartier. Zeker een schooltje wat is langsgetrokken. Even later kan ik een schub van een kilo of elf landen voor mijn maat. Daarna gooi ik mijn hengel weer in en gaan we koffie zetten. Bjorn vertelt dat hij ’s nachts om drie uur ook al een vis verspeeld heeft. Een losschieter midden in een volle run. Daarna pakte hij nog een brasem. Om half tien krijg ik een herkansing en hoewel ik ook nu de lijn even voel schuren, gaat deze keer alles goed. Terwijl ik sta te drillen, maakt Bjorn opnamen met mijn camera. Ook ik vang een schubje van een kilo of acht. Voor een eerste proefsessie zijn vier aanbeten helemaal niet verkeerd. Volgende week maar weer eens een nachtje naar Asselt. Daar heb ik nu al weer zin in.

 

Eerst heb ik nog een korte onverwachte sessie op Wessem. Omdat Marianne op zaterdag een bijeenkomst heeft bij Wendy, heb ik daarna tijd om nog enkele uurtjes aan het water door te brengen. Om half twaalf gooi ik mijn eerste hengel in aan de andere kant van de Schoorbrug, waar ik toevallig ook een vis zag draaien. Ik zit op het zandpad aan de keienkant en gooi een handje boilies over mijn haakaas. Al voordat ik mijn tweede hengel goed en wel in elkaar heb gestoken, krijg ik al een aanbeet. Dat is snel. Na een dril van enkele minuten kan ik het net onder een schub schuiven. Met 81 centimeter zo rond de tien kilo, misschien net eronder. Wegen is niet nodig. Ik vis nog anderhalf uur door en verruil deze stek voor een plaats aan de andere kant van de brug. Daar gebeurt verder niks meer, maar ik ben blij met dit snelle succesje. Volgende week met Bjorn naar Asselt.

 

Op zaterdag de 16e juni varen we tussen de buien door naar de ondiepe kant in Asselt. Als we aankomen kunnen we nog net droog opzetten en als de hengels er vijf minuten inliggen begint het weer te regenen. We zitten samen in mijn bivvy aan een biertje en verfoeien het slechte weer. Niet de optimale omstandigheden voor deze stek. Na de maaltijd gaan we verder met onze drank- en nicotineverslaving terwijl we op de radio luisteren naar het EK voetbal. Tegen ons beider verwachting in mag Rusland naar huis en komen Griekenland en Tsjechië een ronde verder. Ook het organiserend gastland, Polen, ligt eruit. De hele nacht blijft alles stil en ook in de ochtend meld zich geen enkele vis. Na het inpakken rijd ik naar het kanaal en vis ik nog anderhalf uur op Wessem. Helaas komt ook daar geen vis vanaf deze week. Nou ja, het kan ook niet altijd binnen vijf minuten raak zijn. Waar we volgende week heengaan, hangt een beetje van het weer af. We zien wel.

 

Omdat we niet weten waar we heen moeten en Bjorn het even niet ziet zitten, laat ik hem op de oude Solvay stek voeren voor me. Ik kom vrijdag om half vijf aan op mijn stek en een kwartiertje later liggen de hengels er al in. Het duurt tot half negen voordat ik een run op mijn kantstok krijg, maar die schiet er bij het oppakken al af. Ik zit dit jaar weer eens in de hoek waar de klappen vallen. Bah. Even na middernacht een run op mijn verre hengel. Die aanbeet leidt tot een vis in het net, maar het verkeerde merk. Een meterlang exemplaar van de Siluris Glanis, komt mijn net in en mag er ook weer uit. De rest van de nacht gebeurt er niets meer en ik pak om zeven uur in. Ik rijd naar Weert waar ik nog ruim twee uur in de kom vis, eveneens tevergeefs. Twaalf uur ben ik weer thuis, een deceptie rijker.

 

Op vrijdag de 29e juni doen we een sessie aan het kanaal. Bjorn heeft de hele week een stek aangevoerd in de richting van Someren bij een kom voor sluis 14. Als ik er aankom, voordat Bjorn gearriveerd is, zie ik een grote hoeveelheid rommel liggen. Een door de ratten kapotgebeten vuilniszak met wel dertig lege blikken tomatensoep. Ik ruim de rotzooi op en als Bjorn even later arriveert ziet de stek er mooi opgeruimd uit. De rommel is inmiddels verhuisd naar de prullenbak die letterlijk twee meter verderop staat, naast een picknicktafel. De tafel bevalt ons prima, zeker als we aan de shoarma zitten ’s avonds. Biertje erbij en lekker ouwehoeren gaat prima zo. Helaas zijn de overige omstandigheden niet zo positief. Veel langsrazend verkeer, muggen die me ’s nachts uit mijn slaap houden en geen enkel teken van karper, ondanks alle voerbeurten. De volgende ochtend besluiten we dan ook plechtig om geen nachten meer aan een kanaal te vissen waar een weg zo dicht langs loopt. Weer een blank en geen idee waar we volgende week heen moeten.

 

Vrijdag 6 juli besluiten we toch weer een nacht naar het kanaal te gaan, maar ditmaal in België. Daar zijn de kanalen toch een heel stuk anders dan in Nederland. We spreken af om elkaar om vijf uur te ontmoeten bij de benzinepomp aan de grens en van daaruit naar een stek te rijden. Ik wil eerst eens gaan kijken op de driesprong op het Kempisch kanaal, tussen 0 en 1, tenzij we ergens anders meer verwachten. We zitten tegen half zes met z’n tweeën op de stek en drinken een biertje. De hele nacht gebeurt er niets en tijdens de ochtendkoffie besluit ik om op tijd in te pakken en nog even naar de andere kant van de sluis te rijden om in de stroming te vissen. Daar gaat het allemaal veel sneller. Al na vijf minuten krijg ik een run op de stok in het midden. Ik moet zwaar drillen om de vis uit de palen te houden en als Bjorn klaarstaat om te scheppen, schiet de haak los. Hij kan het lood net ontwijken. Vijf minuten daarna krijg ik een herkansing. Deze vis, ook een schub van hetzelfde formaat als de vorige, komt wel in het net terecht. Iets meer dan tien kilo en ongeveer een decimeter of acht lang. Nadat de vis weer is teruggezet, gebeurt er helemaal niets meer. Om elf uur ga ik opruimen en rijd ik naar huis. Volgende week weer een avontuur op de Maas. We gaan naar een bepaalde stek op de rivier.

 

Het loopt toch anders. We weten dat een kennis van ons bezig is op de stek en daar een paar vette graskarpers gevangen heeft tot ruim 29 kilo. Om daar nu te gaan uitpakken voelt niet goed. We varen diverse stekken langs waarbij Bjorn bij het wegvaren op de tweede stek twee kletsnatte benen oploopt omdat hij in de prut zakt. Beide lieslaarzen staan vol met water. Uiteindelijk is dat toch de stek waar we, na nog een poosje gezocht te hebben, terecht komen. De tentenman stek. Ik zit links en Bjorn rechts. Er is veel regen voorspeld en er is niet voorgevoerd, dus ik heb er weinig vertrouwen in. Pas tegen vijf voor acht zijn we op de stek en ik moet eerst de lijn op mijn hengels nog vervangen. Bjorn heeft verse lijn meegenomen voor me en die is bijzonder slijtvast. Dat hebben we ook nodig hier want de planten groeien best hier. Als we alles opgezet hebben, gaan we op onze emmers zitten en drinken een biertje. We zitten buiten omdat de temperatuur eigenlijk prima is en het is ook nog droog. Tegen kwart voor elf krijg ik een volle fluiter op mijn linker hengel. De kantstok. Na enkele minuten ligt de vis al in het net. Een spiegeltje van 10,5 kilo. Mooi, succes op een onverwacht moment. Tot twaalf uur zitten we buiten, het is nog steeds droog, en dan wordt het tijd voor de slaapzak. Ik ben direct weg totdat ik tegen vier uur moet plassen. Ik zit na gedane arbeid weer net op mijn stretcher om mijn laarzen uit te trekken als Bjorn een run krijgt. Ik loop daarheen en kan even later een klein schubje landen voor hem. Zonder te wegen, maakt Bjorn een fotootje op de mat en dan mag het viske terug. Om zes uur is het weer raak bij Bjorn. Ik heb tien minuten geleden een winde gevangen en nu lijkt het zijn beurt. Het blijkt uiteindelijk de dikke spiegel te zijn die er oud en slecht uitziet. Hij haalt met moeite de 19,7 kilo. Ik ga daarna nog even slapen en wil als ik wakker wordt koffie gaan zetten. Ik kom bedrogen uit want mijn brandertje doet helemaal niks meer. Om half tien krijgt Bjorn zowaar alweer een run en dat leidt tot een schub van 12,3 kilo. Ik heb de vis net voor hem op de mat gelegd als ik weer een run krijg. Ongelofelijk, vijf runs op een nacht. Mijn schub weegt net geen elf kilo, maar de buit is goed binnen. Maandag gaat Bjorn voor een weekje naar Oostenrijk, dus volgende week zal ik alleen moeten. Wellicht toch maar een nacht op de bonnefooi op deze stek. Tijdens het inpakken komt er een behoorlijke hoosbui over ons heen waardoor ik toch nog een nat pak oploop. Toch is het gevoel dat resteert aan deze sessie, een gevoel van voldoening. Het is goed om te zien dat je ook zonder voorvoeren in staat kunt zijn om vijf karpers in een nacht te vangen hier. Volgende week ga ik hier zeker terug als er tenminste niemand anders zit. Helaas heeft een passerende karpervisser mijn driepoot met de weegklok eraan zien staan. Duimen dat hij wegblijft hier.

 

Donderdag de 19e rijd ik na het eten naar de Maas. Als ik aankom miezert het een beetje maar het stopt zowaar als ik de boot aan het leegscheppen ben. Toch wordt er nog veel regen verwacht de komende uren. Als de boot leeg is begint het te hozen. Ik vlucht in mijn auto en wacht tot de bui voorbij is. Dat duurt een half uur en daarna kan ik de spullen in de boot laden. Om half acht liggen mijn hengels erin en ik moet zeggen dat ik er best wat vertrouwen in heb. Ik heb twee hengels net achter het wier liggen op de harde plaatjes die vorige week zo succesvol waren. In je eentje duurt zo’n avond best lang en tegen half elf, als ik mijn karper lectuur uit heb en met diverse mensen een telefoongesprek heb gevoerd tegen de verveling, ga ik maar slapen. Om kwart voor twaalf krijg ik een run op mijn linker hengel. Ik trek mijn laarzen aan en stap de Maas in. De lijn loopt via het wierbed en ik voel de lijn door de planten trekken. Ik kan de vis keren en langzaam naar me toe pompen, totdat ik bij de planten kom. Daar spartelt de vis een beetje en dan valt hij plotseling van de haak, zomaar. Klote, dat is al de zevende vis die ik verspeel dit jaar. Het gaat wat dat betreft niet goed. Bij een op de drie aanbeten gebeurt er iets vervelends. Ofwel de haak lost, of ik heb materiaalpech. Nou ja, ik verwacht nog wel wat actie dus na het monteren van een nieuwe boilie en het terugvinden van het harde plaatje met mijn lood ga ik de zak weer in. Als ik wakker word is het al half acht en is er niets meer gebeurd. Ik vis nog drie uur door en ga dan naar huis. Bah, weer een blank.  Volgende week als Bjorn terug is uit Oostenrijk, kunnen we weer samen een nachtje gaan doen. Dat blankt in elk geval een stuk gezelliger.

 

Zondagochtend slaapt Marianne uit en ik kan een paar uur naar het water. Mathijs is gisterenavond op stap gegaan en is nog niet thuis als ik om half vijf beneden kom. Ik zet koffie en ga rond kwart over vijf naar de wc als ik hem met de fiets aan hoor komen. Hij is in opperbeste stemming en (waarschijnlijk omdat hij zich een beetje schuldig voelt dat hij zo laat is) laat en passant nog even de hond uit. Ondertussen laad ik de auto in en rijd naar Nederweert om bij het sluisje van Hulsen te gaan vissen. Als ik aankom zie ik al vissen in een soort van paaimodus net achter de basaltkeien zwemmen. Even later liggen er twee hengels in het wier. Eentje met een standaard rig, de andere met een aan het water gemaakte lange combi rig met een licht drijvende snowman. Het is de eerste hengel die om vijf voor elf een aanbeet verraad. Na een best wel stevige dril, ligt er even later een klein schubje in het net. Met 76 centimeter en acht kilo precies geen monster, maar met een vis op de kant is ook deze sessie toch weer geslaagd. Altijd mooi om zo tussendoor mijn aantal nog wat op te schroeven. Volgende week donderdag een sessie met Bjorn.

 

Donderdag 26 juli ben ik na een hele drukke werkweek om half zes thuis. Een uur later dan gepland, maar het werk hield me weer eens aardig van de straat. Eindelijk is het zover. Mijn vakantie, die zeer welverdiend is, is begonnen. Rond kwart over zes rijd ik van de oprit af. De auto ingeladen, enkele broodjes shoarma achter de kiezen en veel zin om de stress van me af te laten glijden aan het water. Ik rijd langs het tankstation en vul mijn benzinetank voor de buitenboordmotor en dan draai ik even later de snelweg op naar Linne. Daar aangekomen verlopen de handelingen zoals gebruikelijk. Wat water uit de boot scheppen, motor eraan hangen, spulletjes erin en wachten op Bjorn. Even later varen we in de richting van de Solvay stek waar enkele bekenden zitten te vissen. Bjorn heeft ze een koud biertje beloofd en dat gaat erin als water, want de mannen hebben vandaag zo’n dertig graden in de zon te verduren gehad. Na dit korte intermezzo varen we door naar de ons bekende stek op het dijkje van de Gerelingsplas. Het wier is enorm gegroeid en daar moeten we ons op aanpassen. Als alles erin ligt en de bedchairs staan opgesteld onder onze klamboes, wordt het tijd voor een biertje. We zetten geen oval op want het is warm en het belooft droog te blijven. Pas tegen half twee, als al ons bier op is en we murw zijn van het roken, gaan we slapen. Om half negen word ik wakker met een houten kop en een rauwe keel. Tijd voor koffie. Op de hele plas is geen teken van karper te bekennen en ook Frank en zijn maat hebben vannacht geblankt. Nou ja, in elk geval was het erg gezellig vannacht en is mijn vakantie prettig gestart. Zondag ga ik een paar uurtjes naar het kanaal.

 

Ik ben zondag niet de snelste man ter wereld. Afgelopen vrijdag en zaterdag hebben we Mathijs zijn 18e verjaardag gevierd en ik ben een beetje brak. Om half zeven liggen er drie hengels in en ga ik met een Engels karper boek in de auto zitten. Na een half uurtje loop ik een stukje in de richting van de sluis en als ik terug kom lopen hoor ik enkele piepen. De blauwe led op mijn ontvanger brand en als ik naar de hengel kijk zie ik een strakke lijn en hoor ik nog een paar piepen. Terwijl ik mijn hengel oppak voel ik direct dat de lijn door het wier loopt. Enkele minuten later draait er een klein spiegeltje onder de hengeltop. Bij de eerste scheppoging ligt hij in het net. Het is mijn kleinste vis van dit jaar. Iets meer dan 7 decimeter en iets meer dan 15 pond. Wel een mooi visje, bijna een leder. Als ik de vis omdraai zie ik een zilverkleurige palinghaak in zijn staartwortel zitten. Ik verwijder het voorwerp en dan mag de vis weer zwemmen. Ik maak geen foto’s en hoop op nog meer actie. Helaas blijft die verder uit. Komende week kan ik dinsdag nog een dagsessie draaien en moet ik helaas de zaterdagnacht inplannen als laatste sessie voor onze Frankrijktrip. In elk geval nog wat mooie uurtjes voor de boeg.

Op de laatste dag van juli, een dinsdag, laat ik om half zes de hond uit. Daarna stap ik in de auto en rijd ik naar Wessem. Gisteren heb ik daar vijftig bollekes gevoerd op het talud in de kom. Ik vis er gedurende drie uur en daar waar het de vorige twee keer al vrij snel gebeurde, komt er deze keer geen vis op de kant. Sterker nog, ik krijg niet eens een aanbeet. Ik besluit mijn visgronden te verleggen naar de keienkant die me met dit weer al vaak succes heeft gebracht. Ook vandaag gebeurt dat en hoe. Ik ben bij het bord 15,5 gaan zitten bij de Schoorbrug en vis twee hengels naar de overzijde. Als ik er aankom, zie ik al een vis draaien. Dat geeft in elk geval vertrouwen. Mijn linker hengel loopt al na 55 minuten af en net als ik de vis wil scheppen, geeft ook mijn rechter hengel een teken van leven. De eerste vis zit nog in het net, een klein schubje, en daar mag even later nog een klein spiegeltje bij. Ik onthaak beide vissen in het water en hijs daarna de hele santenkraam op de mat. Het schubje weegt ruim 14 en het spiegeltje 16 pond. Nou ja, wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd, toch? Na mijn twee uur hier te hebben volgemaakt rijd ik naar mijn derde stek van de dag. Ik heb van Bjorn gehoord dat hij gisteren een zestal vissen in “de Bak” heeft zien liggen en dat hij bij het sluisje van Lozen was weggestuurd. Ik besluit daarom maar naar de bak te rijden, want daar heeft hij niet gevist. Om half een liggen daar de hengeltjes erin op de bekende plekken van weleer. Bij elke rig gaan een tiental boilies en dan ga ik op het talud zitten. Bij aankomst zag ik een mooie spiegel van een kilootje of 14 en kog twee kleinere schubs liggen. Als ik bovenop het talud zit, zie ik alleen nog een van de scharrelschubjes. De spiegel is bij het passeren van een boot op het kanaal het talud afgezwommen en is niet meer te zien. Na drie kwartier ben ik net beneden bij mijn spullen om wat te drinken, als mijn rechter hengel het uitgilt. Ik laat de vis het wierbed uitzwemmen en maak contact. De vis zit halverwege en zwenkt naar links. Ik dril rustig totdat de vis wat dichterbij is. Dan geef ik wat extra zijdelingse druk om de vis bij de stalen palen weg te houden en dat lukt prima. Door mijn polariserende zonnebril zie ik een dikke schub over het wier schuiven. Mijn net verzaakt niet en even later kan ik een gewichtige schub op de onthaakmat leggen. De vis meet maar liefst 91 centimeter en weegt 17,3 kilo. Dat is een mooie kanjer en ik ben er superblij mee. Ik herken de vis als een schub die ik vier jaar geleden voor de ingang ving, twee kilo lichter. Om vijf voor drie krijg ik weer een run op dezelfde hengel, maar die zwenkt naar rechts. Dat is niet goed want daar zat vroeger een obstakel. Ook nu nog, want ik lijd lijnbreuk. Zo pak ik toch nog met een lichte kater in. Tussenstand twintig vissen op de kant en 8 verspeeld dit seizoen. Zaterdag nog een nachtje en dan volgende week naar Frankrijk. Life is good.

 

Op zaterdag 4 augustus vis ik een nachtelijke sessie op de oude Solvay stek. Als ik wakker wordt om kwart voor zes heb ik geen teken van leven gehad. Ik besluit dan ook in te pakken en te gaan kijken of er in de ondiepe zone van de Asseltse plas vis ligt. Om kwart over zeven tuur ik over het rimpelloze water en kan zelfs met mijn polaroid zonnebril geen karper vinden. Pas als ik met zware stappen terug dender naar mijn auto, zie ik langs de kant een welling die zich verplaatst naar veiliger oorden. Het was geen grote vis, maar ik had hem eerder toch niet opgemerkt. Ik besluit nog maar eens mijn geluk te gaan beproeven op de Stiekeme stek. Als ik daar aankom en ik bovenop het talud zit, duurt het nog zeker een half uur voordat ik het eerste karpertje kan spotten. Aan het einde van de sessie ben ik nog steeds visloos en heb ik ook slechts kleinere vissen kunnen vinden. Drie stuks die in elk geval meer interesse hadden in een zonnebad, dan in het door mij aangeboden aas. Mijn volgende sessies vis ik op het Lac de Varennes in Marcon. Daar zit erg mooie vis, maar ook veel dwergmeervalletjes. Ik besluit daar dan ook niet op één paard te wedden en neem naast 25 kilo deegwaar in verschillende formaten, ook nog twintig kilo hennep en tijgernoten mee. Het zal mij benieuwen of ik daar succesvol kan zijn, want het meer heeft de naam behoorlijk moeilijk te zijn. Eens kijken of dat ook voor mij opgaat. Een nieuwe omgeving is in elk geval altijd weer een nieuwe uitdaging.

Het meer was niet alleen moeilijk. Ook het weer zat enorm tegen en ik had enkele tegenvallers van andere vissers op mijn voerplekken. Als ik aankom krijg ik mijn droomstek aan het water, net buiten de zwemzone. Als ik daar aankom staat er al een tentje en de Franse visser die er zit vertelt me dat hij er twee weken elke nacht zal vissen. Balen! Noodgedwongen wijk ik uit naar andere stekken. Twee jongens uit het oosten van ons land vissen er al enkele dagen en vangen incidenteel een karpertje tot 12 kilo, wat graskarpers en brasems. Van de poisson chat, blijken ze weinig last te hebben. In totaal vis ik drie nachten op drie verschillende stekken. De eerste tegen de pontonbrug, waar ik op mijn stek met hennep en tijgernoten, zowel een brasem als een graskarper vang. De dag erna start ik een driedaagse voersessie op het einde van de smalle kom met als plan om er de zondagnacht een sessie te vissen. Het weer lijkt mee te werken want de wind staat de laatste twee dagen vol op mijn kant. Als ik die zondagavond aankom, staat er een tentje met een Franse visser die die ochtend is aangekomen. Tot overmaat van ramp vangt hij de eerste nacht twee vissen van mijn voerplekken, een schubje en een spiegel van 33 pond, en de rest van de week helemaal niks meer. Ze lagen dus mooi op mijn stek. Hij wijst me nog wel de weg naar een andere plek en daar weet ik onder een omgevallen boom twee graskarpers te vangen en ik krijg een losser in de run op een van mijn boiliehengels. Dat geeft genoeg vertrouwen om het restant van mijn boilies, een kleine twee kilo, op die stek te voeren met als doel er over enkele dagen terug te komen voor een nachtje. Als ik de volgende ochtend wil gaan voeren, staan er twee tenten. Eentje tien meter links en eentje dertig meter rechts van mijn stek. Balend druip ik af. Ik voer nog enkele dagen aan het begin van de smalle arm, net buiten mijn oude stek en blank daar nog een nacht. Drie nachten gedaan en slechts een brasem en drie graskarpers rijker. Op advies van de Fransman ga ik nog een ochtend op de dagsectie zitten. De avond ervoor als ik mijn laatste boilies in het water gooi zie ik zeker zes karpers springen. Ik ga de volgende ochtend om half vijf mijn bed uit en loop met mijn foedraal naar mijn auto die buiten de poort staat. Als ik het andere terrein op wil rijden zie ik dat daar ook een toegangshek is en dat zit nog dicht. Het bord ernaast vermeld dat de poort om half zeven geopend wordt. Ik zit mijn tijd uit en baal. Tijdens het opzetten zie ik nog enkele vissen springen, maar zodra mijn hengels erin gaan is het over. Na vier uur houd ik het ook hier voor gezien en verlang ik naar water waar ik meer geluk heb. Hoewel ik mezelf zeker niet kansloos achtte, heb ik met teveel tegenslag te maken gehad. Stekken bezet, temperaturen van ver boven de dertig graden en alleen actie (van graskarper) op mijn particles. Nou ja, dinsdag de 21e vis ik mijn volgende sessie weer op mijn thuiswater samen met Bjorn en ga ik de dag erna een nieuwe oval kopen.

 

De sessie, waarbij we ons de Kronenbourg uit Frankrijk goed laten smaken, is erg gezellig. Helaas kunnen we geen van beiden een vis schaakmat zetten en moeten we ’s ochtends met een droog net naar huis. Voordat we echt wegvaren op de plas onderzoeken we een wierbed achter het steile talud. Ook dat blijkt een groot talud te zijn dat zo’n tweehonderd meter uit de kant ligt. Een stekje voor de voerboot. Helaas kunnen we komende zaterdag niet samen gaan vissen dus besluiten we ieder apart te gaan. Bjorn gaat vrijdag naar de Solvay stek en ik vis een dag later op de oude Solvay stek. De plas levert momenteel geen goede mogelijkheden op. Dat zou dus kunnen betekenen dat de stromende Maas meer kansen biedt. Ik ben zelf van mening dat het najaar gaat beginnen, maar Bjorn denkt dat het nog enkele weken gaat duren voordat de vissen gaan vreten voor de winter. Eens zien wie er gelijk krijgt.

 

Zaterdag de 25e kruipt voorbij. Bjorn is donderdag en vrijdagnacht geweest en heeft beide nachten succes gehad op de Solvay stek zonder voor te voeren. De eerste nacht pakt hij een onbekende schub van 20 kilo en 1 ons. De nacht erna twee schubs van gemiddeld gewicht. Op mijn stek is drie dagen lang een pondje voer het water ingegaan en de weersvooruitzichten zijn nóg beter dan de afgelopen twee nachten. Het is absoluut geen straf als Marianne ’s middags tegen me zegt dat ik wel vast kan gaan omdat zij op de bank gaat liggen. Vol vertrouwen rijd ik dan ook naar het water. Om vier uur liggen mijn hengels op de harde plaatjes die ik feilloos weet te vinden op deze stek. Enkele handen boilies worden via de werppijp bij allebei mijn montages en ertussenin gemept. Ik lees een boek van Terry Hearn en drink een biertje. Om kwart voor negen komt de controle boot langs gevaren, maar ook deze keer varen ze door als ik mijn hand opsteek en ze gezien hebben dat ik netjes met twee hengels vis. Als het donker wordt, luister ik naar de radio en hoor dat Ajax met maar liefst 5-0 wint van NAC. Daarna ga ik slapen. Om twaalf uur word ik wakker van de warmte. Ik trek wat kleding uit en ga weer slapen. Om zeven uur word ik wakker, nog steeds visloos. Hoe kan dat nou? Optimale omstandigheden en geen actie. Ik wil mijn laarzen aantrekken en merk dat de rechter half vol water staat. Hmm, die stond dus net onder het punt waar het water van mijn zeil loopt. Als ik later visloos in de boot stap realiseer ik me dat mijn vakantie voorbij is. Maandag weer werken.

 

Op vrijdag 31 augustus, vis ik een sessie bij de Solvay. Bjorn heeft enkele dagen voorgevoerd en twee nachten voor mij op deze stek 5 runs gehad. Ik heb een drukke werkweek gehad omdat ik met de directie drie dagen de hei op ben geweest. Het doel was om besparingsvoorstellen te beoordelen en uit te werken. Dat is aardig gelukt en ik ben toe aan een portie ontspanning. Om kwart over zeven liggen mijn hengels erin en ik verwacht er veel van. Omdat ik de diepvriesmaaltijden meer dan beu ben heb ik vandaag wat hamburgers en ui meegenomen. Dat smaakt een stuk beter en met een biertje spoel ik het geheel naar dieper gelegen plaatsen. De drukke werkweek heeft zijn tol geëist en om tien uur val ik in een diepe slaap. Die wordt in de allerlaatste minuut van augustus wreed verstoord als ik een run krijg op mijn kantstok. Na wat gepruts met mijn lieslaarzen maak ik contact met de vis. De lijn loopt langs wat waterplanten, maar veel last heb ik er niet van. Na enkele minuten heb ik de vis tot aan het wierbed teruggehaald en dan loopt de zaak vast. In eerste instantie kan ik nog wat lijn terugwinnen als ik de druk wat opvoer, maar dan is het echt op. Ik kan niets anders doen dan de hengel met de baitrunner open in de boot leggen en de vis gaan halen. In eerste instantie lijkt dat te gaan lukken en krijg ik de vis uit het wier. Deze merkt dat hij het moet afleggen tegen de druk vanuit een andere richting en hij gaat door de slip in de richting van Roermond. Even later vind hij een nieuw wierbed en loopt daarin wederom vast. Als ik de druk iets opvoer, voel ik de vis langzaam loskomen en dan lost de haak. Ik kan nog zes meter lijn indraaien. Zo dichtbij en toch weer zover ervan af. Balend vaar ik terug naar mijn stek, monteer een nieuwe onderlijn en ga weer een poging doen om te slapen. Dan verschijnen er twee auto’s aan de overzijde. Het is inmiddels al een uur en er komen vier Polen aan de overzijde van me zitten. Met veel lawaai meppen ze haringen en paraplustelen de grond in en schijnen ze met hun zaklampen vrolijk in het rond. ’s Morgens ben ik nog steeds visloos. Ik ruim de handel op en rijd naar Budel waar Marianne vandaag een demonstratie moet geven. Dat geeft me de gelegenheid om vanmiddag nog even naar het kanaal te rijden. Ik maak flink wat foto’s voor haar en rijd daarna naar huis. Om één uur, na nauwelijks een uur thuis te zijn geweest, rijd ik naar de Schoorbrug. Half twee liggen mijn hengels erin en na drie kwartier krijg ik een run op mijn rechterhengel die stopt als ik de hengel oppak. De vis heeft een kei gevonden en ik draai een zweepje binnen. Kut, dat is al de tweede vis op rij die ik los. Een kwartier later vertrekt mijn linkerhengel, net als ik Rolf aan de telefoon heb. Deze keer gaat alles wel goed en na een zware dril kan ik het net onder een hele lange schub schuiven. De vis meet 99 centimeter en haalt nipt de 15 kilo. Een onsje erover. Een echte kanaaltorpedo. Na de foto’s bel ik Rolf terug en informeer ik Bjorn die me aanraad om te verkassen. Dat doe ik ook maar de stek aan de andere kant van de brug levert geen actie meer op. Gelukkig toch nog vis dit weekend. Ik vind dat ik hem dik verdiend heb.

 

Vrijdag de 7e september vis ik een uurtje op Wessem. Ik zit op dezelfde plek als vorige week en ook deze keer krijg ik een run. Exact na een uur vissen krijg ik beet op mijn rechter hengel. Ook deze week loopt het niet goed af. Hoewel ik de vis goed bij de keien vandaan kan houden gaat het toch nog mis. Midden op het kanaal, als de vis even aan de oppervlakte komt, is plotseling het contact verdwenen. Als ik de lijn op de kant heb liggen, zie ik dat de onderlijn gebroken is. Wat een pech. Even later pak ik in en rijd naar huis. Die middag rijd ik voor een nacht naar Linne. Als ik aankom laad ik de auto uit en de boot in. Bjorn arriveert even later en om half zeven liggen mijn hengels in het water van de Gerelingsplas. Bjorn heeft de afgelopen week drie dagen lang gevoerd. Elke dag is er twee kilo boilies goed verspreid het water ingegaan. Toch kunnen we beiden op zaterdagochtend met een droge mat naar huis. Volgende week gaan we op de Solvay stekken zitten. Ik op de rechtse en Bjorn op de linker stek. Hopelijk levert dat meer vis op.

 

Halverwege de voerbeurten, krijg ik van Bjorn een sms dat beide stekken bezet zijn. Na wat overleg besluiten we toch op de Solvay stekken te gaan zitten vrijdagnacht. We zijn al op tijd op de stek die vrijdag en om half zes liggen mijn hengels er al in. Ik eet mijn Italiaanse maaltijd en ga achterover liggen om wat te lezen. De hele avond gebeurt er niks. Ik bel wat met mijn telefoon, tegen de verveling van het alleen zijn, en duik op tijd mijn mand in. Om kwart voor twaalf krijg ik een run op mijn kantstok. In drie seconden sta ik met mijn hengel in mijn handen en voel dat de vis in het wier zit. Ik moet de boot in om hem te gaan halen. Terwijl ik me naar de vis toe beweeg, moet ik de hengel meermaals neerleggen in de boot om met mijn handen het vele wier uit de lijn te kunnen plukken. Uiteindelijk weet ik drie wierbedden verder mijn leader te vinden en de vis hangt er nog aan. Na nog wat gespetter onder de top, net ik een gemiddelde schub. Omdat ik geen zin heb om teveel moeite te doen nu, hang ik de vis in een bewaarzak en besluit ik hem morgen te wegen en te meten. Ik schat hem op een kilo of elf. De rest van de nacht gebeurt er niets meer en als ik om zeven uur mijn koffie klaar heb besluit ik de vis maar eens te pakken. De unster zegt 10,5 kilo, het meetlint zegt 86. Omdat de vis behoorlijk levendig is na een nacht in de zak, besluit ik hem zonder foto’s terug te zetten. Van dit formaat schubs heb ik er al zoveel. Half tien pak ik in en ga ik naar huis. Bjorn had niks, maar de zoon van een van zijn klanten die met hem mee was had een schubje van 8 kilo. Waar we heen moeten volgende week is nog een raadsel.

 

De week erna gaan we toch weer naar de Solvay. Deze keer zit ik links en Bjorn op mijn strandje van vorige week. Hoewel de omstandigheden nagenoeg perfect zijn, vang ik niks en kan Bjorn pas in de slotminuten van de sessie een schubje vangen. Het wordt ook steeds drukker hier en we hebben er eigenlijk schoon genoeg van om in deze sector met relatief veel vissers op een kluit te zitten en daarnaast ook steeds meer vissen te dubbelen. Als we in de haven zijn maken we plan de campagne voor volgende week. Na enig overleg besluiten we de overgangssector bij een grindgat een kans te gaan geven. De volgende dag is Bjorn al daar, gewapend met een peilhengel. In ruim drie uur peilt hij de stukken aan de ingang, de Maas zelf en verder op het gat. Steeds belt hij op om te vertellen wat hij allemaal voelt en ziet. Aan het einde van de middag is alles duidelijk. Hij zal vanaf dinsdag twee stekken aanvoeren. De Maasstek en het smalle deel van het gat. De week kan niet snel genoeg gaan want we zijn allebei erg toe aan een andere omgeving met nieuwe vis. Mijn resultaten hebben nog even een boost nodig dit najaar, want september heeft tot nog toe te weinig opgeleverd als je alle inspanningen optelt.

 

Vrijdag 28 september varen we in mijn boot, met beide motoren erachter, naar het grindgat. De tocht duurt bijna 25 minuten en dat valt dus alleszins mee. Eerst bekijken we de stekken die Bjorn heeft gepeild en bevist en daarna gaan we zitten. Ik mag kiezen en opteer voor het smalle deel op het gat. De Maas lijkt me riskant met alle basaltkeien en wier in de oever. Om zeven uur gaat mijn eerste hengel erin en de tweede volgt een vijftal minuten later. Ik voel het lood met een bonk voor het wier terechtkomen en vervolgens laat ik de lijn afzinken. Nog voordat dat helemaal gebeurd is, loopt de hengel al af. Een run binnen 10 seconden. Als ik contact heb gemaakt loopt ook mijn eerste hengel af. Wat gebeurt hier? Ik kan ondanks de hulp van Bjorn niet voorkomen dat ik de rechter vis verspeel op het talud. De linker vang ik wel. Een schubje van tien kilo. Veertig minuten later vang ik nog een schubje aan mijn riethengel, de middelste, die met 11,4 kilo net iets zwaarder is. Dan kan ik eindelijk gaan eten. Na de warme hap is het al half negen. Bjorn komt langs met een biertje en we besluiten in het midden tussen beide stekken te gaan staan zodat we allebei, in geval van een aanbeet, snel bij onze hengels kunnen zijn. Vijf minuten later horen we in de verte een Delkim. We rennen in de richting van Bjorns stek, maar na een tiental meters wordt het geluid steeds zwakker. Dan dringt het tot me door dat het bij mij is. Ik ren terug en merk dat de vis in het wier zit. Met de boot trek ik mezelf naar de overkant en van daaruit loopt de lijn helemaal naar rechts in de richting van het talud. Daar aangekomen kan ik alleen nog een klont wier de boot intillen. De onderlijn heeft het afgelegd tegen de mosseltjes en keien op de bodem. Kut, vier runs en maar twee op de kant. Iets na half tien herkansing. Een schub van bijna dertien kilo. Kwart over elf een klein schubje van elf pond. Daarna wil ik echt slapen, maar om twaalf uur weer een run, ditmaal op mijn rechter hengel, die resulteert in weer een lijnbreuk. Dat gaat lekker zo. Gelukkig krijg ik een kwartiertje later een run op mijn middelste hengel en die resulteert in een schub van 13,8 kilo. Ik besluit de rechter hengel iets korter te vissen en dat helpt. Om vijf voor een vang ik aan die hengel de enige spiegel van de nacht en dat is ook direct de zwaarste vis. Met 14,3 kilo nog steeds geen gigant, maar omdat de vis bijna een leder is met een enorme staart en dito vinnen, ben ik er toch superblij mee. De foto’s die ik deze nacht maak, zijn niet geweldig, maar we zullen het ermee moeten doen. Na deze vangst verwacht ik nog meer dus ik ga op de rand van mijn stretcher zitten. Drink mijn laatste biertje op en kijk naar het water. De maan verlicht genoeg om goed zicht te hebben. Kwart voor twee duik ik toch maar mijn slaapzak in en ik val direct als een blok in slaap. Tegen vier uur krijg ik nog een run van de overkant en dat is weer een schub van 11,2 kilo. Daarna is het echt over. Tien runs in een nacht is geweldig. De volgende ochtend blijkt dat Bjorn vijf runs gehad heeft, maar de prutser heeft ze allemaal verspeeld. Zonder boot (eerlijk is eerlijk) was hij ook kansloos om de vissen uit het wier te krijgen. Om negen uur pakken we in en peilen nog een stek uit die verder op het gat ligt aan de andere zijde van het talud waar ik vannacht mijn vissen op verspeelde. Daar vinden we ook nog hele interessante plekken en zien ondertussen zeker vijf tot tien vissen draaien. Ze roepen ons al voor volgende week. Dan pakt Bjorn mijn stek en ga ik verder het gat op. Als een zombie, maar intens happy, rijd ik naar huis. Wat een gekkenhuis. Ik heb nu al zin in volgende week.

We vertrekken al vroeg. Om twee uur sta ik in de haven en we hopen tussen de buien door naar het gat te kunnen varen. We zijn halverwege het inladen als er een vette bui over ons heen komt. We schuilen even in de auto en als het nog een beetje miezert, maken we de klus af en varen weg. Met twee motoren op de boot zijn we in twintig minuten op de stek. Als we het gat invaren kom ik erachter dat mijn peddels nog thuis liggen. Omdat het water gestegen is, denk ik dat we met mijn motortje nét het gat op kunnen. Even later loop ik op de grindbank en verneuk ik mijn motor. Hij doet niks meer en ik verwacht dat de breekpen is afgebroken. Even later zitten we op onze stekken. Ik zet eerst mijn paraplu op en dan pas mijn hengels. Goede keus want als ik aan mijn hengels toe ben regent het alweer behoorlijk. Mijn spullen staan gelukkig droog. Ik vaar twee hengels uit met de voerboot en drop die op 5,5 en 4 meter op een harde bodem. De meest linker hengel gooi ik in en ook die land op een harde plaat op drie tellen diep. De volgende ochtend heb ik nog geen tuut gehad, terwijl Bjorn, die op mijn plek van de vorige week zat, zeven runs gehad heeft. Ook bij hem zitten er geen grote vissen tussen, maar het is af en toe best fijn om zoveel runs te krijgen. Ik maak een paar mooie foto’s in de ochtendschemering en daarna varen we al op tijd terug. Het is nu droog en daar willen we gebruik van maken. We hebben immers maar een motor om terug te varen tegen de stroom in. De tocht duurt veertig minuten en als we de spullen in de auto hebben liggen begint het weer te miezeren. Via een botenzaak rijd ik naar huis. Die bevestigen mijn theorie van de afgebroken pen en zeggen dat het een eenvoudige klus is. Volgende week gaan we weer terug.

 

Op vrijdag de 12e ben ik op tijd in de haven. Bjorn moet nog tanken en heeft gemeld dat hij wat later is. Pas tegen half zes komt hij de parkeerplaats oprijden met een gezicht dat op onweer staat. Hij is zijn paraplu vergeten en zegt dat hij niet gaat. Hij wil niet op en neer rijden naar huis. Zijn tank is bijna leeg en zijn portemonnee helemaal. Sinds afgelopen week is hij werkeloos omdat het bedrijf waar hij werkte, failliet is gegaan. Ik baal als een stekker en laat dat ook merken. Natuurlijk heb ik volledig begrip voor zijn financiële situatie, maar hij heeft twee dagen geleden ook al laten weten dat hij niet meegaat naar Frankrijk. Dat zijn twee tegenslagen op een rij en omdat ik de laatste tijd ook onder nogal wat spanning heb gestaan kan ik mijn teleurstelling niet onderdrukken. Uiteindelijk besluit hij zijn paraplu toch te halen, maar dan moet ik hem oppikken bij de steiger halverwege. Met twee motoren achter de boot heb ik vaart genoeg. Ik moet alleen zo ver mogelijk aan de voorkant in de boot staan om de boeg omlaag te houden en het vermogen van beide motoren optimaal te benutten terwijl ik stuur door mijn gewicht naar links of rechts te verplaatsen. Kwart over zes zijn we aan de ingang van het gat en om zeven uur liggen mijn hengels erin op de topstek. Bjorn zit aan de ingang en we barsten allebei van het vertrouwen. Ik film wat met mijn camera en eet een bord spaghetti. Daarna luister ik naar het voetballen. Nederland wint met 3-0 van Andorra. Om tien uur val ik in slaap. Als ik midden in de nacht wakker word omdat ik moet plassen, zie ik dat het kwart over twaalf is. Er is nog niks gebeurd. Ik kruip terug en doe om zes uur mijn ogen weer open. Nog steeds niks. Ik snap er helemaal niks van. Ik kan me een uur lang beheersen, maar dan wil ik weten of Bjorn wel vis gevangen heeft. Zijn stek was namelijk helemaal leeg toen we erover voeren. Het antwoord is identiek aan het mijne. We hebben allebei geen vis kunnen pakken vannacht. Terwijl ik aan de koffie zit en het licht wordt, krijg ik een run op mijn riethengel. Ik haal de vis uit een wierbos en kan hem in de eerste poging al scheppen. Een scharrelschubje van een kilo of acht. Daar moet ik het deze week mee doen. Ik verwacht dat de koude nachten van de afgelopen week er behoorlijk in hebben gehakt. Volgende week moeten we nog zien wat we doen. Bjorn durft zich niet op voorhand uit te spreken of hij gaat en in dat geval ga ik op de oude Solvay stek zitten. Als we wel samen weg gaan, moeten we nog zien waarheen. Misschien toch nog eens terug, want een teleurstellende sessie hoeft nog niet te betekenen dat het al helemaal is afgelopen.

 

Vrijdag de negentiende moet ik alleen. Bjorn heeft de handdoek in de ring gegooid en kan het nu niet meer opbrengen om vol gas te blijven vissen. Elk najaar komt dit terug bij hem, maar dit jaar is het erger dan anders. Ik snap dat ook wel. Elke avond naar het water om te gaan voeren eist zijn tol en het feit dat hij sinds enkele weken werkeloos is geraakt helpt er ook niet bij. De laatste maand heeft hij nagenoeg geen salaris ontvangen en dat slaat een gat in zijn begroting. Noodgedwongen moet hij dus ook zijn eigen boilie consumptie terugschroeven. Ik ga daarom alleen en heb besloten om op de oude Solvaystek te gaan zitten. Om kwart voor vijf liggen de hengels erin en zit ik aan een biertje. Ik heb wat telefoontjes met Brian, Rolf en Bjorn en daarna nog met Steve, de eigenaar van het water waar ik over twee weken heen ga. Daarna kruipt de avond voorbij. Het is zwoel, zeker voor de tijd van het jaar. Het blijft deze nacht zo’n 15 graden. Dat vertaalt zich helaas niet in vis. Dat betekent dus dat ik op zaterdagochtend weer met een kater inpak en mijn terugreis met tegenzin aanvang. Ik rijd vervolgens via Herman naar huis. Ik moet mijn boilies ophalen want hij heeft de ruimte in zijn vriezers nodig. Om elf uur draai ik met 25 kilo boilies (en 130 Euro lichter) de oprit op. Wat ik volgende week ga doen weet ik nog niet. Het kan zijn dat ik met Bjorn een nachtje warm water ga doen, maar dat ligt ook een beetje aan de vangstmeldingen in de komende week. Ik moet in elk geval op donderdag een nacht gaan, want de rest van het weekend zit vol met verjaardagen. Alternatief is een kanaalsessie als ik alleen moet gaan, maar eigenlijk heb ik daar niet zoveel zin en vertrouwen in. Nou ja, over twee weken zit ik voor vier nachten in Frankrijk. Hopelijk is dat goed voor een laatste goede opleving in mijn vangstenboek dit jaar.

 

Op donderdag de 25e vis ik samen met Bjorn een nacht bij de Clauscentrale. Na eerst een Duitser weggejaagd te hebben, pikken we vervolgens zijn stek in en gaan we ons installeren. Bjorn vist links en loopt zijn lijnen uit het gat op en ik ga vanaf rechts met mijn voerboot aan de slag. Een hengel gaat ook naar links, maar op een behoorlijke afstand uit de kant. De andere gaat naar het kopje aan de overzijde. Beide hengels liggen prima. Omdat Bjorn geen eten bij zich heeft, besluiten we friet te halen. Ik trakteer hem en hij gaat het halen. Even later zitten we allebei aan een friet satésaus met mayo en enkele vette snacks. Dat gaat erin. Daarna drinken we enkele biertjes en vermaken ons met de meest uiteenlopende gespreksonderwerpen. Om half twaalf duiken we de zak in. Nog steeds visloos. Om vijf uur word ik wakker om te plassen en is er nog steeds niks gebeurd. Daarna ontwaak ik pas na acht uur en hangt de lijn naar het kopje volledig slap. Het water is ook enorm gezakt. Ik zet de ketel op voor koffie en maak Bjorn wakker. Ook vandaag zit er niks meer in de blessuretijd, dus het zal volgende week in Frankrijk moeten gebeuren.

 

Op zondag de 4e november rijd ik rond de klok van zes uur de oprit af. De auto is volledig bepakt en op mijn stoel naast me staat een volle thermoskan koffie. De reis verloopt spoedig en ik stop onderweg twee keer. Ik heb tijd genoeg dus steeds terwijl ik pauzeer laat ik tot me doordringen dat ik vakantie heb en dat ik onderweg ben naar Frankrijk om te vissen en vooral om tot rust te komen. Na exact vier uur en vijfendertig minuten sta ik voor de poort van het complex. Ik maak de poort open en loop het terrein op. Een hond blaft en waarschuwt de eigenaar van het complex dat iemand het terrein op komt. Even later zwaait de deur van de woonstee open en komt Steve naar buiten. Hij begroet me en vertelt dat ik maar een plekje moet zoeken. De plek die ik het liefst hebben wil is vrij en dat komt me goed uit. Op mijn vraag of ik een boot kan gebruiken, antwoord hij dat ik er maar eentje moet pakken. De peddels en een reddingsvest liggen in de bunker. Ik rijd om het water heen dat tussen de bomen ligt. De bladeren zijn mooi gekleurd en het is heerlijk om hier te zijn. Als ik aan de overzijde van het water sta, op de plek die ik wil bevissen, kleed ik me om in mijn visserskleren en loop ik naar de bunker voor een boot. Ik vaar naar mijn stek en pak mijn peilhengel en een volle emmer boilies. Dan steek ik van wal en ga op zoek naar enkele mooie plekken om mijn aas neer te leggen. Recht voor mijn stek staat zo’n twee meter water. Naar rechts wordt het veel ondieper en naar links zitten Engelsen aan de overkant, die ik niet teveel in de weg wil zitten. Ik voer alles bij elkaar zo’n vijf kilo boilies, want er zit toch heel veel vis hier, en vaar terug naar mijn stek. Om half drie liggen mijn hengels erin en kan mijn sessie beginnen. Het enige wat me tot nu toe tegenvalt, is de watertemperatuur. Met 9½ graad, is dat eigenlijk te koud voor de tijd van het jaar. Het meerjarig gemiddelde ligt op elf graden. Als een uurtje later mijn kamp is opgezet, maak ik een filmpje en drink ik een biertje om de sessie “formeel” te openen. De eerste nacht gebeurt er helemaal niets. Links van me hoor ik enkele vissen uit het water springen en terugvallen. Daar zit minstens een goede vis bij. Ik ontbijt op z’n Engels met bacon, eieren en bonen. Daarna meet ik opnieuw de watertemperatuur die nu zelfs teruggevallen is tot onder de 9 graden. Het zal niet makkelijk worden. De andere drie vissers op het water, allemaal Engelsen, hebben met een nacht meer ook nog steeds geen vis op de kant gehad. Alleen Patrick die in de grote baai zit heeft vannacht een vis gelost door lijnbreuk. Ik voer in de ochtend nog drie kilo boilies bij als ik de boot terugbreng. Overdag schijnt er een beetje zon tegen mijn oever, maar de vis wordt er niet door geactiveerd. Ook de tweede nacht gaat visloos voorbij en ik ben bang dat ik teveel gevoerd heb. Ik besluit om in te pakken en te verhuizen naar de zuidkant van het water. Daar heb ik beter overzicht en zit ik ook dichter op de vis die ik ook deze nacht weer heb horen springen. Het is inmiddels dinsdag en de helft van de sessie zit er al op, terwijl ik nog steeds visloos ben. Na enkele uurtjes zwoegen staat het kamp op de nieuwe plek en liggen de hengels op nieuwe stekken. Patrick, de Engelsman die in de grote baai achter me zit, is een aardige vent van 49 met een grote rode baard. Dat is ook wel een positief verschil met de twee dagen stilte die ik achter de rug heb. Een beetje aanspraak en af en toe een kop koffie of thee, is een stuk gezelliger. Die avond krijg ik om vijf over zes mijn eerste aanbeet. Helaas verpruts ik die volledig. Ik had mijn hengels wat verder op de kant gezet zodat alleen de hengeltoppen over de paaltjes heen staken, maar had er niet aan gedacht wat er gebeurt als je met toplood vist. Bij een aanbeet kromt de top zich richting lood, dus bij het oppakken van de hengel breekt de hoofdlijn doordat deze achter een paaltje blijft hangen. Kut, kut en nog eens kut. Mijn eerste aanbeet na 50 uur vissen en hem dan zo verspelen. De volgende ochtend vaar ik mijn hengels opnieuw uit en voorzie de meest rechter, op aanraden van Bjorn, van sweetcorn. Na anderhalf uur krijg ik hier een run op maar voordat ik de hengel kan oppakken is het al over. Slechts een grote boeggolf geeft aan dat het toch echt om karper gaat. Aan het begin van de middag, gooien Patrick en ik wat met een plugje rond. Er jaagt vee snoek en het duurt dan ook niet lang of we hebben er allebei eentje. De mijne is met 75 centimeter net iets groter dan die van hem, maar even later wint hij de wedstrijd door er nog een bij te vangen. Om kwart over drie gebeurt het dan eindelijk. Mijn “blauwe” hengel loopt af en na een dril van enkele minuten kan ik het net onder een lage twintiger schuiven. Wel een hele mooie trouwens. Volop in winterkleuren, mag de vis even later poseren op de foto. Omdat inmiddels mijn laatste avond is aangebroken, nodig ik Patrick uit om een biertje te drinken samen. Rond half zeven zitten we onder mijn oval, met de kachel tussen ons in. Om negen uur krijg ik weer een run op mijn maishengel die tijdens de dril ook nog een van mijn andere lijnen oppikt. Als de vis klaar is om geschept te worden, lost ineens de haak. Gelukkig was het maar een kleintje, anders had ik echt enorm gebaald. Nu kan ik er zelfs om lachen. Half elf ga ik pitten en dan is het ineens ochtend. Ik ruim op mijn gemak op, hopend op nog een aanbeet, maar die blijft helaas uit. De twee Engelsen aan de overkant zitten vol op de vis. Ze vissen in de richting van mijn oude voerstek en hebben inmiddels in de laatste anderhalve dag 18 vissen gevangen. De zwaarste weegt 34 pond. Ik had beter kunnen blijven zitten op stek 1. Half elf rijd ik de poort weer uit. Licht teleurgesteld maar lekker uitgerust. Ik wil eigenlijk nog wel eens terug naar dit water, maar dan met andere temperaturen.

Vrijdag de 16e rijd ik met mijn trailer naar de Maas. Ik heb besloten dat dit mijn laatste nacht met de boot gaat zijn dit jaar en ik wil hem zaterdagmorgen uit het water laten tillen door Ben, met zijn kraan op de werf. Als ik aankom is alles zonnig, maar fris. Het water stroomt harder dan dat je in eerste instantie denkt, als je wat oppervlakkig kijkt. Ik kan mijn verre hengel, dus ook niet echt ver vissen. De sessie gaat een beetje met een dubbel gevoel voorbij. Enerzijds is het heerlijk om in alle rust zonder andere vissers je ding te doen. Anderzijds is het erg vervelend om elke drie uur je lijnen wiervrij te moeten maken. Dat ik geen vis vang verbaast me dus ook echt niet. Om kwart voor tien ben ik in de haven en laad ik eerst de boot uit. Als alles in de auto ligt, loop ik bij Ben de bouwkeet binnen. Op de deur staat directie. Als ik aan de “directeur” zelf vraag of hij de boot uit het water wil tillen knikt hij en vertelt me waar hij de boot uit het water kan halen met de kraan. Ik laveer het bootje langs alle andere visbootjes, waarvan er ook inmiddels enkele onder de waterspiegel liggen. Nadat ik de twee kettingen aan de boot gemaakt heb en er zelf uit ben gestapt, hijst Ben haar uit het water. Hij legt haar direct op de trailer dus ik hoef zelfs de lier niet te gebruiken. Met een ketting, een staalkabel en een spanband zorg ik ervoor dat ze de reis veilig op de trailer blijft liggen. Tien over elf sta ik bij mijn zwager op het erf en open ik de roldeur van de schuur waar het onderhoud gaat plaatsvinden. De komende weken ga ik haar eens lekker onder handen nemen. Dat is een leuke klus voor de koude tijd die eraan komt. Volgend jaar mag ze weer terug de Maas in, compleet gerenoveerd.

 

Op vrijdag de 23e, gaan Bjorn voor het eerst naar onze winterstek op het grindgat van Hatenboer. Twee weken geleden heb ik daar gepeild met mijn voerboot en een markerhengel en het bodemverloop beviel me prima. Ik heb een andere overwrap meegenomen, want de gecamoufleerde Nash overwrap is echt te klein voor de oval. Ik gebruik deze keer de buitentent van mijn Infinity en die past helemaal prima. Ik kan hem op twee manieren opzetten. Met een uitbouw aan de voorzijde als de kachel meegaat, of gewoon als normale overwrap als ik de boel klein wil houden. In de avond maken we tussen de buien door enkele fotootjes en vangen onze silhouetten in het achtergrondlicht van de stad. Best wel mooi eigenlijk. Rond half elf als het bier op is, gaan we slapen. Om vier uur word ik wakker om te plassen. Als ik op de rand van mijn stretcher zit daarna zie ik ineens een wit konijntje door het gras lopen. Als mijn ogen wat beter gefocust zijn, zie ik dat het onze witte vuilniszak is die we vanwege de ratten een meter of twintig verderop hadden gelegd. De ratjes hebben de inhoud gevonden en zijn er druk mee in de weer. Om zeven uur laten we de wekker aflopen en zien in de ochtendschemering beduidend meer vis draaien. Toch gebeurt er ook in de ochtenduren helemaal niks. Om negen uur pakken we in en gaan we nog even bij Marina Oolderhuuske kijken voor volgende week. De Maas ziet er daar veelbelovend uit, maar op het gat is niet te vissen. Volgende week gaan we waarschijnlijk eens achter het hek van de Rosslag vissen. Misschien levert dat meer op.

 

 Het wordt toch de Solvaystek. Ik vis vanaf het strandje en Bjorn zit vijfhonderd meter verder op de tentenmanstek. Hoewel de vis bij mij stukken actiever is dan bij hem, ik vang er drie, zijn ze helaas allemaal van het verkeerde soort. Ik pak twee windes op mijn verre hengel en een brasem in het kommetje. Bjorn vangt helaas niks. Als ik naar huis rijd begint er een lampje te branden op mijn dashboard. Bij de garage wordt de foutmelding eruit gehaald en lijkt het probleem verholpen. Als ik thuis kom is er in elk geval niks meer aan de hand. De ochtend daarna rijd ik naar mijn zwager om nog een stukje aan de boot te werken. Ik moet de onderkant nog schuren en afbramen en dan kan de eerste laag antifouling erop. Ook maak ik de houten borden voor de binnen en buitenzijde, waar mijn buitenboordmotor op bevestigd moet gaan worden. Terwijl op de achtergrond de houtkachel brandt, werk ik lekker aan mijn boot. Ik denk dat ze er straks weer erg mooi uitziet, maar misschien had ik deze onderhoudsbeurt toch beter een jaartje eerder uit kunnen voeren. Ik denk dat het interval van drie jaar net te lang is geweest. Op dinsdagavond als Marianne naar het koor is, zet ik de tweede laag antifouling erop. Volgende week de binnenkant en het bovenwaterdeel in de grondverf zetten en de beide houten panelen bevestigen voor de buitenboordmotor. Leuk klusje. Ik zou best een grotere boot willen hebben om aan te klussen. Dit soort handenarbeid geeft me veel voldoening.

 

Op donderdag zes december, vis ik samen met Bjorn een nacht bij de Clauscentrale. Het belooft een koude, winderige nacht te worden en er is tien centimeter sneeuwval aangekondigd. Als ik wat kan vangen kunnen we morgen foto’s in de sneeuw maken. Op de heenweg naar de stek, begint er op het dashboard weer een lampje te branden. Een andere als vorige week, maar met een vergelijkbare foutmelding. Een storing in het motormanagement. Aan het water aangekomen, rijd ik de auto de wei in en ontlaad de kofferbak van mijn gerei. Als ik de auto net heb weggezet, komt Bjorn aanrijden. Na wat geploeter in de stevige wind hebben we rond zeven uur onze oval staan en brandt bij Bjorn de kachel. We zitten vanavond eens in zijn tent en drinken ons biertje. Veel van onze gesprekken gaan over het aanbod van Pascal Waltenier, die ons wil laten toetreden tot zijn team van testvissers. Pascal is de eigenaar van Triobaits. Hoewel ik zelf niet meer zo zit te springen op weer een sponsorschap, kan Bjorn dat op dit moment heel goed gebruiken. Hij is immers al enkele maanden werkeloos en dat heeft een aardig gat geslagen in zijn beurs. We zijn er wel uit. We gaan het doen, maar we willen er vanaf het begin goede afspraken over maken. Duidelijk zijn in wat we van elkaar verwachten. Bjorn en ik willen echt als testvisser gebruikt worden en dat betekent nieuwe boilies testen en ook feedback geven aan Pascal over onze ervaringen. Dat is dus meer dan alleen met de producten uit zijn assortiment vissen. Verder willen we ook graag dat Pascal er zelf baat bij heeft. Hij heeft wat slechte ervaringen met eerdere testvissers achter de rug en wij willen hem laten zien dat het ook anders kan. Om half elf is het mooi geweest. Eerst nog even plassen en daarna slapen. Om half drie krijg ik een volle fluiter op mijn linker hengel. Ik worstel om mijn slaapzak uit te komen en weet me uiteindelijk van de fleecezak te bevrijden. Enkele seconden later sta ik in de striemende wind een vis te drillen. Bjorn staat inmiddels naast me en kan even later een schubje scheppen voor me. Het is geen grote en hij haalt waarschijnlijk nog niet eens de tien kilo, maar we besluiten hem toch te zakken in verband met de sneeuw verwachting. Om zes uur begint die te vallen en enkele uren later maakt Bjorn vanuit mijn tent enkele foto’s. Door de nog steeds vallende sneeuw zijn ze niet zo heel goed, maar een vis in de sneeuw is altijd prettig. Vervolgens drinken we nog een bak koffie in mijn tent en rond half tien gaan we inpakken. Op de terugweg, het lampje op het dashboard knippert nog steeds, stoppen we even bij de ingang van de put om te zien of de watertemperatuur daar nog wat hoger is. Dat valt tegen. Met acht graden is het daar ongeveer even warm als aan het eind waar we zaten. Als ik daarna wil wegrijden, doen mijn ruitenwissers het niet meer. Als ik mijn raam aan de onderzijde sneeuwvrij heb gemaakt, werkt de wisser gelukkig weer. Voor de tweede keer in evenzoveel weken, rijd ik via de garage aar huis. Nu toch maar een afspraak maken. Zondag nog even aan de boot werken.

 

Op vrijdag 14 december, vissen we nog een nachtje op het warme water. Deze keer zijn we zo dicht mogelijk op de plek gaan zitten waar het koelwater geloosd wordt. Bjorn zit er het dichtst op en ik vis richting de Maas. De avond brengen we door in mijn tent bij een lekker warme kachel en vanwege de door Bjorn meegebrachte glühwein, zijn we al vroeg slaperig. Om half tien gaan we slapen. Hoewel het een visloze nacht wordt, op de vangst van een brasem voor Bjorn na, hebben we er wel vertrouwen in dat die stek nog vis gaat opleveren. In de eerste ochtenduren drinken we nog een kop koffie en denken we wat na over het komend seizoen. Als we hebben ingepakt rijd ik via Wessem en Bjorn via het slootje naar huis. Volgende week kan het zijn dat we eerst naar het botenhuis gaan voor de lezing van Bart Voeten en daarna ergens op het kanaal gaan zitten. Het kan ook zijn dat we een vette kans zien, vanwege de depressie die over het land ligt, om wat vis te vangen. In dat laatste geval moeten de mensen in het botenhuis, het zonder ons doen.

 

Donderdag de 20e, vis ik samen met Bjorn een nacht op de beek in Leeuwen. Hij zit aan de kant van de broes, ik aan de Maaskant. We komen aan in de stromende regen en het weer is allesbehalve aantrekkelijk. Eerst zetten we op ons gemak onze paraplu’s op en richten we onze onderkomens in. Daarna gaan op het gemak de hengeltjes erin en voeren we enkele handjes bij. Als dat gebeurd is gaan we in Bjorns tent zitten en drinken een Palmpje, voordat Bjorn naar de friettent rijdt om ons avondeten te halen. De avond is zoals gewoonlijk prima en we vermaken ons met anekdotes en plannen voor het volgend seizoen. Half elf is het mooi geweest en gaan we slapen. Ik word om kwart voor drie wakker van enkele piepen op mijn rechter hengel en dat komt met enige regelmaat terug. Ik ga poolshoogte nemen en merk dat er wat rommel in de lijn zit. Daarna lig ik nog een poosje wakker, dus lees ik een half uurtje in mijn boek, voordat mijn ogen weer zwaar worden. Half acht word ik wakker en ga maar eens op mijn dooie akkertje een kop koffie in elkaar zetten. Als het water op staat loop ik naar Bjorn om aan te kondigen dat de koffie op staat en ik leer dat ook hij vannacht geen actie heeft gehad. We gooien allebei nog een keer opnieuw in en gaan in mijn tent een bakkie doen. Het temperatuurverschil tussen de beek en de rest van het water is nog steeds aanzienlijk. De beek is acht graden terwijl de put achter ons nog geen vier graden laat zien. Toch is de beek stukken minder warm dan een week geleden, toen Bjorn zelfs veertien graden kon noteren. In de nacht dat Kiril hier een dertiger pakte, was de temperatuur al teruggelopen naar twaalf graden en die trend heeft zich kennelijk voortgezet. We denken dat we hier beter bij opkomend water heen kunnen gaan dan zoals nu bij een dalende stand. Er gaat hier nog vis vanaf komen, dat weten we zeker.

In de week erna, ik heb kerstvakantie, steek ik nog de nodige tijd in het opknappen van mijn bootje. Alles bij elkaar besteed ik de uren van een volledige werkweek aan alle werkzaamheden, maar dan ziet ze er ook weer als nieuw uit. Niet alleen Demaine zelf zit weer volledig in de nieuwe verf. Ook de trailer heeft een lik gekregen. Waar ik het meest tevreden over ben, is de naam. Vanuit de losse pols heb ik aan beide zijden een uur besteed om die erop te krijgen, maar het resultaat is aardig strak. Vrijdag de 28e, gaat het zeil erover en zet ik haar tot het einde van de winter in de stalling bij mijn zwager. Hopelijk kan ze zo rond eind februari op een nieuwe beveiligde ligplaats terecht. Klaar voor nieuwe avonturen in 2013.

 

De laatste sessie van dit seizoen vis ik op de Paalse plas. Ik heb nog steeds een geldige Belgische vergunning en ik besluit die dan ook maar ten volle te benutten. Bjorn gaat ook mee en we spreken af om elkaar bij de ingang van de plas te treffen. Hij heeft immers geen sleutel voor de slagboom. Kwart over vijf rijden we onder de slagboom door en om half zeven liggen de hengels erin. Bjorn zit op de Hollander stek en ik zit verder naar links bij het bankje. We vissen tot half vier ’s middags maar op twee brasems bij Bjorn na, gebeurt er helemaal niks. Het enige wat de dag oplevert, zijn nieuwe ideeën voor volgend seizoen. We willen een plas aanpakken die al jaren op ons gemeenschappelijk lijstje staat en naar nieuwe delen van de Maas en de aangrenzende plassen. Komend jaar ga ik geen nieuwe vergunning halen voor België. Ik heb dit jaar zeven sessies in België gevist en er niet meer dan een brasem en een enkel karpertje kunnen vangen. Volgend jaar gaan we ons meer toeleggen op het Roermondse deel van de Maas. Demaine verhuist daarom van Linne naar een jachthaven in de buurt van onze nieuwe visgronden. We zijn benieuwd wat 2013 voor ons in petto heeft.