Seizoen 2022

 

Inspanning staat gelijk aan…

 

Zaterdag 1 januari. Ik ben, na een gezellige oud- op nieuw, om zeven uur wakker. Ik heb vier uur geslapen en besluit dat het een prima dag is om een paar uur wat aas in het water te gooien en te proberen mijn eerste vis van het jaar te vangen. Om acht uur liggen mijn hengels in het water van de recreatieplas. Gisteren heb ik daar nog wat aas in het water gegooid en daar hoop ik vandaag de benefits van te plukken. Het weer is nog steeds voorjaarsachtig. Het is ruim dertien graden en er staat een heel klein kabbeltje door een voorzichtig briesje. Al binnen het uur heb ik vis, maar helaas van het verkeerde merk. Een brasem tekent voor de eerste vangst van dit nieuwe seizoen. Hoewel er regelmatig vis uit het water springt, kan ik geen aanbeet afdwingen en om twaalf uur ben ik weer thuis. Geen nieuwjaarsvis dit jaar, maar misschien kan ik morgen nóg eens terug. Eens kijken of Marianne dat oké vindt of dat ze andere plannen heeft.

 

Het is oké en de volgende ochtend liggen de hengels er dus om zes uur weer in. Het regent en er is weinig leven te zien in het water. Ik krijg een voorzichtige oploper bij de fontein aan een dubbele tien millimeter boilie, maar als ik de hengel oppak is er niks daar. Het wordt na tienen ook al weer druk met voorbijgangers en daar zit ik niet echt op te wachten. Elf uur pak ik in en rijd onverrichter zake naar huis. Het jaar begint niet zoals gehoopt in elk geval.

 

Omdat Marianne dit jaar op een vrijdag jarig is, besluit ik pas in het weekend te gaan vissen. Een dagsessie op zondag, bedenk ik mezelf, omdat dat de warmste dag van de week is mét de meeste zonuren. Omdat ik niet helemaal onvoorbereid wil gaan, zal ik vanaf donderdag elke dag een beetje voorvoeren met sweetcorn, een paar handjes pellets en wat gecrushte boilies. Er hoeft immers maar iets te liggen wat de karpers aanzet om wat te vreten. Dat doe ik uiteindelijk alleen op donderdag. Vrijdag heb ik geen zin meer en zaterdag ga ik een paar uur zitten. Dat levert geen bal op, dus als ik morgen nog eens ga, kies ik voor een ander water. Die zondag vis ik een sessie op de recreatieplas. Om zeven uur liggen er drie hengels in. Eentje rechts van het obstakel, een links langs de kant en een op het wijd. Het is de hengel bij het obstakel die na een uurtje afloopt en me de eerste vis van het seizoen oplevert.

Een schub van 11,6 kilo en nét geen 90 centimeter. Fijn om in elk geval van de nul af te zijn. Ik bel nog wat met Kevin die weer eens achter de krokodillen aan zit op zo’n honderd kilometer van huis. Ook hij heeft vis op de kant. We zijn het erover eens dat het een goede visdag is vandaag. Tegen de tijd dat ik ga opruimen, krijg ik zelfs nog een tweede aanbeet die leidt tot vis op de mat. Weer een schub die met zijn 12,8 kilo nog een tikkie zwaarder is, maar tegelijkertijd een centimeter minder aantekent. Ik maal er niet om en ben blij met twee twintigponds vissen in januari. Volgende week heb ik het hele weekend de tijd want dan is Marianne met drie van haar vriendinnen op retreat. Eens kijken wat ik dán ga doen met vissen. Tijd zat in elk geval.

Ik heb besloten om mijn Daiwa setje weer eens mee te nemen. Dat zijn Tournament hengels die ik, sinds ik mijn Harrisons heb laten opknappen door Gunther, niet meer mee heb gehad. Ik heb deze set stokken in diezelfde tijd nog wel voorzien van bijpassende Infinity molens. Een prachtig reservesetje dat eigenlijk al twee jaar stof ligt te happen en wat nodig weer eens gebruikt moet worden. Ik heb besloten nog eens naar de recreatieplas te rijden en als de omstandigheden het toelaten er een nachtje te doen. In 2013 heb ik hier ook een aantal winterse nachten gevist en dat is me toen behoorlijk goed afgegaan met vijf vissen in de eerste nacht. Helaas duurde dat niet al te lang want na de tweede sessie, waarin ik ook weer vis ving, vroor het water dicht en dat duurde toen tot ver in februari. Eens kijken wat er dit jaar gebeurt. Als ik rond de klok van twee uur het park op rijd, is de parkeerplaats nagenoeg leeg. Ik heb na een uurtje drie hengels “spot on” liggen en neem een biertje.

Het setje Daiwa hengels ligt er mooi bij, maar ik ben niet 100% tevreden over de lijn op de spoel. Te iel en te dun naar mijn zin. Ik denk dat gevlochten snoer beter in verhouding is, maar dat heb ik niet bij me. Ik ben dus overgeleverd aan het materiaal dat ik hier heb. Na enkele uren krijg ik een harde oploper op mijn linker hengel met de kunstmaïs maar die zet niet door. De lijn staat strak en de waker bovenin dus ik besluit tóch binnen te draaien. Het rubbertje op de haaksteel is verschoven. Dat betekent dat een vis het aas heeft opgepakt en dat het dus geen lijnzwemmer was. De rest van de nacht en ook de volgende ochtend gebeurt er helemaal niks en na de koffie besluit ik het voor gezien te houden. Met de mist die er hangt, een temperatuur van twee graden en een barometer van rond de 1030, verwacht ik er ook helemaal niks meer van. Zo gaat het eerste nachtje van het jaar zonder enige vorm van actie voorbij. Hoewel ik eerder van plan was om er misschien nóg een nachtje ergens aan vast te plakken, is dat idee momenteel ver naar de achtergrond gedrongen. Onder deze omstandigheden, die ook aan lijken te houden, zal het ook komende nacht vermoedelijk niet gebeuren. Ik kan mijn kruit beter nog niet verschieten zo vroeg in het jaar. Dit seizoen duurt nog lang genoeg en ik heb deze maand in elk geval al vis op de kant gekregen.

De week erna is het weer abominabel. Nachten rond het vriespunt, een barometer die onverminderd op 1030 blijft hangen en af en toe zo’n miezerig buitje. Tel daarbij een wind uit west of noordwest en je hebt een beeld. Ondanks die omstandigheden besluit ik vanaf de dinsdag elke dag zo’n 700 gram boilies en een blik sweetcorn te voeren. De boilies gaan op werpafstand met de buis, de sweetcorn rond het eerste talud met de voerschep. Als ik donderdag de 20e ter plaatste kom, duurt het geen kwartier voordat de eerste brasem zich vergrijpt aan een enkel kunst maïskorreltje aan een soepel onderlijntje. Als Bjorn twee uur later belt, heb ik er al zes. Toch heb ik de hoop dat er dadelijk een karper tussendoor loopt. Als het donker wordt, vallen de brasem aanbeten gelukkig terug en krijg ik zelfs een aanbeet op een van beide boiliehengels. Ik sta naast mijn hengel als de waker weer zakt en hoewel ik denk dat de vis aan de andere kant naar me toezwemt, gebeurt er helemaal niks als ik de hengel oppak. Ik beschouw het als een gemiste kans op mijn boiliestek, maar ben hoopvol dat het zich nog een keer herhaalt. Dát blijft dus achterwege en als ik de volgende ochtend buiten kom is de wereld overal bedekt met een korstig vorstlaagje. Ook mijn onthaakmat, mijn foedraal, mijn hengels en mijn net zijn wit. Ik vang nog een paar brasems bij als ik net na de ochtendschemering de sweetcornstek nog heb voorzien van wat verse korrels. Ik haal in totaal zelfs de dubbele cijfers en betitel mezelf als  “Brasemkoning”. Ik had ze met plezier ingeruild voor één enkele karper, maar die wens is voor een volgende keer. Als ik met mijn volgeladen kar terug loop naar de parking, zie ik dat het kouder geweest is dan ik mezelf realiseerde.  De hele oeverzone is voorzien van een laagje ijs in het water. Toch ga ik hier nog vaker terugkomen deze winter, want mijn kansen op karper zijn hier veruit het grootst. Zolang de security van het park me tenminste niet komt controleren en wegjaagt, want dat is me hier in de winter ook al eens overkomen.

 

Twee dagen later, op zaterdag, ben ik terug. Ik doe niks aan mijn verjaardag morgen en daarom vind Marianne het absoluut geen probleem als ik nog een extra nachtje ga vissen. Achteraan zitten nóg twee karpervissers, maar ik heb dezelfde stek als eergisteren in gedachten. Niet veel later liggen de hengels weer op hun plekjes, staat mijn onderkomen en brandt de kachel. Het eerste (winter)biertje vindt zijn weg naar beneden en ik kijk uit over een nagenoeg vlak water. Het is minstens twee keer zo warm als afgelopen keer, zeven graden, dus ik verwacht wel wat actie. Die volgt al vrij snel in de vorm van een brasem. Hopelijk wordt het geen herhaling, want daar zit ik niet op te wachten. Na het invallen van de schemering en het legen van mijn tweede biertje, sla ik aan het kokkerellen. Een blik snert wordt opengetrokken en ik ben blij dat ik vannacht aan het water lig en niet thuis onder de dekens. Erwtensoep heeft nogal invloed op mijn gestel en de geur die dat met zich meebrengt houdt het midden tussen "enigszins zoet en tegelijkertijd een beetje zuur". Gelukkig vind ik dat zélf niet heel erg stinken, maar ik kan me goed voorstellen dat anderen er een beetje onpasselijk van worden. Ik kijk wat Netflix en ga om elf uur slapen. Vlak voordat ik inslaap, realiseer ik me dat de brasems inderdaad een stuk rustiger zijn gebleven. Midden in de nacht word ik gewekt door mijn blauwe hengel. Ik ga kijken, maar er gebeurt niks. Ik trek de waker een stukje terug naar beneden, geef nog wat extra lijn en ga weer slapen. Nog vóórdat ik goed en wel ga liggen, herhaalt zich hetzelfde. Opnieuw ga ik eruit en zie dat mijn waker een beetje beweegt. Brasem, denk ik als ik de hengel oppak, maar niets is minder waar. De vis is zwaarder, maar doet niet veel. Hij laat zich meeslepen naar de kant. In het licht van de straatlantaarn zie ik dat het toch een karper is. Vlak voordat ik hem kan scheppen, wordt hij wakker en sputtert nog wat tegen. Bij de tweede poging zit hij in het net.

Met 84 centimeter en 21 pond ben ik wel tevreden, zéker omdat ik me besef dat vandaag mijn verjaardag is. Ik hang de vis weg voor foto’s in de ochtend en ga weer slapen. Om half zes krijg ik alweer wat piepen op dezelfde hengel, de middelste van de drie, maar nu gebeurt er verder niets. Na de koffie mag de vis op de foto en ga ik op tijd inpakken. Een mooi cadeautje op mijn 61e verjaardag. Vis nummer drie dit jaar en dat is fijn. Dat is in andere jaren ook wel eens minder geweest.

 

De dagen erna hebben Bjorn en ik het over drones. Bjorn is samen met een kennis op pad geweest en heeft enkele opmerkelijke dingen geleerd. Waar hij rondvarend met zijn boot op de dieptemeter veel vissignalen krijgt tussen de 8-10 meter, ziet hij met de drone actieve vissen op minder dan een meter diep. In de winter en na een koude nacht nét boven het vriespunt is dat nou niet direct de eerste plek waar je ze gaat zoeken, dus daar kom je met je dieptemeter ook niet snel in de buurt. Omdat ik denk dat een drone op dat gebied, zeker een meerwaarde kan zijn binnen mijn visserij én ik ook net mijn buitenboordmotor heb verkocht, ben ik aan het afwegen of de kosten opwegen tegen de voordelen. Aan het einde van dinsdag heb ik besloten om er eentje te gaan kopen. De keuze is gevallen op een DJI mini-2 mét combo pakket en een snelle SD kaart. Bjorn is me voor en heeft op dinsdagmiddag zijn exemplaar al aangeschaft. De Media-Markt heeft deze week een aanbieding waarbij je op een aankoop geen BTW hoeft te betalen en dat scheelt op een dergelijke aankoop dus ruim 100 Euro. Ik kan als het ware mijn buitenboordmotor omruilen tegen een drone, zónder dat het me iets kost. Hopelijk is er voldoende voorraad want ik merk dat het type waar ik in geïnteresseerd ben, best goed verkoopt. Omdat Bjorn woensdag nog een keer teruggaat om een polaroidfilter erbij te kopen, vraag ik hem om te kijken of er nog een volledige set ligt en die dan te kopen voor me. Ik maak dan direct het geld over aan hem en dat scheelt me een hoop spanning, want ik wil er niet aan denken dat ze uitverkocht zijn. Nu vraag je jezelf misschien af waarom ik het ding niet gewoon bestel en laat bezorgen, maar omdat de marge zonder BTW behoorlijk laag is, hebben ze dit type uit de digitale catalogus gehaald. Online aankopen en hem laten bezorgen, gaat dus niet en vóór donderdagmiddag kan ik zelf niet naar de winkel. Pff, spannend hoor, als je zoiets in je kop hebt en je afhankelijk bent van zaken die je niet kunt beïnvloeden. Een uurtje later is het helemaal in orde. Bjorn heeft het allerlaatste exemplaar wat er ligt voor me op de kop getikt, het geld is overgeboekt en hij komt hem vanmiddag brengen. Happy days! Vanavond naar Roel om de verkoop van mijn buitenboordmotor rond te maken en daarvoor nog eens wat voeren op de recreatieplas. Dan ben ik goed voorbereid als ik donderdag of vrijdag een nachtje ga doen.

Vrijdag vlieg ik voor de eerste keer met mijn drone. Dat is best eng en ik moet erg wennen aan alle bedieningsknoppen en pictogrammen. Het gaat allemaal goed, tot ik besluit om met de “home” knop het ding automatisch terug te laten komen. Dan stijgt hij eerst tot honderd meter, vliegt dan tot recht boven me en zet tenslotte de daling in. Terwijl ik dat doe vliegen er bij Henri een twintigtal duiven weg. Zoals gebruikelijk vliegen die eerst enkele rondjes om de juiste richting te bepalen en deze klucht, of zwerm zo je wil, is daarop geen uitzondering. Als ze voor de eerste keer voorbijvliegen op zo’n twintig meter hoogte, is mijn drone nog een stuk hoger. Bij de tweede ronde, zie ik al dat het deze keer niet veel gaat uitmaken en dat blijkt ook. Een paar exemplaren zwenken naar links, de rest naar rechts als ze het zoemend apparaat voorbijvliegen. Pff, hachelijk moment zo tijdens je eerste vlucht. In de middag rijden we eerst even bij de ouders van Marianne langs. Die zijn vandaag 58 jaar getrouwd, dus we nemen een bos bloemen mee. Mijn auto is dan al ingeladen zodat ik direct kan vertrekken als we thuis komen. Om vijf uur heb ik mijn hengels erin liggen en wacht ik op een aanbeet. Die komt onder het eten van mijn pannetje soep. De linker hengel met een spinnerrig, levert me een platte op. Dáár was ik niet voor gekomen. Gelukkig krijg ik om half elf terwijl ik, liggend op mijn rug met een zak cashewnoten op mijn buik, een film lig te kijken, een volle fluiter. Er kan geen twijfel over bestaan dat het een karper(tje) is. Het voelt niet al te groot en dat is hij ook niet. Nét geen zeven kilo maar in elk geval geen blank vannacht. Op dat moment nog onbewust van wat er nog allemaal in het verschiet ligt. De volgende twee aanbeten belanden ook op de mat en ze worden steeds een stukje groter en zwaarder. Met 8,8 en 11,5 kilo ben ik al tevreden, maar nog meer omdat mijn aantallen zo lekker oplopen. Kwart voor vijf komt aanbeet nummer vier. Alweer een schub van net onder de tien kilo. Het beste is bewaard voor het laatst. Om kwart over zeven heb ik te maken met de hardst vechtende vis van de nacht en eentje die ook wat gewicht in de strijd lijkt te gooien. 

Op een streep na veertien kilo en 92 centimeter en dat is de beste die ik tot nu toe op dit water weet te vangen. Met vijf vissen ben ik dik tevreden, maar kennelijk verdien ik nog een bonus want om half tien vang ik nóg een schub. Weer eentje die de negen decimeter haalt, maar die met 11 kilo wat schrieler is dan zijn voorganger. De twee grootste vissen fotografeer ik beide in het daglicht. Om elf uur ben ik thuis. Bekaf van een tekort aan slaap, maar erg gelukkig met alle vangsten van afgelopen nacht. Ik zal eens kijken wat het weer gaat doen en als dat positief is, trek ik de voercampagne nog een weekje door. Negen vissen in januari, is een prima resultaat en het zou fijn zijn als ik dit succes februari kan doortrekken.

Ook de eerste sessie van februari loopt het als een trein. Ik vang al vrij vroeg in de sessie twee vissen, waaronder een spiegel en een schub met een octopusbekje van nét geen 14 kilo. Ik denk bij de laatste even dat het een hervangst is van de vorige    week, maar het blijkt toch een andere vis te zijn. Dan blijft het de hele nacht rustig. Om kwart over zeven vang ik een klein schubje. Drie is goed, maar het valt me tóch nog tegen qua aantallen. Onder deze omstandigheden had ik er meer van verwacht. Het spitsuur komt in de ochtend. Als ik met Bjorn aan de telefoon zit loopt er weer een hengel af. Die besluit ik even in de sling te laten en dadelijk goed te fotograferen maar daar komt niks van terecht, omdat dezelfde hengel, die ik met dezelfde boilie heb teruggegooid, alweer afloopt. Ik zet daarna beide vissen op de foto. Als ik de   grootste van de twee terug het water in laat glijden, loopt naast me mijn zoekhengel af. Ik vang nog een klein schubje aan een Ronnie-rig, die ik snel in het net op de mat fotografeer en daarna is het feest voorbij. Ik offer het laatste pond voorgeweekte boilies aan het water met de gedachte volgende week nóg maar eens terug te komen, ook al worden de weersomstandigheden minder. Ik denk dat het voorweken van mijn aas voor een groot deel verantwoordelijk is voor mijn succes. Op dit druk bevist water geven geweekte boilies de indruk van ouder en dus veilig aas. De geur van de bodem kan niet meer in de boilies trekken omdat ze al verzadigd zijn en tenslotte is het aas zachter, wat de vis minder energie kost bij het verwerken ervan. Ook in februari trek ik het succes dus door en dat is heerlijk. Vijftien vissen op de mat in vijf weken tijd is in elk jaargetijde prima, maar zéker in de winter.

Donderdag de tiende, ben ik er tijdens mijn ochtendwandelingetje getuige van dat een kennis van me een vis staat te drillen. Als ik een praatje met hem maak, blijkt dit al zijn vijfde vis van de nacht te zijn. “Dat belooft wat”, bedenk ik me, als ik vanavond zélf mijn geluk weer eens ga beproeven. Eerst nog een dagje werken en dan gaan we het nog eens proberen. Het doorvoeren heeft kennelijk nut gehad, want binnen drie kwartier krijg ik de eerste run. Helaas gaat het nét mis. De vis schiet los en hoewel ik nog een laatste poging onderneem en het net eronder schuif, zie ik hem langs de verkeerde kant van het netkoord glijden. Inspectie leert dat mijn leader ofwel gebroken is, óf dat de splice is losgekomen. Ik monteer een nieuwe leader en gooi opnieuw in met gemengde gevoelens. Binnen het uur een aanbeet krijgen is prima, maar vlak voor het net een vis lossen is meer dan vervelend. Na het terugleggen van de hengel, kruip ik weer onder mijn oval. Nog geen vijf minuten later krijg ik een herkansing op dezelfde stok. Deze mag gauw even poseren en daarna zijn vriendjes gaan halen. De stand, Karper–Peter staat 1-1. Dat duurt niet lang want een half uurtje later ligt nummer twee op de kant. Hengel terug, fotootje en dan eerst eten want als het zo doorgaat wordt het een druk nachtje. Het eten wordt naar binnen geschrokt want “het kan elk moment gebeuren”, zo voelt het, maar vervolgens gebeurt er dan twee uur helemaal niks. Je wordt kennelijk een verwend kreng, als je zo’n start hebt. Inmiddels regent het ook al twee uur, maar over een uurtje stopt het volgens de voorspelling. Naar buiten kijken gaat ook al niet, want de regen staat vol op mijn deur, dus heb ik de plastic flap naar beneden gedaan. Die is intussen zó beslagen dat observeren van het water niet meer gaat. Ik ga maar een Netflixje opzetten, neem ik mezelf voor, maar dan loopt er weer een hengel af en hangt er een hele mooie spiegel aan deze keer. Een pareltje tussen alle schubs hier. Puntgaaf en zo gezond als een eh... vis. Tijdens een korte droge periode komt de volgende. Het begint nu écht wat te worden en het is pas half tien. Als ik hem (of haar) terug zet, begint het opnieuw te miezeren. Ze staan "aan" in februari. De volgende vis is een stokbroodje. Best lang, maar dun. Wát een sessie is dit weer! De 6e en 7e karper, komen vlak na elkaar op de kant en het is nog niet eens middernacht. Wintervissen moeilijk? Vandaag wordt die uitspraak behoorlijk onderuit gehaald. Ook vis 8 en 9 worden zonder problemen gevangen. De laatste komt om twee uur, maar ik ben elk besef van tijd een beetje kwijt. Uit een diepe slaap reageren op een volle run is nogal een dingetje. Het staat ondertussen 9-1 in mijn voordeel en ik ben er aardig sprakeloos van. Bjorn heeft de druk nog extra opgevoerd, door na de zesde vis al 10-10-10 te roepen. Ik doe mijn best, maar het duurt toch tot in de blessuretijd voordat ik er in slaag om de tiende vis op de kant te krijgen. Tijdens het opruimen komt de laatste de mat op glijden. Een schub die met 86 centimeter en 11,7 kilo een licht bovengemiddeld formaat voor deze sessie laat aantekenen. 

Tussen deze vis en de voorlaatste karper heeft maar liefst 8 uur zonder actie gezeten. Ik baalde al bijna dat ik, doordat ik de eerste vis gelost had, de tien stuks niet zou halen en ik ben daarom dubbel zo blij met dit resultaat. Tien vissen in één nacht is sowieso in elk jaargetijde een super goede score, maar in een koude februarinacht heeft het helemaal iets ongekends. Wát een wintercampagne heb ik tot nu toe. Vijfentwintig vissen staan er al in het logboek opgetekend en het is pas half februari. Ik denk dat ik donderdag nog maar een keertje terugga. Als het loopt, moet je er gebruik van maken want er komen vast nog periodes in 2022 dat het wat tegen zit.

De week daarna voer ik weer drie dagen voorafgaand aan de sessie. Het is volle maan en ik hoop dat de weersgoden me goed gezind zijn, want het gaat stormen. Als ik op de parking mijn kar sta op te laden, voel ik de druppels van de fontein op mijn gezicht. Zoveel wind staat er dus, want de fontein ligt honderd meter verderop. Net als voorgaande weken, liggen mijn hengels er om half vijf in en wordt daarna mijn onderkomen opgebouwd. Het duurt een uur of twee voor ik de eerste aanbeet krijg, die er na enkele seconden afvalt. Bah, slecht begin. Ik hoef overigens niet te klagen want vóór tien uur staat de teller alweer op vijf vissen op de kant. Wel veel kleintjes dit keer.

Gelukkig komt er ook nog een lange schub op de kant. Ik meet 96   centimeter en denk aan een dertiger, maar daar komt hij een paar ons voor tekort. De volgende is een supermooie spiegel die, net als de lange schub, een paar uurtjes in de sling mag. Ook de afronding is goed. Om half zeven wordt ik gewekt door vis nummer acht en nog drie uurtjes later vang ik de laatste vis van de sessie. De vierde spiegel van dit water op een totaal van 34 vissen. Ik merk dat het me toch steeds minder doet hier. Het is op dit water niet de vraag óf ik ga vangen, alleen hoeveel. Binnen twee maanden vang ik net zoveel vis op dit ene water, dan mijn hele totaal van vorig jaar. Ik besluit het hier voor gezien te houden en mijn pijlen te gaan richten op wateren met wat meer uitdaging, maar met een reële kans op een aanbeet. Als het té makkelijk wordt verliezen de vangsten hun waarde en mijn voldoening, al moet ik zeggen dat een dergelijke start van het seizoen toch ook wel heel prettig voelt.

Hoewel ik eigenlijk niet van plan was om nog terug te gaan, zit ik de donderdag erna gewoon toch weer op de plas. Ik heb momenteel geen alternatief. Ongevoerd, onvoorbereid, maar met een dosis vertrouwen dat het ook nú wel weer zal gebeuren. De eerste schub komt om kwart over zeven en daarna blijft het de hele nacht stil. Als ik na een goede nachtrust ’s ochtends om half zeven wakker word, verleg ik mijn hengels en vang ik er binnen het kwartier nog één bij. Een schub van 26,5 pond deze keer. Daar zal het deze sessie ook bij blijven, maar ik heb dus alwéér niet geblankt. Volgende week wil ik echt ergens anders heen, maar dat ligt ook aan het weer. In elk geval een SzH, “sessie zonder hengels”, op Heylakker zaterdagnacht, ter gelegenheid van het boek waaraan ik heb meegewerkt en daar heb ik veel zin in.

Het was nog even afwachten of ik deze week wel zou kunnen vissen. De startmotor van mijn auto heeft de geest gegeven en mijn auto staat in de garage. Vanwege de carnaval wordt er niet eerder dan woensdag aan gewerkt. Die dag komen ze niet verder dan het stellen van de diagnose en het bestellen van een nieuw onderdeel. Ik had me geen zorgen hoeven maken want Gerard belt donderdagochtend op om te zeggen dat hij klaar is. Die avond ga ik dus, wederom onvoorbereid en onder slechte omstandigheden, naar de plas. Het duurt tot kwart voor twee tot de eerste, en zo zal blijken de enige, aanbeet van deze visbeurt komt. Een schub van gemiddeld formaat, maar alweer geen blank én vis op de kant in maart. Half elf rijd ik thuis de oprit weer op en zit de sessie er voor deze week op. Morgen naar Heylakker met gemengd gemoed. Ik hoop dat ik er coronavrij vandaan kom, maar ik vind het tóch spannend. Ik twijfel echt of ik wel moet gaan, want ik wil niet ziek worden.

Heylakker is geweldig leuk. Veel bekenden en ook een aantal nieuwe gezichten die ook prima in het bonte gezelschap passen. Genoeg te eten en te drinken en ook aan het “vermaeck” is gedacht. Henk Nies heeft sambal voor me meegenomen en daar geef ik een potje van aan Mathijs. Zondag sta ik minder brak op dan verwacht en om goed negen uur zit ik in de auto onderweg naar huis.

De donderdag erna ga ik mijn eerste Maasnachtje vissen. Ik heb na rijp beraad met mijn vismaat besloten dat de keus valt op de stek bij de scouting. De hele dag ben ik méér dan druk met mijn werk. Er moet van alles geregeld worden voor de stroom aan vluchtelingen uit de Oekraïne die een veilig heenkomen en opvang zoeken door de oorlog met Rusland. Ook Bjorn belt enkele keren, maar die bel ik in de loop van de avond wel terug. Werk gaat voor. Als ik mijn boeltje geïnstalleerd heb aan het water en mijn eerste biertje heb opengetrokken is het tijd om hem te bellen. “Ja”, zegt hij als ik hem vertel dat ik bij de scouting zit. “Dáár belde ik voor, want daar is al twee nachten geblankt deze week”, zo vertelt hij me. Verdomme, dat is geen goed vooruitzicht en de nacht wordt verder nog opgeleukt door de bever die enkele keren door mijn lijnen zwemt. In de ochtend bij de controle van mijn hengels, blijkt er ook een tak in beide lijnen te hangen onder water. Ik gooi opnieuw in en zie dat ik nog een uurtje of vier de tijd heb, dus het kan nog. De hoop verstrijkt even snel als de tijd en ik ben vroeg weg. Even langs Max en dan bloemen halen want het is onze 37e trouwdag vandaag. Volgende week een nieuwe kans. In de middag plak ik het gaatje in mijn rubberboot. Nu kan ik ook met een beter en veiliger gevoel de Maas weer op.

Dinsdagochtend sta ik klaar om naar het werk in Utrecht te gaan als Marianne boven aan de trap de deur open doet. Ze vertelt dat ze “twee roze streepjes” heeft op haar thuistest. Kak, het is zover! Ruim twee jaar lang hebben we Corona buiten de deur kunnen houden, maar nu is het binnen. Omdat ik zelf nog steeds nul klachten heb en haar besmetting afkomstig is van haar bestuurlijk werk, besluit ik gewoon naar het werk te gaan. Ik ga een nieuwe telefoon ophalen en heb een kennismaking met mijn nieuwe directeur. Onderweg naar Utrecht spreken we via de telefoon af dat zij boven gaat wonen en ik voor het eten ga zorgen en zo. Dat plan kan snel worden bijgesteld als, na een positieve thuistest, een dag later bij de GGD bevestigd word dat ik het ook heb. Ik moet zeggen dat we er allebei niet zo heel veel last van hebben. Iets meer snot, iets meer niezen en heel in de verte een flard van hoofdpijn maar alles bij elkaar geen zware klachten. Ik besluit dan ook gewoon een nachtje te gaan vissen op donderdag en voer op woensdag een kilootje boilies bij het werfje aan het kanaal. Auto achter mijn kont en gewoon doen wat ik anders ook doe. Deze stek heeft me in het verleden ook al behoorlijk wat vis opgeleverd. Ik zou liever naar de Maas gaan, maar als mijn klachten tóch verergeren, wil ik niet ook nog een boot en al mijn visspullen tegen het talud op moeten slepen. De rivier loopt niet weg. De donderdagnacht is wat betreft de weersomstandigheden bijzonder slecht. Een barometer van boven de 1040, een windje uit Noordoost, volle maan en nachtvorst. Dat er geen enkele aanbeet wordt aangetekend is dan ook niet verwonderlijk. Het in- en uitpakken kost me iets meer energie dan normaal, maar echte klachten heb ik nog steeds niet. Ik hoop dat het zo blijft, want dan ga ik volgende week toch echt naar de Maas of een grindgat.

Zaterdagmiddag belt Bjorn op. Of ik zin heb om een nachtje mee het gat op te gaan? “Zin wel, maar of het slim is,” sputter ik nog enigszins tegen. Ik weet namelijk niet of ik nog besmettelijk ben, maar mijn maat wuift alle bezwaren weg. Verzekert me dat hij wel bovenwinds gaat zitten en dat “tongzoenen” sowieso al geen optie was. Tegen zoveel logica kan ik niet op en ’s avonds varen we samen naar onze stek. Om zeven uur liggen de hengels erin en begint het grote wachten. De omstandigheden zijn overigens nog net zo slecht als twee dagen geleden. Hoge barometer, een dun windje uit dezelfde hoek en een nachttemperatuur van even boven het vriespunt. Dat mijn maat vlak voor dagaanbreken een run krijgt, wekt dan ook eerder verwondering dan dat we er al rekening mee hielden. Een modale schub mag even in de sling om bij iets beter licht gefotografeerd te worden. Ook de terugweg verloopt voorspoedig en zelfs mijn conditie valt me niet tegen. Ja, een beetje hijgen met al dat gesleep door de begroeiing en de dijk op en af klauteren is normaal. Dat had ik vorig jaar ook al en heeft dus eerder met leeftijd dan met een ziektebeeld te maken. Je wordt ouder papa, zong Peter Koelewijn vroeger. Hij had een vooruitziende blik. Achteruit gaan is één ding, eraan toegeven iets anders. Donderdag een nachtje Tentenmanstek.

Donderdag 24 maart vis ik een Maassessie. Voordat ik thuis vertrek, help ik eerst nog even mee met het afbreken van een hek bij Irma en daarna rijd ik naar Linne. Op de snelweg rijdt het stapvoets, dus ik besluit via de rondweg naar Nederweert te rijden en daar de snelweg op te gaan. Of ik er veel tijdwinst mee boek, valt achteraf te bezien. Rond half zeven kom ik aan op de Tentenmanstek. Ik loop beide hengels uit naar links en tuig mijn kampje op. Daarna eerst de inwendige mens versterken want ik heb nog niet gegeten. Bjorn komt mijn molens terugbrengen die hij vorige week heeft meegenomen. Hij komt er voorlopig niet aan toe om ze een beurt te laten geven op zijn werk. Niet erg, want ze functioneren prima. Als het donker is en Bjorn weer naar huis is, kruip ik op mijn licht scheefstaande stretcher en kijk een film op mijn tablet. Om kwart voor tien komt er geluid uit de linker piepdoos en na een korte dril kan ik het net onder een schubje schuiven. Een uitzettertje en de kleinste vis van dit jaar tot nu toe. Een kleine vis van groot water, dus. Blij dat ik dit jaar ook mijn eerste op de rivier heb mogen vangen, kruip ik weer terug. De rest van de nacht gebeurt er niks meer. Als ik koffie wil gaan zetten krijg ik het gas niet aan. Gisterenavond is de knop afgebroken en daardoor kan ik mijn gasflesje niet vergrendelen. Ik McGyver een beetje en even later functioneert het apparaatje weer, maar er moet wel een nieuwe komen. Als ik op tijd inpak, kan ik nog wel even langs de Decathlon rijden. Zo gezegd, zo gedaan en met een nieuw gasstelletje én een nieuwe hoofdlamp, rijd ik daarna naar huis. Een fijne sessie, zonder een écht hoogtepunt.

De weken erna vis ik niet. Ofwel is het weer echt te slecht, zéker begin april met stevige vorst, een koude wind en sneeuw, of ik ben bezig met het thuisfront. Mijn schoonouders hebben hulp nodig. Eerst met Corona en aansluitend gaat mijn schoonmoeder naar het bejaardenhuis. Die begeleiding komt grotendeels neer op Marianne en ik sta naast haar om haar te helpen. Vissen komt even niet voor in mijn tijdbesteding. Het zal dan ook niet voor 13 april zijn, dat ik weer ga vissen. In Frankrijk, dat dan weer wel.

Iets na drie uur word ik wakker. Ik wil uiterlijk om vier uur vertrekken en ook deze keer laat mijn biologische klok me niet in de steek. Een wekker zetten doe ik al twintig jaar niet meer. Ik loop naar beneden, kleed me aan en zet een thermosfles koffie. In de garage mogen de boilies uit de vriezer, de etenswaren van de koelkast in de koelbox en daarna drink ik eerst een verse kop koffie. Wassen, tanden poetsen, het gaat allemaal als vanzelf. Voordat ik de deur uit loop pak ik mijn tas reservekleding waar ik mijn toiletspullen nog in doe, de deuren worden dubbel gecheckt of ze zijn afgesloten, de lichten allemaal uit en dan de auto in. Exact vier uur rijd ik weg. Wát een planning. Ik stop enkele keren onderweg voor een korte pauze en ben klokkie acht op de plaats van bestemming. Ik had verwacht het in drie uurtjes te kunnen doen, maar dat is me niet gelukt. Ik kijk eerst even bij mijn nachtstek aan het kanaal en rijd dan naar het water. Eerst even een verkenning te voet, want op Google heb ik gezien dat er een aantal bomen in het water liggen en ik wil weten of ik er wel kan vissen op een veilige manier. Ik vind een stek waar het moet kunnen. De kar wordt geladen en op mijn gemak kuier ik naar de stek. Helaas regent het een beetje. Niet hard, maar voldoende om eerst de paraplu op te zetten, voordat ik mijn hengels ga uitvaren. Het water is aan deze kant beduidend dieper als op mijn vorige stek hier, maar met mijn dieptemeter kan ik op 60-80 meter uit de kant enkele taluds ontdekken die een tot twee meter ondieper zijn dan eromheen. Op elk talud komt een hengel te liggen. Ronnie rigs, want vorige keer stond er nogal wat draadalg. Ik besteed de ochtend met rondkijken en af en toe wat voer brengen in de kantzone, waar ook twee hengels liggen. Eentje links en eentje rechts. Om tien voor twee krijg ik een run op het linker talud. De vis scheert naar rechts en duikt aan mijn kant de takken in. Met enkele centimeters speling  om mijn waadpak niet vol te laten lopen, kan ik de vis eruit krijgen en het net eronder schuiven.

Een lange schub is het haasje. Ruim negen decimeter en 12,5 kilo is mijn debuutvis. In de middag vaar ik nog wat rond met mijn voerboot en ik merk dat hij wat herrie maakt. Ik vermoed dat een van de imbus schroefjes los is en ik heb natuurlijk niet het juiste gereedschap bij me. Mijn zoektocht op internet brengt uitkomst. Vijf kilometer verderop zit een hypermarché. Omdat ik mijn sessie niet door gebrekkig materiaal wil laten verpesten, besluit ik in te pakken en dan maar wat eerder naar het kanaal te rijden. Ik moet immers ook nog eten en mijn voerboot checken. Half negen zit ik aan een biertje. De voerboot lijkt gerepareerd, de buik is gevuld en de hengels liggen er alweer anderhalf uur in. Heerlijk dit. Het is fijn om weer eens een buitenlandse trip te maken, maar het was fijner geweest als Bjorn of Mark erbij zou zijn geweest. Een beetje aanspraak is altijd fijn. Ik slaap tot half zes en ga inpakken. Niks gebeurd, maar de dagzone zal wel weer wat vis opleveren.  Helaas gebeurt er de hele dag niks en om drie uur zit ik in volle twijfel. Wat moet ik doen? Blijven zitten als er niks gebeurt, of ergens anders heen rijden? Monampteuil is een optie, maar dan had ik liever mijn boot en meer aas bij me gehad. Toch lijkt dat ook een optie. De kop van de nachtzone is vanochtend vrijgekomen en van daaruit kan ik ook op de dagzone vissen met mijn voerboot. Helaas hadden de Engelsen die er zaten dat ook gezien, dus wordt het optie 2, Monampteuil! Mark stuurt me een berichtje, dat hij dat wel verwacht had. Op mijn nieuwe stek liggen de hengels om zeven uur in het water. Twee Nederlanders links van mij en twee Fransen rechts bij het wier. Ik zit bij de “grafzerk”, en vis dus op een oude bekende stek. Tegen acht uur ga ik maar eens eten want ik rammel. Aardappelen en saucijzen worden gebakken en vinden hun weg naar beneden. Ik kijk naar de ondergaande zon en merk dat ik meer rust in mijn donder heb gekregen. Dat hoppen van links naar rechts is aan mij niet besteed. Ingraven en ontspannen, daar gaat het om. Ik lig net in mijn slaapzak als mijn rechter kanthengel een brasem oplevert. Daarna gebeurt er de hele nacht niks meer en als ik wakker word na een goede nachtrust, bedenk ik me hoe ik het wil gaan aanpakken de komende dagen. De twee middelste hengels vis ik ver op kleine hoopjes voer. Beide kanthengels vis ik net achter het wier, dat hier zo’n dertig tot veertig meter uit de kant staat. Nu komt het goed uit dat ik helikopter montages vis, want als ik het lood en de onderlijn eraf haal, kan ik mijn spomb aan de loodclip hangen. Tien spombs op beide kanthengels, montages er weer aan hangen en ingooien. Lijn achter de clip vandaan en we liggen scherp op het voer, vlak achter het wier. Omstreeks 12 uur belt Bjorn. Hij vind het jammer voor me dat ik niet ben blijven zitten om kans te maken op die dikke vis. Hij heeft natuurlijk gelijk, maar ik zat gewoon niet lekker. Uit mijn comfortzone, niet het lef om te blijven zitten en mijn hengels in te draaien, dus een hoop gesleep van dag- naar nachtwater en omgekeerd. Ik vertel hem dat ik hier veel meer rust ondervind, maar dat ik hier inderdaad liever een boot bij me had gehad en meer aas. Het is immers niet gezegd dat het hier gemakkelijk wordt, zéker niet als het drukker wordt met vissers. Terwijl ik hem aan de telefoon heb, loopt ineens mijn linker hengel af. Ik verbreek het gesprek en dril overduidelijk een karper.

Even later zie ik een mooie schub voor me langs zwemmen in het heldere water. De vis vecht hard, maar uiteindelijk trek ik aan het langste eind. Net geen veertien kilo. Foto’s maken, voeren, opnieuw ingooien en dan eindelijk lunchen. De dagen gaan hard voorbij zo. Ik ben  blij dat mijn spomb aanpak gewerkt heeft, zeker omdat ik op open water geen wierbedden gevonden krijg. Dat zijn meestal natuurlijke hotspots en die hebben me hier al een aantal mooie vissen opgeleverd. In elk geval is ook hier de kop eraf en ben ik positief over mogelijk nog meer vissen. Ik heb immers nog drie nachten de tijd. In de middag vang ik nog twee zeelten op dezelfde hengel. Ik besluit om vanavond alles nog even scherp weg te leggen en er voor de nacht nog een tiental spombs op te gooien. Als er een hongerige karper langs trekt, zal er wel wat gebeuren als de witvis geen roet in het eten gooit. Ik heb namelijk ook de zeelten en de brasem gevangen op een 20 mm boilie met een tijgernoot erboven. Ook de volgende nacht slaap ik goed en op een zeelt na heb ik geen actie. Ik besluit vlak voor de kant eens te kijken hoog het wier staat en te kijken of ik er een pop-up bovenop kan vissen. Dat lukt en ik leg mijn linker hengel opnieuw weg met de voerboot in het wier. Een kwartier later sta ik al met een kromme hengel. Zeker karper deze keer, maar hij zit muurvast in het wier. Mijn buurman helpt me met het net en even later is de strijd in mijn voordeel beslecht.

Een goedgebouwde spiegel ligt in het net en tekent ook voor dertig pond plus. Natuurlijk gaat daarna ook mijn rechter hengel met een pop-up naar de wierrand. Enfin, met een extra aantal zeelten én een brasem is ook deze dag weer voorbij. In de ochtend zal het weer moeten gebeuren op mijn stek. Ook de nacht gaat weer voorbij zonder piepen en als ik ‘s ochtends buiten kom zie ik dat het aan de grond zelfs gevroren heeft. Niks van gemerkt in mijn warme slaapzak. Ik zet koffie en denk na over een plan voor vandaag. Ik besluit om overdag nog alle hengels kort te vissen. Twee redenen heb ik daarvoor. De wind waait best fel vanuit het oosten en dat brengt nogal wat flappen wier met zich mee uit de ondiepe zone. Scherp vissen is op korte afstand al een uitdaging, maar op afstand onmogelijk. Verder wil ik de overkant nog even lijnvrij houden zodat de vis er rustig kan rondscharrelen. De zon staat immers de hele dag op die oever en ik hoorde dat de Nederlanders helemaal links, goed vangen aan de overkant. Helaas gebeurt er de hele dag niks op een zootje zeelten en een tweetal brasems na. Als de wind is gaan liggen in de avond, vaar ik een hengel naar de overkant, een op driekwart, een op twee-derde en de laatste hengel gaat in het kanaaltje achter mijn rug. Daarna relax ik in mijn onderkomen met een biertje en een filmpje. Relaxen was deze week het meest belangrijke, want het is een druk jaar geweest zowel op het werk als thuis, met nauwelijks vrije dagen om te ontspannen. Het is de 2/3 hengel die vlak voor middernacht keihard afloopt. Bij het oppakken van de hengel, komt de vis direct los terwijl ik alle hengels nog wel voorzien had van nieuwe onderlijnen met verse vlijmscherpe haken. Nou ja, misschien komt er nog een herkansing. Ik vaar de stok weer uit met mijn voerboot en ga weer liggen. De volgende ochtend word ik om zes uur wakker. Er is niks meer gebeurd en ik heb nog vier uur blessuretijd om er nog iets van te maken en wat toe te voegen aan het resultaat tot nu toe. Het ritueel van eerst een sanitaire stop, dan een verse bak koffie en tenslotte een plan de campagne volgen elkaar op. Het belooft weer een zonnige dag te worden, het heeft niet gevroren vannacht en het is nog steeds windstil. De kanaalhengel wordt verlegd naar de bak en krijgt een nieuwe plek nét achter het wier. Er ligt hier en daar nog wel wat wier in de oeverzone, maar ik hoop dat het nog enkele uren windstil blijft. Daar is immers al vier dagen gevoerd en vannacht geen lijndruk geweest. Helaas mag ook dat niet baten en gaan om tien uur de stokken eruit. Terug naar huis en al over een week of zes weer terug naar Frankrijk, maar dan met Carp Team Zwolle naar een water van The Carp Specialist.

De vrijdag erna vis ik een sessie bij de meelfabriek. Niet omdat ik dat gepland heb, maar omdat ik op de Maas tegenover de werf niet durf te gaan zitten omdat het te open is en de kans op controle te groot is. Ik heb nog een tweede stek in mijn hoofd op Asselt en als ik over de kade rijd, zie ik dat juist die stek bezet is door een boot. Wat nu? Ik rijd langzaam terug en voordat ik het in de gaten heb zit ik alweer in de buurt van Weert. De wierbedden bij de meelfabriek lijken een optie en omdat de stek vrij is plof ik er neer. Ik vis uiterst scherp met een hengel in de vaargeul, een aan de overzijde en een aan de eigen kant, maar het zal niet baten. Er staat een koude wind van links over het kanaal en dat voelt eigenlijk al niet goed. Oostenwind en een gebrek aan scheepvaart, zijn niet de juiste ingrediënten op dit water. Dat ik dus in de ochtend met een droog net kan inpakken is niet verwonderlijk. Naar huis en nadenken over een plan dat wat meer kansen biedt op vis. De paaitijd zit eraan te komen en  ik ken de trekroutes. Dat moet wat op kunnen leveren.

Maandag spreek ik met Bjorn. Natuurlijk over het werk en onze gezinnen, maar ook over vissen. Niet verwonderlijk. Ik vertel hem dat ik de trekroute naar de paaistek wil gaan bevissen, maar opper dat we eventueel ook samen iets kunnen gaan doen. Bjorn heeft wel oren naar het laatste en zegt vanavond te gaan starten met voeren op “onze” plas. De eerste avond gooit hij er vijftien kilo in, de avond erna tien en de dag voordat we gaan nog vijf. Als we elkaar donderdag treffen bij onze boothelling, zegt hij dat we gaan voor tien aanbeten, om vervolgens te zeggen dat hij tijdens het voeren geen enkele vis heeft zien draaien of springen. Half acht liggen de stokken erin en proosten we met een biertje op wat komen gaat. Het is sowieso weer gezellig met z’n tweeën op ons dijkje, maar de vissen laten het behoorlijk afweten. Geen springshow, geen draaiende karper (wél witvis), laat staan een aanbeet. We slapen allebei onder de blote hemel. We hebben beiden een thermocover bij ons om het vocht buiten te houden. Om tien voor half drie word ik gewekt door een keiharde run. Ik schiet in mijn waadbroek en pak mijn kanthengel op. Het blijkt de bever die een verse tak in mijn lijn heeft getrokken en ik ben er dus voor niks uit gekomen. Ook mijn vismaat staat even later bij mijn stek, maar als hij hoort dat de bever de oorzaak was voor het tumult, kruipt hij snel zijn slaapzak weer in. Ook in de ochtend gebeurt er niets en het plan om tot tien uur te blijven zitten wordt anderhalf uur naar beneden bijgesteld. Half tien ligt alle meuk weer in de auto. We zijn samen een blank rijker.

Zondagochtend, 1 mei, besluit ik een korte sessie te vissen bij het botenhuis. Om half zeven liggen de hengels erin en wacht ik op wat komen gaat. De thermosfles koffie wordt regelmatig aangesproken en ik kijk uit over het water. Regelmatig laten de vissen zich zien, maar zoals gewoonlijk tussen de boeien, waar ik natuurlijk niet lig te vissen. Ik vind veiligheid voor de vis belangrijker dan een aanbeet. De kans is te groot dat een vis achter een boei langs zwemt en om dan vervolgens lijnbreuk te lijden op de boeikabel, of nóg erger zichzelf in het obstakel vast te zwemmen. De ochtend lijkt in zijn geheel zonder actie voorbij te gaan, maar het weer is prima en ik zit totaal ontspannen aan de plas.  Om half elf besluit ik te gaan inpakken. Zoals gebruikelijk haal ik eerst de hengels van de steunen af en leg ik ze nog even op de grond. Je kunt immers nooit weten of hij tóch nog afloopt. Als ik mijn rodpod oppak om die eerst op te ruimen, is mijn verwondering groot als ik ineens de baitrunner van mijn rechter hengel hoor spinnen. Ik pak de hengel op en maak contact. Ik weet hem weg te houden bij de boeien die een stukje rechts van mijn montage liggen en dan kan ik rustig drillen. De vis komt bovenin het water meegezwommen. Even denk ik aan een graskarper, maar als ik in het heldere water een paar grote schubben zie op een verder kale flank, weet ik genoeg. De vis van ruim 12 kilo mag even op de foto en dan weer terug. Inpakken en wegwezen. Mei staat mét vangst in het logboek. Volgende week een sessie met Rolf aan de Maas.

Donderdag vijf mei en de 77e Bevrijdingsdag in Nederland, staan Rolf en ik rond half vijf bij het muurtje aan de Maaskade. Een uur eerder dan gepland, want hij kon wat eerder weg. De boten worden opgepompt, volgeladen en dan varen we de kilometer naar onze stek tegenover de werf. Half zeven zitten we op onze zitemmers aan een biertje en eet ik mijn avondmaaltijd. De eerste winde ligt al snel op de kant en ik hoop dat dit geen voorteken is voor een veelvuldige herhaling. Op deze beesten zit ik niet te wachten. Ik heb er de laatste jaren, vooral in het voorjaar tijdens de windetrek, te veel van gevangen. Gretige krengen zijn het. We wisselen van biermenu gedurende de avond. Rolf heeft Hertog Jan bij zich en ik heb Jupiler meegenomen. Gedurende de avond praten we over onze aanstaande sessie met Team Carp Zwolle naar Frankrijk en dat is al over drie weken. Geen watertje waar ik denk een grote pot met goud te vinden, maar de social kan na een coronapauze van ruim twee jaar, eindelijk weer eens doorgaan en dat is leuk. De schemering gaat over in de nacht en op de achtergrond horen we geluiden van de vijf mei festiviteiten. Voor de gelegenheid is zelfs de televisietoren aan de overzijde voorzien van een oranje top en een rood wit blauw verlichte band eronder. Met mijn telefoon maak ik een foto, want dit zullen we niet heel vaak zien. Making memories. Om half elf gaan we slapen. Ik denk dat ik nauwelijks een uur geslapen heb als Rolf komt melden dat hij net een karper heeft gevangen. Een spiegel zonder staart, van ruim veertien kilo. Voor de rest gaat de nacht visloos voorbij totdat ik om vier uur, winde nummer twee binnen sta te takelen. In de ochtend drinken we koffie op dezelfde plek als ons avond bacchanaal. We halen wat herinneringen op als Rolf weer een aanbeet krijgt. Ik denk eerst aan een winde of een roofblei, die heeft hij vannacht ook nog twee gevangen, maar het blijkt toch karper en volgens mijn vismaat is het een goeie. We zullen het nooit weten want een meter of tien voor de kant, lost de haak zonder dat we de vis ooit gezien hebben. Dat zal de laatste actie zijn van deze dag en om elf uur ligt alles weer in de auto. We zeggen elkaar gedag en zien elkaar weer over drie weken. Vanmiddag nog een paar uur werken en dan is het weekend.

De week erna, moet ik op een zaterdag gaan vissen. Donderdag kan niet want de dag erna komen ze zonnepanelen leggen. Vrijdagavond gaan we naar Marjan en Tommie, dus wordt het zaterdag. Halverwege de middag ligt de auto al vol en rond drieën, rijd ik de oprit af. Ik heb besloten naar Asselt te rijden en daar mijn geluk instant te gaan beproeven. Ik ben daar al jaren niet meer geweest en het is een goed idee om dat weer eens te proberen. Als de boot volgeladen is, onder het toeziend oog van een legertje Duitsers op de kade, steek ik van wal. Als ik achter het schiereiland vaar, zie ik al regelmatig vis voor me uit zwemmen. Ik besluit het dus eens in deze hoek te proberen, omdat ik daar ook niet zichtbaar ben voor allerlei volk. Half vijf liggen de hengels erin en loop ik met mijn emmertje tijgernoten langs de oever om mijn rechter kantstok wat extra voer te geven. Als ik even later op de rand van mijn boot in de schaduw aan een koude Radler zit, vaart er een kano met twee vrouwelijke Duitsers exact op mijn stek. Het ding gaat alle kanten op en het is duidelijk dat ze de stuurmanskunst nog niet echt onder de knie hebben. Even later varen ze slingerend weer weg.

Om kwart voor zes plooit de top van mijn linkerhengel nóg verder naar links en als ik die kant op kijk zie ik iemand op een plank staan. Ik denk eerst dat hij mijn lijn heeft opgepikt, maar waar de lijn door het water gaat, is toch net een andere richting. Ik dril een zwak vechtende vis en aan de staart, die even boven water komt, heb ik al gezien dat het toch om karper gaat. Als ik even later het net onder een beste schub kan schuiven, valt het formaat me 100% mee. Ik had hem een stuk kleiner verwacht. Ik pak mijn camera en weegapparatuur en meet eerst de vis op. Tweeënnegentig centimeter is een goede lengte en 17,4 kilo mag er ook zijn. Ik schiet snel vier foto’s met mijn camera en dan mag de vis weer terug. Ik app Bjorn die me vertelt dat er nog wel meer bij zal komen, maar niets is minder waar, tenminste als ik de vier hybrides die er tot aan mijn vertrek nog afkomen, niet meetel. Ricardo komt in de ochtend nog even langs. Hij heeft vannacht aan de overkant gezeten en er een spiegel gevangen die hij zojuist op de foto heeft gezet. We kletsen nog wat en dan vertrekt hij naar huis. Even later ga ik inpakken en laad de boot in. Het is nu al warm, zéker 20 graden. Om half tien stuur ik de boot weer terug naar de trailerhelling en rijd vervolgens naar huis. Geen drukke nacht, maar in elk geval weer vis op de mat. Volgende week nog maar een instant sessie en de week erna naar Frankrijk met de boys van Carp Zwolle.

Donderdag 19 mei, ben ik pas heel laat aan het water. Eerst denk ik een simpele nacht aan het kanaal te gaan doen. Ik heb een drukke week gehad heb en was ook pas laat thuis vandaag, maar Bjorn overtuigt me van de plas. “Daar barst het van de vis momenteel”, is zijn relaas. Ik rijd dus naar de plas en besluit in de andere hoek te gaan zitten. Zo ver mogelijk van de stek van vorige week af. Ik moet drie keer lopen voordat ik mijn spullen op de stek heb en pas om tien uur liggen de hengels erin. Van karper geen teken overigens. Als Bjorn de volgende ochtend belt en hoort dat ik nog steeds geen tuut gehad heb, is hij stomverbaasd. Het lag er gisteren vol met vis, overal in de kant en ook wat verder op de plas staarten en boeggolven. Om tien uur zijn de hengels er weer uit en rijd ik naar huis. Er komt zwaar onweer in zuidoost Nederland, dus ik moet nog even wat zaken veiligstellen thuis. Volgende week naar Frankrijk met de mannen van de beurs. Zónder Mick helaas! Zijn gezondheid laat het nog niet toe na zijn operatie. Bootje in, bootje uit is geen optie.

Vrijdag 27 mei, 03.00 uur. Ik heb de hele tijd liggen draaien in bed en als ik beneden de klok drie keer hoor slaan, kan ik het nog tien minuten volhouden. Dan ga ik eruit. Ik zet een thermosfles koffie, smeer brood en eet een cracker. Marianne gaat plassen, verklaart me voor gek en kruipt het bed weer in. Gek? Nee, gedreven wel. Iets na vier uur ligt ook de inhoud van de koelkast en de vriezer in de auto, samen met mijn kledingtas. Ik slinger de routeplanner aan en rijd naar de Essopomp bij Roosteren waar ik met Rolf heb afgesproken. Ook hij is vroeg en in colonne rijden we naar Le Chemin. Kwart voor tien zijn we daar en zien dat Serge ons al staat op te wachten. Als ik gek ben, zijn zij het gelukkig ook. Sébastien, de uitbater van Belvare, pikt ons op en we rijden de laatste paar kilometers door het bos naar het water. Rolf gaat in de kom met de lelies vanuit de hunting lodge, Serge in de tweede lodge en ik vis vanaf de bivvystek vanuit mijn tent. Op de een of andere manier, kan ik in mijn beleving het vissen niet makkelijk combineren met slapen in een huisje, dus ben ik blij dat zij voor die optie kiezen. De boot wordt opgepompt, het aas klaargemaakt en dan steek ik van wal voor een verkenningstocht. Ik vind al snel enkele karpers in het uiterste hoekje links van mijn stek. Aan de rechterkant vind ik een gat van tien bij twintig meter, dat een meter dieper is dan alles eromheen. Ook vind ik een stuk op 80-100 meter recht vooruit, waar een meter dertig water staat, ook een halve meter meer dan alles er rond omheen. Op die laatste plek voer ik direct 25 kilo. Particles, pellets, boilies en grondvoer vinden hun weg in een straal van zo’n 20 meter. Daar komen de eerste dagen geen lijnen in de buurt. Morgen klap ik er daar weer 15 kilo op en de zondag ook. Daarná mogen de vissen bewijzen dat ze rustig op het aas hebben kunnen zitten en ga ik kijken of ik af kan romen. Alle hengels gaan single naar de plekken waar ik mijn zinnen op gezet heb. Al na een uurtje vang ik een giebel. Een handjevol schubjes, zónder baarddraden. Na het eten, als ik buiten op mijn stoel zit, vertrekt de hengel tussen de eilanden. Helaas hangt er alleen een grote pluk wier aan als ik binnen draai. Voordat ik met mijn ogen heb kunnen knipperen, vang ik op mijn linker hengel in het hoekje een schub van 91 centimeter. Slechts 25 pond, maar ik ben van de nul af en dat is altijd lekker. Om half tien kruip ik de slaapzak in. De lange dag heeft zijn tol geëist en ik moet wat uurtjes slaap inhalen. In de vroege nacht verspeel ik een vis in de takken. Lijnbreuk is de oorzaak. Als ik met de boot op het water zit om te proberen de vis uit de takken te krijgen hoor ik op de oever nog een hengel aflopen. De meest rechter, zo blijkt later. Helaas is die vogel gevlogen als ik met een zweepje aan mijn takkenstok op de kant kom. Alleen een grote pluk wier hangt er nog aan. Om drie uur loopt de hengel tussen de eilanden af. De vis voelt zwaar en als ik bij het nylon van mijn voorslag ben aangekomen, valt hij eraf. Het gaat lekker zo. Kak! Ik kruip de slaapzak weer in en probeer nog wat te slapen. De rest van de nacht gebeurt er niets meer en dat is niet erg want ik moet, zoals gezegd, nog behoorlijk wat slaap inhalen. Tien over zeven word ik wakker met de zon op mijn gezicht. Ik draai mijn hengels binnen en ga even bij Serge langs voor toiletbezoek en daarna drinken we nog koffie in de crib van Rolf. Vanmiddag gaan we barbecueën bij Serge. Ik voer mijn voerplek nog een keer bescheiden aan, met de helft van de portie van gisteren. Daarna vaar ik door naar Serge om samen even wat stekken voor hem te zoeken met mijn dieptemeter. Om tien uur gaan de stokken er weer in. De hele dag gebeurt er niet veel. Aan het einde van de middag, draai ik mijn hengels weer binnen en loop naar Serge. We hebben een heerlijke maaltijd en na een uurtje of drie loop ik met een volle buik weer terug. Ik voer nog zeven kilo op de voerstek, vaar mijn hengels uit en ga over het water zitten kijken.

Als het donker wordt, zet ik een filmpje aan dat om kwart voor elf wreed verstoord wordt door een aanbeet op mijn rechter hengel. Ik ga de vis halen met de boot, want die zit weer in de takken. Ik krijg hem eruit, maar de vis wil terug. Met de motor vol op achteruit, probeer ik dat te beletten en dan lost de haak. Pfff, het begint nu écht vervelend te worden. Ik gooi de hengel terug in een veiliger omgeving en ga dan weer mijn tent in. Hopelijk gebeurt er nog wat. Om kwart voor twee een herkansing op dezelfde hengel en die resulteert in een schub die een half pond zwaarder is dan zijn voorganger. Helaas is hij door mijn andere lijn gezwommen en er zit zo’n grote pruik in dat de schaar er aan te pas moet komen. Ik verwijder veertig meter lijn en knoop de zaak weer aan elkaar. Twee hengels opnieuw uitvaren en dan terug de slaapzak in. Ik moet wat doen, iets offeren of zo, om de pechvogel van mijn schouders te krijgen. Lossers, lijnbreuk, pruiken, pfff. Er lijkt geen einde te komen aan de ellende. Morgenochtend nog één keer voeren op de voerstek en dan gaan er morgenavond twee hengels naar de linker en rechter kant, net erbuiten. De andere twee hengels vis ik dan verder van de obstakels af, eveneens in open water, zodat ik wat rustiger kan drillen als ik een aanbeet krijg. Kwart voor vijf, als het net begint te schemeren, komt er een vis van tussen de eilanden. Het is alweer een schubkarper van eenzelfde gewichtsklasse als beide voorgangers. Ik doe gauw wat fotootjes op de onthaakmat en vaar mijn rig terug met de voerboot. Tijd voor een bakkie koffie en wat eieren met spek. Sébastien brengt een baguette en vervolgt zijn ronde. Ik voer nog een emmer op mijn voerstek en positioneer de linker hengel weer vlakbij de takkenstek in de hoek. Daar heb ik vanochtend een paar keer een zware vis horen springen. Overdag kan ik daar best uit de voeten en ik heb een touw in de boot gelegd waarmee ik mezelf vast kan leggen aan het eiland. Vanuit een vast punt is het geen probleem om vis onder de takken vandaan te krijgen als je er haaks op staat. Twee dagen onderweg en mijn techniek wordt steeds verder aangescherpt aan de omstandigheden. Ik ga buiten op mijn stoeltje een boek zitten lezen. De zon is aangenaam, maar de wind is koud en staat vanuit het noordoosten vol op mijn stek. Kracht drie schat ik. Er komen ook steeds meer wolken, dus besluit ik liggend op mijn bed verder te lezen, zolang het duurt want meestal val ik dan snel in slaap. En aldus geschied. Half één word ik gewekt door een enorme run.

Het is de stok tussen de eilanden. Ik voel de braid tussen de planten door springen en als de vis uit de buurt van het eiland is, stap ik in de boot en ga hem halen. Een schubje, de kleinste tot nu toe, ligt even later in het net. Wegen en meten bevestigen mijn beeld, 78 centimeter en 9,1 kilo. Ik hang een voorgeweekte  boilie aan mijn onderlijn en vaar het geheel met de voerboot weer terug. Langzaam begint het nu toch wat te lopen en ik ben benieuwd naar wat er gebeurt als ik vanavond mijn voerstek ga bevissen. Wel apart dat het tot nu toe allemaal schubs zijn, maar ook Rolf en Serge hebben vooral schubkarpers gevangen. Wat ook opvalt is dat het gemiddeld gewicht op 14 kilo zou moeten liggen en dat ze nu vlak voor de paai op topgewicht zijn. Tot nu toe heeft alleen Rolf een vis van boven de 14 kg, terwijl we samen toch al een vis of tien hebben. In de avond verleg ik mijn hengels volgens plan. Tussen de eilanden, links en rechts van de voerstek en rechts tegen de oever ver van de takken verwijderd. Het duurt tot kwart over elf voordat mijn rechtse hengel tot leven komt. De vis scheert naar rechts de kom in en ik kan wederom niet anders dan de vis met de boot gaan halen, nadat ik een vruchteloze poging in mijn waadbroek heb ondernomen. Hij laat zich aan een strakke lijn, als een hondje aan de riem, uit de takken trekken met de motor in reverse. Hij spartelt nog wat rond en onder de boot, maar moet even later toch capituleren. Met zijn zestien-drie, de zwaarste vis tot nu toe. Heerlijk om na het uitvaren de endorfine tot me door te voelen dringen. Nog geen monster, maar een goede vis. Om één uur krijg ik mijn eerste run van de voerstek. De debuutvis van drie dagen investeren. Hij zwemt naar links en wil de bocht om zwemmen. Dat kan ik beletten, maar hij zwemt zich vast in de braamstruiken aan mijn oever. Hengel neerleggen, waadbroek weer aan en erheen. Ik zie de kop van een schubje maar krijg de lijn niet los. Terug naar de kant, het net halen en opnieuw erheen. Ik kan het net, nét onder de vis schuiven. “Zo, die gaat nergens meer heen”, bedenk ik, en dan kan ik de lijn losmaken. Op de kant is hij toch groter dan gedacht.

Hij is maar liefst 94 centimeter lang en weegt exact 16,5 kilo. Heerlijk als de tactiek lijkt te werken en ik heb er vertrouwen in dat er nog wel wat vis van de voerstek af zal komen, komende dagen. In de ochtend na de koffie bedenk ik mijn strijdplan voor de komende dag. Ik ga de stek tussen de eilanden wat rust geven, want er is daar niets gebeurd vannacht. Op een kort aantal piepen na, wat ik wijt aan een lijnzwemmer. Rond half negen ga ik voldoen aan mijn sociale verlangen en draai mijn hengels binnen. Ik ga maar eens even bij Serge op de koffie en mijn maaltijd voor vanavond uit de koelkast halen. Shoarma staat er op het menu van vandaag. Als ik mijn laatste hengel, de eilandstok, heb binnen gedraaid, zie ik dat het serietje piepen toch een aanbeet is geweest. Het rubbertje uit de haakbocht zit bij het oog van de haak en mijn hair zit verstrengeld in de onderlijn. “Zéker niet zoals hij uit de voerboot is gevallen,” bedenk ik mezelf. Ná de koffie wordt er weer gevoerd en leg ik de linker stok weer terug in de hoek. Vannacht mag hij weer tussen de eilanden in, maar overdag verwacht ik meer in de snaggy corner. Het is ongelooflijk stil op het complex. Nou ja, stil? Insecten zoemen, vogels fluiten, het kikkerconcert is af en toe oorverdovend, maar slechts af en toe is er geluid dat duidt op beschaving. Serge heeft een hert gezien tussen onze stekken in, we horen af en toe het geluid van zwijnen op een afstandje en de zwarte wouw jaagt hier ook in de buurt. We zien ze met enige regelmaat cirkelen op zoek naar vis of andere prooi. Kortom, een paradijsje in het drukbevolkte West-Europa. De hele dag gebeurt er niks. Er springt af en toe karper achter de eilanden en in de hoekjes van baaien, waar niet te vissen is, maar verder is er geen teken van karper. Als ik om tien uur het licht uit doe, is er niks meer gebeurd. Een half uur later alarm. De linker hengel tussen de eilanden loopt weer een keer af. Mogelijk een teken dat de vissen de veilige zone verlaten en gaan foerageren, houd ik mezelf voor. Ik weet de vis eenvoudig in het net te krijgen en terwijl ik hem uit het water til, weet ik dat het ook weer een dertiger is.

De klok bewijst mijn gelijk met 16,6 en zijn lengte is identiek aan de schub van afgelopen nacht. Ik vaar de hengel terug, werk mijn logboek bij en ga weer liggen. Hopelijk volgt er meer. Als vijf voor half een dezelfde hengel weer aanfluit, kom ik uit een diepe slaap. Ik probeer de goede Croc aan de verkeerde voet te krijgen en verlies daarmee vier of vijf belangrijke seconden. Gelukkig kan ik ook deze vis toch veilig naar het net loodsen en enkele minuten later ligt er een spiegel van ruim 29 pond op de mat. De tweede spiegel en weer een vrij kale vis. Terug het bed in en gauw proberen de slaap weer te vatten. Om zes uur sta ik op. Ik doe een ochtendplas, zet koffie en maak foto’s van de opkomende zon achter de bomen en “witte wieven” over het water. Als ik aan de koffie zit, krijg ik een aanbeet van de voerstek. Ik zie de lijn zich verheffen in het water en pak de hengel van de steunen. De vis, een spiegel, komt gedwee mee en hangt even later aan de unster. 

Veertien kilo rond met eenzelfde lengte als zijn voorganger. Het gaat eigenlijk prima en ik neem me voor om al mijn voer, op de boilies na, vandaag over de voerstek te verspreiden. Dan hoef ik er ook niet meer op met de boot en kan ik alles met de voerboot doen. Ik besluit tot acht uur te wachten, voordat ik mijn hengels ga indraaien en dan naar Serge te lopen voor een bak koffie en toiletbezoek. Uiteindelijk heb ik mijn hengels er vijf uur uit. De koffiesocial met z’n drieën duurt langer dan verwacht, maar ondertussen laad ik de batterijen van mijn voerboot en telefoon in Serge’s huisje. Hij vangt tijdens onze aanwezigheid zijn tweede vis van de dag en dat is superfijn voor hem, want het loopt op zijn stek stukken minder dan bij ons. Daarna even de broek af, proviand uit de koelkast halen en terug naar mijn eigen stek waar ik al het voer meng. Met drie emmers vol, in totaal vijfentwintig kilo, vaar ik naar de voerstek, waar ik alles netjes verspreid over een iets grotere afstand dan tot nu toe. “Alles of niets,” is het devies op deze plek. “De dood of de gladiolen,” kan ook, maar ik hoop op de leuze van de SAS. “Who dares wins!” Er is sinds vrijdag zo’n 85 kilo voer in het water gegaan. Dat lijkt best veel, maar er zitten ook veel vissen op het water en we zijn maar met z’n drieën. Overvoeren is dus onmogelijk en ik wil een aanzienlijk deel van de populatie aanspreken. Vervolgens worden de hengels weer uitgevaren met de voerboot. Daarna was ik al mijn emmers schoon en tel tot mijn eigen verbazing dat ik er maar liefst 12 bij me heb. Op de terugweg kan ik ze in elkaar zetten en dat scheelt me een hoop ruimte in de auto. Als dat klusje geklaard is ga ik aan de slag met mijn boot. Alles eruit, boot op de kant op zoek naar een gaatje in de voorplecht. Dan was ik de hele boot, laat hem drogen, plak het gaatje en ga zitten. Half vier en ik bedenk mezelf dat ik nog niet eens geluncht heb vandaag. Ik besluit als alternatief een biertje te nemen, want ik heb het aardig warm gekregen van al dat werk. Ik dineer vandaag wel wat eerder. De vis is overigens een stuk meer zichtbaar dan de afgelopen dagen. Op nauwelijks dertig meter zie ik regelmatig een kolk. De omstandigheden voelen ook wat “dikker” dan de afgelopen drie dagen. Hopelijk brengt deze omslag ook méér vis op de kant. Ik zit over het water te kijken als ik ineens een Delkim af hoor lopen. Niet bij mij, maar bij Serge die een pieper van me geleend heeft. Hij vangt een vis en nauwelijks vijf minuten later loopt mijn rechter hengel op de voerstek ook af. Ik land een 12,3 kg spiegel. Allebei vis in het licht. Dat is mooi. Er zal vast nog meer gebeuren vannacht. Als ik midden in de nacht naar mijn eilandstok ren, breek ik bijna mijn nek over de spullen uit de boot die er op de kant liggen. Ik weet de hengel uit de steunen te krijgen en haal de vis weg tussen de eilanden. Dan kijk ik op mijn horloge en zie dat het nauwelijks middernacht is geweest. Ik besef mezelf dat ik een vis aan de lijn heb, die ik “gisteren” heb gehaakt en “vandaag” pas op de kant ga krijgen. Een krappe twintigponder krijgt een oneerbiedig fotootje op de mat en wordt rap teruggezet. De hengel wordt opnieuw gepositioneerd en dan kruip ik weer in mijn groene iglo. Het is overigens een stuk minder fris dan de nachten hiervoor. Daarna slaap ik de hele nacht eigenlijk best door, tot iets na half zes als ik een aanbeet krijg op mijn linker hengel op de voerstek. De vis vecht niet echt hard, maar laat zich ook niet uit zijn baan trekken. Hij blijft ook lang diep en aan de oever laat hij zich met moeite naar boven hijsen. Ik schuif het net onder een kromme spiegel met een grote plek op zijn flank. Een oude wond die aan het helen is. Op de unster doet hij 16,6.

Ik steek de vis even in een retainer en ga eerst de hengel maar weer uitvaren. Daarna koffie. “Change of plans”, want ik heb de voerboot nauwelijks vijf meter de goede kant op gedirigeerd, als mijn eilandstok afloopt. Ik leg de voerboot stil en snel naar mijn hengel. Ik heb de vis juist in het net zitten als de haak lost. Vis nummer dertien was dus bijna een ongeluksvis geweest. Een schub van 11,3 met een half kapotte staart, die inmiddels weer aan het aangroeien is, mag snel weer terug. Na beide hengels opnieuw te hebben uitgevaren is het eindelijk tijd voor een mok zwart goud. In de zon, mét koffie, werk ik mijn verslag bij op de iPad. Voor het nageslacht. Om kwart over zeven als ik net aan mijn tweede kop koffie zit, gaat de eilandstok er weer van tussen. Een schub van 11,9 mag op de foto en ik doe meteen ook maar even de spiegel uit de zak. Het gaat even hard nu. Tussen acht en elf zijn de hengels er weer uit. Het koffie moment van de dag met Rolf en Serge en direct ook maar een keer douchen en proviand uit de koeling halen. Terug in mijn kamp worden eerst de hengels uitgevaren met de voerboot en daarna ga ik kijken of mijn rubberboot dicht is. Jammer genoeg zie ik nog steeds wat luchtbelletjes opstijgen dus hij is nog steeds lek. Lastig plakken op de naad hoor. Het lijkt overigens wel ietsje minder, maar dat zie ik morgen pas aan de hoeveelheid lucht die erbij moet. Tussen de middag tosti’s en daarna de schaduw in. Ondanks het westenwindje is het warm in de zon, maar dat voelt als klagen met een gezond been. Ik voel me als God in Frankrijk. In de middag doen we de laatste social met zijn drieën. Rolf moet morgen al weg vanwege de receptie van een collega die met pensioen gaat, dus blijven alleen Serge en ik nog over. Van half drie tot half vijf drinken we een biertje op mijn stek. Tegen de tijd dat ze weg gaan, pak ik nog een schub van 11,2 kg, rechts op mijn voerstek. Serge knipt de foto’s. Vis snel terug en de voerboot ook. Voordat de mannen bij de lodge van Serge zijn is de boot al weer bijna op de stek met een verse bol aan de onderlijn. Om half twaalf krijg ik een run op de linker voerstekhengel. Als ik contact maak, valt hij direct van de haak. Raar, want de haak voelt vlijmscherp als ik hem controleer. Alles wordt weer uitgevaren en ik duik terug in bed. Om half zes word ik wakker. Niks gebeurd vannacht en dat verbaast me. Als ik buiten sta te plassen hoor ik het onmiskenbare geluid van paaiende vissen in de arm tussen Serge en Rolf. Tegen acht uur zit ik bij Serge aan de koffie. Rolf heeft ingepakt en vertrekt terug naar Nederland voor de receptie waar hij bij moet zijn. Terug bij mijn eigen stek, haal ik eerst met de boot mijn marker op en trek daarna de boot op de kant. Hij is overigens iets minder lek dan voorheen, dus het heeft een beetje nut gehad. De hengels worden uitgevaren en scherp weggelegd. De laatste dag is ingegaan en ik hoop dat ik nog één of twee vissen kan vangen, maar de ingezette paai zal het er niet makkelijker op maken. Gelukkig dat het nú pas begonnen is, want dit had ook aan het begin van onze visweek kunnen gebeuren. Kans maak ik altijd nog, weet ik uit ervaring, want er zijn altijd vissen die pas later in de paai aansluiten. De laatste dag staat ook altijd al een beetje in het teken van het aanstaande vertrek. Wat ingepakt kan worden wordt al ingepakt en voor de rest is het go with the flow. Ik merk dat ik er de afgelopen nacht meer van had verwacht en dat ik er helemaal niet zeker van ben dat er überhaupt nog iets gaat gebeuren. Daarentegen had Serge afgelopen nacht en ochtend drie aanbeten, dus helemaal kansloos zijn we niet. Ik hoop dat hij ook nog een mooie vis kan vangen. Respect voor het aantal uren dat ik hem in de zon op de landtong heb zien observeren en er zijn visserij op heb zien aanpassen en fijn dat het hem lukte om daar zijn voordeel mee te doen. Na in de middag nog een vis gelost te hebben aan een onzichtbaar obstakel op een meter of tien afstand, vang ik gelukkig bij de eilanden nog een hele fraaie spiegel.

Met zijn 17,2 kilo, de beste van de week tot nu toe. Wát lekker, zeg ik je! Ook Serge heeft vanmiddag nog een vis gevangen. Een mooie rijen. Hopelijk volgen er nog één of twee voor ons allebei. Na het eten ga ik weer op mijn stoeltje zitten. Ik bel met Serge om onze vertrektijd morgen af te stemmen, maar voordat ik zover ben krijg ik weer een run bij het eiland. Dat is écht de hotspot van deze week geweest. Van de 17 vissen komen er tien daar vandaan. Deze laatste is een lange dunne schub die ondanks 91 centimeter lengte, net de 25 pond haalt. Het wier groeit nu wel erg hard en tijdens de dril ziet mijn lijn eruit als een waslijn. Hele strengen hangen eraan onderweg. Anderhalf uur later is het even spitsuur, ik vang een spiegel van 11,8 kg van de voerstek en als ik die stok net heb teruggevaren, loopt de eilandstok weer af. Daar hangt een schub aan die twee kilo zwaarder is. Wel raar, afgelopen nacht helemaal niks en nu kruipen ze als vanzelf de kant op. Waanzin, maar wel heel prettig. Iets voor half elf is het weer raak op de voerstek. Een spiegel die net de dertien kilo niet haalt, mag na een kort verblijf of de kant weer terug. Belvare is me goed gezind, dat blijkt. Na het terugvaren blijkt dat de Delkim geen ontvangst meer heeft op mijn sounderbox. De andere drie wél en omdat het de hengel is die het dichtst bij mijn tent staat, zet ik hem gewoon wat harder. Dat zoeken we thuis wel weer uit. Dat het werkt, merk ik om half twee als ik nog een vis vang op deze hengel. Een schub van 13,3 glijdt even later terug het water in. De batterijen van mijn voerboot zijn ook bijna leeg, dus elke hengel die nu nog afloopt, blijft vermoedelijk op de kant. Gauw weer terug naar bed. Om kwart voor zes word ik wakker. Het is geen vochtige nacht geweest, merk ik als ik mijn ochtendplas doe. Dat is mooi want dan kunnen de spullen droog de auto in. Om kwart over negen wil ik bij Serge zijn om de vuilnis weg te gooien en nog een korte sanitaire stop te maken voordat we vertrekken. Half tien weg is een mooi streven. Ik zet koffie en begin daarna langzaam met inpakken. Ik ben er zelfs wat eerder. De paai is intussen goed ingezet en overal drijft wier in de lijnen. Het heeft geen nut om dat laatste uurtje nog te proberen een bonus te vangen en met 21 vissen als weektotaal is dat ook niet nodig. Met zes vissen in de laatste nacht, mopper ik sowieso niet. Het was een mooi samenzijn deze week. Jammer dat Mick en Linda er niet bij waren, maar ze worden hartelijk bedankt en gezondheid is belangrijker dan vissen. Thuis aangekomen worden alle spullen snel opgeruimd. Fijn dat we droog konden inpakken, want dat helpt enorm. Als ik mijn logboek en mijn bestanden bijwerk in de computer thuis, zie ik dat de teller al op 64 vissen staat dit jaar. Ook al komen ze niet allemaal van de moeilijkste wateren, het is een mooi aantal in minder dan een half jaar. Het zou mooi zijn als we deze lijn een beetje kunnen doortrekken, want de laatste twee jaar ging het allemaal een stuk moeizamer.

Ik heb mijn APK laten verlopen. Dat is op zichzelf niet zo heel erg, maar in context met het vissen is het toch wel vervelend. Ik had eigenlijk het plan opgevat om naar Asselt te rijden, maar op de snelweg vinden dagelijks kentekenregistraties plaats. Is het niet door de vaste camera’s op de portalen, dan wel door de politie. Dat betekent dat ik vrijdag 10 juni noodgedwongen moet kiezen voor een stek aan het kanaal en de meelfabriek is mijn keuze. Om elf uur krijg ik een run. Al aan het geluid bij de aanbeet hoor ik dat het niet om karper gaat en bij het oppakken van de hengel wordt dat bevestigd. Een meerval van iets meer dan een meter wordt op de kant onthaakt en na een snelle foto in het gras teruggezet. Niet erg als bijvangst, af en toe, maar ik hoop dat er ook nog een karper uit komt vannacht. Dat is helaas niet het geval, dus pak ik in de ochtend in zonder dat ik nog een karper bij heb kunnen schrijven. Volgende week wordt er niet gevist, want dan gaan Mathijs en ik vier dagen naar Graspop en Marianne ook één dag. Komende week staat het vizier op Metal en niet op vissen.

Graspop is, zoals vanouds, helemaal geweldig. Woensdagavond zijn we al op “the Boneyard” om onze tent op te zetten. Er is die avond geen programma, maar we hebben voldoende bier bij ons en samen met Tim, Sid en Francesca maken we er een gezellige avond van. De volgende ochtend komt Marianne want Iron Maiden treedt vanavond op. Als ze de ochtend erna naar huis gaat, baalt ze dat ze niet langer kan blijven want het is haar goed bevallen. Vrijdag en zaterdag is het tropisch warm op het terrein, tot 35⁰, en moeten we regelmatig verfrissing zoeken met wat flesjes water. De laatste dag is het gelukkig maar 21 graden en dat is voor een festival een prettiger temperatuur. Mijn top drie van deze editie, Iron Maiden, Amenra en Dimmu Borgir. Misschien volgend jaar tóch nog maar eens terug.

Donderdag de 23e ga ik vissen. Er wordt code geel afgegeven omdat het behoorlijk lijkt te gaan onweren. Ik zoek een stek onder een brug, maar kan niets vinden waar ik een goed gevoel bij heb. Uiteindelijk kies ik nog maar eens voor de stek bij de meelfabriek waar ik tussen de buien door een mooie blank kan bijschrijven. Voor komende week maar eens een beter plan maken. Als ik nog één vis kan bijschrijven in juni staat de teller halverwege het seizoen op 65 en dat is prima.

Zondag de 26e ga ik een ochtend naar de IJzeren man. Het is prima visweer en dat is te zien aan alle actie die ik krijg. Na een uur krijg ik een oploper op mijn linker hengel die helaas niet doorzet, maar dan loopt ook de rechter af en daar hangt een grote winde aan. De hengel wordt teruggevaren en al na een kwartier komt er van die hengel een graskarper af. In het net onthaken en terug. Een uurtje later wéér een gras op dezelfde hengel en dan is het uitzitten geblazen. Er gebeurt niet veel meer en als ik er bijna vier uur vissen op heb zitten besluit ik te gaan inpakken. De hengels op de grond, omdat je nooit kunt weten en de vorige keer op dit water gebeurde het ook in de blessuretijd. De rechter ligt nét naast de rodpod als hij vol gas afloopt. Van meet af aan is duidelijk dat het hier om karper gaat. Ongelooflijk, ik denk dat ik hier voortaan maar zonder rodpod moet gaan vissen want telkens als de hengels op de grond liggen, loopt er eentje af.  Ik weet de vis snel onder de kant te krijgen, maar dan vecht hij nog een robbertje door. Even later moet hij tóch capituleren en zo komt de gehoopte vis in juni alsnog op de kant. Een mooie kale en enigszins ruwe spiegel van exact dertien kilo wordt op de mat gefotografeerd en mag daarna direct weer terug. Een heerlijke sessie met veel actie en het beste voor het laatst. Dat is altijd een prima scenario.

Op vrijdag 1 juli vis ik een sessie aan het kanaal. Ik ben al om twee uur weg thuis en rijd eerst naar de Lange hei, waar ik vind dat het teveel stroomt en de kleur van het water bevalt me ook niet. Via de driesprong en de Schoorbrug, kom ik uiteindelijk terecht op een plek waar ik al vijfentwintig jaar langs rijd en waar ik altijd al eens wilde gaan zitten. Ik vaar met de voerboot wat rond, vind een mooie ondiepe plaat aan de kant die wel tien meter doorloopt en dan pas afgaat naar de vaargeul. Links staat ook nog een flink wierbed en dat bevalt me wel. Ik pak hier uit en ondanks het lawaai van de snelweg, zit ik hier tóch lekker. Het is wel warm in het zonnetje want de zon staat vol op mijn stek. In de schaduw van een boom drink ik een ijskoude Radler en wacht op wat komen gaat. Lang hoef ik daar niet op te wachten, want binnen de twee uur loopt mijn hengel bij het wierbed af. Ik dril de vis en zie in het water, wat hier een stuk helderder is dan op de Zuid, een goeie schub aan mijn lijn hangen. Wat me vooral opvalt is zijn lengte. Op de mat doet hij exact een meter, wauw! Het gewicht van achttien kilo valt me iets tegen, maar zo vlak na de paai is dat ook niet heel raar. Het is sowieso niet de knapste verschijning. De vis mag op de foto en de hengel gaat terug op dezelfde plek. Vanwege het wier doe ik dat met een lijnclip deze keer, want ik merkte dat ik de vis zelf de planten in trok tijdens de dril. Ik verwacht nog wel wat actie, maar dat zal voor een andere keer zijn want er gebeurt helemaal niets meer op een ijsvogeltje na, die op mijn hengel gaat zitten. Het lukt me om er wat foto’s van te maken, maar met tegenlicht valt het resultaat toch weer wat tegen. Ik ga inpakken en naar huis. Volgende week weer een keer op vrijdag. Op de terugweg kom ik een bekende van me tegen die me vertelt de vis te kennen. Het is volgens hem een vis die de drievlekschub genoemd wordt en op zijn topgewicht vijf kilo zwaarder is. Momenteel is het de grootste schub van dit kanaaldeel. Oké, dan kan ik die dus ook vast afstrepen van mijn lijstje. Waarschijnlijk ga ik hier volgende week nog een keer in de buurt zitten. Ik weet dat er iets verderop een sector is waarvan ook regelmatig wordt gesproken over dikkere vissen, dus misschien moet ik daar maar eens gaan kijken als er tenminste niemand anders zit.

De week erna zit ik in de sector waar ik het vorige keer over had. Kwart over vier hengels erin en aan de gang. Het is warm op de oever want de avondzon staat precies op mijn stek. Met een koud drankje ga ik net als vorige week in de schaduw zitten, maar deze week is er geen snelle actie te bespeuren. Er komen wel voldoende boten door en daarbij blijkt elke keer als ik mijn vaargeulhengels eruit haal dat er veel draadalg aan mijn lood en onderlijn blijft hangen. Ook zie ik aan sporen op de oever dat er niet heel lang geleden iemand gezeten heeft hier. Er liggen meer draadalg flatsen aan de kant en ik vind ook een halve oranje pop-up. Ik kan de volgende ochtend dus met een droog net inpakken. Geen stek om gauw naar terug te keren dus. Voor komende week worden temperaturen boven de dertig graden verwacht, maar donderdag lijkt toch de beste papieren te hebben voor een nachtje. Waar ik heen ga laat ik een beetje van de omstandigheden afhangen.

Ik voer dinsdag en woensdag op de stek van de metervis. Donderdag leg ik daar mijn vallen weg en hoop op een herhaling van de snelle actie van twee weken geleden. Snelle actie is er niet bij. Eigenlijk is er op wat scheepvaart na, helemaal geen actie. In de ochtend na een nacht waarin het water nauwelijks bewogen heeft, vallen de lichtgroene korrels van aangroeiende blauwalg me op. Een zuurstofkiller en ook een gebied waarin de vis zich minder graag ophoudt. Met de komende tropisch warme dagen in het vooruitzicht, geen plek om snel naar terug te gaan. Volgende week wordt veertig graden aangekondigd en daar heb ik weinig zin in. Ik kan ook niet op donderdag gaan vissen omdat ik vrijdagochtend een controle heb waar ik heen moet en vrijdagavond is de verschrikkelijke verplichting van het etentje van het bestuur waar Marianne deel van uitmaakt. Dat wordt dus ofwel de zaterdag een nachtje vissen of ergens een dagsessie doen. Juli wordt, zo te zien, in elk geval geen topmaand.

Vrijdag de 22e ga ik eerst naar het ziekenhuis voor controle op huidkanker. Gelukkig is er niks te zien en kan ik daarna een paar uur naar het water. Vanavond hebben we het verplichte etentje, dus ben ik blij dat ik in el geval even mijn hengels kan uitgooien van te voren. Ik vang drie graskarpers en ga na vier uur inpakken. Ook deze korte sessie geen karper op de mat.

De week erna weet ik weer niet waar ik heen moet. Ik rij wat rond om uiteindelijk uit te komen op de Lange hei, waar ik vorig jaar in deze tijd wat succesjes had. Als ik de zaak heb opgebouwd en alles naar tevredenheid is ingelegd en aangevoerd, ga ik op mijn koelbox in de schaduw zitten. Plots hoor ik een stem achter me, ”Ha, nou zie ik je ook eens zitten. Het is Fons, mijn buurman, die een fietstocht gemaakt heeft. Hij blijft een kwartiertje staan kletsen en vertrekt als ik op mijn iPad de vrije training van Max ga kijken. Die is bijna afgelopen als er een man op de fiets voorbijkomt. Hij stopt en begint te mopperen en zegt dat ik hier niets te zoeken heb. Ik vertel hem rustig dat ik aan het vissen ben, een vergunning heb en me afvraag waarom ik hier dan niet zou mogen zijn. Hij brabbelt wat onverstaanbaars in plat Weerts dialect en het enige wat ik begrijp is dat hij me wil gaan “hauwen”. Ik raad hem dat af omdat er in mijn ogen niets aan de hand is om zoiets te doen. Daarnaast ben ik zo’n 15 jaar jonger, dus lijkt me dat ook niet verstandig. Hij fietst weg en komt weer teruggefietst. Als hij naast mijn auto staat, hoor ik hem opeens het portier opentrekken. Ik spreek hem daarop aan en hij verklaart doodleuk dat hij niet aan mijn auto geweest is om vervolgens weer wat onverstaanbaars te brabbelen. Ik besluit de politie te bellen want ik heb er geen goed gevoel bij. Hij blijft nog even staan en fietst dan weg, om bij de prullenbak weer te stoppen. Hij geeft een paar schoppen tegen de prullenbak en fietst vervolgens weg richting België. Vijf minuten later arriveert er een politieauto met twee dienders. Ik wijs ze in de richting en ze gaan die kant op. Een half uur later zijn ze terug. Ze hebben de man aangetroffen die, inderdaad, verward was en hem overgedragen aan zijn zoon, die vertelde dat hij aan de aandacht ontsnapt was. Ze bedanken me voor mijn melding en rijden weg. Midden in de nacht krijg ik een aantal piepen, maar net als ik erover denk om eruit te gaan stopt het. In de ochtend zie ik dat er geen leader meer aanhangt. Vis gevlogen! Weer een blank rijker, rijd ik naar huis. Nog een weekje nadenken waar ik nu weer heen moet en de week erna voor een nacht of drie naar Heylakker als Marianne naar een vriendin is voor een lang weekend. Kijken of ik daar deze keer van de nul af kan komen.

Op donderdag 4 augustus rijd ik naar Wessem. Een dag eerder heb ik gevoerd aan de andere kant van de Schoorbrug en daar zit ik om vier uur in volle verwachting van wat komen gaat. Het is smerig benauwd en 28 graden, in de zon mogelijk nog een stuk warmer. Hoewel ik af en toe de schaduw opzoek met wat verfrissends, krijg ik de hitte niet uit mijn lijf. Pas als de zon achter de bomen verdwijnt koelt het lichtjes af. Regelmatig komt er vis uit het water en ik verwacht zéker wat te vangen. Ze zitten in elk geval in de buurt en dat is al fijn. Het duurt toch nog tot tien over twaalf tot ik een aanbeet krijg. Het is een klein  torpedoschubje van een kilo of acht. Na een fotootje op de mat, mag het beestje weer zwemmen. Helaas gebeurt er de rest van de sessie niks meer, maar ik ben tevreden met mijn eerste visje van augustus. Volgende week eens kijken in Maasmechelen. Daar heb ik drie nachten de tijd, dus er kan nog wel wat bijkomen in het logboek.

Donderdag 11 augustus ga ik naar Heylakker. Het is warm en de thermometer geeft onderweg 33 graden aan. Als ik daar aankom, word ik verwelkomd door Theo die me voorziet van een net, slings en een onthaakmat. Ik vraag hem waar ik het best kan gaan zitten. De punt is bezet door Jelle en Jeffrey. Bij het clubhuis is Danny al weken bezig met het aaneenrijgen van blanks en Robbie komt waarschijnlijk morgen om van de 10 of de 12 zijn ding te gaan doen. Hij adviseert me om op de 14 te gaan zitten. Van daaruit kan ik richting reservaat en de beverburcht vissen en kan ik een hengel op open water kwijt. Voordeel is dat ik op die oever ook de meeste schaduw vind en met de aanhoudende tropische temperaturen van de komende dagen is dat waarschijnlijk een belangrijke plus. Ik moet er wel “locked up” vissen, dus de slip gaat potdicht en de hengels worden verankerd met elastiek. We drinken samen een kouwe Radler en daarna vertrek ik linea recta naar de FC-Boorsem-stek waar Marc Hoedemakers normaal zijn kamp heeft opgeslagen. Die zal tot eind september niet komen, heeft hij gezegd, dus kan ik daar ongestoord mijn ding doen. In de warmte pomp ik mijn boot op en plaats de hengels. Er gaat in totaal een ruime emmer aan tarwe, mais en tijgernoten overboord en elke hengel is beaasd met een dubbele tijgernoot. Ik heb geen enkele boilie bij me deze keer. Half acht ligt alles op zijn plek, aansluitend wordt het kampement opgebouwd en eet ik mijn shoarmaschotel. Tijd voor een koud biertje en een blik over het water. Als de zon is verdwenen kruip ik mijn tent in. Ik ben benieuwd of er wat gaat gebeuren in de komende drie nachten. In de nacht krijg ik een paar piepen op de stok bij het reservaat, maar omdat er verder niks gebeurt vermoed ik dat een vleermuis verantwoordelijk is voor het geluid. Daarna lig ik anderhalf uur wakker tot ik om half vier weer in slaap val. Half zeven word ik wakker. Nog steeds niet volledig uitgerust maar ik sta toch op. Na het bezoek aan mijn zelfgemaakte Dixi, ga ik koffie zetten en buiten zitten. Er draait een vis recht voor mijn stek op ongeveer negentig meter uit de kant en ik bedenk mezelf dat ik daar straks eens moet gaan kijken. Na drie koppen koffie nestel ik mezelf op mijn stoel buiten en lees, met pauzes waarop ik over het water kijk, in het boek van Darrel Peck wat Danny voor me heeft geregeld. Zo is de cirkel met het boek en de vissers op dit water weer rond. Tegen half twaalf komt Theo langs voor een praatje en vertelt me dat hij de rest van de middag op reces gaat. “Te warm buiten”, kondigt hij aan. Half een is het tijd voor mijn traditionele visserslunch. Tosti’s. De middag is heel warm. De temperatuur loopt op naar ergens midden in de dertig. Ik wil een vis met dezelfde cijfers, liefst nog iets groter. Robbie komt langs tegen het einde van de middag en heeft een sixpack meegenomen. We toosten en keuvelen wat totdat hij naar zijn stek verdwijnt. Ook vandaag begint het pas een beetje af te koelen als de zon van de stek af is om negen uur. Ik blijf nog een half uurtje buiten zitten en ga dan mijn tent in. Bescherming tegen de muggen die hier ‘s avonds op mijn stek actief worden en een filmpje kijken op Netflix. Ik kan mijn ogen niet lang open houden en mis af en toe een stukje film, dus ga ik maar slapen. Om half een komt er weer wat gepiep uit het reservaat, maar niks wat zich ontwikkelt tot een aanbeet. Even plassen en weer terug. Het is zo’n beetje half zes als ik wakker begin te worden. In het oosten verkleurt de lucht zich al enigszins om een volgende warme dag aan te kondigen. Ik blijf nog even wat doezelen en ga vervolgens koffie zetten. Buiten op mijn stoel kijk ik over het water en tracht wat activiteit te vinden. Een aanknopingspunt voordat ik mijn laatste nacht in ga. Ik zie enkele vissen recht voor me uit, op een honderd meter afstand, het spiegelgladde oppervlak verstoren. Hoewel de rimpels groot genoeg zijn voor karper, weet ik niet zeker of dat ook daadwerkelijk karper is. Graskarper zou ook kunnen en daar zit ik zeker niet op te wachten. Net als ik in mijn gedachten aan het overwegen ben dat een zig wegleggen misschien wat op zou kunnen leveren, loopt mijn rechter hengel op open water af. Klokslag zes uur in de ochtend. Ik maak contact, trek mijn laarzen aan en stap in de boot. Onderweg voel ik niet veel weerstand en ik ben heel even bang dat het weer een zeelt is. Op een brasem na, zijn dat de enige vissen die ik hier tot nog toe gevangen heb. Als ik de voorslag door het topoog voel gaan, begint er onder water wat tot leven te komen. Meermaals trekt hij de hengel tot voorbij de top onder water en even later zie ik enkele meters onder het oppervlak de bevestiging. Karper. Volgens mij een spiegel en van een redelijk formaat.

Nogmaals wordt de testcurve van mijn hengel en de breeksterkte van de lijn getest als de vis weer naar de bodem duikt. De hengel gaat weer helemaal krom tot in het handvat en de top is volledig ondergedompeld. Ik hoop dat de haak het houdt. Als de vis voor de tweede keer naar boven komt, kan ik het net eronder schuiven. “Jaaaa, hij is binnen”, zeg ik hardop. De spanning van de strijd glijdt van me af en als ik in het net kijk, zie ik een redelijk lange spiegel die ook nog eens flink breed en hoog gebouwd is. Zéker een dertiger. Ik vaar met de vis in het net naast de boot terug naar mijn stek en zeul het beest de kant op waar ik hem op de mat leg. Met de scanner lees ik af dat het om vis 6947 gaat. Dat zegt mij niks, maar Theo kan me straks vertellen welke vis dit is. Ik hang de vis aan de unster en lees 18,8 kilo af. Het meetlint op de mat, en mijn eigen meetlint, vertellen me allebei dat de vis 92 centimeter lang is. Niet slecht voor mijn debuutvis van “de Surf”. Ik hang de vis even weg in het water en zet mijn fotoapparatuur klaar. Emmertje water erbij en de app op mijn telefoon aan. De vis gedraagt zich voorbeeldig en al snel heb ik vier foto’s. Twee van elke kant. Ook met mijn telefoon maak ik nog een paar foto’s op de mat en dan mag hij weer zwemmen. Dat blijkt achteraf maar goed ook, want ik ben vergeten scherp te stellen met mijn camera en de foto’s met mijn telefoon blijken stukken beter. Bij het opruimen weeg ik de natte sling nog even na en zie dat ik het gewicht met tweehonderd gram naar beneden moet bijstellen. Er blijft nog steeds ruim zevenendertig pond over en daar doe ik het voor. Daarna hang ik een nieuwe rig aan mijn hengel, hang er twee verse tijgernoten aan en vaar hem opnieuw uit. Het is pas kwart voor zeven zie ik op mijn horloge als ik naar de stek vaar. Een kwartiertje later zit ik aan mijn tweede kop koffie van de dag. Een mooi begin van deze zaterdag dertien augustus. Robbie, die op de 10 is gaan zitten, vertelt dat de vis Barry heet. Ik bekijk de barometer op mijn telefoon en zie dat die 1016 aangeeft. De volle maan hangt nog als een flauwe schim boven het reservaat en de zon schijnt. Niet alleen in de lucht, maar ook in mijn gemoed. Het grootste gedeelte van de middag, als de zon op mijn stek staat, zit ik weggestoken in een hoekje waar schaduw staat. Ik lees wat in het boek van Darrel en drink veel water.

Vlak voor zeven uur vaar ik twee hengels opnieuw uit en maak een blik snert warm. Wat goed is tegen de kou, is ook vaak goed bij warmte. Ik ben net klaar met eten en zit op mijn stoeltje als de reservaat hengel, die ik het laatst heb uitgevaren, een beet verraadt. Ik loop achteruit om de vis uit de gevarenzone weg te krijgen en als de vis halverwege de kom is, stap ik in de boot. Deze vis is een heel stuk kleiner, maar rond als een voetbal. Ze capituleert snel en op de kant stel ik vast dat dit spiegeltje van 69 centimeter exact tien kilo weegt. Het is tevens mijn 69e vis dit jaar. De hengel gaat snel terug en op de kant blijkt uit het berichtje van Theo, dat het om een uitzetter gaat van vorig jaar die groeit als kool. Ik stel voor als het beestje nog geen naam heeft, om haar “Demaine” te noemen. Om kwart over negen kruip ik mijn tent weer in. Ik heb net een filmpje op staan als om half tien dezelfde hengel nóg een beet oplevert. Het kan niet op deze sessie. Nu is het een Tsjechische schub van 21 pond. Ik kan in het laatste licht nog net foto’s maken en mijn hengel terug uitvaren. Ik hoop dat de nacht nog een bak oplevert. Drie vissen op één dag is super hier op Heylakker. Helaas gaan de nacht en de beste uren van de ochtend voorbij zonder actie. Het is inmiddels kwart voor acht en ik heb “itchy feet”. Aan de ene kant wil ik beginnen met opruimen, terwijl ik anderzijds nog door wil vissen. Ik heb het enorm naar mijn zin hier, maar mijn gevoel zegt me dat er niets meer gaat gebeuren. De topdag van gisteren heeft gewoon geen vervolg meer gegeven en de hang naar nog een laatste succes is groot. Straks op de terugweg even voeren op Wessem, zodat ik mijn vakantie die komende week begint kan starten met een visnachtje. Ik heb nog voldoende partikels om te zien of deze aanpak op het kanaal ook leidt tot succes. In de kleffe hitte wordt alles afgebroken en naar de auto gebracht. De thermometer staat inmiddels alweer op 27 graden en ik ben blij als alles erin ligt. Bij het clubhuis zitten Jeffrey en Danny die ook een nachtje gevist hebben. Beiden hebben één vis voor hun inspanningen. Theo komt tegen elf uur en is brak van de straat barbecue die hij gisterenavond had. Hij incasseert mijn vergoeding voor het vissen en noteert de naam “Demaine” bij vis 70781. Zo blijft die naam voortleven in de annalen van Heylakker en is de verbinding met mij en mijn site een feit. Naast dankbaarheid dat ik hier nog steeds af en toe mag vissen, betekent het heel veel voor me dat er een vis met “mijn” naam rondzwemt hier. Er zijn immers voldoende mensen die nooit toestemming krijgen hier te vissen en ik ben, zoals gezegd, elk jaar welkom voor een gastsessie van enkele dagen. Ik beloof hen nog eens terug te komen en rijd tevreden naar huis. Komende dinsdagavond, als mijn vakantie begint, een nachtsessie op het kanaal. Kijken of die tarwe het daar ook zo goed doet.

Zowel zondag op de terugweg van Heylakker, als de maandag voer ik 20 grote spombs op Wessem bij de Schoorbrug. Dezelfde stek waar ik twee weken geleden veel vis zag en een schubje ving. Dinsdagavond na het eten thuis, start mijn vakantie en doe ik een nachtje. Kwart over zes liggen er drie hengels op scherp. Twee met een dubbele tijgernoot en een met een pop-upje. Een spomb of acht is hen voorafgegaan en ik zie al vrij snel tekenen van vis. Na een klein uurtje staat Daniël bij mijn stek. Hij is wat aan het rondkijken en gaat wat voeren. Hij belooft even later terug te komen. Bij zijn terugkeer druk ik hem een ijskoud biertje in zijn handen en we kletsen wat bij. Even later stopt er nóg een bestelauto waar Ricardo Hartjes in zit samen met een vismaat. Ook zij gaan een nachtje doen. Tegen half tien vertrekt Daniël weer en ik beloof hem de eventuele resultaten door te geven. Hij gaat morgen een nacht vissen. Om twaalf uur is er nog steeds niks gebeurd en ga ik slapen. Het is vies benauwd en er zitten een paar muggen die erg vervelend zijn. Toch val ik na een behoorlijke tijd in slaap om vervolgens om twee uur gewekt te worden door een aanbeet op mijn middelste hengel. Hij is naar rechts gezwommen en heeft mijn andere lijn opgepikt. Het is een klein schubje van 81 cm en 8 kilo. Zou het een hervangst zijn van twee weken geleden hier? Die had immers dezelfde maten. Na het terugzetten ben ik nog ruim een half uur bezig om de lijnen te ontwarren en de schaar moet er uiteindelijk aan te pas komen. Hengels weer terug en ik weer op mijn stretcher, waar de muggen nog steeds vervelend zijn en het ook nog steeds te warm voelt. Half zes word ik wakker en vijf minuten later, na mijn ochtendplas, loopt dezelfde hengel nog eens af. Deze keer gaat alles goed en het resultaat is nog kleiner dan zijn voorganger. Ik meet 73 centimeter en zet het beestje, zonder te wegen of de camera te gebruiken, terug. Daarna gebeurt er niets meer en na 16 uur vissen pak ik in. Geen memorabele vangsten, maar toch weer twee vissen die ik in mijn logboek kan bijschrijven. Komend weekend op vakantie naar Normandië.

Op vakantie wisselen we al binnen enkele uren van camping. Aangekomen bij de eerste, die tegen het Lac de Pont-l’Évêque aan ligt, hebben we allebei het gevoel dat dit niet ons soort camping is. Veel ‘plastic’ stacaravans en veel vaste bewoners. Hele open plekken, zonder beschutting, weinig sfeer en niet eens een klein winkeltje op de camping, maken dat we in de buurt op zoek gaan naar een alternatief. We vinden een kanshebber, elf kilometer verderop, en besluiten daar eens te gaan kijken. Al op het moment dat we het terrein oprijden, voelen we dat dit veel beter past bij óns beeld van een leuke camping. Aan de voet van een beboste heuvel ligt een kasteelcamping met oude bebouwing, volwassen bomen, volop begroeiing en mooie ruime plaatsen. Er stroomt een beek en er is een meertje. Restaurantje, cafeetje en een winkeltje, maar allemaal zonder echte commerciële uitstraling. We mogen eens rondkijken, maar zijn eigenlijk direct al verkocht. Een half uurtje later zijn we terug op camping één, waar we de caravan aankoppelen, ons afmelden bij de receptie en vertrekken. De aanbetaling, zowat negentig Euro, zijn we kwijt, maar dat hebben we graag over voor een optimaal vakantiegevoel. Het enige minpuntje is dat de camping die we zojuist verlaten hebben wel een stuk gunstiger lag voor mijn visserij, maar ook vanaf de nieuwe camping kan ik hierheen rijden. Maandag verken ik het water met voerboot en peilhengel en ontdek een goed gebied, naast een botenhelling aan de Noordoostzijde van het water. Op de stek, met dieptes van drie tot vijf meter, verspreid ik elke dag een paar kilo boilies om de vis te lokken. Woensdag 24 augustus vis ik de eerste ochtendsessie op het meer. Ik zie regelmatig vis draaien maar ben niet zeker of het wel karper is. Bij twee vissen ben ik zo goed als overtuigd, maar ik kan me natuurlijk vergist hebben. Na vier uur blanken, voer ik nog een paar kilo boilies op de beviste stek en rijd terug naar de camping. Twee dagen later ga ik terug voor een nieuwe poging. Ook op de tussenliggende dag is er voer het water in gegaan. Als er karper in de buurt zit zou er vandaag toch wat moeten gebeuren.

Helaas kom ik bij het water voor een dichte slagboom te staan. Gelukkig kan ik een auto, die van het park af komt rijden, aanhouden en vragen of ik even de elektronische sleutel mag gebruiken. Dat mag en om half acht liggen mijn hengels er eindelijk in. Ik zie nog een paar vissen draaien en eindelijk krijg ik om tien voor elf een run op mijn middelste hengel. Dat resulteert in een schub van net geen 11 kilo. Geen monster, maar de eerste is binnen deze vakantie en ik ben tevreden met mijn vangst. Het weekend voer ik nog wel, maar ik sla het vissen vanwege de lokale recreanten even over. Maandagochtend ben ik op tijd aan het water en doe ik een magnifieke ontdekking. Ik kom weer aan een gesloten slagboom, maar merk als ik er gebukt onderdoor loop, dat hij open en weer dicht gaat. Als ik voor het elektronisch oog blijf staan, blijft de slagboom geopend. Ik pak mijn onthaakmat en gebruik die om de lichtstraal te onderbreken. Twee tellen later staat mijn auto op het “afgesloten”

terrein. Mat pakken en doorrijden. Deze keer liggen mijn hengels er dus iets eerder in en mijn hengel loopt deze keer ook eerder af. Tien voor acht vang ik een lange spiegel van 91 centimeter die helaas wat breedte en diepte mist. Toch nog goed voor veertien, drie dus ben ik tevreden. Daarna vang ik nog twee grote zeelten. Omdat mijn meetlint nog naast mijn tas ligt, meet ik ze voor de grap eens op. Met 61 en 58 centimeter zijn het flinke exemplaren, maar ook zij missen wat gewenste obese eigenschappen. Blij met mijn tweede vis van hier rijd ik via de bakker terug naar Marianne.  Eigenlijk waren we van plan om woensdag naar de landingsstranden te rijden, maar we lassen een rustdag in. Marianne heeft op dinsdag haar onlangs gekneusde enkel teveel belast tijdens het beklimmen van bijna 400 treden naar de koepel van de basiliek van Lisieux. Dat betekent dat ik woensdag nog maar een keer de hengels ga belasten. Ik voer dinsdagavond ruim drie kilo boilies en ben woensdag al om zes uur aan de slagboom bij het water. 

De poort wordt wederom “gefopt” met de onthaakmat en om half zeven liggen de hengels op de rodpod. Vijf voor zeven loopt de rechtse hengel af. Traag en gestaag ploegt een vis door het water. Als hij van me afzwemt, loopt hij eenvoudig door de slip zonder er echt moeite voor te doen. Als ik even later een hoog geschouderde schub aan zie komen, weet ik zeker dat er een goeie dertiger aan mijn lijn hangt. In het net zie ik dat het ook nog een behoorlijk brede two-tone is. Aan de unster doet hij 20,1 en het lint zegt 94. BAM, een veertiger voor de moeite en ook nog eens een plaatje van een vis. Dat het, op een zeelt na, weer de enige vis is deze ochtend maakt me niks uit. Vet tevreden met deze vette schub. Op 31 augustus staat de tussenstand op een mooie 75 vissen,

dus de honderd zou ook dit jaar weer haalbaar moeten zijn. Zeker als de visweek in oktober ook nog wat extra vissen op de mat brengt. Voor nu inpakken, naar het bakkertje voor een pain en een brioche en dan terug. Douchen en daarna in relaxmodus. De volgende uitdaging op dit water wordt het vangen van meer dan één vis op een ochtendje. Vrijdag twee september doe ik een instant sessie. Gisteren drie landingsstranden bekeken en vandaag is een rustdag. Na een onrustige nacht ben ik even na vijf uur al onderweg. De hengels liggen er om zes uur in, maar van snelle actie is geen sprake vandaag. Ik zie en hoor wel weer de nodige vissen springen en gelukkig is het vanaf zeven uur ook droog. Er is nog alle kans op vis vandaag, maar er moet nog een hoop gebeuren als ik er meer dan een wil vangen. Eerst überhaupt maar eens beet zien te krijgen. Om kwart voor elf besluit ik het nog een kwartiertje te geven, maar ik vermoed dat er een blank in het verschiet ligt. Eén zeelt voor de moeite, maar de karper heeft het laten afweten. Misschien nog een keer vissen volgende week en anders wordt de volgende sessie pas weer in Nederland. Maandag vijf september vis ik de laatste sessie op het meer van Pont-l’Évêque. Ik heb gisteren ruim twee kilo boilies verspreid met de pijp en ben iets na vijf uur al op de stek. Ik neem rustig de tijd om drie hengels met de voerboot uit te varen. Iets meer naar rechts dan de vorige sessies, want er zat gisteren een Engelsman links van me, die vandaag ook terug gaat komen. Daarnaast kwamen de meeste aanbeten van de rechterkant. Kwart voor zes liggen de hengels erin en ik hoor al regelmatig vis uit het water komen. Van de Engelsman is nog niks te bekennen. Van meet af aan, krijg ik wat indicaties van lijnzwemmers en de hoop op een aanbeet is groot. De laatste kans op dit meer dat me al zo verwend heeft met een dikke schub. Een spiegel van een vergelijkbaar formaat zou bijzonder welkom zijn. Al snel is er ruim een uur voorbij en ga ik mijn derde kop koffie zetten. Mark, de Engelsman, komt om zeven uur. Terwijl hij opzet vang ik mijn eerste zeelt en een half uurtje later de tweede. Er zitten karpers in de buurt, maar die laten zich nog niet verleiden tot een aanbeet. Inmiddels is het al half negen en ik heb het gevoel dat de beste periode alweer voorbij is. Dat blijkt ook zo te zijn en na onze Facebook gegevens te hebben uitgewisseld, neem ik afscheid van Mark en rijd terug naar de camping. Als ik terugkijk op deze sessies blijkt dat ik ben gaan vangen na een aaneengesloten voercampagne. Toen die werd onderbroken, vielen de beten van karper weg en ving ik alleen nog maar zeelten. Die onderbreking in het voer viel overigens samen met de weersomslag, van warm zonnig weer naar meer wind uit Noord en West en ook wat regen. Welke factor doorslaggevend is geweest voor de terugval is lastig te zeggen, maar als ik door had kunnen voeren, was de kans op meer karper een stuk groter geweest.

Terug in Nederland voer ik op de  donderdagavond op het kanaal waar ik ook mijn laatste vissen ving voordat we op vakantie gingen naar Normandië. Ik wil eigenlijk de vrijdagnacht gaan, maar het wordt zo’n griebusweer, dat ik besluit om het een nacht uit te stellen. De zaterdag is zéker niet mijn favoriete nacht op het kanaal, maar de barometer en wind zitten goed én er is twee dagen wat voer in gegaan. Het zou dus in principe een visje op kunnen leveren. Voor mijn vakantie zat er vis genoeg in deze sector en ik hoop dat ze er nog steeds een beetje rondscharrelen. De sessie is er eentje met ergernissen. In de eerste plaats ligt er nogal wat afval op mijn stek. Nadat ik heb opgezet, krijg ik eerst nog een vette onweersbui over me heen en er zitten wat vervelende vliegen. Als het na het eten droog wordt en de wind wegvalt, het zonnetje laat zich zelfs even zien, begint rond half negen ergens luide muziek te spelen. Zo rond half een val ik bij afwisselend wat house, pop en Nederlandstalige muziek, wat allemaal niet mijn genre is, toch in een onrustige slaap. Vijf over drie loopt mijn rechter hengel af die tegen de overkant ligt. Een “knollenschubje”, inmiddels de vierde knol van deze stek, mag heel even op de kant en daarna gauw weer terug. In elk geval weer een vis op de kant, bedenk ik mezelf, en daar ben ik best blij mee. De muziek is nog een tandje harder gezet en ik kan ook niet meer in slaap komen. Mijn ergernis is te groot, mede door het popiejopie gebral van de diskjockey. Om vijf uur besluit ik maar koffie te gaan zetten. In mijn app lees ik dat de NS een nieuwe cao heeft afgesloten en dat de aangekondigde stakingen worden opgeschort. Goed nieuws, zowel financieel voor ons als voor de reizigers. Om half tien is het inpakken, wegwezen en voor volgende week op zoek naar een andere stek.

Vrijdag de zestiende zit ik op de fiets. Ik ben onderweg naar Budel om mijn auto op te halen. Het geluid wat ik tijdens de vakantie in de vierde en zesde versnelling hoorde, bleek ernstiger dan gedacht. Ik vermoedde dat, met drieënhalve ton op de teller, de lagers wel eens vervangen zouden moeten worden, maar er waren zelfs tanden afgebroken. Er is dus een andere versnellingsbak én een andere koppeling ingezet. Een uurtje daarna liggen mijn hengels in de auto en rijd ik naar het kanaal. Omdat ik nogal wat last heb van mijn achillespees, wil ik de auto achter mijn kont hebben en zo weinig mogelijk lopen. De hengels liggen er vrij snel in en als ik net klaar ben met opzetten stopt Rob van de Kruijs voor een praatje. Hij gaat ook een nachtje. Als hij weg rijd, pak ik een biertje en eet mijn diner op. Als de zon is weggezakt wordt het snel koud. Er staat een gure noordwestenwind, die dwars door alles heen waait. Ik trek er mijn jas voor aan en besluit een half uurtje later zelfs in de slaapzak te kruipen. Dat is beter, maar het tweede biertje wordt niet eens volledig opgedronken. Er gebeurt helemaal niks en in de ochtend kan ik dus een blank bijschrijven in het logboek. Volgende week mogelijk een sessie samen met Bjorn. Dat is ook alweer een eeuwigheid geleden, terwijl we elkaar toch wekelijks spreken.

Vrijdag 23 september zou ik eigenlijk met Bjorn gaan vissen, maar omdat ik al twee weken loop te kloten met mijn linker achillespees, besluit ik het af te blazen. De stek waar we heen willen betekent een hoop geklauter en gesjouw door oneffen terrein. Dat lijkt op dit moment een onhaalbare expeditie en met welgemeende excuses naar mijn maat die al twee avonden gevoerd heeft, zeg ik af. Ik wil tóch een nachtje doen, maar dan vanaf een plek waar ik vanuit de auto kan vissen. Ik besluit om eerst eens bij de Stiekeme stek te kijken en anders maar weer naar Wessem te rijden. Het wordt de eerste keus. Tijdens het neerzetten van de hengelsteunen voel ik wat kriebelen in mijn nek. Ik sla het achteloos weg en zie dat er een grote hoornaar op de grond valt. Ik mep hem met een deksel het kanaal in en ga door. Blij dat hij me niet in mijn nek gestoken heeft, anders had het wel eens een hele korte sessie kunnen worden. Hengels erin, biertje open en afwachten. Een uurtje later komt er een Duitse camper langsgereden. Stapvoets bij mijn stek en 150 meter verderop parkeert hij aan het kanaal. Het zál toch niet? Jawél, het zal dus wel, maar gelukkig uiteindelijk nog een goede vijftig meter verderop. Even later een Pool die ook nog komt kijken en daarna bij de twee Duitsers plaatsneemt. Wat een prutsers. Negen kilometer kanaal, waar behalve ik niemand zit, en dan ga je zowat op schoot zitten. De Pool komt nog even langs voor een praatje. Hij vind het jammer dat ik hier zit, want vorige week had hij er gezeten. Tja, dan had je op tijd moeten komen en vanwege hun uiteindelijke stekkeuze wordt de stelling dat sommige mensen het nooit gaan leren, nog eens bevestigd. Ook ik kan overigens geen potten breken want ondanks het zorgvuldig wegleggen met de voerboot, gebeurt er ook bij mij helemaal niks. Oké, van links word ik door drie man wel afgestopt, maar van rechts of uit de haven had toch wat moeten kunnen gebeuren. Volgende week maar weer eens iets anders doen en de week daarna naar Frankrijk.

De laatste dag in september doe ik een nachtje bij de meelfabriek. Ik heb eerst een keer op en neer gereden langs Wessem, maar daar is het me te druk naar mijn zin. Om vijf uur liggen de hengeltjes erin en vis ik naar links met tijgers en naar rechts met boilies. Ach, ik had er net zo goed niks aan kunnen knopen, want het blijft op de tikkende regen na, de hele nacht en ochtend stil. Het maakt niet uit want het vizier staat eigenlijk al gericht op de komende Frankrijksessie, waar ik flink wil uitpakken.

Het plan voor Frankrijk is om in totaal zo’n 200 kilo voer op de stek te brengen. Veel divers spul van variabel formaat wat moet zorgen voor een vreetorgie van allerlei soorten vis. De gedachte daarachter is dat de karper de kleinere vissen gaat domineren en dat naar mate de week vordert er steeds meer karpers van de stek af gaan komen. Een mix van tarwe, maïs, tijgernoten, pellets en (gecrushte) boilies moet het gaan doen. Helaas kan Mark Smith niet mee. Zijn werk laat het momenteel niet toe maar het was mooi geweest als we samen hadden kunnen gaan. De eerste drie nachten ben ik dus alleen en daarna sluit Rolf voor de laatste vier nachten aan.

Vrijdagochtend zijn de voorbereidingen in volle gang. De accu’s worden geladen en tien emmers tarwe, maïs en tijgernoten staan gekookt en wel klaar in de garage. Ik ben langzaam aan het toewerken naar het moment dat alles klaar en ingepakt in de auto ligt, zodat ik zondagochtend in alle vroegte kan vertrekken. Na een rustige reis, ben ik nét na acht uur aan het water. Er zitten vijf vissers en na een praatje gemaakt te hebben besluit ik naar achter te rijden. Op mijn oude novemberstek haal ik de boot uit de auto, laad mijn emmer markers en steek van wal. Ik zoek de wierlijn en zet zes markers uit. Als ik die volg kan ik straks exact de lijn van wier en open water aanvoeren. Even na elf uur ben ik terug om er op de kant achter te komen dat de nachtviszone is verkleind tot aan de bomen waar Mark Smith zat tijdens mijn eerste sessie hier. Tot overmaat van ramp heeft een Engelsman zojuist zijn bus daar geparkeerd en kan ik de zes markers dus weer ophalen. Ik rijd naar mijn oude stek bij de zerk, haal vervolgens mijn boot op en herhaal hetzelfde trucje nog een keer. Op de oever worden vijf grote emmers voorzien van voer en strooi ik kwistig een kleine veertig kilo van mijn aasmengsel over het uitgezette markerspoor. Om vier uur heb ik eindelijk mijn hengels erin liggen en kan ik mijn kamp gaan opzetten. De eerste dag is voorbij gevlogen en ik merk dat ik vergeten ben om te eten. Met een biertje erbij, kauw ik drie broodjes weg en dan is het pijpje echt leeg. Ik loop tot het donker word wat heen en weer op mijn stek op zoek naar vis. Niks te zien, dus duik ik mijn stretcher op met een filmpje. Ik ga het niet laat maken vandaag, merk ik als ik mijn vermoeide lijf neerleg. Als ik om negen uur in het licht van de volle maan naar mijn stek kijk, zie ik dat ik nog wat kan verbeteren aan de opstelling van mijn hengels. Ze staan best ver uit elkaar en dat is bij een eventuele aanbeet op een van mijn buitenste hengels niet heel handig. Ik moet door het wier sowieso de boot in en dat betekent een hoop manoeuvreren onder andere lijnen door. De kans dat ik er dan in het donker eentje oppik is best groot en ik zie de doemscenario’s al aan mijn geestesoog voorbijtrekken. 

De volgende ochtend word ik na zeven uur slapen wakker. Geen beet gehad, maar het is pas vijf uur dus er kan best nog wat gebeuren. Tijdens de koffie bedenk ik mezelf wat ik allemaal nog moet doen vandaag. Voeren, boot eruit en proberen het lek te dichten met de speciale kit die ik daarvoor gekocht heb, tijgers en tarwe in de week zetten en aan het einde van de middag de hengels opnieuw uitvaren. De hengels laat ik nog maar even staan. Als het licht is maak ik vier emmers particles en een emmer boilies klaar. Alles bij elkaar goed voor zo’n vijfendertig kilo. Na een rondje met de boot haal ik hem de kant op en smeer de randen van de plakker af met kit. Half elf zit het spul er naar tevredenheid op. Ik heb nog voldoende particles voor nog een zware voerbeurt en daarna moet er toch onderhand wat vis op de stek zitten. De rest van de dag lees ik wat, observeer het water waar de vissen zich goed verscholen houden en eet ik tussendoor lunch en mijn diner. Half zeven is het tijd voor een filmpje. De hengels liggen er opnieuw in en hopelijk meldt de eerste vis zich vanavond. Helaas, ook de tweede nacht gebeurt er niks en rond een uur of acht loop ik eens even naar de Fransen die rechts van me zitten. Ook zij hadden niks vannacht. Volgens Bjorn  kan ik beter stoppen met al het kleine spul wat ik erin gooi en proberen met compacte plekjes een beet te krijgen. “Nóg een dag van 30 kilo voer gaat je alleen maar nog een extra dag blanken opleveren”, is zijn mening. Daar kauw ik de hele ochtend op en denk dat hij gelijk heeft. Vanavond op de voerstek ga ik het maar eens houden bij wat tijgers en boilies. Overdag varen er wat belly boats rond, maar ook zij vangen niet veel. Vannacht gaat er een hengel in het kanaaltje achter me. Daar heb ik nu twee dagen wat voer gestrooid. Kleine beetjes, maar voldoende om wat vissen te triggeren dat er wat te halen valt. Ik ben verbaasd over het gebrek aan actie tot nu toe. Wellicht dat het bekijken van enkele wierbedden in het midden me nog wat inspiratie oplevert. Tussen de middag vaar ik alle hengels opnieuw uit. De rechtse komt bij een wierbed in het midden te liggen. De andere drie gaan met een paar handjes boilies er rond omheen op de voerstek. Ik sla het kanaal nog een nachtje over. Misschien is een dagje extra voeren nog niet zo’n slecht idee. De tosti’s smaken weer prima en daarna ga ik maar even op bed liggen. De noordenwind voelt fris en ik ben ook weer druk genoeg geweest. Ook de rest van de dag gebeurt er niks en als ik ga slapen bedenk ik mezelf dat Rolf over een paar uur hier is. Hij komt even na één uur aan en na elkaar even begroet te hebben en wat hebben gedronken samen, gaat hij opzetten en ik weer slapen. Ook nacht drie gaat visloos voorbij. Overdag blijkt dat de Belgen links van mij één vis gevangen hebben, wél een veertiger, en de Engelsman net als de Fransen rechts van ons eveneens geblankt hebben. Wat is er aan de hand hier? Rolf is met de boot de halve dag aan het zoeken geweest in zijn sector naar stekken en heeft zijn hengels ook op goede plekken uitgevaren. Hij heeft op mijn verzoek met de camera op mijn stek gekeken of er nog aas lag maar hij zag niks. Dat kan ik eigenlijk niet geloven en ik plan om samen met hem morgen nog eens op de stek te gaan kijken met de camera. Vol goede moed gaan we de nacht in. Mijn vierde en zijn eerste. In de nacht hoor ik wat geplons in het kanaal maar voor de rest niks. Ongelooflijk, maar de volgende morgen heb ik nog steeds geen aanbeet kunnen optekenen. Ook Rolf heeft niks gevangen. Ik begin nu echt te twijfelen aan wat er aan de hand is. Zou er een sterfte hebben plaatsgevonden? Niemand vangt. Het hele water ligt lam en ik zit even lam en aangeslagen op mijn stretcher te bedenken wat ik nog kan doen. Ik weet het echt niet en de onzekerheid knaagt. Het is inmiddels donderdagochtend en heb nog maar drie dagen de tijd om vis op de kant te krijgen. Een uurtje later, rond kwart voor acht, krijg ik drie piepen op mijn gele hengel. Als ik naar buiten kijk zie ik de lijn zich strekken in het water en krijg ik een echte run. Ik maak contact, stap de boot in en vertrek richting vis.

Het voelt niet heel groot en ik bedenk mezelf dat het echt een zeperd zou zijn als er een zeelt aan hangt. Gelukkig zie ik als ik boven de vis kom dat het een karper is. Inderdaad niet heel groot, maar in elk geval karper! De vis komt in het landingsnet terecht en een zucht van verlichting ontsnapt me. Eindelijk is de eerste binnen. Aan de oever pakt Rolf de hengel en het net van me over en leg ik de boot vast. De schub weegt net geen elf kilo en wordt op de foto gezet. Daarna mag hij weer zwemmen. Het weer is goed veranderd. Het is bewolkt en er wordt regen voorspeld. Mogelijk dat de vissen daardoor wat actiever gaan worden en dat het slotakkoord van deze sessie van een andere aard is dan de ouverture. Ik drink koffie en werk mijn logboek bij. Overdag miezert het wat dus maak ik een afdakje voor de ingang van mijn tent. Dat scheelt een hoop vocht binnen. In de middag tijdens een droge pauze doen we een biertje tussen onze stekken in. Rolf moet de boot in voor een aanbeet, maar het blijkt een koet te zijn geweest die hem gefopt heeft. Ik eet een blik snert en ga vanwege het snertweer maar eens op mijn stretcher liggen om een filmpje te kijken. Om half twaalf loopt mijn linker hengel af. Ik stap in de boot en ga onderweg naar mijn tweede karper. Een spiegeltje van vergelijkbaar formaat als zijn voorganger. Iets zwaarder maar zeker geen bak met zijn 11,3 kilo. Ik leg de hengel in het kanaal omdat ik de kans niet wil lopen over mijn lijnen heen te varen en om de stekken niet te verstoren. De donderdag heeft inmiddels plaats gemaakt voor de vrijdag en ik stap mijn bed weer in voor wat slaap. Na een kwartiertje hoor ik ineens een kabaal van jewelste. Tientallen zwanen, eenden en koeten lijken in blinde paniek te vluchten. Ik verdenk Rolf ervan, omdat hij al aangaf veel last te hebben van duikende koeten op zijn stek, dat hij zijn laserpen gebruikt heeft. Een paardenmiddel, maar bijzonder effectief. Jammer dat de vluchtende vogels zo’n lawaai maken dat zijn stek alsnog verstoord is. In de natuur straalt vluchtgedrag van de ene soort ook altijd af op de andere. Ben benieuwd of hij morgen vis heeft. Hij heeft er overigens net een gelost toen ik ook op het water zat. Bij het varen heeft hij een stuk gevlochten lijn opgepikt met zijn schroef. Tijdens het ontwarren wist de vis zich in het wier van de haak te ontdoen. Inmiddels is de ochtendschemering zover ingetreden dat ik alles zonder lampje kan doen. We bespreken de tactiek van vandaag en besluiten al op tijd uit te varen, zolang het droog is. De leenaccu van Bjorn wordt vervangen door die van mij en om 10.00 uur liggen alle hengels op hun plek. Tijd voor nog een bak koffie en een beetje socializen. Om twaalf uur tosti-time en daarna een powernapje. Om een uur of drie app ik Rolf dat het wellicht een goed moment is voor een biertje. Zijn antwoord komt nét binnen als mijn blauwe hengel volgas afloopt. Ik maak contact stap in de boot en ga eropaf.

Het voelt een stuk beter dan de beide vissen hiervoor en als ik erboven kom zie ik een grote schim opdoemen van de bodem. Een dikke schub. Het beest geeft zich niet zomaar gewonnen en we knokken nog zeker een minuut of vijf rondom de boot. Dan capituleert ze en kan ik het net eronder steken. Zo, die is binnen. Een veertiger, dat is wel zeker. Rolf pakt het net en de hengel aan en bevestigt mijn vermoeden. Aan de klok doet hij goed 21 kilo. We maken een aantal foto’s en laten het beest weer vrij. Uitvaren en dan is het tijd voor het beloofde biertje. Tegen vieren begint het weer te miezeren. Bah, dat verveelt zo snel. Ik heb nog liever kou dan dit natte weer. Ik leg mezelf nog even op bed met een boek en ga daarna koken. Hamburgers, gebakken aardappeltjes en gebakken ui met paprika. De hamburgers ruiken niet fris meer, dus wordt het pasta. Na het eten ga ik lekker op bed liggen. Twintig over zeven krijg ik twee keer een paar aarzelende piepen op mijn linker hengel en daarna besluit hij om toch een run te produceren. Ondanks de opgeklapte motor, weet ik de lijn van mijn tweede hengel op te pikken. Die is achter de dieptemeter blijven hangen. Ik maak de lijn los en vervolg mijn weg. De vis is beresterk en ik kan hem niet van de bodem krijgen. De boot tolt rond, wordt voortgesleept en nog steeds heb ik geen glimp van het beest opgevangen. Als hij voor de eerste keer boven komt, zie ik in het licht van mijn koplampje dat het weer een schub is. Daarna duurt het nog een poos voordat het beest klaarligt voor het net. Man, wat is die karper sterk. Ik denk heel even dat ik weer een veertiger heb, want de vis heeft een goeie bouw. Als het meetlint 89 centimeter aangeeft, weet ik al dat hij het niet gaat halen, maar met 18,1 kilo ben ik dik tevreden. Beide hengels worden opnieuw uitgevaren en exact een uur na de aanbeet, stap ik weer de kant op. Ik kijk nog een filmpje op Netflix en ga daarna slapen. Om tien voor twee loopt de blauwe wekker af. Een van beide laatst uitgevaren hengels. Ik kom uit een diepe slaap en zoek koortsachtig naar schoeisel. De laarzen gaan aan en ik stap in de boot.

De vis vecht hard. Het zijn allemaal knokkers hier. Op een gegeven moment lig ik bijna tegen de overkant. De vis gaat het net in en ik vaar terug naar de kant. Hij lijkt minder groot en zwaar dan zijn twee voorgangers, maar hij leverde goede sport. Op de oever blijkt dat ik het bij het rechte eind heb. Hij haalt net de dertig pond niet. Na een paar foto’s op de mat mag hij terug. Ik leg mijn hengel op het kanaal en kruip om half drie mijn bed weer in. Kwart over drie mag ik er weer uit. Mijn linker hengel vraagt om attentie. Het lijkt een kleine vis en ik dril me er rustig naartoe. Als ik op een derde van het water ben, schiet mijn lijn achter een pluk wier vandaan en wijst mijn lijn plotseling de andere kant op. Ik lig bijna voor mijn twee rechter hengels als ik boven de vis kom, die toch een stukje groter is dan gedacht. Hoe kan dit? Van uiterst links in mijn sector, naar helemaal rechts en van de overkant tot bijna aan mijn eigen oever. Ik schep de forse spiegel en kan zonder in mijn andere lijnen terecht te komen naar de kant varen. Het schepsel meet 93 centimeter en weegt 18,4 kilo. Ik weet dat het zakken van vis hier verboden is, maar ik wil deze toch bij daglicht op de foto zetten. De omstandigheden laten dat ook goed toe. Ik hang hem in een ruime bewaarzak in het kanaal en ga mijn hengel in orde maken om uit te varen. Omdat het regent, doe ik eerst de laatste vijf kilo KSK knikkers in een emmer met tijgernoten en het vocht daarvan. Ze staan op het punt van omgaan en dit helpt om ze te preserveren. Daarna is het droog, zo goed als, en vaar ik mijn hengel weer uit. Wat een bizarre dril was dat.

Kwart over vier zit ik weer op de rand van mijn stretcher. Moe maar voldaan met de resultaten van de laatste dertien uur, waarin ik zomaar vier vissen vang met een hoog gemiddelde. “They come like busses”, zeggen ze in Engeland. Uren wachten zonder iets te zien en dan ineens een aantal kort achter elkaar. Ik werk mijn verslag bij, drink wat 7-up en ga weer liggen. Half vijf, hopelijk kan ik nog wat slapen, maar het begint toch ergens op te lijken nu. Kwart over vijf. “No rest for the Wicked”. Dezelfde hengel loopt nóg maar eens af. Ik zit snel boven de vis die er ook minder lang over doet om in het net te komen. Weer een goeie spiegel. Als ik op de kant 98 centimeter opmeet, denk ik dat hij het misschien nét kan halen maar hij komt zes ons tekort voor de veertig pond. Niks mis mee, zeker niet als ik me bedenk dat deze hengel er pas een uur in ligt. Ik stop de vis in de sling en ga eens kijken of Rolf al wakker is. Hopelijk heeft hij ook een aantal vissen weten te strikken. Helaas is dat niet het geval, dus mag hij dadelijk weer eens voor fotograaf spelen. Ik weet hoe het voelt als het zo ongelijk verdeeld is en hem een vis op mijn hengels gunnen is geen optie want doordat hij is opgeschoven, zitten we nu zo’n 200 meter uit elkaar. Ik loop terug, vaar mijn hengel nog maar eens uit en ga koffie zetten. Kwart voor zeven al en de drie uur slaap begint zijn tol te eisen. Ik ben best moe. De dag glijdt voorbij en in de middag drinken we de laatste biertjes op bij de zerk en ruim ik vast wat spullen op. We maken kennis met onze buren die aan de linkerkant zitten. Jasper Smit van het Fox team, die samen met zijn vader en een vismaat een week aan het water vertoeft. Misschien nemen ze morgen mijn stek over. De laatste warme prak wordt gegeten en de schemer valt. Het einde van de sessie nadert. Kwart over drie word ik wakker. Het is stil, té stil. Windstil en ook weinig omgevingsgeluiden. Geen uiltjes, blaffende honden of ritselende ratten. De natuur staat stil, net als mijn hengels. Het zou mooi zijn als ik nog één deftige afromer aan dit water zou kunnen onttrekken, maar ik denk dat er niks meer gaat gebeuren. Rond half vijf steekt de wind wat op en hoor ik in de verte het “getinkel” van een touw tegen een vlaggenmast. Het kan nog steeds maar het is, zoals gezegd, te rustig. Ik zie ook geen andere vissers in actie, als ik even buiten sta te plassen. Dan krijg ik voor de zoveelste keer een serietje piepen op mijn rechter hengel. Daar moet wat aanhangen. Ik vermoed een brasem of zo. Ik stap in de boot en onthaak een zeelt. Liever een zeelt dan een brasem maar evenmin wenselijk. De hengel gaat mee de kant op en wordt niet meer opnieuw uitgevaren. Het zal overigens niet baten, want de sessie komt zonder verdere actie tot een einde. De stek wordt overgenomen en terwijl ik mijn markers oppik, zet ik de markers van Jasper uit op de wierlijn. Ook de terugreis loopt voorspoedig en even na twee uur ben ik weer thuis. Kijken wat volgend weekend brengt.

De week erna vis ik de nacht van vrijdag op zaterdag samen met Bjorn. De plas is drie dagen aangevoerd door hem en al bij aankomst ziet Bjorn een vis draaien op een meter of twintig uit de kant. Dat belooft wat. Half zeven liggen de hengels erin en drinken we eerst een biertje voordat we onze onderkomens opbouwen. We hebben heel wat bij te praten en het gaat in veel gevallen ook écht ergens over. Niet alleen flauwekul. De aanbeten blijven uit en ergens in de nacht vangt Bjorn een schubje, gevolgd door een roofblei bij mij. Daar zat ik natuurlijk niet echt op te wachten en om vier uur lig ik weer op de stretcher. Het is tien over half acht als ik wakker word en ik besluit om eerst de plu en mijn stretcher vast op te ruimen. Tegen de tijd dat we aan de koffie gaan, krijgt Bjorn weer een run. Hij geeft mij de beurt en ik vang een heel mooi spiegeltje van 21 pond. Voor de rest gebeurt er niets, maar het valt op dat het aandeel aan roofbleien zo groot is geworden. Bij mij is de teller op vijf blijven steken en Bjorn had er ook nog twee. We denken dat het uitgraven van de plas er mee te maken heeft. Dieptes tot veertig meter doen aardig denken aan de plas waar ik een haat-liefde verhouding mee heb. We besluiten onderweg om deze stek even te laten schieten en een ander plan te bedenken voor volgende week.

Het wordt volgens planning weer de vrijdagnacht en ook deze keer weer een sessie met Bjorn samen. Vrijdag, omdat hij een dag eerder bij een Europese wedstrijd zit van PSV. Daarnaast belooft het kwik vrijdag 28 oktober op te lopen naar 25 graden. Ongekend voor de tijd van het jaar, maar onder zulke omstandigheden is het zéker niet vervelend om lekker aan het water te zitten. De kachel, die andere jaren soms al volop actief is, kan nog even thuis blijven. We spreken aan het begin van de avond af bij de botenhelling en varen van daaruit naar onze stek. We gaan op een dijkje zitten vanwaar we aan beide zijden van de dijk kunnen vissen. Kansen spreiden voor optimale winstkansen noemen ze dat bij het gokken. We gaan het zien. Half zeven liggen de hengels erin. Eigenlijk net vijf minuten te laat, want Bjorn kan mijn hengel nog wél goed wegleggen met de boot, maar voor zijn eigen hengel is het licht al te slecht. Hij weet dus ook niet of hij in het wier ligt of niet en geeft zich 50% kans. Niet zoals ik hem ken, want hij is normaal heel secuur met wegleggen. De avond is zwoel voor de tijd van het jaar en ’s avonds om 23.00 uur is het nog steeds 15 graden. Een dun truitje is al meer dan genoeg. Om kwart voor zes word ik wakker na een stille nacht. Ik ga koffie zetten en kijk wat over het water. Verderop zie ik wel iets wat op vis kan duiden, maar waar we liggen is weinig te zien. Ik heb net mijn derde kop koffie klaarstaan, als mijn linker hengel een aanbeet verraad. Eerst denk ik aan een graskarper omdat hij al snel aan de oppervlakte zit. Die zitten hier ook veel en we hebben er gisteren ook zien zwemmen, maar het blijkt toch een spiegel. Met 13,3 een prettige afsluiter van de nacht. Een eventuele volgende aanbeet is voor mijn vismaat maar helaas zal die niet komen. Half tien pakken we in. Een schitterend stukje natuur waar we de sessie hebben doorgebracht en dat is ook een verademing na een aantal stekken die de mishandeling van menselijk ingrijpen vertonen.

Weer een weekje later. Inmiddels heeft november zijn intrede gedaan en ga ik de 4e samen met Bjorn nog een instant nachtje doen. We spreken aan het einde van de middag af bij de loswal, maar mocht ik al eerder gaan is de vraag of ik nog even wil kijken op de ondiepe plas van vorige week. Als daar geen vis ligt, kunnen we altijd nog doorvaren naar de stek van onze keuze die een goeie kilometer verderop ligt. Ik pak voor de zekerheid de dieptemeter mee, want wellicht ga ik die nodig hebben. Ik ben veel te vroeg. Marianne moet weg, dus ga ik iets voor tweeën van huis. Half drie ben ik bij de loswal. Ik stuur Bjorn een berichtje, maar hij leest het pas als ik de zaak al op de boot heb liggen. Ik vaar langs de stek van vorige week, waar op tientallen koeten en zwanen na niets te zien is. Door naar stek twee. Uiteindelijk moet ik de nacht in mijn eentje vissen. Bjorn vind het niet fijn om uren na mij aan te sluiten en kiest ervoor om een avond te vissen op een andere stek. Ik vaar twee hengels uit schuin naar rechts op het eerste en tweede talud. De bijbehorende dieptes zijn 2,80 en 4,70. Die avond vang ik een hybride op mijn rechtse, meest ondiepe, hengel. In de nacht heb ik last van twee kalveren die vlak achter mijn oval eveneens hun kamp hebben opgeslagen. Bij de tweede poging lukt het me om ze naar een andere plek te loodsen. Bij het ochtendgloren sta ik nét de deur van mijn bivvy op te rollen als achter mij een hengel afloopt. Dezelfde stok als gisteren en ook nu is het een hybride. Een half uurtje later hoor ik een drone boven me vliegen, net als ik met Rolf aan de telefoon zit. Als ik vijf minuten later een luchtfoto krijg, wordt mijn gedachte bevestigd dat Bjorn de piloot wel eens zou kunnen zijn. Als ik ga inpakken vaar ik voor het inladen nog even rond met de boot en merk dat er betere stekken zijn als waar ik gelegen heb. Hier moet ik nog maar eens terugkomen want je zit hier prima en er moet ook vis te vangen kunnen zijn. Het enige probleem is de voorbereiding. De stek is moeilijk bereikbaar en zelfs al zou ik van de kant af voeren, betekent het een enkele reis van 40 kilometer en een kwartier lopen. Dat maakt het al gauw een onderneming van twee uur en mezelf kennende zit dat er niet echt in. Deze week dus een blank en dat is iets wat me dit jaar niet vaak gebeurt.

Donderdag 10 november ga ik voor een instant nacht naar het werfje. Op de een of andere manier verwacht ik dat daar iets moet kunnen gebeuren. Met de voerboot vaar ik eerst een rondje om wat gevoel te krijgen bij de grilligheid van de bodem in het kommetje en daarna worden de hengels uitgevaren. Half zes ligt alles op z’n plek en zit ik tevreden met een biertje op de rand van mijn stretcher. De kachel brandt en het is aangenaam. Na mijn aperitiefje warm ik een kerrieschotel op en bedenk ik mezelf dat het wintervissen zo’n beetje is begonnen. De temperaturen zijn overdag nog prima voor de tijd van het jaar, maar in het donker koelt het flink af tot een graad of vier. Als ik ga slapen staat de teller nog op nul. Geen snelle actie dus. Midden in de nacht word ik gewekt door een run op mijn linker hengel. Het is een klein spiegeltje die 7 kilo en één streep aangeeft op de unster. Daarna kost het me wat moeite om in slaap te vallen maar tegen half vijf doezel ik toch weer weg. Anderhalf uur later ben ik wakker en gaat de ketel op het vuur. Koffie moet mijn slaperige kop wat helderder maken. Om kwart over acht komt er zelfs een tweede aanbeet op de middelste hengel. Dat spiegeltje is met 9,5 kilo iets zwaarder en twee visjes is beter dan een. Tevreden met dit instant resultaat, besluit ik om half elf mijn hengels eruit te halen en in te pakken. Eén hengel, de linker, krijgt daar de kans niet voor want die besluit een kwartier voor het eindsignaal nog eens af te lopen. Ook dit is een spiegeltje van die uitzetting is mijn vermoeden. 

Het trio is vastgelegd op de camera, vooral ook om ze terug te kunnen zoeken in het uitzendbestand. Volgens Daniël doet St Petrus dat tegenwoordig zelf, dus moet ik mijn heil zoeken bij Frank. De weg naar huis wordt in een goed humeur afgelegd. Heerlijk als het instant loopt. Misschien zondag een ochtendje IJzeren man. De vis lijkt los, dus waarom niet?

Die zondag blijf ik uiteindelijk thuis en van Frank hoor ik dat de laatste uitzetting in april 2021 heeft plaatsgevonden. Die uitzetting betrof hoge schubs en kale spiegels van de firma Van Kalkman en die toelichting lijkt te kloppen met het formaat en het uiterlijk van de door mij gevangen vissen. Ik start deze zondag wél met het voeren op deze stek. Elke dag een pondje, goed verspreid langs de overzijde en op de oude hotspot. Eens kijken of we dan komende vrijdagnacht een vervolg kunnen geven aan de vangsten op deze stek. Ik verwacht eigenlijk van wel. Verder kom ik tot nóg een belangrijke conclusie over deze stek. Ik zie tot mijn verbazing dat maar liefst 75% van alle actie tussen 09.00 en 11.00 uur staat opgetekend in mijn logboek, terwijl ik ’s nachts maar twee vissen heb kunnen vangen. Bijna alle aanbeten komen hier dus bij daglicht. Eens kijken of ik vrijdag wat eerder kan gaan en wat er gebeurt als ik zowel op vrijdag als op zaterdag die uren mee kan pakken. Leuk vooruitzicht.

De vrijdag lukt niet helemaal. In de ochtend moet ik nog een nieuwe gasfles halen en boodschappen doen. Als ik aan het water ben gaat het ook al niet van een leien dakje, want de eerste worp komt in een boom terecht. Mijn kersverse montage die ik er nét aan heb geknoopt, zit vast aan een tak. Met een andere hengel probeer ik het zaakje los te krijgen en verlies daarbij bijna mijn topdeel. Uiteindelijk breekt de montage van de hengel, valt uit de boom en landt in het water. Gelukkig was de boilie er al afgevallen. In de middag kijk ik naar de laatste vrije trainingen van de Formule-1.

Even voor half vier krijg ik actie op mijn rechtse hengel aan de overkant. De vis blijft constant diep en aan het kopschudden kan ik voelen dat het om een goeie vis gaat. Op de kant blijkt dat ook. Het net uit het water tillen, kost me best wat kracht en aan de unster doet de vis 20,3 kilo. Ik maak met de zelfontspanner een aantal foto’s en laat de vis weer vrij. Daarna pak ik een feestbiertje, want dat mag na zo’n resultaat. Het is heerlijk toeven op cloud nine. Als de avond valt, warm ik een blik soep op en ga daarna op mijn nest liggen. Filmpje kijken op Netflix, zakje cashewnoten erbij en wat te drinken. Hoezo vissen is afzien? Het wordt in de nacht wel steeds kouder en ik ben blij dat ik mijn kachel bij me heb. Eigenlijk verwacht ik in de ochtend nog wel een aanbeet, maar op een felle zakker op mijn rechter hengel na gebeurt er ook bij daglicht helemaal niks. De wind is ook volledig gedraaid van ZW naar NO, de barometer opgelopen van 998 naar 1010 en de temperatuur bedraagt nog maar 2 graden. Nou ja, de buit is binnen en daar wil ik ook naar toe, naar binnen, want ik vind het aardig fris. Eerst maar een warm bad als ik thuis kom. Ik heb nog geen plannen voor komende week, maar ik zou drie of vier nachten weg kunnen gaan omdat Marianne en haar vriendinnen de voorbereidingen gaan doen voor een workshop. Naar Frankrijk, de Maas op of misschien Heylakker? We gaan het zien. 

Het wordt toch volledig anders. Vrijdag 25 november rijd ik om zeven uur de oprit af. De auto zit vol met visspullen voor een sessie die het midden moet gaan houden tussen een vis- en een verkenningssessie. Ik start op de Grensmaas, in de achtertuin van Hoedemakers, waar ik, op basis van een kaartstudie en een op de kaart interessant bodemverloop, mijn boot te water laat om te zien hoe het er in het echt is. De stek is gelegen in een haakse bocht met een kommetje, waar ik diverse dieptes kan bevissen. Terwijl ik met de boot rondvaar, check ik de dieptemeter en zie dat ik goede mogelijkheden heb op deze stek. Aan het kommetje kan ik ondiep vissen tussen de 1,5 en 2 meter. De knik van het eerste talud geeft een diepte van 5 meter aan en de vaargeul loopt af tot 9 meter in het midden. Ik beaas drie hengels en gooi ze in op de drie niveaus in de reeds aangevoerde sector. Kwart over negen ligt alles op scherp en ik ga het hier minimaal 24 uur de tijd geven. Mijn voer bestaat uit een mengeling van tijgernoten en twee soorten boilies, Scopex en Creamy nuts, waarvan ik een ruime kilo verspreid heb. Afhankelijk van de actie en resultaten kan het morgen twee kanten op. Ofwel is het de moeite waard om te blijven zitten, óf ik pak in en ga naar een groot grindgat met diverse verkenningsdoelen en mogelijkheden om daar een vervolg te geven aan deze missie die in totaal maximaal drie dagen zal duren. Het fijne aan deze stek is dat ik vanaf mijn positie gewoon recht vooruit kan gooien en alle drie de dieptes kan bevissen omdat ik in de bocht, ergo in het verlengde van de Maas, ben gaan zitten. De vis kan stroomopwaarts azen op álle dieptes, zonder dat mijn lijnen elkaar verstoren. In theorie en met de ervaring die ik door de jaren heen heb opgedaan, kan ik zeggen dat ik scherp lig te vissen en ik heb zelfs enkele signalen waargenomen in de knik van het eerste talud. Of dat karper is, is moeilijk te zeggen maar in elk geval zie ik daar een vijftal vissen op de bodem. Ik bouw mijn kamp op en ga vanaf de rand van mijn stretcher over het water zitten kijken. Een prima plekje, hoewel het modderige pad erheen nog een uitdaging gaat zijn als ik hier weg ga. Op de heenweg leidde het pad me iets naar beneden en dat betekent dat de terugweg iets omhoog loopt. We gaan wel zien hoe dat afloopt, maar dat is van later zorg. Daar ga ik me nu nog niet druk over maken. Omdat de achtertuin van Hoedemakers geen enkele actie te kennen heeft gegeven. Ruim ik de volgende ochtend snel op. De hengels gaan er na exact 24 uur als laatste uit en tien minuten later ga ik op weg naar de plas voor een verkenning. Gelukkig geeft de modderige heuvel geen problemen als ik terug rijd. Ik vaar ruim twee uur rond en kan op de plekken die ik extra goed wil bekijken geen karper ontdekken. Witvis genoeg en ook wel wat andere signalen, maar ik ben er nagenoeg zeker van dat het om roofvis gaat. Eigenlijk kom ik ook tot de conclusie dat mijn dieptemeter prima geschikt is om stekken mee uit te peilen en de bodem te onderzoeken, maar als visvinder is hij redelijk nutteloos. Dan kun je beter een dieptemeter met een sidescan hebben. Mijn vismaat vertelde me al dat 99% van het water in de winter visloos is en als ik koud tot op het bot terugvaar bedenk ik mezelf dat ik hier niet hoef uit te pakken. Ik rijd naar huis, verwissel de rubberboot voor mijn voerboot, ga nog even op een echte wc zitten en rijd daarna naar het werfje. Na het succes van vorige week geef ik me daar nu de beste kansen. Het aasmengsel van boilies en tijgers is thuis in de vriezer achtergebleven en ik heb een verse zak KSK knikkers bij me. Gelukkig is de stek vrij en heel nauwgezet vaar ik eerst mijn hengels uit. Er wordt met de pijp licht bijgevoerd en dan kan ik mijn onderkomen weer opbouwen. Ook daar neem ik ruimschoots de tijd voor en om twee uur kan ik eindelijk wat tosti’s naar binnen schuiven. Een nieuwe stek geeft ook altijd nieuw vertrouwen en ik verwacht hier instant wel weer wat actie. Er gebeurt ook hier niet veel en na de warme maaltijd ga ik op mijn stretcher liggen. Even later krijg ik wat piepen door de stroming en dat betekent dat de sluis actief is. Zou er nog een boot doorkomen? Best raar eigenlijk op zaterdagavond. Toch zie ik een kwartiertje later wat lampen mijn kant op komen met een groen en rood hekboordlicht. Ik draai de hengels aan de overzijde binnen en dat is maar goed ook. Het zijn twee boten. Een onbeladen boot die een zwaar beladen boot op sleeptouw heeft. Die raakt op diverse plekken de bodem en ik zou kansloos geweest zijn als ik alles had laten liggen. Tergend langzaam schuift de colonne voorbij en ik vaar mijn hengels opnieuw uit. Eentje op het talud en een in de knik van de vaargeul. Het is de laatstgenoemde die de volgende ochtend, tijdens de koffie om kwart voor acht, een aanbeet oplevert. Helaas lost de vis na een tiental seconden. De haakpunt is uitgebogen, zo blijkt. Ik vaar beide stokken aan de overkant opnieuw uit terwijl het begint te miezeren en kruip mijn tent weer in. De app van Daniël voorspelt nattigheid tot een uur of twee. Bah, ik vind dat al snel vervelend want ik ben graag buiten maar natregenen daar heb ik geen zin in. Als Bjorn belt, doe ik hem verslag van de sessie tot nu toe.

Hij wenst me succes voordat hij ophangt en ik zet de ketel nog maar eens op het vuur. Hopelijk was die losser niet de enige kans die ik hier krijg. Om half twaalf krijg ik een herkansing op dezelfde hengel. In het heldere water zie ik al vrij snel dat het om een spiegel gaat. Geen reus, maar toch een goed formaat. Met eenendertig pond hoor je me niet klagen, maar voor de 90 centimeter is het ook geen echte volle vis. Een uitzetter vermoed ik. Omdat het over een half uurtje droog wordt, volgens de verwachting, stel ik de foto’s even uit en hang de vis weg. Eerst opnieuw uitvaren en dan weer gauw schuilen onder de oval. Lekker, ik ben van de nul af. Als het droog is maak ik de foto’s. Een claxonnerende Duitser wenst me proficiat met de vangst. Nu maar hopen dat hij deze stek niet inneemt. Daar zijn ze goed in, in innemen van zowel grondgebied als drank. Overigens valt het me in deze context op dat ik de innemendheid als karaktereigenschap maar zelden terug zie bij onze Oosterburen. Geen idee waar ik ooit het ‘gen’ heb opgepikt dat ik ze niet mag, maar het is er wél terwijl ik er toch prat op ga dat ik niet discrimineer. Nou ja, ik ben ook niet perfect natuurlijk, maar ik zit er verdomd dichtbij. Tijd voor een biertje en hopen dat hij nog eens afloopt. Heel lang hoef ik daar niet op te wachten, want een uur later gaat mijn rechtse kanthengel er vandoor. Een vis van mijn oude hotspot dus.

Ik zie een zwaar beschubd spiegeltje aankomen dat toch nog ruim de twintig pond haalt. Ik maak wat foto’s op de mat want het miezert en ik wil hem niet weghangen. Snel terug en de voerboot maar weer eens afstoffen. Tien minuten later ligt alles weer op z’n plek en ik zelf ook. Ik wil net wat te eten gaan maken als om half zes de oude hotspot wéér actie laat optekenen. Deze voelt beter dan zijn voorganger en is nog een pond zwaarder dan de eerste. Een schub met een fraaie bouw wordt in het donker gefotografeerd. Gelukkig is het even droog nu, dus alle handelingen na het terugzetten van de vis kan ik droog uitvoeren. Tijdens het eten hoor ik het ritmisch getik van de regen alweer op het tentdoek. Geen best weer voor ons mensen, maar het zet de vis in elk geval in een actieve stand. Met vier runs op een zondag mag je niet mopperen. Het wordt zelfs nog beter. Om kwart voor twaalf als ik in mijn eerste slaap zit, loopt de rechtse overkantstok nog een keer af. Dit voelt schichtiger en in het licht van mijn koplampje zie ik een schubje dat zal flirten met de twintigpond grens. Húp in het net, hóp op de mat en de haak eruit. Meten en wegen tonen aan dat ik mijn schattingen nog steeds niet ben verleerd. De vis doet 9,8 kilo en mag na enkele fotootjes op de mat weer terug. Omdat de haak niet helemaal scherp meer voelt, vervang ik de onderlijn en knoop een verse boilie aan de hair. Uitvaren, verslag bijwerken en de slaapzak weer in. In de vroege ochtend word ik wakker van al het verkeer. Ik kijk op mijn klok en zie dat het pas half zes is. Toch sta ik op, steek de kachel aan en zet de ketel op. Ik wil klaarzitten voor als er nog wat gebeurt. Ik had beter kunnen blijven liggen, want er gebeurt helemaal niks behalve het voorbijrazende verkeer en de miezerige regen die me al 24 uur in mijn tent opgesloten houdt. Als rond kwart voor negen het water hard begint te trekken, stuur ik een appje aan Rob die ook zit te vissen. “Komt er een boot aan?” Hij bevestigt mijn vermoeden en “het is ook nog een diepe”, laat hij me weten. Omdat ik weet dat ik kansloos ben bij een beladen dieplader, draai ik mijn overkantstokken binnen. Dat gaat bij de linker heel goed, maar de rechtse zit muurvast. Ik moet de zaak kapot trekken en dat is al de tweede keer in drie weken op deze stek. Ik besluit dat het geen zin meer heeft om nog opnieuw in te gooien en start om negen uur met inpakken. Ik voer nog een pondje boilies op de trekroute voordat ik in de auto stap. Daarna rijd ik nog even langs Max voor een zakje toploodclips en vervolg dan mijn weg naar huis. Het is mooi geweest. Thuis is het tijd voor wat klusjes, want daar heb ik deze week immers vrij voor genomen. Ik kan in elk geval terugzien op een fijne sessie en hoop deze stek nog een poosje aan te kunnen houden.

Ook de dagen erna gaat er elke dag een pondje voer te water zodat ik op donderdag 1 december weer een nacht kan gaan doen op een onderhouden stek. Dinsdag heb ik nieuwe leaders en verse onderlijnen geknoopt, woensdag de batterijen van de voerboot nogmaals opgeladen en vandaag gaan we eens zien of de veranderde omstandigheden nog van invloed zijn op de vangsten. Het is met 4 graden een pak kouder, de barometer staat op 1026 en de wind is gedraaid naar noordoost. Toch ligt hier vaak wel wat vis en ik begin met goede moed en vertrouwen aan deze visnacht. Het enige waar ik extra op moet letten is een onderwaterobstakel dat ik niet exact gelokaliseerd krijg. Daar ben ik al twee volledige montages aan kwijtgeraakt en dat zint me niks. Kwart voor vier liggen de hengels op scherp en heb ik dezelfde hoeveelheid voer gebracht. Ik heb alle hengels met de voerboot uitgevaren en ben 100% tevreden, maar als ik ’s avonds om 23.00 uur ga slapen, is er nog niets gebeurd. Nu sta ik daar niet heel erg van te kijken, want ik heb door de jaren heen gemerkt dat dit vooral een ochtendstek is. Toch had ik na de voerbeurten die sinds vorige week hebben plaatsgevonden stiekem toch wel wat actie verwacht. Wat me niet zint, is die noordoostenwind. Die komt dus van exact de verkeerde kant en dat merkte ik vorige week ook. De vijf aanbeten kwamen toen bij een zuidwestenwind en toen de wind ’s nachts 180 graden draaide was het daarna afgelopen. Ik vestig mijn hoop dus op de ochtend, maar eveneens tevergeefs. De allereerste sessie van december draait uit op een blank en dat ben ik de laatste tijd niet meer zo gewend.

Ook een week later blank ik dat het een lieve lust is. Vlak na het uitvaren, komt er al een boot langs, dus het uitvaren kan opnieuw. Gelukkig is het aan het begin van de sessie en ben ik op het kanaal altijd wel blij met scheepvaart, want dat activeert de vissen over het algemeen. Dat is eigenlijk de enige actie, want de natuur is stil. Er staat geen wind, de temperatuur keldert tot net onder het vriespunt en de vis is totaal passief. Na achttien uur bewezen te hebben dat ik kan zitten zonder enige actie, pak ik in en ga naar huis. Met deze resultaten ga ik de honderd vissen zéker niet halen.

Donderdag de vijftiende. Het is de hele week koud geweest en slechts enkele uren is het kwik boven de nul uitgekomen. Als ik aan het water kom is het plus één, maar enkele uren later zitten we al weer onder het vriespunt. Er drijven zelfs plakkaten ijs door het midden van de vaargeul. De volgende ochtend is er dus weer niks gebeurd en ik moet ook nog vroeg inpakken vanwege een afspraak waar ik met Marianne heen ga. Natuurlijk wordt eerst het kampement afgebroken en blijven de hengels zo lang mogelijk liggen. Ik vis ze de laatste vijf minuten zelfs vanaf de grond omdat ik de beetmelders al heb opgeruimd. Negen uur gaan de hengels eruit en bij de laatste hengel merk ik dat de lijn niet meer naar rechts loopt, waar ik hem had neergelegd, maar naar de overkant. Ik voel ook beweging en als ik de zaak binnen takel, want er is niets wat duidt op een gevecht, zie ik een mega brasem aan de rig hangen. Zéker een kilo of vijf en goudbruin van kleur. Toch nog vis, maar helaas van de verkeerde soort. Gelukkig gaan we volgende week weer naar temperaturen tot in de dubbele cijfers. Ik moet mijn eerste decembervis nog vangen en het idee om de honderd nog te halen, heb ik inmiddels al opgegeven. Daar is het weer te slecht voor geweest.

In de nacht van 23 december sluit de vijfde blank aan bij het rijtje van vier. Zoveel heb ik er dit jaar nog niet achter elkaar gehad. De vorst van vorige week zal er ook wel voor een deel tussen zitten, maar ze liggen volgens mij niet echt opgestapeld op mijn huidige stek. Het wordt puzzelen waar ik in de laatste week van het jaar mijn decembervis nog kan vangen. Bjorn wil nog wel een afsluitsessie doen, maar de voorspellingen geven aan dat er veel regen komt na de kerstdagen. Hopelijk trekt het nog bij want anders eindigt het jaar toch nog in mineur en dat zou jammer zijn omdat het verder een heel goed seizoen is geweest.

Eerste Kerstdag kruip ik achter de computer om te bedenken hoe ik dit jaar nog een decembervis kan vangen. De reden ik daar een computer bij nodig heb, is om alle gegevens eens op een rijtje te zetten. Wat gaat het weer doen? Welke stekken lijken het meest kansrijk in deze periode? Welk aas en welke voorbereiding passen daar dan het beste bij, en niet in de laatste plaats: “Wanneer heb ik tijd?” Dinsdag kan ik eventueel een dagje werken vanuit het Outdoor office en ik app mijn vismaat dat donderdag met ZZW-5 en een barometer van 1013 een goede nacht lijkt om samen het jaar af te sluiten. Nu nog wat geschikte stekken vinden. 

Als je me van tevoren verteld zou hebben dat ik op Tweede Kerstdag volledig naakt in het water van het botenhuis zou liggen, zou ik dat niet geloofd hebben. Toch is dat precies wat er zich die ochtend afspeelt. Ik ben vlak voor dagaanbreken weggereden om op de plas te gaan voorvoeren voor een dag in mijn outdoor office morgen. De voerboot staat achter in de auto met een emmer voer met veel vloeibare attractoren, een zak boilies en mijn kar. Op de parkeerplaats laad ik mijn kar op en loop de 300 meter naar mijn beoogde stek. Ik vaar drie keer op en neer naar plekjes die ik morgen goed terug moet kunnen vinden en vaar nog een vierde keer naar een stekje wat op slechts 20 meter uit de kant ligt. Daar loopt een geul die ruim 70 centimeter dieper is dan de rest. Als ik het voer heb gedropt en wil terugvaren, krijg ik een foutmelding van drie piepjes uit mijn afstandsbediening gevolgd door een handset die zichzelf uitschakelt. Waarschijnlijk is de batterij van het ding zo goed als leeg. Het resultaat is een boot die rondjes ligt te draaien op een meter of tien uit de kant. De handset opnieuw aanzetten biedt geen soelaas. De boot blijft in storing en laat zich niet bijsturen. Ik kan er natuurlijk met mijn laarzen aan niet bij komen, dus er zit niets anders op dan mezelf volledig ontkleden en het ijskoude water in gaan om het weerbarstige ding te halen. Dat het koud is merk ik aan een ernstig verschrompelde mannelijkheid en het effect op mijn ademhaling als ik tot tepelhoogte in het water sta. Gelukkig duurt het niet lang en sta ik even later mijn kleding weer aan te trekken. Als ik tien minuten later met de kar terugloop naar mijn auto bedenk ik me dat ik nog geluk heb gehad, dat de boot zo dichtbij lag. Voor hetzelfde geld was dit gebeurd op 80 meter uit de kant. Thuis gaan de boot én de handset aan de lader. Een slechte generale is misschien voorbode voor een goede uitvoering morgen.

Dinsdag liggen mijn hengels om tien over zeven in het water van de plas. Het uitvaren was simpel want ik heb een groot aantal lampjes aan de horizon die de juiste richting aangeven en ik zie op de dieptemeter op welke overgangen ik gevoerd heb. Het is aardedonker en ik schenk mezelf een kop koffie in. Lang hoef ik niet te wachten want om vijf voor half acht loopt in twee etappes mijn linker hengel af. Ik maak contact en voel een log gewicht naar rechts gaan. Heel langzaam. Het beest vecht niet hard, maar laat zich ook niet zo snel uit zijn baan trekken. Als ik na een paar minuten een kolk zie, pak ik mijn net en schep de vis. De koplamp gaat aan en beschijnt een brede rug. “Zo, dit is wel een goeie”, mompel ik in mezelf. Met negentien kilo rond en exact negen decimeter is het inderdaad een vis van goed formaat. Sterker nog, het is de grootste die ik ooit op dit water wist te vangen én mijn langverwachte decembervis. Super tevreden met dit snelle succes, hang ik de vis even weg in de sling om in het licht wat foto’s te maken. Die lukken prima en daarna mag de vis terug. Voor de rest blijft het helaas stil deze ochtend. Na zes uur vissen pak ik mijn boeltje bij elkaar en vertrek ik naar huis. Het is mooi geweest en zo zie je maar dat een slechte generale niet hoeft te betekenen dat de uitvoering ook slecht is.

Op 29 december sluit ik het visjaar geheel volgens traditie af mét Bjorn. We hebben wat biertjes meegenomen en zijn uiteindelijk gaan zitten op een kanaalstek in de buurt van Schoor. De voorspellingen beloven een nachtje met windkracht 4 tot 5 uit het zuidwesten en dat zou de vis nog wel wat kunnen activeren, maar het gaat vooral over het gezamenlijk afronden van ons visjaar. Ik heb bedacht om naast enkele speciaalbiertjes óók wat gehaktballetjes mee te nemen om bij de borrel wat te kunnen snacken. De kachel is ook mee en we gaan dus voor maximaal comfort, een hapje en een drankje en een paar goede anekdotes. Making memories is méér dan alleen vis vangen. Als we in de avonduren naast elkaar op de stretcher van Bjorn zitten, merken we hoe fijn het is om samen te gaan. In 2008, toen onze paden zich kruisten bij het paaipuntje, is onze vriendschap ontstaan en in 2023 is wordt dat dus al 15 jaar. Veel herinneringen met hoogte en dieptepunten komen tijdens de borrel naar boven en we vinden allebei dat we er nog maar een aantal aan toe moeten voegen. In de ochtend pakken we zoals verwacht visloos in. Weer een visjaar voorbij en met één vis verschil in het voordeel van mijn Limburgse vriend sluiten we het af. Onderweg naar huis rijd ik nog even naar een ander water om er voor de derde dag wat te voeren. Eens kijken of we volgend jaar net zo succesvol kunnen zijn en vooral net zoveel voldoening en plezier kunnen halen uit alle uren aan het water. Ik wens het iedere visser toe.

Maak jouw eigen website met JouwWeb